32 576 Wijziging van de Advocatenwet, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten ter versterking van de cassatierechtspraak (versterking cassatierechtspraak)

Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 september 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel II, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 80a wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Indien de Hoge Raad toepassing geeft aan het eerste lid, kan hij zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.

B

Artikel III, onderdeel D, komt als volgt te luiden:

D

Artikel 428, eerste lid, komt te luiden:

1. Tenzij de Hoge Raad toepassing geeft aan artikel 80a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, kan de Hoge Raad, indien het belang der zaak dit geraden doet voorkomen, hetzij ambtshalve, hetzij op daartoe strekkend verzoek, een toelichting door de advocaten bevelen.

Toelichting

Artikel II

Arresten en beschikkingen dienen op grond van 121 van de Grondwet alsmede artikel 5, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO), de gronden in te houden waarop zij rusten, tenzij de wet anders bepaalt. In het nieuwe vierde lid van het voorgestelde artikel 80a Wet RO wordt bepaald dat de Hoge Raad, wanneer hij toepassing geeft aan artikel 80a, eerste lid, hij zich bij de vermelding van de gronden in zijn beslissing kan beperken tot dit oordeel. Hiermee hoeft de Hoge Raad de niet-ontvankelijkverklaring van het eerste lid niet uitgebreid te motiveren. Dit geldt nu ook al in zaken die worden afgedaan onder toepassing van artikel 81 Wet RO.

Artikel III

Onderdeel D van het wetsvoorstel bevatte een wijziging van artikel 429, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) en regelde de verwijzing naar artikel 80a in verzoekschriftprocedures. De bepaling hield in dat de Hoge Raad zijn beschikking geeft nadat de procureur-generaal schriftelijk conclusie heeft genomen, tenzij de Hoge Raad toepassing geeft aan artikel 80a, eerste lid, Wet op de rechterlijke organisatie. Deze formulering gaf aanleiding tot enige onduidelijkheid omdat zij ten onrechte leek te suggereren dat de Hoge Raad bij toepassing van artikel 80a niet een beschikking geeft, terwijl dit wel het geval is. Zie ook het artikel van prof. Mr. H.J. Snijders hierover in TCR 2011, nr. 3. De nu voorgestelde formulering voor een wijziging van artikel 428 sluit beter aan bij de formulering van artikel 412 Rv voor dagvaardingszaken en is duidelijker. Een inhoudelijke wijziging is niet beoogd.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Naar boven