32 757 Bouwbesluit

Nr. 143 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 juli 2017

De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 9 juni 2017 inzake het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende drijvende bouwwerken, de milieuprestatiegrenswaarde en enkele andere wijzigingen (Kamerstuk 32 757, nr. 141).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 juli 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Geurts

De griffier van de commissie, Van der Leeden

1. Vallen er drijvende objecten onder het voorliggende ontwerpbesluit, waarvoor geen regels golden voor de wijziging? Zo ja, hoeveel drijvende objecten zou dit betreffen?

Het voorliggende ontwerpbesluit bevat eisen aan nieuw te bouwen drijvende bouwwerken. Uit het onderzoeksrapport «Effectmeting wijzigingen Bouwbesluit 2012, Drijvende Bouwwerken, milieuprestatiegrenswaarden en de label-C plicht voor kantoren» (Sira, 16 mei 2017, te vinden op www.rijksoverheid.nl) blijkt dat er jaarlijks in Nederland 60 tot 80 nieuwe drijvende bouwwerken worden gebouwd.

2. Hoeveel woonboten en drijvende objecten voldoen niet aan het voorliggende ontwerpbesluit?

De eisen in het ontwerpbesluit zijn niet van toepassing op bestaande drijvende bouwwerken. De eisen in het ontwerpbesluit voor nieuw te bouwen drijvende bouwwerken zijn afgestemd op de huidige gangbare bouwpraktijk waardoor het aannemelijk is dat nieuw te bouwen drijvende bouwwerken hieraan kunnen voldoen. Deze afstemming heeft plaatsgevonden in overleg met een werkgroep waarin een aantal betrokken gemeenten, bouwers van drijvende bouwwerken en de Landelijke Woonboten Organisatie vertegenwoordigd waren.

3. Kunt u de aanvullende indieningsvereisten voor de bouw van een woonboot, die de toename van administratieve lasten per bouwaanvraag veroorzaken, nader toelichten?

De aanvullende indieningsvereisten betreffen specifieke informatie op tekening of in aanvullende stukken waaruit blijkt dat een woonboot voldoet aan de eisen in dit ontwerpbesluit. Het is verplicht om voor de aanvraag van een omgevingsvergunning deze specifieke informatie aan te leveren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om constructieve berekeningen en om de bepaling van de energieprestatie van een woonboot.

4. Hoeveel woonboten en drijvende objecten zouden nu niet voldoen aan de grenswaarde voor milieuprestatie?

De grenswaarde voor de milieuprestatie is niet van toepassing op bestaande drijvende bouwwerken. Het is aannemelijk dat nieuw te bouwen drijvende bouwwerken kunnen voldoen aan de in het ontwerpbesluit opgenomen grenswaarde voor de milieuprestatie.

5. Hoe wordt de grenswaarde voor milieuprestatie gecontroleerd en gehandhaafd?

De gemeente is belast met het toezicht op de naleving van de bouwregelgeving. Bij een vergunningaanvraag moet de indiener een berekening indienen waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de grenswaarde. De gemeente verleent pas de vergunning als aan de grenswaarde wordt voldaan. Hierna kan de gemeente controleren of daadwerkelijk gebouwd wordt volgens de vergunning en waar nodig bij overtreding van dit voorschrift handhavingsmaatregelen nemen.

Naar boven