32 647 Levensbeëindiging

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 2014

Met deze brief reageer ik mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie op het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 januari jl. om ter voorbereiding van de tweede termijn van het algemeen overleg Euthanasie een reactie te sturen op berichten over het toepassen van euthanasie bij psychiatrische patiënten door de Levenseindekliniek. Aansluitend bij mijn antwoorden op de vragen het lid Arib (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 1168) schets ik door middel van deze brief de context en ontwikkelingen van de Levenseindekliniek en euthanasie en hulp bij zelfdoding aan psychiatrische patiënten.

De Levenseindekliniek

De Levenseindekliniek is op 1 maart 2012 van start gegaan en is bedoeld voor mensen die aan de eisen van de Euthanasiewet voldoen maar met hun verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding niet bij hun eigen arts terecht kunnen. De Levenseindekliniek beschikt over 30 teams van artsen en verpleegkundigen die bezoeken aan huis brengen en, indien van toepassing, daar ook de euthanasie of hulp bij zelfdoding verlenen. De Levenseindekliniek beschikt over een gebouw in Den Haag, maar deze locatie wordt niet ingericht als zorginstelling en dient voor de ondersteunende diensten van de kliniek, zoals de telefonisten.

Cijfers uit januari 2014, afkomstig van de Levenseindekliniek, laten zien dat er sinds de oprichting van de kliniek ruim 1.300 aanvragen zijn geweest, waarvan ongeveer driekwart is afgewikkeld. In totaal is er 300 keer euthanasie of hulp bij zelfdoding verleend, waarvan 112 keer door de eigen huisarts van de patiënt. Van de 188 meldingen van euthanasie of hulp bij zelfdoding door artsen van de Levenseindekliniek zijn er 77 door de Regionale toetsingscommissies beoordeeld; alle zijn als «zorgvuldig» beoordeeld.

Psychiatrische patiënten

De Regionale toetsingcommissies euthanasie stellen dat in zaken waar het een psychiatrische patiënt betreft met nog meer behoedzaamheid moet worden omgegaan met een verzoek tot euthanasie. Zij raden daarom steeds in hun jaarverslagen sterk aan dat de arts, naast een onafhankelijke consulent, één of meer deskundigen, onder wie een psychiater, raadpleegt.

Het feit dat artsen nog behoedzamer moeten zijn bij psychiatrische patiënten dan in andere zaken al gebruikelijk is wordt ook onderschreven door de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. In een richtlijn uit 2009 wordt aanbevolen om in geval van een psychiatrische patiënt twee consulenten te raadplegen: een onafhankelijk psychiater (een consulent die in het bijzonder expertise heeft op het gebied van de psychiatrische stoornis van de patiënt) en een onafhankelijke consulent, vaak een SCEN-arts (Steun en consultatie bij euthanasie in Nederland), die vervolgens meer in algemene zin de zorgvuldigheidseisen toetst.

Ontwikkeling

Het aantal (landelijk) gemelde gevallen van euthanasie bij- of hulp bij zelfdoding aan psychiatrische patiënten heeft zich als volgt ontwikkeld:

Jaar

< 2010

2010

2011

2012

2013

Aantal meldingen

0 – 2

2

13

14

42

In bijna alle zaken betrof het oudere patiënten die al meerdere suïcidepogingen hadden gedaan. Voor 2013 hebben de Regionale toetsingcommissies euthanasie 31 van de 42 meldingen tot nu toe beoordeeld; in alle gevallen luidt het oordeel dat de arts aan de zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. In het kader van de transparantie streven de Regionale toetsingcommissies euthanasie ernaar om op korte termijn en met voorrang deze oordelen op hun website te plaatsen.

Van de 42 meldingen waren er 8 meldingen afkomstig van de Levenseindekliniek. In 2013 kreeg de Levenseindekliniek 286 euthanasieverzoeken van psychiatrisch patiënten, ruim een derde van het totaal aantal verzoeken dat aldaar is binnengekomen.

Zoals ik ook in mijn antwoord aan het lid Arib heb aangegeven kan de toename van het aantal meldingen onder meer worden verklaard door een toegenomen bereidheid onder artsen om euthanasie of hulp bij zelfdoding te verlenen aan deze patiënten. Een verklaring voor die toegenomen bereidheid zou gelegen kunnen zijn in het feit dat professionals ermee bekend zijn dat de toetsingscommissies in 2011 en 2012 in 27 zaken hebben geconcludeerd dat er sprake is van zorgvuldig handelen. De opvattingen van artsen over de wettelijke normen kunnen zich in dat opzicht inderdaad hebben ontwikkeld. Deze conclusie staat ook in het rapport van het evaluatieonderzoek naar de Euthanasiewet dat in 2012 aan uw Kamer is gezonden.

Ik ga ervan uit dat ik hiermee aan uw verzoek heb voldaan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven