33 659 Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio's

D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 september 2014

De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 en voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening2 hebben kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 14 juli en 20 augustus 2014 inzake de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 en andere besluiten in verband met de Wet afschaffing plusregio’s.

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Staatssecretaris op 23 september 2014 een brief gestuurd en een afschrift daarvan aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft op 30 september 2014 gereageerd, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Bergman

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Den Haag, 23 september 2014

De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning en voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening hebben kennisgenomen van uw brieven van 14 juli en 20 augustus 2014 inzake de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 en andere besluiten in verband met de Wet afschaffing plusregio’s.1 Het wetsvoorstel tot afschaffing van de plusregio's in momenteel bij de eerstgenoemde commissie in behandeling. Het voorbereidend onderzoek is gepland voor 30 september aanstaande.

De commissies constateren dat de voorhang is geschied op basis van artikel 20, vijfde lid, van de Wet personenvervoer 2000. De huidige Wet personenvervoer 2000 kent echter geen artikel 20, vijfde lid. Deze bepaling is onderdeel van het wetsvoorstel tot afschaffing van de plusregio's, dat als gezegd nog niet door de Eerste Kamer is aanvaard.

In verband hiermee hebben de commissies in hun gezamenlijke vergadering op 23 september 2014 besloten zich het recht voor te behouden op het ontwerpbesluit te reageren tot het moment waarop de Eerste Kamer de finale besluitvorming over het wetsvoorstel heeft afgerond. De commissies verzoeken u dan ook het voorgehangen ontwerpbesluit niet voordien formeel ter advisering voor te leggen aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Zij vernemen uw reactie op dit verzoek graag per omgaande.

Een afschrift van deze brief is verstuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning J.W.M. Engels

Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening T.P.A.M. Reynaers

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2014

In hun gezamenlijke brief van 23 september 2014 vragen de voorzitters van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning en voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening naar aanleiding van mijn brieven van 14 juli en 20 augustus 2014 inzake de voorhang van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 en andere besluiten in verband met de Wet afschaffing plusregio’s, het voorgehangen ontwerpbesluit niet formeel ter advisering voor te leggen aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

De beide commissies wensen zich het recht voor te behouden om op het ontwerpbesluit te reageren tot het moment waarop de Eerste Kamer de finale besluitvorming op het wetsvoorstel heeft afgerond. Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bericht ik u als volgt.

Het verzoek van beide commissies komt er op neer dat zij zich op het standpunt stellen dat voorhang van gedelegeerde wetgeving niet eerder dient plaats te vinden dan nadat de Eerste Kamer het funderende wetsvoorstel heeft afgehandeld. Hierover heeft eerder een uitvoerige briefwisseling plaatsgevonden met de Eerste Kamer, waarin de Minister van Veiligheid en Justitie zich, met verwijzing naar de voorlichting die de Raad van State heeft uitgebracht, op het standpunt heeft gesteld dat de voorhang van gedelegeerde wetgeving kan plaatsvinden nadat de Tweede Kamer het onderliggende voorstel heeft aanvaard (Kamerstukken I 2010–2011, 32 500 VI, P).

In die brief heeft de Minister van Veiligheid en Justitie voorts overwogen dat in het geval de behandeling in de Eerste Kamer leidt tot inzichten over de uitleg van de delegatiebepaling die afwijken van die waar de regering bij het opstellen van het ontwerpbesluit is uitgegaan, het voor de hand ligt dat – indien sprake is van ingrijpende wijzigingen – opnieuw een voorhang plaatsvindt en opnieuw advies gevraagd wordt aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Er is in dat licht geen dwingende reden om met de voorhangprocedure te wachten totdat de behandeling van het funderende voorstel in de Eerste Kamer is afgerond.

Ook dit kabinet volgt deze lijn, hetgeen betekent dat ik geen beletsel zie om het ontwerpbesluit aan de Afdeling advisering voor te leggen, omdat daarmee op geen enkele wijze afbreuk wordt gedaan aan de staatsrechtelijke positie van de Eerste Kamer.

Bij de uiteindelijke voordracht zal aldus rekening kunnen worden gehouden met zowel de inhoudelijke inbreng in deze voorhangprocedure van het parlement, als de wens van betrokken partijen dat er voor 1 januari 2015 duidelijkheid is.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Samenstelling Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning:

Holdijk (SGP), Kox (SP), Sylvester (PvdA) (vicevoorzitter), Engels (D66) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), De Vries (PvdA), De Vries-Leggedoor (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Van Dijk (PVV), Sörensen (PVV), Schouwenaar (VVD), Kok (PVV), Duivesteijn (PvdA), Meijer (SP)

X Noot
2

Samenstelling Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Essers (CDA), Kox (SP), Slagter-Roukema (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD) (vicevoorzitter), Koffeman (PvdD), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Martens (CDA), Van Boxtel (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Vlietstra (PvdA), Reynaers (PVV) (voorzitter), Ester (CU), Schouwenaar (VVD) Van Beek (PVV), Duivesteijn (PvdA), Koning (PvdA), Kops (PVV), Meijer (SP), Van Zandbrink (PvdA)

Naar boven