33 695 Faillissementsrecht

Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2017

Met deze negende voortgangsbrief breng ik u graag op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in en vorderingen van het wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht. Het programma omvat drie pijlers: de fraudepijler, de moderniseringspijler en de reorganisatiepijler. Hierna ga ik in op de stand van zaken per pijler. Verder ga ik in op de positie van consumenten bij een faillissement, naar aanleiding van een eerdere toezegging aan uw Kamer. Tevens wordt ingegaan op de laatste Europese ontwikkelingen.

1. Fraudepijler

Op 1 juli 2016 zijn de Wet civielrechtelijk bestuursverbod (Stb. 2016, nr. 153) en de Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude (Stb. 2016, nr. 154) in werking getreden. Op 1 juli 2017 is de Wet versterking positie curator (Stb. 2017, nr. 124) in werking getreden. Daarmee is de fraudepijler van het wetgevingsprogramma gefinaliseerd en het sanctie-instrumentarium voor de bestrijding van faillissementsfraude, zowel in civielrechtelijke als in strafrechtelijke zin, versterkt.

2. Moderniseringspijler

Op het terrein van de moderniseringspijler is aanzienlijke voortgang geboekt. Het wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure is inmiddels aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 34 740). Op 12 september is verslag uitgebracht. Ik streef ernaar om dit verslag zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

3. Reorganisatiepijler

Deze pijler omvat maatregelen die gericht zijn op 1) het voorkomen van onnodige faillissementen van bedrijven door het faciliteren van een onderhands akkoord onder toezicht van de rechter, 2) het versterken van de mogelijkheden voor voortzetting van rendabele bedrijfsactiviteiten en 3) het faciliteren van een goede afwikkeling van faillissementen.

Het met 2) aangeduide wetsvoorstel is het verst gevorderd. Het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen I geeft een wettelijke basis aan de in de praktijk ontstane werkwijze waarbij in bepaalde gevallen een beoogd curator wordt aangewezen, voorafgaand aan een verwacht faillissement. Doel van de aanwijzing van een beoogd curator is om de schade die een faillissement kan veroorzaken zoveel mogelijk te beperken, en om de kansen voor een eventuele doorstart van bepaalde bedrijfsonderdelen te verbeteren. Dit wetsvoorstel is in juni 2016 door uw Kamer aanvaard. Op 12 april 2017 heeft de commissie voor Veiligheid en Justitie van de Eerste Kamer schriftelijke vragen gesteld, die op 19 mei 2017 zijn beantwoord (Kamerstuk 34 218, G). Bij brief van 7 juni 2017 heeft de commissie nadere vragen gesteld en de behandeling van het wetsvoorstel aangehouden in afwachting van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake FNV/Smallsteps. Op 22 juni volgde deze uitspraak (HvJ EU 22 juni 2017, C-126/16, ECLI:EU:C:2017:489). De vragen van de Eerste Kamer zijn beantwoord in bijgevoegde brief1 die u ter kennisneming ontvangt, omdat daarin tevens verslag is gedaan van de uitkomsten van een bijeenkomst met vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties en andere belanghebbenden over de gevolgen van de Hof uitspraak. De desbetreffende bijeenkomst was toegezegd tijdens het AO op 5 juli 2017 (Kamerstuk 32 317, nr. 481) van de informele JBZ-Raad. Ik hoop dat de Eerste Kamer binnenkort overgaat tot afronding van de behandeling van dit wetsvoorstel.

Het wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement is gericht op het versterken van de mogelijkheden voor herstructurering van schulden buiten surseance en faillissement. Dit wetsvoorstel beoogt het eenvoudiger te maken voor bedrijven in financiële nood om met hun schuldeisers een akkoord te sluiten, waarmee schulden worden gesaneerd en een faillissement kan worden voorkomen. Over dit voorstel heeft eind 2014 een internetconsultatie plaatsgevonden. In de vorige voortgangsbrief is gemeld dat op een aantal punten nader onderzoek en overleg nodig bleken. Dit onderzoek en overleg hebben geresulteerd in een gewijzigd voorontwerp, waarover opnieuw wordt geconsulteerd. De consultatie is inmiddels gestart en duurt tot 1 december 2017.

