33 512 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de strafbaarstelling van illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2014

Op 14 februari 2013 heb ik uw Kamer toegezegd de evaluatie van de terugkeerrichtlijn zo spoedig mogelijk in 2014 aan uw Kamer te zenden. Deze evaluatie bestaat uit een verslag dat de Europese Commissie opstelt over de toepassing van de richtlijn in de verschillende EU-lidstaten, aangevuld met een nationaal WODC-onderzoek.

Het verslag van de Europese Commissie zou volgens planning eind 2013 aan het Europees Parlement en de Raad van de EU worden verzonden en daarmee openbaar zijn. Vooralsnog is het verslag echter nog niet gepubliceerd. De verwachting is dat de Europese Commissie binnen een aantal maanden het verslag zal afronden. Het nationale WODC-onderzoek over de terugkeerrichtlijn ziet met name op de werking van het inreisverbod. Zodra beide evaluatieonderzoeken zijn afgerond, zend ik deze, voorzien van een begeleidende brief, aan uw Kamer.

Mede met het oog op het wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de strafbaarstelling van illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland (kortweg: wetsvoorstel strafbaarstelling illegaal verblijf) en de parlementaire behandeling daarvan, zal het WODC-onderzoek ingaan op de vraag hoe de strafbaarstelling van overtreding van het inreisverbod in de praktijk wordt gehandhaafd.

De onderzoeksresultaten over de werking van het inreisverbod uit zowel het Europese als het nationale onderzoek, zullen worden verwerkt in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel strafbaarstelling illegaal verblijf. Ik streef ernaar deze nota, en daarmee beantwoord ik ook uw verzoek d.d. 23 januari 2014, nog voor de zomer aan uw Kamer te verzenden.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven