31 757 Stedenbeleid

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2017

Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over Agenda Stad op 23 september 2015 (Kamerstuk 31 757, nr. 78) heb ik u toegezegd een vervolgadvies te vragen aan de Sociaal-Economische Raad (SER) over de Agenda Stad. Ik heb de SER gevraagd te adviseren over het functioneren van samenwerkingsstructuren in stedelijke regio’s rond de driehoek economie, onderwijs en arbeidsmarkt en hoe deze kunnen bijdragen aan het versterken van de economische kracht van de stad en regio. Dit vervolgadvies «Regionaal samenwerken: leren van praktijken» is door de SER vastgesteld op 17 februari 20171. In deze brief ga ik in op de hoofdlijnen van het advies en geef ik u mijn reactie hierop.

Hoofdlijnen van het SER advies

Als vervolg op het eerdere advies van de SER «Agenda voor de Stad», dat inging op de sterke economische bijdrage van steden, geeft dit advies een verdieping op de praktijk van regionale samenwerking. Aan de hand van praktijkvoorbeelden en spanningsvelden wordt beschreven hoe de praktijk van regionale samenwerking nog effectiever kan worden.

De SER geeft in haar advies een schets van regionale samenwerkingsvormen. De SER constateert dat bij regionale samenwerking partijen nog vaak kiezen voor een eenzijdige benadering van de ontwikkelingen rond economie, onderwijs of werkgelegenheid. Er is nog te weinig aandacht voor de samenhang van deze «driehoek», terwijl de SER dit noodzakelijk acht voor het bevorderen van de welvaart, de economische groei en het versterken van de concurrentiepositie. Bovendien helpt het in samenhang benaderen van de drie ontwikkelingen om de verschillende belangen, doelen, netwerken, wereldbeelden en invalshoeken bij elkaar te brengen.

Goede resultaten vragen om effectief samenwerken. De SER signaleert dat er in de regio een sterke behoefte is om samen te werken. Tegelijk brengt de veelheid aan samenwerkingsverbanden complexiteit met zich mee. De SER benoemt daarom de democratische legitimatie van regionalisering als aandachtspunt.

De SER onderstreept het belang van het opstellen van een (integrale en regionale) sociaaleconomische agenda om tot een gemeenschappelijk gedeeld belang te komen. Zij beveelt aan samenhangend op te trekken in triple helix verband. De agenda dient aan te sluiten op de kracht van de regio: elke regio heeft een ander ontwikkelpad en DNA, waarbij verschillende opgaven, kansen en uitdagingen naar voren komen. Het advies sluit in deze aan bij het gedachtegoed van de Studiegroep Openbaar Bestuur «Maak verschil».

Tot slot benadrukt de SER het samenspel tussen het regionale en het nationale niveau onder meer ten aanzien van het ruimtelijk-economisch beleid. Voor een goed samenspel moet het spanningsveld worden doorbroken tussen twee tradities: van beleidsverkokering op nationaal niveau en van versnippering binnen gemeentegrenzen op regionaal niveau. De SER haalt daarbij enkele city deals aan als good practice. Agenda Stad vormt volgens de SER een belangrijk leerproces om van beide kanten, te komen tot beter onderling afgestemde beleidsinitiatieven. De SER adviseert te leren van ervaringen met City Deals als mechanisme om voor een goed samenspel tussen het regionale en het nationale vlak te zorgen.

Reactie op het SER advies

Het advies van de SER is herkenbaar. Het advies onderschrijft het belang van regionalisering en bevestigt het belang van samenwerking van verschillende partners in de stedelijke regio. Het kabinet deelt de mening dat overheden, bedrijven, en onderzoek/onderwijs hierin «triple helix» samen moeten optrekken. Een opgavengerichte aanpak wordt onder meer toegepast bij de City Deals van Agenda Stad en de proeftuinen die gestart zijn naar aanleiding van het rapport «Maak Verschil» van de Studiegroep Openbaar Bestuur. De aanbeveling van de SER om te komen tot regionaal maatwerk sluit daarnaast aan op bevindingen in diverse recente onderzoeken en verkenningen.2

Zoals blijkt uit het SER-advies nemen regio’s in toenemende mate zelf initiatief door hun regionale economie te onderzoeken, strategische agenda’s en investeringsprogramma’s op te stellen, of triple-helix structuren (bijv. economic boards) in te richten en uit te bouwen. Daarbij moet in lijn met de oproep van de SER verbinding worden gezocht tussen economie, arbeidsmarkt en onderwijsopgaven.

De aanbevelingen, goede voorbeelden en lessen van dit SER advies hebben meerwaarde bij het versterken van opgavengerichte samenwerking tussen het Rijk, regio’s, steden en andere partners zoals het bedrijfsleven en de provincies. Zij sluiten aan bij een breder wordend besef dat maatschappelijke opgaven in toenemende mate een vernieuwende en integrale benadering vragen, waarvoor samenwerking tussen diverse partners noodzakelijk is.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO-Nederland. (2016). NL Next Level: Investeren in de transformatie van Nederland; Tordoir, P., et al., (2015). De veranderende geografie van Nederland: de opgaven op mesoniveau; Atzema et al., (2017). Werkdocument de Kracht van Oost-Nederland: Een economisch-geografische analyse; Planbureau voor de Leefomgeving/Centraal Bureau voor de Statistiek. (2016). Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2016–2040: sterke regionale verschillen; Platform31 (2016), Hoe Regelen we de Regio: Een verkenning naar de impact van het groeiend belang van stedelijke regio’s op lokaal bestuur; Raad van State. (2016). En nu Verder! Vierde periodieke beschouwing over interbestuurlijke verhoudingen na de decentralisaties in het sociale en fysieke domein.

Naar boven