Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2014
Op 10 oktober 2014 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in de zaak van Clean Air Nederland
tegen de Staat. Met deze brief informeer ik u over gevolgen hiervan voor mijn tabaksbeleid.
Bij stemming van 1 juli 2014 heeft uw Kamer het wetsvoorstel tot verduidelijking van
de rookverboden in de Tabakswet, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca
(Kamerstuk 33 791, nr. 2) aangenomen. Dit wetsvoorstel is op dit moment aanhangig bij de Eerste Kamer. Hoewel
met de uitspraak een algemeen rookverbod tot stand is gekomen, is de behandeling van
het wetsvoorstel door de Eerste Kamer alsnog nodig om de wettekst hierop aan te passen.
Per 1 juli 2008 geldt een rookverbod in de horeca. Hierop is sinds 6 juli 2011 een
uitzondering gemaakt voor kleine cafés, dat wil zeggen cafés met een vloeroppervlak
kleiner dan 70 m² en zonder personeel. Met de uitspraak van de Hoge Raad is deze uitzondering
onverbindend verklaard, omdat de uitzondering in strijd is met artikel 8, tweede lid,
van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging. Dit betekent dat vanaf 10 oktober
2014 de uitzondering op het rookverbod voor kleine cafés geen juridische werking meer
heeft en dat er daarom vanaf het moment van de uitspraak een rookverbod geldt voor
de hele horeca.
Ik hecht belang aan goede communicatie over de gevolgen van de uitspraak. Daarom heb
ik een persbericht verstuurd en informatie op www.rijksoverheid.nl vermeld. Verder komt er, zoals al toegezegd, een voorlichtingscampagne waarover ik
u nader informeer. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit gaat het rookverbod
handhaven.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn