33 054 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen en enige andere bepalingen (Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap)

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2016

Op 17 december 2015 verzocht uw vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mij om uw Kamer te informeren over de ambities en resultaten aangaande de handhaving van de kwaliteitseisen die gelden voor bewindvoerders, inclusief een reactie op het idee om in plaats van een interne zwarte lijst van bewindvoerders, zoals wordt gehanteerd door de rechtspraak, te werken met een externe (publieke) witte lijst. Deze reactie treft u hierbij aan.

Op 1 april 2014 zijn de onderdelen van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap die betrekking hebben op de kwaliteitseisen voor curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren, alsmede het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren, in werking getreden. Kandidaat-beschermingsbewindvoerders die ten behoeve van drie of meer personen curator, bewindvoerder of mentor zijn (zogenoemde professionele curatoren, bewindvoerders en mentoren), komen alleen dan voor benoeming in aanmerking, indien zij voldoen aan de in het besluit gestelde kwaliteitseisen (artikel 436, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek) (Kamerstuk 33 054). Voor bestaande bewindvoerders geldt een overgangstermijn van twee jaar, tot 1 april 2016.

Tijdens de plenaire behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel op 12 maart 2013 (Handelingen II 2012/13, nr. 60, item 25) is de mogelijkheid van het aanleggen van een «zwarte» lijst aan de orde gesteld. De toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft uw Kamer destijds per brief geïnformeerd over het overleg met de Raad voor de rechtspraak in deze: Onder de nieuwe wet zal een professionele bewindvoerder jaarlijks een door de kantonrechter van de vestigingsplaats van het bewindvoerderskantoor goedgekeurd accountantsverslag moeten kunnen overleggen. Als deze bewindvoerder bij de eigen rechtbank is ontslagen in al zijn zaken, zal hij een dergelijke goedkeuring niet kunnen overleggen. Verder vindt er tussen de kantonrechters informele informatie-uitwisseling plaats. Denkbaar is ook dat indien de bewindvoerder als onvoldoende wordt beoordeeld, hiervan mededeling wordt gedaan aan alle arrondissementen alsmede van het feit dat hem de bevoegdheid om bewindvoerder te zijn/te blijven is ontnomen; datzelfde geldt bij niet (langer) voldoen aan de kwaliteitseisen uit de algemene maatregel van bestuur (Kamerstuk 33 054, nr. 18).

Inmiddels heeft de rechtspraak de controle op het voldoen aan de kwaliteitseisen gecentraliseerd. Vanaf 1 januari 2016 worden alle professionele curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren in Nederland gecontroleerd vanuit het Landelijk Kwaliteitsbureau Curatoren, Beschermingsbewindvoerders en Mentoren (CBM), dat is ondergebracht bij de rechtbank Oost-Brabant. Dit bureau beoordeelt of professionele curatoren, bewindvoerders en mentoren voldoen aan de eisen die de wet aan ze stelt. Ook verzoeken van nieuwe «toetreders» worden daar getoetst. Voorheen werden de controles op de kwaliteit van de professionele curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren uitgevoerd door alle rechtbanken in Nederland zelf. Door de kwaliteitscontrole te centraliseren kunnen de eisen uit het besluit eenduidiger en efficiënter worden uitgevoerd, aldus de rechtbank Oost-Brabant. Als een curator, beschermingsbewindvoerder of mentor voldoet aan de kwaliteitseisen, brengt het Landelijk Kwaliteitsbureau alle rechtbanken en kantonrechters daarvan op de hoogte. Kantonrechters blijven verantwoordelijk voor de benoeming in individuele zaken en blijven toezicht houden in die zaken. Het Landelijk Kwaliteitsbureau controleert jaarlijks of professionele curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren nog steeds voldoen aan de kwaliteitseisen. Als uit de jaarlijkse controle blijkt dat een curator, bewindvoerder of mentor niet langer aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet, dan worden alle rechtbanken en kantonrechters daarvan op de hoogte gesteld. Afhankelijk van de tekortkoming in de gestelde eisen kan aan de curator, bewindvoerder of mentor een hersteltermijn worden gesteld.

Wat de ambities en resultaten aangaande de handhaving van de kwaliteitseisen betreft, zal per 1 april 2016 duidelijk worden in hoeverre bestaande bewindvoerders niet voldoen aan de kwaliteitseisen. Deze bewindvoerders zullen door de rechters kunnen worden ontslagen wegens het niet voldoen aan de kwaliteitseisen. In die gevallen zullen de personen die onder de hoede van deze bewindvoerders vallen, onder de hoede van een andere bewindvoerder moeten worden gebracht.

Ik begrijp dat tijdens het rondetafelgesprek van 3 december 2015 het idee is geopperd om een openbare lijst van «goedgekeurde» bewindvoerders te hanteren. Ik laat het graag aan de praktijk over om deze ideeën nader te onderzoeken en zo nodig te ontwikkelen. Bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel heeft de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezegd dat de wet drie jaar na inwerkingtreding zal worden geëvalueerd. Bij de evaluatie zal nadrukkelijk aandacht worden geschonken aan de handhaving van de kwaliteitseisen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven