32 647 Levensbeëindiging

Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 februari 2015

Bij brief van 29 januari 2015 heeft de vaste Kamercommissie voor VWS verzocht het calamiteitenrapport van de IGZ over de casus Tuitjenhorn openbaar te maken en uw Kamer te doen toekomen.

Bij brieven van 8 september 2014 en 10 november 2014 hebben wij u geïnformeerd over de redenen waarom wij het calamiteitenrapport van de IGZ, pas na afronding van de taken van de evaluatiecommissie, aan uw Kamer zullen zenden. Wij zien geen aanleiding om daar van af te wijken nu op verzoek van de commissie de termijn voor het uitbrengen van het rapport is verlengd tot 31 maart 20151.

Zoals wij in onze brief van 10 november 20142 reeds schreven, is de reden dat we nu nog niet over gaan tot verstrekking dan wel openbaarmaking van het rapport is dat het gebruikelijk is, dat zolang een zaak voorwerp is van onafhankelijk onderzoek, niet tussentijds stukken die relevant zijn voor dit onderzoek naar buiten worden gebracht. Openbaarmaking in dit stadium zou het onderzoek van de evaluatiecommissie kunnen belemmeren. Tevens zou het kunnen leiden tot conclusies die pas kunnen worden getrokken nadat het bredere onderzoek van de evaluatiecommissie heeft plaatsgevonden. Wij beschouwen het in het belang van het publieke debat dat dit debat gevoerd kan worden met een zo volledig mogelijk beeld van hetgeen zich heeft voorgedaan in deze zaak. Om de commissie ten volle in de gelegenheid te stellen haar werk te doen, achten wij het van belang het IGZ-calamiteitenrapport niet voor de afronding van de evaluatiecommissie Tuitjenhorn aan u toe te zenden dan wel openbaar te maken.

Zoals wij in onze brief van 10 november 2014 tevens al aangaven, hebben wij de intentie om het calamiteitenrapport van de IGZ samen met het rapport van de evaluatiecommissie aan uw Kamer te zenden. Mogelijkerwijs zullen daarbij gedeelten van het IGZ-calamiteitenrapport die gegevens van derden bevatten – met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer – niet door ons verstrekt kunnen worden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Kamerstuk 32 647, nr. 41.

X Noot
2

Kamerstuk 32 647, nr. 39.

Naar boven