Het wetsvoorstel bevordering doelmatigheid van het faillissementsprocesrecht zal verschillende maatregelen bevatten die erop gericht zijn de curator beter in staat te stellen om het faillissement op een doelmatige wijze af te wikkelen en op die manier de schade voor alle betrokkenen bij het faillissement zoveel mogelijk te beperken. Dit wetsvoorstel is nog in voorbereiding. Zoals eerder aan uw Kamer is gemeld (Kamerstuk 33 695, nr. 14), heb ik het voornemen om de positie van de werknemer, en het onderwerp medezeggenschap in het bijzonder, te betrekken bij het programma herijking faillissementsrecht. In juni 2017 heeft er een overleg plaatsgevonden met belanghebbenden over de invulling van het wetsvoorstel; onder meer vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers waren voor deze bijeenkomst uitgenodigd. De uitkomsten van dit overleg zullen worden meegenomen in het voorbereidingstraject betreffende het wetsvoorstel.

4. Positie consument in faillissement

In de vorige voortgangsbrief heb ik toegezegd om de positie van consumenten die geconfronteerd worden met een failliete ondernemer onder de aandacht te brengen van INSOLAD (Kamerstuk 33 695, nr. 14). Inmiddels heeft een overleg met INSOLAD plaatsgevonden. Door INSOLAD is aangegeven dat de curator de nodige aandacht heeft voor de positie van de consument in een dergelijk geval. Met name indien een derde partij de failliete onderneming overneemt komt het met enige regelmaat voor dat cadeaubonnen en garantieverplichtingen van de oorspronkelijke onderneming alsnog gestand worden gedaan, ook al is de overnemende partij hiertoe juridisch niet verplicht. Eindigt het faillissement in liquidatie van de onderneming, dan zal de consument, net als andere partijen, doorgaans als concurrente schuldeiser een vordering hebben.

5. Europese dimensie

In de vijfde voortgangsbrief (Kamerstuk 33 695, nr. 8) is gemeld dat de Europese Unie op 20 mei 2015 een herziene Europese insolventieverordening heeft vastgesteld. De uitvoeringswet is op 29 mei 2017 aangeboden aan de Tweede Kamer die vervolgens op 11 juli een verslag heeft vastgesteld (Kamerstuk 34 729, nr. 4). De nota naar aanleiding van het verslag wordt binnenkort naar de Tweede Kamer gezonden.

Verder is op 22 november 2016 door de Europese Commissie een richtlijnvoorstel betreffende preventieve herstructureringsstelsels, een tweede kans en maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van herstructurerings-, insolventie- en kwijtingsprocedures, en tot wijziging van Richtlijn 2012/30/EU gedaan. Uw Kamer is hierover door middel van een BNC-fiche geïnformeerd (Kamerstuk 22 112, nr. 2292). Uw Kamer zal op de gebruikelijke wijze, via de geannoteerde agenda bij de JBZ-Raad, over de voortgang worden geïnformeerd.

6. Conclusie

De uitvoering van het wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht vordert gestaag. De onderdelen inzake fraudebestrijding zijn inmiddels allemaal in werking getreden, de behandeling van het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen I kan door de Eerste Kamer worden afgerond, en het verslag van uw Kamer voor het wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure kan worden beantwoord. Het wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement is in consultatie. Ik streef ernaar u binnenkort de nota naar aanleiding van het verslag voor het wetsvoorstel tot uitvoering van de herziene Europese insolventieverordening toe te sturen. Over ongeveer een half jaar zal ik u opnieuw informeren over de voortgang van dit wetgevingsprogramma en de Europese ontwikkelingen op het terrein van het insolventierecht.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven