31 839 Jeugdzorg

Nr. 552 MOTIE VAN DE LEDEN BERGKAMP EN KOOIMAN

Voorgesteld 13 oktober 2016

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog te vaak achteraf de conclusie wordt getrokken dat het kind onvoldoende centraal stond en dat bij signalen van kindermishandeling de hulpverleners niet alleen over, maar ook met het kind in gesprek hadden moeten gaan;

overwegende dat volgens het Verdrag inzake de rechten van het kind in gespreksvoering met een mishandeld kind niet alleen om informatie gevraagd kan worden maar het kind ook recht heeft om zijn of haar mening te geven ten aanzien van maatregelen die het kind aangaan;

overwegende dat onderzoek en de praktijk al jaren uitwijzen dat er te beperkt wordt gesproken met kinderen in conflictsituaties;

verzoekt de regering, in situaties van jeugdbescherming, zoals bij Veilig Thuis en/of Bureau Jeugdzorg, en bij onderzoeken als gevolg van een melding bij Veilig Thuis, in principe altijd met het desbetreffende kind (of kinderen) te spreken door een gespecialiseerd medewerker, tijdens een onderzoek, maar ook nadat het onderzoek afgesloten is in het kader van nazorg;

verzoekt de regering tevens, dit te betrekken in de uitwerking van de plannen meldcode, werkwijze Veilig Thuis en andere protocollen en informeert de Kamer uiterlijk februari 2017,

en gaat over tot de orde van de dag.

Bergkamp

Kooiman

Naar boven