33 695 Faillissementsrecht

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2016

1. Inleiding

Met deze zevende halfjaarlijkse voortgangsbrief breng ik u graag op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in en vorderingen bij het wetgevingsprogramma herijking faillissementsrecht. Het programma omvat drie pijlers: de fraudepijler, de reorganisatiepijler en de moderniseringspijler. Hierna zal ik ingaan op de stand van zaken per pijler. Tevens zal worden ingegaan op de laatste Europese ontwikkelingen.

2. Fraudepijler

Deze pijler omvatte drie wetsvoorstellen, te weten het wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod, het wetsvoorstel herziening strafbaarstelling faillissementsfraude en het wetsvoorstel versterking positie curator.

Op 5 april 2016 heeft de Eerste Kamer de wetsvoorstellen civielrechtelijk bestuursverbod en herziening strafbaarstelling faillissementsfraude als hamerstuk aanvaard. Beide zijn op 1 juli 2016 in werking getreden.1 Daarmee is het instrumentarium ter bestrijding van faillissementsfraude versterkt, zowel in civielrechtelijke als in strafrechtelijke zin.

Over het derde wetsvoorstel binnen deze pijler, het wetsvoorstel versterking positie curator2, heeft de Tweede Kamer verslag uitgebracht. De beantwoording hiervan heeft vertraging opgelopen vanwege de prioriteit die aan de werkzaamheden voor het Nederlandse voorzitterschap en aan andere onderdelen van het programma is toegekend. De nota naar aanleiding van het verslag wordt nu zeer binnenkort toegezonden.

3. Reorganisatiepijler

De reorganisatiepijler omvat maatregelen die gericht zijn op het voorkomen van onnodige faillissementen van bedrijven, het versterken van de mogelijkheden voor voortzetting van rendabele bedrijfsactiviteiten en het faciliteren van een goede afwikkeling van faillissementen. De drie wetsvoorstellen binnen deze pijler zijn respectievelijk de wetsvoorstellen continuïteit ondernemingen I, II en III.

Het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen I (de WCO I) geeft een wettelijke basis aan de in de praktijk ontstane werkwijze waarbij in bepaalde gevallen voorafgaand aan een verwacht faillissement een «beoogd curator» wordt aangewezen. Doel van de aanwijzing van een «beoogd curator» is om de schade die een faillissement kan veroorzaken zoveel mogelijk te beperken, en om de kansen voor een eventuele doorstart van bepaalde bedrijfsonderdelen te verbeteren.

In de vorige voortgangsbrief is gemeld dat de Tweede Kamer in het najaar van 2015 verslag heeft uitgebracht over dit wetsvoorstel. De nota naar aanleiding van dit verslag is dit voorjaar aan de Tweede Kamer toegezonden.3 Op 13 juni 2016 heeft een wetgevingsoverleg over dit wetsvoorstel plaatsgevonden.

In het kader van de behandeling van dit wetsvoorstel zijn er vier amendementen ingediend. Drie van deze amendementen zijn aangenomen. Het gaat daarbij om amendementen die zien op respectievelijk de betrokkenheid van aandeelhouders, de betrokkenheid van werknemers en de evaluatie van de regeling.4 In het wetgevingsoverleg heb ik nog de toezegging gedaan om bij de Vereniging Insolventierecht Advocaten (Insolad) de consument en zijn belangen nog eens onder de aandacht te brengen. Over dat laatste zal ik Uw Kamer in de volgende voortgangsbrief nader informeren.

Het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen I is op 21 juni jongstleden door de Tweede Kamer met algemene stemmen aanvaard.

Het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen II (de WCO II) is gericht op het versterken van de mogelijkheden voor herstructurering van schulden buiten faillissement. Over dit voorstel heeft al een internetconsultatie plaatsgevonden. In de vorige voortgangsbrief is gemeld dat op een aantal punten nader onderzoek en overleg nodig bleek, onder meer ten aanzien van de rechten van de aandeelhouders en ten aanzien van de wijziging van toekomstige verplichtingen uit lopende overeenkomsten. Het streven is om het wetsvoorstel uiterlijk dit najaar voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State te zenden.

Het voorstel voor de wet continuïteit ondernemingen III (de WCO III) zal verschillende maatregelen bevatten die erop gericht zijn de curator beter in staat te stellen om het faillissement op een doelmatige wijze af te wikkelen. Bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel wordt ook bezien of er aanleiding bestaat voor aanpassing van de juridische positie van de werknemer bij faillissement van de werkgever. In dat kader is recentelijk in opdracht van het WODC empirisch onderzoek verricht naar ondernemingen in financiële moeilijkheden en de positie van hun werknemers. Het rapport van dat onderzoek is op 20 mei jongstleden aan de Tweede Kamer toegezonden.5 Mede naar aanleiding van het rapport zal in overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een overleg gepland worden met de diverse belanghebbende organisaties. In dat overleg zal onder meer aan de orde komen of er aanleiding is tot het nemen van maatregelen. Daarbij zal, naast de suggesties uit voormeld rapport, ook aandacht worden besteed aan de resultaten van het in opdracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verrichte rechtsvergelijkend onderzoek naar de positie van de werknemers bij faillissement van de werkgever.6 Verder zal aandacht worden besteed aan de aanbevelingen van de Commissie Bevordering Medezeggenschap van de SER omtrent medezeggenschap bij insolventie.7 Tot slot heeft de Stichting van de Arbeid aangegeven advies uit te brengen over de positie van werknemers bij faillissement van de werkgever.8

4. Moderniseringspijler

De maatregelen in de moderniseringspijler zien onder meer op efficiency, kennisconcentratie bij de rechterlijke macht en vereenvoudiging van de faillissementsprocedure.

