32 647 Levensbeëindiging

Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2017

Hierbij wil ik u informeren over een actualisering van de Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking (hierna: de Aanwijzing) van het Openbaar Ministerie (OM). De publicatie van deze Aanwijzing in de Staatscourant is voorzien op 1 december aanstaande.

Op 1 februari 2016 is de Regeling late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging van pasgeborenen (hierna: de Regeling) in werking getreden, waarbij artsen de mogelijkheid wordt geboden om uitzichtloos en (te voorzien) ondraaglijk lijden bij de ongeborene of pasgeborene te kunnen beëindigen. Late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging van pasgeborenen zijn strafbare handelingen op grond van het Wetboek van Strafrecht en de Wet afbreking zwangerschap. De Regeling bevat zorgvuldigheidseisen waaraan voldaan moet zijn om strafrechtelijke vervolging achterwege te kunnen laten.

Naar aanleiding van en tegelijk met de inwerkingtreding van de Regeling is het overgrote deel van de toentertijd geldende Aanwijzing uit 2013 komen te vervallen. Het OM heeft thans de Aanwijzing uit 2013 herzien en een geactualiseerde Aanwijzing opgesteld.

De geactualiseerde Aanwijzing verduidelijkt de wijze waarop vervolgingsbeslissingen van het College van procureurs-generaal tot stand komen ten aanzien van zaken waarbij artsen een zwangerschap van meer dan 24 weken afbreken, een zwangerschap afbreken in verband met de behandeling van de gezondheid van de moeder (maternale indicatie) of het leven van een pasgeborene beëindigen. Verder is ook een procedurele wijziging doorgevoerd. Voornoemde zaken worden niet meer ter instemming aan de Minister van Justitie en Veiligheid voorgelegd, maar worden als gevoelige zaak aan de Minister gemeld.

Deze wijziging is in overeenstemming met de onlangs geactualiseerde Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake actieve levensbeëindiging op verzoek (euthanasie en hulp bij zelfdoding), waarbij eenzelfde procedurele wijziging heeft plaatsgevonden. Bij brief van 17 mei 2017 bent u over laatstgenoemde Aanwijzing geïnformeerd.1

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 32 647, nr. 67.

Naar boven