33 341 Voorstel van wet van de leden Voordewind, Van der Staaij, Bouwmeester en Bruins Slot houdende wijziging van de Drank- en Horecawet teneinde enkele leeftijdsgrenzen te verhogen van 16 naar 18 jaar en de preventie en handhaving te verankeren

D BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2013

Met belangstelling heeft de regering kennis genomen van het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport met betrekking tot het voorstel van wet van de Tweede Kamerleden Voordewind, Van der Staaij, Bouwmeester en Bruins Slot houdende wijziging van de Drank- en Horecawet teneinde enkele leeftijdsgrenzen te verhogen van 16 naar 18 jaar en de preventie en handhaving te verankeren (33 341), dat u mij op 11 april heeft toegezonden.

De regering dankt uw Kamer voor de inbreng bij het onderhavige wetsvoorstel.

Deze brief is een aanvulling op de memorie van antwoord van de indieners van het initiatiefwetsvoorstel.

PvdA

Van de regering zou de PvdA-fractie graag vernemen of zij haar invloed in Brussel wil gebruiken om de 7 Europese landen die de leeftijdsgrens nog niet hebben verhoogd en naar de mening van de indieners de rechten van het kind dus met voeten treden, te bewegen ook tot die verhoging over te gaan.

Het alcoholbeleid betreft een nationale aangelegenheid. Het is dan ook niet aan Nederland of Brussel om andere landen te bewegen de leeftijdgrens te verhogen. Wel heb ik tijdens EU bijenkomsten over alcoholbeleid de EU-lidstaten geïnformeerd over dit initiatiefwetsvoorstel waarmee de leeftijdsgrens wordt verhoogd naar 18 jaar. Ik zal dit weer doen tijdens de aanstaande bijeenkomsten.

Tevens verneemt de PvdA-fractie graag van de regering of zij voornemens is te gaan monitoren of gemeenten periodiek een preventief- en handhavingsplan alcohol opstellen. En of de regering voornemens is gemeenten die geen preventie- en handhavingsplan alcohol opstellen of waarin de in het wetsvoorstel voorgeschreven elementen ontbreken, gebruik te maken van het generieke toezichtinstrumentarium in het bijzonder «in de plaats stelling».

De regering is voornemens de komende 3 jaar de implementatie van de Drank- en Horecawet te monitoren in het kader van de evaluatie die drie jaar na inwerkingtreding van deze wet plaatsvindt. Daar zal ook in worden meegenomen of gemeenten een preventief- en handhavingsplan hebben opgesteld.

Aangezien sinds 1 januari 2013 het specifieke interbestuurlijke toezicht op de Drank- en Horecawet is komen te vervallen, kan de inspecteur van de NVWA (namens de minister van VWS) geen interbestuurlijk toezicht meer houden op de uitvoering van de Drank- en Horecawet door gemeenten. De regering gaat ervan uit dat deze wettelijke taak door de burgemeester wordt opgepakt en dat dit door de gemeenteraad wordt gecontroleerd.

Uitgangspunt voor het afschaffen van het interbestuurlijk toezicht en het revitaliseren van het generieke toezicht, zoals dat is vastgelegd in de Wet Revitalisering Generiek Toezicht (Wet RGT), die op 1 oktober 2012 in werking is getreden, is het vertrouwen dat een bestuurslaag zijn taken goed uitoefent. En dat de horizontale verantwoording – van college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad op orde is. Daardoor kan het toezicht sober en terughoudend worden uitgevoerd.

Wel beschikt de minister over een generiek toezichtsinstrumentarium. Het interbestuurlijk toezicht is alleen gericht op de uitvoering van wettelijke medebewindstaken, zoals ook bij de Drank- en Horecawet het geval is. Ingrijpen gebeurt alleen als wettelijk vastgelegde medebewindstaken niet (juist) worden uitgevoerd, of als besluiten in strijd zijn met het algemeen belang of het recht. Dan kan de toezichthouder gebruikmaken van de instrumenten «indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing» en «schorsing en vernietiging». Om te bepalen of tot ingrijpen wordt overgegaan, doorloopt de toezichthouder, in dit geval de minister van VWS, een interventieladder. Deze bestaat uit zes stappen: van signaleren tot en met het definitief toepassen van het instrument. Slechts in uiterste gevallen zal gebruik worden gemaakt van de generieke toezichtsinstrumenten.

Tot slot vragen de leden van de PvdA-fractie de regering wat het verhogen van de leeftijd concreet betekent voor de handhaving door en de handhavingscapaciteit van de gemeenten.

