33 168 Wijziging van de Wet toelating zorginstellingen en enkele andere wetten teneinde investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg te bevorderen(Wet vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg)

L VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 17 december 2018

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft kennisgenomen van de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 november 2018 over het onderzoek naar winstuitkering in de zorg.2

Naar aanleiding hiervan is op 21 november 2018 een brief gestuurd aan de Minister.

De Minister heeft op 14 december 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 21 november 2018

De commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 2 november 2018 over het onderzoek naar winstuitkering in de zorg.3 De leden van de commissie danken de Minister voor de toelichting op het onderzoek naar winstuitkering in de zorg.

De leden van de SP-fractie hebben ten aanzien van het onderzoek nog het verzoek om bij de juridisch analyse tevens de kwestie te betrekken van de beklemming en ontklemming van het stichtingsvermogen van ziekenhuizen. Voorts sluiten deze leden zich aan bij de onderstaande vragen van de fractieleden van GroenLinks.

De heldere en uitgebreide toelichting roept voor leden van de fractie van GroenLinks nog de vraag op naar de aard van het onderzoek in relatie tot de aangekondigde novelle. Op 9 december 2014 heeft de regering de Kamer verzocht het wetsvoorstel «Wet vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg aan te houden, om advies te kunnen vragen aan de Raad van State over het amendement-Bruins-Slot4. Op 9 maart 2016 deelde zij de Kamer mee dat de Raad van State kritisch bleek over het amendement.5 Het artikel zou op gespannen voet staan met Europeesrechtelijke vrijheden en het EVRM. Op basis van dit advies heeft de regering het voornemen het artikel te schrappen en de Kamer een novelle te sturen.

In de brief van 13 juli 20186 wordt echter gesproken over de noodzaak van een nader onderzoek, gericht op de huidige praktijk, mogelijke effecten en juridische aspecten van het wetsvoorstel. Door ontwikkelingen zou de huidige regelgeving niet goed meer aansluiten. Er zou daarnaast onvoldoende inzicht zijn in verschillende aspecten om met regelgeving te kunnen komen. In de brief van 2 november 2018 staat dat dit onderzoek zich zal richten op de feitelijke informatie uit de huidige praktijk, een juridische analyse, jurisprudentie in andere landen, verwachte effecten van het toestaan of verbieden van winstuitkering etc. De aard van het onderzoek lijkt erop te duiden dat de realiteit het oude wetsvoorstel heeft ingehaald. De aanleiding voor het aanhouden van de wet was een novelle. Het uitstel dat door de Eerste Kamer is goedgekeurd, had ook te maken met het voor deze novelle noodzakelijke onderzoek. Het diepgaande en brede onderzoek dat nu wordt uitgevoerd lijkt eerder te passen bij de voorbereiding van een nieuw wetsvoorstel dan bij een novelle. Daarom vragen deze leden de regering of dit onderzoek nog steeds is gericht op een novelle, zoals indertijd is aangekondigd, dan wel op een nieuw wetsvoorstel onder intrekking van het nog aanhangige wetsvoorstel 33168. Zij krijgen graag uitgelegd in hoeverre een dergelijk onderzoek nog passend is in een novelle-procedure.

De overige facties hebben naar aanleiding van de brief van 2 november jl. geen aanvullende vragen en zijn van mening met de brief voldoende geïnformeerd te zijn. Zij wachten de uitkomsten van het onderzoek af en treden graag in nader overleg, nadat bekend is welke conclusies de regering aan het aangekondigde onderzoek verbindt.

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur voor 15 december 2018.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J.Th. Martens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2018

Op 21 november 2018 heb ik van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een reactie ontvangen op mijn brief van 2 november 2018 over het onderzoek naar winstuitkering door zorgaanbieders.7 In deze reactie heb ik nog enige vragen ontvangen van de fracties van de SP en GroenLinks met daarbij het verzoek om mijn antwoorden daarop voor 15 december 2018 aan uw Kamer te doen toekomen. Met deze brief voldoe ik, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) en de Staatssecretaris van VWS, aan dat verzoek.

De leden van de fractie van de SP vragen om bij de juridische analyse tevens de kwestie te betrekken van de beklemming en ontklemming van het stichtingsvermogen van ziekenhuizen. Dit vraagstuk ligt naar mijn oordeel buiten de reikwijdte van de juridische analyse, omdat deze analyse in de kern in kaart beoogt te brengen wat de juridische kaders zijn voor het beperken of verbieden van winstuitkering door zorgaanbieders. Ik ben daarom niet voornemens deze extra onderzoeksvraag aan de onderzoekers voor te leggen.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de onderzoeken nog steeds gericht zijn op een novelle, die is aangekondigd door mijn ambtsvoorganger in haar brief van 9 maart 2016, dan wel op een nieuw wetsvoorstel.8 De Minister voor MZS, de Staatssecretaris van VWS en ik hebben in onze brief van 13 juli 2018 aan uw Kamer toegelicht dat politieke besluitvorming nodig is naar aanleiding van een aantal ontwikkelingen, waaronder het aanhouden van het wetsvoorstel Vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg (VIMSZ) inclusief het aangenomen amendement inzake het toezicht op vastgoedtransacties in de zorg.9 Voordat politieke besluitvorming kan plaatsvinden achten wij echter eerst nader onderzoek nodig. In mijn brief van 2 november ben ik ingegaan op de stand van zaken van deze onderzoeken. De Minister voor MZS, de Staatssecretaris van VWS en ik streven ernaar uw Kamer in het eerste kwartaal van 2019 over de uitkomsten en onze conclusies te informeren. Daarbij zal ook worden ingegaan op de gevolgen voor het wetsvoorstel VIMSZ en de aangekondigde novelle.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Samenstelling:

Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Ganzevoort (GL), Martens (CDA) (voorzitter), Van Strien (PVV), Bruijn (VVD) (vice-voorzitter), Gerkens (SP), Atsma (CDA), D.J.H. van Dijk (SGP), Don (SP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Prast (D66), Schnabel (D66), Wezel (SP), Klip-Martin (VVD) Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Zandbrink (PvdA), Fiers (PvdA), Wever (VVD), Vink (D66).

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 33 168, K.

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/19, 33 168, K.

X Noot
4

Kamerstukken II 2013/14, 33 168, nr. 23.

X Noot
5

Kamerstukken I 2015/16, 33 168, H.

X Noot
6

Kamerstukken I 2017/18, 33 168, J.

X Noot
7

Kamerstukken I 2018/19, 33 168, K.

X Noot
8

Kamerstukken I 2015/16, 33 168, H.

X Noot
9

Kamerstukken I 2017/18, 33 168, J.

Naar boven