32 757 Bouwbesluit 2012

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 juni 2018

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 heeft kennisgenomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 mei 2018 inzake voorhang van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake de aansluiting op het distributienet voor gas.2 Naar aanleiding van deze brief hebben leden van de PVV-fractie op 22 juni 2018 nog een aantal vragen gesteld aan de Minister.

De Minister heeft op 29 juni 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 22 juni 2018

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft kennisgenomen van uw brief van 9 mei 2018 inzake voorhang van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake de aansluiting op het distributienet voor gas.3 Naar aanleiding van deze brief wensen de leden van de PVV-fractie nog een aantal vragen te stellen.

In de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit wordt in paragraaf 2 opgemerkt:

«De Adviescommissie Toetsing Regeldruk (ATR) heeft geadviseerd een internetconsultatie te doen. Dit advies is niet overgenomen omdat het concept van dit besluit via de JTC aan het bouwbedrijfsleven is voorgelegd en internetconsultatie in dit specifieke geval, gelet op de directe relatie met de wijziging van de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie), die door beide Kamers is aanvaard, weinig toegevoegde waarde zou hebben.»

Kan de Minister aangeven waarom de ministeriële regeling4 wél per internetconsultatie is voorgelegd en het ontwerpbesluit niet?

In paragraaf 4 van de nota van toelichting staat vervolgens:

«Het advies van de ATR om de regeldruk gevolgen van het niet langer aansluiten op het gastransportnet alsnog in kaart te brengen, is niet overgenomen. De onderhavige wetswijziging is tenslotte een gevolg van een amendement dat inmiddels onderdeel uitmaakt van een wetsvoorstel dat door beide Kamers is aanvaard.»

Ongeacht de onderliggende wetswijziging kan de uitwerking in een ontwerpbesluit en ministeriële regeling toch verdere gevolgen hebben voor de regeldruk. In deze regeling ontstaan uitzonderingsbepalingen met effecten voor besluitvorming door B&W. Kan de Minister inschatten welke gevolgen dit kan hebben voor de regeldruk, zijn hiervoor bijvoorbeeld ook aanpassingen nodig in aanvraagmodules voor omgevingsvergunningen? Is de Minister bereid om de gevolgen voor regeldruk alsnog in kaart te brengen?

Ten slotte staat in de Artikelsgewijze toelichting:

«De aansluitplicht geldt wel als het te bouwen bouwwerk in een gebied ligt dat door burgemeester en wethouders op grond van artikel 10 van de Gaswet is aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten. Bij ministeriële regeling onder de Gaswet worden hiertoe nadere regels gesteld;»

Kan de Minister aangeven in hoeverre een gemeentebestuur ook mogelijkheden heeft om disproportionele kosten voor particulieren aan te merken als zwaarwegende reden van algemeen belang? Welk referentiekader geldt hier voor maatschappelijke kosten en baten? Is het niet meer aansluiten op het gastransportnet op zichzelf al doorberekend in maatschappelijke kosten en baten? Kan de Minister aangeven wat de maatschappelijke kosten en baten zijn van deze maatregel?

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, J.W.M. Engels

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2018

Hierbij bied ik u, in overeenstemming met mijn collega van Economische Zaken en Klimaat, de antwoorden aan op de door uw commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning gestelde vragen in het kader van de voorhang van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake de aansluiting op het distributienet voor gas.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Lijst van vragen en antwoorden – wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake de aansluiting op het distributienet voor gas

Kenmerk 163027.01u/2018-0000278642

Vragen van 22 juni 2018 aan regering

Commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning

Vraag 1

Naar aanleiding van de voorhang van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake de aansluiting op het distributienet voor gas vragen de leden van de PVV-fractie waarom de ministeriële regeling wél per internetconsultatie is voorgelegd en het ontwerpbesluit niet.

Antwoord

Dat de ministeriële regeling wel en het ontwerpbesluit niet per internetconsultatie is voorgelegd, heeft de volgende redenen. Het ontwerpbesluit is uitsluitend een technisch noodzakelijke aanpassing van de huidige aansluitplicht van het Bouwbesluit 2012 op de wijziging van artikel 10, zevende lid, van de Gaswet, zoals deze per 1 juli 2018 na het gewijzigde amendement Jetten c.s. luidt (Kamerstukken II 2017/18, 34 627, nr. 39). Met die aanpassing wordt het Bouwbesluit 2012 technisch één-op-één afgestemd op de gewijzigde Gaswet, waarmee tegenstrijdige regelgeving wordt voorkomen. De met de wijziging van de Gaswet samenhangende ministeriële regeling is wel per internetconsultatie voorgelegd. In die regeling zijn regels uitgewerkt over de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om een gebied aan te wijzen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang. Een internetconsultatie van een dergelijke uitwerking van een bij wet geïntroduceerde uitzonderingsmogelijkheid heeft naar mijn oordeel wel toegevoegde waarde.

Vraag 2

De leden van de PVV-fractie merken op dat – ongeacht de onderliggende wetswijziging – de uitwerking in een ontwerpbesluit en ministeriële regeling verdere gevolgen kan hebben voor de regeldruk. In deze regeling ontstaan uitzonderingsbepalingen met effecten voor besluitvorming door burgemeester en wethouders. Zij vragen of de Minister kan inschatten welke gevolgen dit kan hebben voor de regeldruk, zijn hiervoor bijvoorbeeld ook aanpassingen nodig in aanvraagmodules voor omgevingsvergunningen? Deze leden vragen verder of de Minister bereid is om de gevolgen voor regeldruk alsnog in kaart te brengen.