De regering is van mening dat het verhogen van de leeftijdsgrens voor alcoholhoudende dranken duidelijkheid biedt in de handhaving, aangezien voor zwak en sterk alcoholische drank de grens wordt gelijkgesteld op 18 jaar. Dit was ook een van de argumenten van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om te pleiten voor het verhogen van de leeftijdgrens voor het verstrekken van zwak alcoholhoudende dranken van 16 naar 18 jaar. Sinds 1 januari 2013 is de burgemeester verantwoordelijk voor de controle op de naleving van de Drank- en Horecawet. Daarvoor heeft de burgemeester voldoende middelen en mogelijkheden tot zijn beschikking. De regering gaat er van uit dat de handhaving in de meeste gemeenten in de loop van dit jaar op orde zal zijn en dat de burgemeester dus optimaal gebruik zal kunnen maken van de hem op grond van de Drank- en Horecawet toekomende bevoegdheden.

CDA

De leden van de CDA-fractie vernemen graag de opvatting van de regering over de benodigde handhavingscapaciteit bij gemeenten.

De burgemeester heeft goed zicht op de benodigde capaciteit binnen de gemeente, gelet op onder andere het aantal verkooppunten en de inwonersamenstelling. De regering gaat ervan uit de burgemeester op grond daarvan een goede inschatting zal maken van de benodigde handhavingscapaciteit. Op grond van het aantal toezichthouders dat is opgeleid en momenteel wordt opgeleid is het de verwachting van de regering dat er medio 2013 rond de 200 lokale toezichthouders zullen zijn. De schatting is dat er in 2014 tussen de 300 en 400 lokale toezichthouders zullen zijn. Dit zijn aanzienlijk meer toezichthouders dan de ongeveer 80 toezichthouders waarover de NVWA beschikte in de periode voor de decentralisatie1.

Verhoging van de leeftijdgrens betekent dat de groep jongeren voor wie deze grens geldt groter wordt. Het aantal punten waar alcohol verstrekt wordt wijzigt daarentegen niet. Tegelijkertijd wordt handhaving eenvoudiger, omdat het verschil tussen de leeftijdsgrens voor sterke drank en zwak alcoholhoudende drank wordt opgeheven. Gezien de huidige ontwikkeling in de toezichtscapaciteit bij de gemeenten en de diverse initiatieven voor regionale samenwerking op het gebied van handhaving van de leeftijdsgrens, heeft de regering er vertrouwen in dat gemeenten in staat zullen zijn het toezicht adequaat uit te oefenen.

De leden van de CDA-fractie vernemen graag de opvatting van de regering over de inzet van de politie bij evenementen, in relatie tot de handhaving van het verbod op het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken voor jongeren onder de 18 jaar.

De strafbaarstelling van jongeren tijdens evenementen kan zowel door de gemeentelijke boa’s als door de politie worden gehandhaafd. In geval van openbare ordeverstoringen heeft de politie vanzelfsprekend ook een rol. De regering gaat ervan uit dat op lokaal niveau goede afspraken zullen worden gemaakt met de politie over de handhaving van artikel 45 van de Drank- en Horecawet in relatie tot het handhaven van de openbare orde tijdens publieksevenementen en dat dergelijke afspraken zullen worden bekrachtigd in de lokale driehoek.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de regering het risico van grensoverschrijdend «alcoholtoerisme» beoordeelt en hoe de regering de handhaving op dit punt ziet.

De regering verwacht dat het wel mee zal vallen met het grensoverschrijdend «alcoholtoerisme» en dat jongeren niet meer dan nu het geval is in het buitenland zullen uitgaan, ondanks de daar geldende leeftijdsgrens van 16 jaar. Deze verwachting is vooral gebaseerd op het strenge toegangsbeleid bij cafés en discotheken in België en Duitsland. In Duitsland mag op grond van het zogenaamde «Jugendschutzgesetz» een jongere onder de 18 jaar na 00.00 uur alleen in een discotheek aanwezig zijn, als hij of zij wordt vergezeld door een volwassene, die een getekende verklaring van een ouder of verzorger van deze jongere kan overleggen. Eén volwassene kan slechts één jongere begeleiden en de benodigde verklaring geldt slechts voor één dag.

In België hebben de laatste tijd veel discotheken een leeftijdsgrens van 18 jaar ingevoerd, vooral in het weekend, om problemen met jongeren te voorkomen. Daarnaast werken veel Belgische discotheken inmiddels met verplichte registratie of met lidmaatschapskaarten.

Daarnaast is het zo dat jongeren onder de 18 jaar die naar België of Duitsland zijn gegaan om alcoholhoudende drank te kopen voor gebruik in Nederland, op grond van het bepaalde in artikel 45 van de Drank- en Horecawet strafbaar zijn, zodra zij de grens passeren en zich weer in Nederland bevinden. Deze jongeren hebben dan immers alcoholhoudende drank aanwezig op een voor het publiek toegankelijke plaats. Op grond daarvan kan worden opgetreden tegen «alcoholtoerisme».

De leden van de CDA-fractie vernemen graag de opvatting van de regering over de vraag of er geen sprake is van symboolwetgeving, als de capaciteit of de mogelijkheden tot handhaven van de wet ontbreken.

De regering bestrijdt het beeld dat er sprake zou zijn van symboolwetgeving, nu de burgemeester voldoende middelen en mogelijkheden tot zijn beschikking heeft. De regering gaat er van uit dat de handhaving in de meeste gemeenten in de loop van dit jaar op orde zal zijn en dat de burgemeester, waar nodig, optimaal gebruik zal kunnen maken van de hem op grond van de Drank- en Horecawet toekomende bevoegdheden. Naleving van de leeftijdgrens zal overigens niet alleen via toezicht kunnen worden afgedwongen. Het is ook van groot belang dat de sociale norm ten aanzien van alcoholverkoop en -bezit onder de leeftijdgrens verandert. Daarom zal ook een campagne starten om jongeren en ouders te informeren over de nieuwe leeftijdsgrens, waarin deze sociale norm centraal staat.

Tot slot vernemen de leden van de CDA-fractie graag een reactie van de regering op de wens van het CBL voor gelijktijdige invoering van het onderhavige wetsvoorstel en de voorgenomen verhoging van de leeftijdsgrens voor tabak naar 18 jaar.

Tijdens de plenaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel heeft de regering laten weten dat de voorkeur is de invoeringsdatum van de voorgenomen verhoging voor de leeftijdsgrens van alcohol gelijktijdig te laten plaatsvinden met de beoogde verhoging van de leeftijdsgrens voor tabak, indien dat mogelijk is. Om dit te verwezenlijken heeft de regering een voorstel tot wijziging van de Tabakswet teneinde de leeftijdsgrens voor tabak te verhogen naar 18 jaar recent aangeboden aan de Tweede Kamer.

Met betrekking tot de invoeringsdatum is op 12 april 2013 een brief aan de Tweede Kamer gezonden in reactie op de motie Dik-Faber, waarbij is aangegeven dat de datum van 1 januari 2014 de eerstvolgende mogelijkheid is de voorgestelde wijziging van de Drank- en Horecawet in te laten gaan, ervan uitgaande dat uw Kamer instemt met de voorgestelde wijziging van de Drank- en Horecawet. Deze brief treft u aan in de bijlage. Daarbij dient wel de kanttekening te worden geplaatst dat als de behandeling van de Tabakswet niet tijdig kan worden afgerond, de verhoging van de leeftijdsgrens voor alcoholhoudende dranken alsnog per 1 januari 2014 zal ingaan.

PVV

De leden van de PVV-fractie vragen wat de regering gaat doen met gemeenten die falen in de handhaving.

De regering gaat ervan uit dat gemeenten hun verantwoordelijkheid op dit punt zullen nemen en dat gedurende het jaar voldoende lokale controleurs zullen worden opgeleid. Om gemeenten daarbij zoveel mogelijk te ondersteunen is in 2013 sprake van een overgangssituatie. Lokale toezichthouders die nog geen diploma hebben, kunnen direct aan de slag, onder de voorwaarde dat ze binnen een jaar na aanstelling met goed gevolg het examen toezichthouder Drank- en Horecawet hebben afgelegd. Ook kunnen gemeenten in 2013 nog gebruik maken van ondersteuning door het Leeftijdsgrenzenteam van de NVWA bij het handhaven van de leeftijdgrenzen en kunnen gemeenten tot en met 2014 bij het Expertise centrum DHW terecht met vragen over het toezicht op de Drank- en Horecawet.

In de bijlage treft u de brief aan die ik naar de voorzitter van de Tweede Kamer heb gezonden. In deze brief ga ik in op de uitvoering van de motie Dik-Faber c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 341, nr. 16) waarbij de regering het volgende wordt verzocht: «overwegende, dat het de uitdrukkelijke wens van de indieners is om de wet per 1 juli 2013 in te laten gaan, verzoekt de regering de wet zo spoedig mogelijk in te laten gaan met als uiterste deadline 1 januari 2014

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Zowel voor de gemeentelijke toezichthouders als voor de NVWA toezichthouders geldt dat zij naast Drank- en Horecawet toezichtstaken ook toezichtstaken op andere terreinen kunnen hebben.

Naar boven