Voor het wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure is vanaf eind 2015 tot en met maart 2016 een internetconsultatie gehouden. Daarnaast is het voorstel aan verschillende organisaties, zoals de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB), de FNV en VNO-NCW ter advisering aangeboden. De reacties in deze consultatie hebben tot waardevolle inzichten geleid. Ik noem, ter illustratie, een aantal punten die naar aanleiding van de consultatie nog nader worden bekeken. Bij verschillende partijen bestaat er behoefte aan dat er voor de schuldeiserscommissie – een commissie van schuldeisers die tot taak heeft om de curator te adviseren – de mogelijkheid komt van een bindend protocol waarin onderwerpen als geheimhouding kunnen worden geregeld. Ook zal de in het voorontwerp voorgestelde uiterste indieningsdatum voor vorderingen, nog eens tegen het licht worden gehouden. Hoewel het idee van een dergelijke uiterste indieningsdatum breed wordt gedeeld, zijn er kanttekeningen geplaatst bij de standaardtermijn van 13 maanden. Vanuit verschillende organisaties werd overigens gepleit voor een maatwerkbepaling in faillissement, zoals ook al in de surseance van betaling bestaat (artikel 225 Fw). Dit punt zal nog nader worden bekeken in het kader van het voorstel voor de wet continuïteit ondernemingen III, aangezien dat voorstel onder meer beoogt om maatwerk binnen het faillissement te bevorderen. Op dit moment worden de consultatiereacties verwerkt. De verwachting is dat het wetsvoorstel na de zomer voor advies naar de Afdeling advisering van de Raad van State kan worden gezonden.

5. Europese dimensie

In de vijfde voortgangsbrief is gemeld dat de Europese Unie op 20 mei 2015 een nieuwe Europese insolventieverordening heeft vastgesteld.9 De meeste onderdelen van deze verordening zullen op 26 juni 2017 in werking treden. De uitvoeringswet is momenteel in voorbereiding. Deze zal bescheiden van omvang kunnen zijn, omdat de meeste onderdelen van een EU-verordening rechtstreekse werking hebben (art. 288, tweede alinea, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Het betreffende wetsvoorstel zal dit najaar voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden gezonden.

Voor wat betreft de ontwikkelingen op Europees niveau zij verder vermeld dat de Commissie in de afgelopen maanden een enquête heeft gehouden naar aanleiding van haar aanbeveling van 12 maart 2014 inzake een nieuwe aanpak van faillissement en insolventie.10 In dat kader is door Nederland informatie aangeleverd over de aantallen faillissementen en surseances van betaling die in de afgelopen jaren in Nederland zijn uitgesproken respectievelijk verleend. Verder heeft er dit voorjaar een consultatie plaatsgevonden over een doeltreffend insolventiekader in de EU.11 De Nederlandse inbreng voor deze consultatie zal een dezer dagen worden ingezonden.

6. Tot slot

Met het wetgevingsprogramma is goede voortgang geboekt. Twee onderdelen inzake fraudebestrijding zijn inmiddels in werking getreden, het wetsvoorstel over de stille voorbereidingsfase («pre-pack») is onlangs door uw Kamer aanvaard, het wetsvoorstel versterking positie curator verkeert in een vergevorderd stadium, en verwacht wordt dat de wetsvoorstellen over modernisering van de faillissementsprocedure, over het dwangakkoord en over de nieuwe Europese insolventieverordening, dit najaar voor advies naar de Afdeling advisering van de Raad van State kunnen worden gezonden.

Aan het eind van dit jaar zal ik u wederom informeren over de voortgang van dit wetgevingsprogramma.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Stb. 2016, nr. 205 (Wet civielrechtelijk bestuursverbod, Stb. 2016, 153, en Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude, Stb. 2016, nr. 154).

X Noot
2

Kamerstuk 34 253.

X Noot
3

Kamerstuk 34 218, nr. 6.

X Noot
4

Kamerstuk 34 218, nrs. 8, 9 en 10.

X Noot
5

Zie Kamerstuk 33 695, nr. 11, en de daarbij behorende bijlage.

X Noot
6

Zie de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 augustus 2015, Kamerstuk 33 695, nr. 9, en de daarbij behorende bijlage.

X Noot
7

Zie voor dit advies van de Commissie Bevordering Medezeggenschap van de SER: https://www.ser.nl/nl/~/media/files/internet/publicaties/overige/2010_2019/2015/2015121 4-werknemers-insolventie.ashx.

X Noot
8

Zie de brief met bijlagen van de Stichting van de Arbeid van 24 november 2015:

http://www.stvda.nl/nl/publicaties/convenanten/2010-2019/2015/20151124-afronding-sociaal-akkoord.aspx.

X Noot
9

Verordening (EU) 2015/848 van het Europees parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (herschikking), PbEU 2015, L 141/19.

X Noot
10

C(2014) 1500 final.

Naar boven