33 118 Omgevingsrecht

J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 november 2016

Naar aanleiding van het mondeling overleg op 11 oktober 20161 over de behandeling van de voorgehangen ontwerpbesluit behorende bij de Omgevingswet hebben de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening2 de Minister van Infrastructuur en Milieu bij brief van 26 oktober 2016 laten weten welke behandelingsprocedure van de ontwerpbesluiten zij voor ogen hebben.

De Minister heeft op 11 november 2016 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, MILIEU EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Minister van Infrastructuur en Milieu

Den Haag, 26 oktober 2016

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: commissie IMRO) danken u hartelijk voor uw informatie en toelichting die u gegeven heeft bij het mondeling overleg op 11 oktober 2016 over de procedure van de behandeling van de ontwerpbesluiten behorende bij de Omgevingswet. Naar aanleiding van dit mondeling overleg sturen zij u deze reactie, die tevens een overzicht geeft van de behandelingsprocedure van de ontwerpbesluiten zoals zij deze nu, terugziende op het hiervoor aangehaalde mondeling overleg, voor ogen hebben.

De ontwerpbesluiten zijn voorgelegd op grond van de voorhangbepaling die is neergelegd in artikel 23.5 van de Omgevingswet. Tegelijkertijd met deze voorhang zijn zij in consultatie gebracht. Deze consultatie is op 16 september jl. geëindigd. U heeft aangegeven dat u half november aanstaande de beide kamers der Staten-Generaal een brief stuurt, waarin u een overzicht op hoofdlijnen geeft van de uitkomsten van de consultatie en de gevolgen die het kabinet hieraan verbindt. U heeft tevens een technische briefing aangeboden over de consultatie en de voornoemde brief. De leden van de commissie IMRO hebben tijdens het mondeling overleg aangegeven graag op dit aanbod in te gaan en verzoeken u deze briefing in december aanstaande te verzorgen.

Voorts hebben deze leden in het mondeling overleg aangegeven het op prijs te stellen eind januari aanstaande, na afronding van de behandeling van de ontwerpbesluiten in de Tweede Kamer, een of meerdere briefings te ontvangen over de inhoud van de ontwerpbesluiten. Aansluitend kunnen zij de besluiten in de periode januari 2017 – voorjaar 2017 inhoudelijk behandelen.

Tijdens het mondeling overleg heeft u toegezegd dat u de tekst van de aan de Afdeling advisering Raad van State voor te leggen ontwerpbesluiten alleen op die punten zult wijzigen die tijdens de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer aan de orde zijn geweest. Mocht een ingrijpende wijziging die u niet kunt voorzien nodig zijn, zo heeft u gezegd, dan zal dit voorgelegd moeten worden aan de beide kamers der Staten-Generaal.

Verder heeft u toegezegd eventueel ingediende moties bij de behandeling van de ontwerpbesluiten serieus te nemen en mee te nemen bij de wijziging van deze besluiten.

De leden van de commissie IMRO hechten aan het vorenstaande veel waarde en willen deze toezeggingen middels deze brief graag nogmaals benadrukken. Om te kunnen beoordelen welke punten ter sprake zijn gekomen bij de behandeling door de Tweede Kamer, verzoeken zij de beantwoording van de in de Tweede Kamer schriftelijk gestelde vragen in afschrift aan de Eerste Kamer te doen toekomen, conform uw toezegging in de brief van 8 september 20163.

U heeft voorts aangegeven dat u de ontwerpbesluiten en het wetsvoorstel inzake de Invoeringswet behorende bij de Omgevingswet vóór de zomer van 2017 ter advisering wilt aanbieden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Nadat de Afdeling advies heeft uitgebracht, zal u, conform artikel 23.5, vierde lid, van de Omgevingswet, het advies tezamen met de aan de Raad van State voorgelegde tekst van de ontwerpbesluiten en het nader rapport publiceren. Hiervan zullen beide kamers der Staten-Generaal door u in kennis gesteld worden.

Ten slotte heeft u toegezegd, conform hetgeen u heeft medegedeeld in de brief van 8 september 20164, dat om eventuele correcties en aanvullingen ten aanzien van de dan inmiddels gepubliceerde ontwerpbesluiten verzocht kan worden bij de inhoudelijke behandeling van de voornoemde Invoeringswet en het daarbij behorende Invoeringsbesluit. Het Invoeringsbesluit wordt, zoals u heeft aangegeven, derhalve pas voorgehangen bij beide kamers der Staten-Generaal nadat de tekst van de ontwerpbesluiten is gepubliceerd.

De leden van de commissie IMRO kunnen instemmen met de procedure zoals hierboven beschreven. Zij zien uw reactie op de onderhavige brief met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 11 november 2016.

De Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, Sent

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2016

Ik wil u graag hartelijk danken voor uw brief van 26 oktober j.l. met betrekking tot de behandelingsprocedure van de ontwerpbesluiten behorende bij de Omgevingswet. Ik ben blij met de keuze die hierin is gemaakt door de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening voor een behandeling in het voorjaar van 2017. Zoals u weet, hecht ik grote waarde aan een voorspoedig proces bij de totstandkoming van het nieuwe stelsel voor het omgevingsrecht. Om de zorgvuldigheid van dit proces te waarborgen, bevestig ik graag de afspraken die zijn gemaakt met de vaste commissie en die zijn beschreven in uw brief van 26 oktober.

Ik zal u in november per brief op de hoogte stellen van de resultaten van de toetsing en consultatie en de consequenties die het kabinet hieraan wil verbinden. Daarnaast ben ik in de aanloop naar een mondelinge behandeling gaarne bereid om technische briefings te verzorgen voor de leden van uw Kamer over de ontwerpbesluiten en de uitkomsten van de consultatie. Ik zal contact opnemen met de griffie om deze in te plannen. Ook zal ik uw Kamer op de hoogte brengen van de beantwoording van de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de Tweede Kamer met betrekking tot de ontwerpbesluiten.

Ik zal na verwerking van de wijzigingen die aan de orde zijn geweest tijdens de mondelinge en schriftelijke behandeling in het parlement, geen ingrijpende wijzigingen meer aanbrengen in de ontwerpbesluiten, zoals die voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Mochten dergelijke ingrijpende wijzigingen zich wel voordoen, dan zullen deze worden opgenomen in het Invoeringsbesluit. Ook dit besluit zal worden voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer. Deze voorhang zal plaatsvinden na publicatie van de ontwerpbesluiten in de Staatscourant.

Na de behandeling van de ontwerpbesluiten in het parlement zullen de besluiten in gereedheid gebracht worden voor aanbieding aan de afdeling Advisering van de Raad van State. Daarbij zullen ook de meer technische en gedetailleerde opmerkingen uit de toetsing en consultatie worden verwerkt.

Ik kijk uit naar het gesprek met uw Kamer over de ontwerpbesluiten.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Kamerstukken I 2015/16, 33 118, I

X Noot
2

Samenstelling: Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD), Schrijver (PvdA), Sent (PvdA), (voorzitter), Vos (GL), Kops (PVV), Atsma (CDA), Dercksen (PVV), Van Dijk (SGP), Don (SP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), (vicevoorzitter), Van Kesteren (CDA), Köhler (SP), Meijer (SP), Pijlman (D66), Schaper (D66), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD) en Sietsma (CU).

X Noot
3

Kamerstukken I 2015/16, 33 118, E, p. 4.

X Noot
4

Kamerstukken I 2015/16, 33 118, E, p. 4.

Naar boven