Antwoord

De uitzonderingsbepalingen waarop in de vraag wordt gedoeld, zijn onderdeel van de gewijzigde Gaswet zoals die na inwerkingtreding van het gewijzigde amendement Jetten c.s. luidt. Zij ontstaan dus niet door de aanpassing van het Bouwbesluit 2012 of door de ministeriële regeling. De gevolgen van de aanpassing van het Bouwbesluit 2012 en van de ministeriële regeling voor de regeldruk zijn dan ook beperkt. Door de aanpassing van het Bouwbesluit 2012 wordt tegenstrijdige regelgeving en daaruit voortvloeiende regeldruk voorkomen. De ministeriële regeling leidt wel tot een beperkte toename van de regeldruk. De regeling geeft alleen richtinggevende invulling aan de bevoegdheid van een college van burgemeester en wethouders om een besluit te nemen tot aanwijzing van een gebied waar nieuwbouw op aardgas wordt aangesloten. Een college dat gebruik maakt van de bevoegdheid om af te wijken van de wet, ervaart enige uitvoeringslasten. Indien een burger of een bedrijf in bezwaar en beroep wil tegen dit besluit of het uitblijven van een besluit, zal dit tot beperkte extra lasten leiden. Aanpassingen van aanvraagmodules voor omgevingsvergunningen zijn niet nodig. Voor een op of na 1 juli 2018 in te dienen aanvraag om omgevingsvergunning voor een nieuw te bouwen gebouw geldt dat het gebouw niet op het distributienet voor gas wordt aangesloten tenzij het college het gebied heeft aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is. Zonder zo’n gebiedsaanwijzing kan het college geen omgevingsvergunning verlenen als het bouwplan wel uitgaat van een dergelijke aansluiting.

Vraag 3

De leden van de PVV-fractie vragen voorts of de Minister kan aangeven in hoeverre een gemeentebestuur ook mogelijkheden heeft om disproportionele kosten voor particulieren aan te merken als zwaarwegende reden van algemeen belang. Welk referentiekader geldt hier voor maatschappelijke kosten en baten? Is het niet meer aansluiten op het gastransportnet op zichzelf al doorberekend in maatschappelijke kosten en baten? Kan de Minister aangeven wat de maatschappelijke kosten en baten zijn van deze maatregel?

Antwoord

In de Gaswet is opgenomen dat een gebiedsaanwijzing waar de aansluitplicht wel geldt, alleen mogelijk is als dit strikt noodzakelijk is vanwege een zwaarwegende reden van algemeen belang. Indien een gemeente een gebied wil aanwijzen waar de aansluitplicht wel geldt, dan moet de gemeente onderbouwen dat hier een zwaarwegende reden van algemeen belang mee gediend is. Het hangt af van de omstandigheden of het individuele belang van een particulier samenloopt met een zwaarwegend algemeen belang. In de ministeriële regeling worden voorbeelden gegeven van situaties waarbij een zwaarwegende reden van algemeen belang het strikt noodzakelijk kan maken om aardgas toe te staan. Zo wordt in artikel 1c van de ministeriële regeling de situatie benoemd waarbij een bouwwerk om financiële redenen niet zonder aardgas gerealiseerd kan worden. In de ministeriële regeling is niet uitputtend geregeld welke zwaarwegende redenen van algemeen belang reden kunnen zijn voor een gebiedsaanwijzing. Er kunnen dus andere situaties zijn waarbij kosten als gevolg van aardgasvrij bouwen een rol spelen. Het is aan het college van burgemeester en wethouders om een onderbouwde afweging te maken van alle in het geding zijnde belangen en de maatschappelijke kosten en baten af te wegen. Een besluit om een gebied aan te wijzen waar de aansluitplicht toch geldt zal doorgaans samengaan met maatschappelijke kosten voor de aanleg en daarna de verwijdering van gasinfrastructuur. Het college van burgemeester en wethouders wordt geacht om rekening te houden met deze maatschappelijke kosten bij de keuze voor een gebiedsaanwijzing. De indieners van het amendement hebben met dit amendement beoogd om vaart te maken met de energietransitie en het verbruik van Gronings gas te verminderen (maatschappelijke baten). Op dit moment wordt nieuwbouw nog steeds aangesloten op het gasnetwerk aangezien de netbeheerders verplicht zijn aansluitingen te regelen. Omdat gasnetwerken een lange investeringsduur hebben, zal nieuwbouw die nu met gasaansluitingen gebouwd wordt, waarschijnlijk nog decennia lang van gas gebruik maken. De indieners hebben deze maatschappelijke kosten met dit amendement willen voorkomen. Het amendement zorgt ervoor dat gebouwen in principe zonder gasaansluiting moeten worden gebouwd en worden voorzien van een duurzaam alternatief.


X Noot
1

Samenstelling:

Engels (D66) (voorzitter), Nagel (50PLUS), vac. (SP) (vice-voorzitter), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), De Graaf (D66), Schouwenaar (VVD), Van Strien (PVV), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP), Van Hattem (PVV), Köhler (SP), Lintmeijer (GL), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Verheijen (PvdA), Bikker (CU), Klip-Martin (VVD), Sini (PvdA), Van der Sluijs (PVV), Fiers (PvdA).

X Noot
2

Kenmerk 2018-0000278642.

X Noot
3

Kenmerk 2018-0000278642.

Naar boven