33 239 Voorstel van wet van het lid Schouw houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester

L BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2015

Tijdens de plenaire behandeling van het voorstel van wet van het lid Schouw houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester (33 239)

op 21 april jl. heb ik toegezegd de regierol op mij te nemen om te komen tot een eindbeeld betreffende de aanstellingswijze van de burgemeester. Inmiddels heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer mij verzocht om een aanvullende beschouwing betreffende de positie van de burgemeester, naar aanleiding van mijn notitie inzake de aanstellingswijze van de burgemeester van 17 april jl. Ik streef ernaar deze beschouwing voor het herfstreces te kunnen sturen. Daarbij zal ik ook ingaan op de wijze waarop ik voornemens ben invulling te geven aan de toegezegde regierol. Ik zal deze beschouwing dan ook tevens aan uw Kamer sturen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven