31 700 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2009

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer3
   
2.De beleidsagenda7
   
3.De beleidsartikelen24
   
4.De niet-beleidsartikelen100
   
5.Verdiepingshoofdstuk104
   
6.Begroting van baten-lastendiensten119
   
7.Bedrijfsvoeringsparagraaf141
   
8.Bijlagen142
8.1Kerngegevens 2009 Ministerie van Economische Zaken142
8.2Bijlage wettelijke grondslag voor subsidieverlening144
8.3ZBO’s en RWT’s146
8.4Moties en toezeggingen149
   
 Trefwoordenregister173

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsartikel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2009 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en kapitaaluitgaven en ontvangsten van de agentschappen SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Telecom voor het jaar 2009 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B van deze memorie van toelichting.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

1. Begrotingsstructuur

2. Prestatie-indicatoren

3. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

4. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

1. Begrotingsstructuur

Het EZ-beleid berust op drie pijlers:

Markt en spelregels: het zorgen voor een stabiele macro-economische omgeving, goed werkende (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een aantrekkelijk fiscaal klimaat.

Eén basispakket voor alle ondernemers: het basispakket is voor alle ondernemers toegankelijk. Het omvat instrumenten voor de diverse fasen van het ondernemerschap, van het starten van een onderneming tot de overdracht of de beëindiging. Ook worden de eerste stappen naar innoveren en internationaal ondernemen gestimuleerd. Naast voorlichting en advies zijn er financiële instrumenten als vouchers, kredieten en (samenwerkings-)subsidies.

Programmatisch pakket voor topprestaties: het programmatisch pakket omvat drie modules: sterktes in innovatie, sterktes in de regio en transitie naar een duurzame energiehuishouding. In het verlengde daarvan wordt met een vierde module voorzien in de programmatische bewerking van prioritaire buitenlandse markten (2g@there). Daarmee wordt ingezet op het internationaal vermarkten van onze nationale sterktes. In het programmatisch pakket is het stimuleren van internationale R&D-samenwerking, bijvoorbeeld via Eureka, een belangrijk onderdeel. Kenmerkend voor alle programma’s zijn de begrippen excellentie, selectiviteit, focus en massa. Er nemen specifieke clusters van ondernemers aan deel.

In de EZ-begroting 2009 komen deze drie pijlers duidelijk herkenbaar in de beleidsartikelen terug. Elk artikel bevat, voor zover van toepassing, de onderverdeling markt en spelregels, basispakket voor alle ondernemers en programmatisch pakket voor topprestaties.

Met deze indeling is snel duidelijk wat EZ doet om de randvoorwaarden voor ondernemers op orde te krijgen (bijvoorbeeld via het aanpassen van wetgeving), wat EZ doet om ondernemers een geschikt basispakket aan ondersteuning te leveren (bijvoorbeeld door middel van de BBMKB of WBSO) en wat we doen om op bepaalde gebieden te kunnen excelleren (programmatisch pakket).

2. Prestatie-indicatoren: comply or explain

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van de juiste voorwaarden voor het realiseren van duurzame economische groei. Het zijn vervolgens de ondernemers die de economische groei moeten maken. Voor een goede werking van de economie is het nodig dat private partijen zowel binnen als op basis van bepaalde randvoorwaarden hun gang kunnen gaan. EZ tracht deze randvoorwaarden te creëren en/of te borgen door bijvoorbeeld het opheffen van tegenstrijdige regelgeving, door te bemiddelen tussen bedrijven en publieke kennisinstellingen en door meer ruimte te creëren voor ondernemerschap. Op het gebied van marktwerking, kennis- en innovatiebeleid, ondernemingsklimaat, ICT en telecom en het economische buitenlandbeleid is EZ echter één van de relevante partijen. Tal van externe factoren, zoals bijvoorbeeld de conjunctuurontwikkeling, hebben ook invloed op deze gebieden. De eigen sturing op de mate van doelbereik wordt hierdoor beperkt. Gelet op het voorwaardenscheppende karakter van het beleid, is dan ook sprake van een systeemverantwoordelijkheid in plaats van een resultaatverantwoordelijkheid voor de Minister van Economische Zaken.

Dit maakt het in een aantal gevallen dan ook lastig om prestatie-indicatoren te vinden die iets zeggen over de realisatie van de doelstellingen en tegelijkertijd een indruk geven van de bijdrage van het beleid van EZ hieraan. Waar mogelijk worden de resultaten van beleid inzichtelijk gemaakt met concrete prestatie-indicatoren (bijvoorbeeld «aantal bedrijven dat op basis van het instrument PSB internationaal is gaan ondernemen»). Zoals tijdens het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag 2006 met de Tweede Kamer is besproken, wordt waar het niet of niet goed mogelijk is om met een prestatie-indicator de effecten van het beleid weer te geven, wel zo veel mogelijk inzicht geboden in de relevante ontwikkelingen van het beleidsveld door kengetallen op te nemen. Dit type indicator geeft relevante informatie zonder dat een directe relatie is te leggen met het gevoerde beleid (bijvoorbeeld «R&D-uitgaven van de private sector als percentage van het BBP»). Deze kengetallen hebben informatieve waarde omdat ze aangeven hoe Nederland ervoor staat op verschillende terreinen. Daarmee komen sterktes en zwaktes in beeld waarop het beleid kan aangrijpen. Daarnaast geven kengetallen een beeld in hoeverre de ambities van het kabinet gerealiseerd worden.

In het voortdurende streven naar verbetering in de VBTB-begroting en naar aanleiding van signalen uit de Kamer en van de Algemene Rekenkamer heeft EZ afgelopen voorjaar opnieuw naar de mogelijkheid van bredere toepassing van prestatie-indicatoren gekeken. Dit heeft geleid tot opname van meer prestatie-indicatoren in de begroting 2009 in vergelijking met de begroting van vorig jaar.

De zoektocht naar nieuwe prestatie-indicatoren en kengetallen is wederom geen eenvoudige opgave gebleken. Hiervoor is een aantal redenen aan te dragen:

1. Er zijn vele externe variabelen van invloed op de realisatie van de beleidsdoelstellingen van EZ.

2. Op sommige terreinen zijn geen statistieken of gegevens beschikbaar.

3. Als statistieken wel beschikbaar zijn dan is dat, met name op het terrein van innovatie, regelmatig met een vertraging van één tot enkele jaren.

Deze drie punten bemoeilijken het gebruik van prestatie-indicatoren en kengetallen.

Voor één operationele doelstelling binnen beleidsartikel 1 (Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa) en één operationele doelstelling binnen beleidsartikel 5 (Internationale economische betrekkingen) kunnen noch prestatie-indicatoren noch kengetallen worden geformuleerd. Het betreft de operationele doelstellingen:

1. Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt.

2. Een vrijer internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte duurzame internationale economische rechtsorde.

Ad 1.

EZ is medeverantwoordelijk voor het maken en het uitvoeren van beleid dat een stabiele macro-economische omgeving en goed werkende markten bevordert. Dit beleidsterrein wordt gekenmerkt door een breed speelveld met veel actoren en tal van (economische) onzekerheden. De voortgang en realisatie van prioriteiten en doelstellingen hangt daarbij in belangrijke mate af van externe factoren binnen Nederland en Europa en op mondiaal niveau. Voor het economische beleid zijn ontwikkelingen in de EU bovendien sterk bepalend, zoals bijvoorbeeld de werkwijze, slagkracht en efficiency van de Europese Commissie. Dit brede speelveld is niet in cijfers te vervatten.

Ad 2.

EZ is verantwoordelijk voor het beleid dat het vrijmaken van het internationale handels- en investeringsverkeer beoogt en de internationale economische rechtsorde bevordert. Door middel van contacten met overheidspartijen in binnen- en buitenland en het bedrijfsleven schept EZ de basis voor gunstige en concurrerende voorwaarden voor internationaal ondernemen en lost EZ daar waar nodig knelpunten voor het bedrijfsleven op. De uiteindelijke realisatie van deze operationele doelstelling is van een veelheid van factoren afhankelijk (geopolitieke factoren, WTO-onderhandelingen, etc) en derhalve niet kwantificeerbaar.

Evaluaties en beleidsdoorlichtingen geven meer detailinformatie over het bereiken van de gestelde doelen dan prestatie-indicatoren en kengetallen. Binnen VBTB zijn dit dan ook belangrijke instrumenten om het inzicht in de beleidsprestaties te completeren. Met verschillende soorten evaluatie-instrumenten wordt zo goed mogelijk inzicht gegeven in de effectiviteit en efficiency van beleid. De Kamer wordt op de hoogte gebracht van de uitkomsten en beleidsmatige conclusies van deze doorlichtingen. In elk beleidsartikel worden de belangrijkste evaluatieonderzoeken weergegeven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar beleidsdoorlichtingen, effectenonderzoek en overig evaluatieonderzoek.

3. Toerekening van apparaatsuitgaven aan de beleidsartikelen

De personele uitgaven van het kernministerie EZ die direct verband houden met beleidsuitgaven worden verbijzonderd naar de betreffende artikelen. De personele uitgaven voor de Directoraten-Generaal die onder het kernministerie vallen, zijn geraamd bij de beleidsartikelen 1 tot en met 5, alsmede beleidsartikel 10. De in dit opzicht als indirect te beschouwen personele uitgaven van het kernministerie (algemene leiding, stafdirecties) worden geraamd op artikel 21 Algemeen. De materiële uitgaven van het kernministerie en de overige apparaatsuitgaven worden eveneens geraamd op artikel 21 Algemeen. Er vindt geen toerekening van deze uitgaven aan de beleidsartikelen plaats.

Voor de diensten van EZ (de NMa, de Consumentenautoriteit, SodM en het CPB) geldt dat de integrale apparaatsuitgaven geraamd zijn op de betreffende beleidsartikelen (respectievelijk de artikelen 1, 1, 4 en 8). De bijdragen aan de (EZ-)ZBO’s CBS en OPTA zijn geraamd op respectievelijk artikel 9 en artikel 10.

De paragrafen over de diensten die een baten-lasten stelsel voeren (SenterNovem, EVD, Octrooicentrum Nederland en Agentschap Telecom) geven inzicht in de begroting van baten en lasten en de kasstroom van deze diensten. De opdrachtbudgetten worden geraamd op de beleidsmatig daarvoor in aanmerking komende artikelen.

4. Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften

In afwijking van de voorschriften specificeert EZ bij de beleidsartikelen de verplichtingenramingen in plaats van de uitgavenramingen, omdat de verplichtingenramingen het meeste inzicht geven in het actuele beleid. Beleidsbeslissingen, zoals het introduceren of het beëindigen van subsidieregelingen, zijn in de verplichtingenramingen immers direct traceerbaar. Vanwege de doorlooptijden en betalingsschema’s van subsidies, bieden de uitgavenramingen in dat opzicht minder informatie. Overigens bevat de verdiepingsbijlage wel een specificatie van de uitgavenramingen naar operationeel doel. Daarnaast zijn de bedragen in de budgettaire paragraaf van de beleidsartikelen uit oogpunt van presentatie uitgedrukt in miljoenen, in plaats van in duizenden.

2. DE BELEIDSAGENDA

Inleiding

We leven in een wereld die steeds meer bepaald wordt door schaarste. Er zijn tekorten aan energie, aan arbeid en aan ruimte. Dat heeft grote gevolgen voor ons welzijn en onze welvaart. Binnen deze grenzen werkt het kabinet aan een duurzame economische groei die er voor zorgt dat we onze welvaart op peil kunnen houden, en daarmee ons welzijn.

De structuur van de Nederlandse economie is goed op orde. In vergelijking met de ons omringende landen hebben we een relatief lage werkloosheid en inflatie. Daarnaast hebben we een overschot op de begrotingbalans, en hebben de lonen zich relatief gematigd ontwikkeld (CEP 2008). Ons land heeft hoge niveaus van arbeidsproductiviteit en arbeidsparticipatie, een goed opgeleide bevolking en een uitstekende reputatie op wetenschappelijk terrein.

De huidige conjunctuur zit echter niet mee. Groeide de Nederlandse economie in 2007 nog met 3,5%, voor de jaren 2008–2009 zwakt de groei naar verwachting af tot 2,25 respectievelijk 1,25% (CPB). Ontwikkelingen zoals de gestegen energieprijzen en de oplopende inflatie en opwaartse druk op lonen stellen de kracht van onze economie op de proef. Daarnaast zorgt de kredietcrisis voor een rem op de groei van de internationale wereldhandel, iets waar een open economie als Nederland hinder van ondervindt. Het economische klimaat zal hiervan ook het komende jaar sterk afhankelijk zijn.

Naast het gegeven dat de stijgende energieprijzen een negatief effect op de conjunctuur hebben, vormen ze ook een meer structurele uitdaging waar de hele wereld mee te maken heeft. De oorzaken voor de stijging zijn de steeds grotere energievraag uit China en India en de onzekerheid over het vermogen en de bereidheid van olieproducerende landen om te investeren in nieuwe ontginningen en duurdere productie. Het einde van de prijsstijgingen is nog niet in zicht. Prognoses geven aan dat de mondiale energievraag de komende 25 jaar met 50 procent zal stijgen, fossiele energievoorraden steeds moeilijker te ontginnen zijn en de energiegerelateerde CO2-uitstoot – bij ongewijzigd beleid buiten de EU-landen – met 60 procent zal toenemen. Een krachtig, duurzaam mondiaal energie- en klimaatbeleid wordt dus met de dag urgenter. Meer dan ooit voelt het kabinet de noodzaak tot een voortvarende aanpak.

Ook op de arbeidsmarkt vormt schaarste een structurele uitdaging. Uit de Industriebrief blijkt dat de voornaamste zorg van Nederlandse werkgevers het vinden van voldoende gekwalificeerd personeel is. Ook de commissie Bakker, die het kabinet heeft geadviseerd over de toekomst van de arbeidsmarkt, wijst hierop. Goed opgeleide vaklieden en hoogopgeleide werknemers – en in het bijzonder bètatechnici – zijn schaars. De beschikbaarheid van arbeid komt steeds verder onder druk te staan door de vergrijzing en het toenemende beroep op arbeidskrachten in de zorg. Het belang van de verhoging van arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteitsgroei neemt toe, naarmate het aantal arbeidskrachten afneemt. De arbeidsproductiviteit stijgt de laatste tijd met 1,6 procent per jaar, maar een tempoverhoging lijkt mogelijk, zeker ook in (semi-)publieke sectoren (CEP 2008).

Voor een internationaal concurrerende economie waarmee we ook de komende jaren met volle kracht vooruit kunnen is het noodzakelijk om te vernieuwen. Niet vernieuwen om te vernieuwen, maar om betaalbare oplossingen te vinden voor ingewikkelde maatschappelijke opgaven. Het Nederlandse bedrijfsleven speelt hierin een belangrijke rol door mee te werken aan oplossingen op het gebied van duurzaamheid, zorg, veiligheid en water. Die oplossingen zorgen vervolgens voor nieuwe exportkansen voor onze bedrijven. De concurrentiekracht van ons midden- en kleinbedrijf is hiervoor een bepalende factor. Jonge, innovatieve bedrijven zijn één van de motoren van onze creatieve kenniseconomie. De starters van nu zijn immers de werkgevers van de toekomst. De aanwas van nieuwe bedrijven en snelle groeiers is noodzakelijk voor ons toekomstige concurrentievermogen. Onze grote uitdaging daarbij is om startende ondernemers groter te laten groeien op een toekomstbestendige en duurzame manier. Nu neemt maar iets meer dan een kwart van de startende ondernemers uiteindelijk personeel aan.

Beleidsprogramma kabinet

Het ministerie van Economische Zaken voert het beleidsprogramma van het kabinet «Samen werken, samen leven» uit door te werken aan een ondernemende, concurrerende en innovatieve economie. We staan voor belangrijke én lastige opgaven zoals het versterken van het innovatief vermogen van de economie, een aantrekkelijker vestigingsklimaat en de transitie naar een betrouwbare, betaalbare en schone energiehuishouding. Het kabinet wil een stevige economische basis voor alle ondernemers en bedrijven creëren. Daarom geven we ruimte aan bedrijven om te groeien, maken we heldere wet- en regelgeving voor consument en bedrijf en zorgen we voor veilige en betrouwbare infrastructuren. Bovendien doen we recht aan de verschillen tussen grote en kleine bedrijven, regio’s, technologiegebieden en het soort maatschappelijke opgaven. EZ zet via het innovatie-, energie- en internationaal beleid in op de internationaal concurrerende kwaliteiten van Nederland: we gaan uit van waar we als land sterk in zijn.

Van de 74 kabinetsdoelstellingen en 10 projecten is EZ verantwoordelijke voor:

doelstelling 14: Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie

doelstelling 15: meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers in 2011

doelstelling 16: minder regels, minder instrumenten, minder loketten

doelstelling 17: een slagvaardige aanpak van economische ontwikkeling in top- en grensregio’s

project Nederland Ondernemend Innovatieland

Hoe we deze doelstellingen gaan realiseren staat onder meer in het Energierapport 2008, de Industriebrief, de Lange Termijn Strategie Nederland Ondernemend Innovatieland, de beleidsbrief Internationaal Ondernemen en de ICT-Agenda 2008–2011. In deze EZ-beleidsagenda koppelen we het beleidsprogramma van het kabinet aan de drie EZ-prioriteiten, met als doel voor 2009: concrete uitvoering van alle doelstellingen, oftewel actie. Onze prioriteiten zijn:

1. Bedrijven krijgen meer ruimte krijgen om te ondernemen en te vernieuwen

2. Consumenten staan sterker en kunnen hun recht laten gelden

3. Onze energie is schoon en zeker en onze telecommunicatie veilig en betrouwbaar

1. Bedrijven krijgen meer ruimte om te ondernemen en te vernieuwen

Doelstelling 14: Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie

EZ draagt in 2009 bij aan het bereiken van deze doelstelling door:

– De innovatiekredieten te verhogen met € 19 mln tot in totaal € 40 mln

– De ophoging van de WBSO met € 39 mln

– Internationalisering en doorontwikkeling innovatieprogramma’s

Nederland wil concurrerend, vernieuwend en toonaangevend zijn in een open wereldeconomie. Zoals weergegeven in het beleidsprogramma streeft het kabinet naar een versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie. Innovatie creëert immers productiviteitsgroei, houdt bedrijven concurrerend in een internationaal speelveld en draagt ook bij aan de aanpak van een aantal maatschappelijke opgaven zoals bijvoorbeeld het oplossen van de problematiek op de arbeidsmarkt in de zorg- en onderwijssector. Ondernemerschap, aanpassingsvermogen en vernieuwingskracht van Nederlandse bedrijven zijn daarvoor cruciaal. Daarom breiden we mogelijkheden voor ondernemers om te innoveren uit en zorgen we voor een beter internationaal vestigingsklimaat. Dat doen we bijvoorbeeld met een innovatiekrediet voor risicovolle projecten in kleine en middelgrote bedrijven; met Innovatieprogramma’s voor het bedrijfsleven en kennisinstellingen op vlakken waarin we internationaal uitblinken (denk bijvoorbeeld aan onze scheepsbouw, waterzuivering en chemie) en met nieuwe programma’s op het gebied van zorg, energie, water, onderwijs en veiligheid. Thema’s die zeer actueel zijn en van groot maatschappelijk belang. Het kabinet werkt hiervoor nauw samen in het project Nederland Ondernemend Innovatieland.

Doelstelling 15: meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers in 2011

EZ draagt in 2009 bij aan het bereiken van deze doelstelling door:

– Te starten met de Groeiversneller: ondersteuning 80 tot 100 bedrijven vijf jaar lang, om hun omzet te verhogen tot ten minste € 20 mln per jaar.

– Een landelijk kader voor microfinanciering De experimentwet Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering, die in werking treedt en de wijkeconomie zal verbeteren

Voor een dynamische en productieve economie zijn meer starters, zelfstandigen met personeel en snelle groeiers nodig. Deze groep jonge, creatieve en bevlogen ondernemers leveren een belangrijke bijdrage aan de economie. Dat geldt net zo goed voor familiebedrijven: we willen er voor zorgen dat de familiebedrijven van vandaag in de familie blíjven, en de familiebedrijven van morgen er kunnen kómen. Het moet voor creatieve mensen met lef en passie makkelijker worden om een onderneming te starten. We stimuleren dat bijvoorbeeld door microfinanciering, maar ook door coaching en netwerken te bevorderen. Kennis is de enige grondstof die vermeerdert als je hem deelt. Het draait niet alléén om geld. Maar natuurlijk is dat wel een belangrijke basis.

De drijfveren om te ondernemen ontstaan vaak al op jonge leeftijd. Maar het is een kostbare kiem van een zaadje dat gevoed moet worden. Dit kabinet streeft naar meer zelfstandige ondernemers, die meer personeel in dienst nemen. Dat doen we onder andere door samen met het ministerie van OCW de aansluiting tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven te verbeteren, uitval in het beroepsonderwijs te voorkomen en MKB-bedrijven te stimuleren om samen met onderwijsinstellingen het leren in de praktijk te verbeteren. Ook de stap van werknemer naar ondernemerschap en andersom moet gemakkelijk gezet kunnen worden.

Een van de struikelblokken in ondernemend Nederland is de veiligheid in de buurten waar ondernemers werken. Dat heeft ernstige gevolgen voor de wijkeconomie. Het kabinet bevordert de veiligheid onder andere door veiligheidsscans aan te bieden, de daaruit voortkomende veiligheidsmaatregelen te vergoeden én door straatmanagers in te stellen. Ook willen we bedrijvengebieden verbeteren, zodat ondernemers de kans krijgen om met elkaar een gunstig ondernemingsklimaat en een bloeiende wijkeconomie te creëren.

Het is niet wenselijk om voor grote en kleine bedrijven altijd dezelfde regels te hanteren. Financiële risico’s bij ontslag, ziekte, hoge indirecte arbeidskosten, administratieve lasten en hoge lonen vormen een drempel voor kleine ondernemingen als ze personeel aan willen nemen. Zij worden geconfronteerd met relatief hoge kosten, juist omdat ze zo klein zijn. We gaan inventariseren waar die regels versoepeld kunnen worden, samen met de ministeries van Financiën en SZW. Bijvoorbeeld als het gaat om belasting- en premieafdrachten; levensloop-, spaarloonen pensioenregelingen en de hoogte van de WGA-premie.

Doelstelling 16: minder regels, minder instrumenten, minder loketten

EZ draagt in 2009 bij aan het bereiken van deze doelstelling door:

– De inwerkingtreding van het Kaderbesluit EZ

– De implementatie van de dienstenrichtlijn

Het aantal bedrijven dat snel groeit blijft achter. Het kabinet vindt dit onwenselijk, en heeft in haar beleidsprogramma de ambitie neergezet om in 2011 meer snelle groeiers te hebben. Dat werkt het kabinet in samenwerking met het Innovatieplatform concreet uit met de zogenoemde «groeiversneller». We zullen 100 bedrijven vijf jaar lang ondersteunen bij de realisatie van omzetgroei van enkele miljoenen per jaar tot ten minste € 20 mln. En natuurlijk werken we er nog steeds met man en macht aan om voor alle bedrijven de regeldruk te verminderen, zodat ondernemen geen administratieve exercitie hoeft te worden.

Duurzame economische groei, ook internationaal, staat voorop. De regering maakt zich zowel internationaal als nationaal sterk voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door het op de agenda te zetten van economische missies. Door een visie te ontwikkelen op hoe Nederlandse bedrijven beter kunnen omgaan met hun maatschappelijke verantwoordelijkheden bij hun productie in het buitenland. Hier wordt het recent verschenen SER-advies over duurzame globalisering nauw bij betrokken. De continue aandacht voor MVO en de Nederlandse inzet in de WTO-onderhandelingen voor een eerlijke wereldhandel leveren een aanzienlijke bijdrage aan de millenniumdoelen.

Via «Holland Branding» zet het kabinet Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven wereldwijd neer als «pioneers in international business». Samen met het Innovatieplatform wordt actie ondernomen om het merk Holland te versterken, namelijk de «Paint the World Orange Contest». Het toerisme naar Nederland is een belangrijk speerpunt. Het accent ligt op inkomend toerisme met hoge bestedingen ter plaatse, zoals congresbezoekers. En op toeristen uit China en India. Toeristen uit die landen zijn immers ook zakelijk weer interessant in verband met nieuwe export en investeringsmogelijkheden.

Het wordt steeds meer een kruisbestuiving: het zoeken naar nieuwe manieren om mensen, kennis, geld en ideeën naar Nederland te krijgen en onze eigen handelspositie in het buitenland te versterken. Pionieren, zoals we dat al van oudsher zo goed kunnen. Via 2g@there helpen we bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden in kansrijke sectoren. Dat zorgde al voor een mooie samenwerking tussen de Chinese Academy of Agricultural Sciences en de Wageningen University Research Centre (WUR) en het teamwork van Nederlandse bedrijven met een gezamenlijke marktbenadering bij waterzuivering in de Golfregio. We richten ons daarbij op een betere dienstverlening aan Nederlandse bedrijven die zich over de grens begeven en aan buitenlandse bedrijven die zich in Nederland vestigen.

Om voeling te houden met de dagelijkse praktijk van ondernemend Nederland en de drempels die ondernemers daarbij tegenkomen, heeft EZ een aantal bedrijven geadopteerd. Door – enthousiast ontvangen – bedrijfsbezoeken en persoonlijk contact met deze bedrijven krijgen we een concreet beeld van waarmee we ondernemers kunnen ondersteunen en waar onnodige regels en lasten het ondernemen belemmeren. Dit past goed bij het kabinetsmotto «Minder regels, minder instrumenten en minder loketten». Juist door voeling te houden met «daar waar het gebeurt» kunnen we ondernemerschap en innovatie op de juiste manier stimuleren.

2. Consumenten staan sterker en kunnen hun recht laten gelden

Het is belangrijk dat consumenten goed geïnformeerd zijn over hun rechten en plichten bij de aankoop van producten of diensten. Een goede marktwerking is immers ook afhankelijk van een geïnformeerde consument, die zelf zijn keuzes kan maken op de markt. Het kabinet versterkt samen met andere departementen de positie van de consument door bijvoorbeeld het toezicht van de NMa, de OPTA, het agentschap Telecom en de Consumentenautoriteit, de AFM en de NZa. Maar ook dankzij het stimuleren van de komst van nieuwe onafhankelijke Geschillencommissies op tal van markten, zoals de telecommarkt en de zorg, waar consumenten hun geschillen met bedrijven voor kunnen leggen.

Ook in 2009 zal ons consumentenbeleid een prominente rol blijven spelen. Bijvoorbeeld met De Wet Oneerlijke Handelspraktijken: deze geeft de Consumentenautoriteit straks meer middelen om de consument adequaat te beschermen en preventief op te treden. Met deze wet worden agressieve verkooppraktijken aangepakt en bestraft door de Consumentenautoriteit. Een ander voorbeeld is het Europese Groenboek herziening van het Consumentenacquis. Dit zorgt er voor dat consumenten straks beter worden beschermd buiten de eigen landsgrenzen.

In 2009 wordt de positie van de consument op de energiemarkt beter, doordat het wetsvoorstel over de kleinverbruikermarkt voor energie in werking treedt. Door de invoering van het capaciteitstarief en het leveranciersmodel zal de consument nog maar één aanspreekpunt in de markt hebben: de commerciële leverancier van elektriciteit en gas. Wisselen van leverancier wordt makkelijker gemaakt en de leverancier zal niet meer afhankelijk zijn van de meetdata van de netbeheerder. De invoering van de slimme meter zal ervoor zorgen dat de meetgegevens op afstand uitleesbaar zijn en op ieder moment kunnen worden gefactureerd.

Nederland wil dat in 2009 de tarieven voor SMS- en dataverkeer over de grens worden gereguleerd. We zullen dit in EU-verband voorstellen. We willen niet dat de consument bij thuiskomst na een vakantie verrast wordt door hoge telefoonrekeningen die niet of nauwelijks te vergelijken zijn met onze nationale tarieven. De Agenda Telecomconsument zorgt er voor dat de consument goed is voorbereid, dat er keuzevrijheid is en dat de markt transparanter en betrouwbaarder wordt. Speerpunten zijn het verbieden van stilzwijgend verlengen van telecomabonnementen met meer dan een maand na de oorspronkelijke contractperiode; de invoering van het verplichte bel-me-niet register; aanpakken van de overstapproblemen rond internet en de aanpak van de wachttijden bij 0900-nummers.

Om veilige en betrouwbare elektronische communicatie te garanderen, moet de gebruiker van de communicatiesystemen ook op de hoogte zijn van de risico’s die daaraan kleven. Daarom blijft de regering met het programma Digibewust zorgen voor bewustwording bij bedrijven en consumenten over de risico’s. Ook blijkt uit de recente ICT-Agenda 2008–2011 dat zo’n 1,6 miljoen «digibeten» in ons land door het aanleren van basale computervaardigheden grote koopkrachtvoordelen hebben, bijvoorbeeld doordat men op internet producten kan vergelijken. Deze cijfers maken duidelijk dat het aanleren van basale computerkennis loont, en dat hier ook een rol voor de overheid ligt de komende jaren. Daarom brengen we in het najaar van 2008 een actieprogramma uit over ICT-vaardigheden; bijvoorbeeld het beter scholen van kwetsbare groepen zoals ouderen, kinderen en laaggeletterden.

3. Onze energie is schoon en zeker en onze telecommunicatie veilig en betrouwbaar

Energie

Het kabinet wil betrouwbare, duurzame en betaalbare energie garanderen. Nu én in de toekomst. Energie moet beschikbaar en zeker zijn en blijven voor iedereen. Dat is natuurlijk niet alleen een nationale aangelegenheid, onder andere gezien de wereldmarkten voor olie en gas. De toenemende wereldvraag naar olie en gas vereist nu een stevige inzet om de energiemarkten goed te laten werken en onze energiebronnen verder te diversificeren. Het kabinet bedrijft actieve energiediplomatie met olie- en gasproducerende landen, bijvoorbeeld via het Internationale Energie Agentschap en intensieve bilaterale contacten. We willen ons internationaal profileren als gasrotonde, om onze positie ook in de toekomst veilig te stellen. Op die manier kunnen we onze gasvoorziening waarborgen als ons eigen gas op is, en profiteren we maximaal van onze eigen kennis en gasinfrastructuur.

In EU-verband werkt het kabinet aan een stevig intern en extern energiebeleid, waarin de zekerheid van onze energievoorziening centraal staat. We blijven ons daarom binnen Europa inzetten voor onafhankelijke netwerken, omdat die de werking van de Europese elektriciteitsmarkt en gasmarkt bevorderen. Onafhankelijke netwerken zijn in Nederland gerealiseerd door de Wet onafhankelijk netbeheer. Van 1 juli 2008 tot en met 31 december 2010 zal de splitsing van de energiebedrijven ingevoerd worden. EZ volgt die voortgang aan de hand van de door de bedrijven opgestelde splitsingsplannen.

Ook voert EZ regie op de aanleg van hoogspanningsnetwerken. Hierdoor gaat de publieke besluitvorming over deze grote projecten veel sneller. We zullen waar nodig de Rijkscoördinatieregeling gebruiken om grote infrastructurele energieprojecten te versnellen. In 2009 wordt gestart met de realisatie van een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding in de Randstad. De verbinding komt tegemoet aan de sterk toegenomen vraag naar transport van elektriciteit als gevolg van een gestegen vraag naar elektriciteit in de Randstad.

Project Schoon en Zuinig

EZ-gerelateerde acties van dit project in 2009 zijn:

– Een start met de investeringen uit de Innovatieagenda Energie: in deze kabinetsperiode wordt een totaal van € 438 miljoen geïnvesteerd in een duurzame energiehuishouding.

– De toekenning van vergunningen voor windparken op zee. Voor minstens 450 MW energie. Hiervoor trekt het Rijk € 120 miljoen euro subsidie per jaar uit.

– Het bedrag voor de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) is structureel verhoogd met € 144 miljoen tot 2015. De SDE wordt uitgebreid met duurzame warmteopwekking.

Energiebesparing en duurzame energie dragen niet alleen bij aan een schone, maar ook aan een betrouwbare energiehuishouding. Het kabinet streeft naar een duurzame consumptie en productie. Met als doel, zoals weergegeven in het Energierapport: 2 procent energiebesparing per jaar, 20 procent duurzame energie in 2020 en een reductie van de broeikasemissie van 30 procent in 2020. We stimuleren schonere energie bijvoorbeeld door vermindering, hergebruik, afvang en opslag van CO2. Het kabinet is ook voorstander van het Europese emissiehandelssysteem (ETS) om de uitstoot van broeikasemissies te verminderen. Na 2012 willen we dat er een wereldwijd systeem komt. Het kabinet geeft nog deze kabinetsperiode – bij voorkeur voor eind 2009 – duidelijkheid over de bestemming van de opbrengsten uit de ETS-veiling.

We willen dat kansrijke duurzame initiatieven sneller uitgevoerd kunnen worden. We hebben daarvoor het budget voor de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) verhoogd met € 144 mln tot 2015. In 2009 zal de SDE worden uitgebreid met de stimulering van duurzame warmteopwekking. Duurzame energie krijgt ook een nieuwe impuls door het wetsvoorstel dat voorrang en transport voor duurzame elektriciteit regelt bij het aansluiten op het elektriciteitsnet. Dankzij de Innovatieagenda Energie is in deze kabinetsperiode een bedrag van € 438 mln beschikbaar. EZ werkt hiervoor samen met onder andere het ministerie van VROM in het project Schoon en Zuinig. De volgende thema’s staan centraal: groene grondstoffen; nieuw gas; duurzame elektriciteit; duurzame mobiliteit; keten efficiency; gebouwde omgeving en de kas als energiebron.

Komend jaar zullen ook de vergunningen voor de realisatie van tenminste450 MW wind op zee worden toegekend, waarna een SDE-subsidie kan volgen. In deze kabinetsperiode zullen door het Rijk gebieden worden aangewezen, waar vanaf 2012 in totaal tot 6000MW aan windparken op zee gerealiseerd kunnen worden. EZ, VROM en VenW werken hierbij nauw samen. Biomassa is samen met windenergie de belangrijkste optie om onze 20% duurzame energiedoelstelling te realiseren. In 2009 worden met de EU afgestemde duurzaamheidcriteria voor biomassa en biobrandstoffen ingevoerd. We onderzoeken dan ook in hoeverre de grootschalige inzet van biomassa in elektriciteitscentrales kan worden gestimuleerd.

Telecommunicatie

Veilige en betrouwbare systemen van telecommunicatie en ICT zijn belangrijk voor onze economie. De rol en het functioneren van OPTA, de toezichthouder op deze markten, zal aankomend jaar onderzocht worden met het oog op de aansluiting met de sterk veranderende telecommarkt. Volgend jaar zal ook de samenvoeging van de vijf Europese richtlijnen voor de elektronische communicatiesector klaar zijn. Dit nieuwe EU-regelgevingskader zal in de Telecommunicatiewet opgenomen worden, zodat de consument beter wordt beschermd.

De regering streeft naar veilige elektronische netwerken. Preventie en bestrijding van cybercrime is een prioriteit. Zo werkt het kabinet aan een algeheel verbod op het sturen van spam in Nederland. Spammen van burgers was al strafbaar. Als het aan ons ligt, geldt dit straks ook voor het spammen van bedrijven. Daarnaast werkt het kabinet met andere partijen samen om kwetsbare automatisering beter te beschermen. De Maeslantkering, Schiphol en andere belangrijke knooppunten mogen immers niet het slachtoffer worden van cybercrime. Het Knooppunt Infrastructuur Cybercrime speelt hierbij een belangrijke rol. EZ werkt onder andere met het ministerie van BZK samen aan de bescherming van de voor Nederland vitale ICT- en telecomsector.

Een ander aandachtspunt is een schone ICT-huishouding. Computers en ICT-toepassingen vreten energie. In 2020 is waarschijnlijk zo’n 10 procent van ons energiegebruik ICT-gerelateerd. Om tot een energiezuinigere ICT-sector te komen is deze zomer een Meerjarenafspraak Energie-efficiency ondertekend met de ICT-sector. Ook stapt EZ als departement zelf in het najaar van 2008 over op andere cybercentres, zodat we 30% energiebesparing realiseren. Hiermee zetten we een belangrijke stap naar een schonere ICT-huishouding.

In september 2011 lopen de vergunningen van de commerciële radiostations in de AM- en FM-frequentiebanden af. In 2009 zullen, naar verwachting, de vergunningen voor de nieuwe exploitatieperiode vanaf september 2011 worden verdeeld. Zo krijgen zowel de huidige vergunninghouders als eventuele nieuwe bedrijven voldoende tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie. Ten slotte zal frequentieruimte verdeeld worden die bestemd is voor (digitale) radio.

Tot slot

Het jaar 2009 staat zoals eerder gezegd in het teken van actie. In 2009 draait het er om dat EZ de ambities uit het beleidsprogramma van het kabinet en onze recente strategische nota’s uitvoert in de praktijk. Daarnaast staat komend jaar in het teken van het voortzetten van succesvolle trajecten; zoals innovatieve programma’s waarmee we Nederland internationaal op de kaart zetten, een stevige aanpak van regeldruk, een transparante en geordende energie-, telecom- en postmarkt en een voortvarende aanpak van het consumentenbeleid. Nationaal én internationaal.

Een beleidsagenda bestaat altijd uit vele projecten, structuren, subsidies, voornemens en programma’s. Uiteindelijk is dat wat op papier staat niet waar het om gaat. Het gaat om de praktijk en het resultaat, en dáár richten we ons dan ook op. Het kabinet zoekt samen met het bedrijfsleven en andere betrokken partijen naar vernieuwende, concrete oplossingen voor de grote maatschappelijke opgaven waar we de komende jaren voor staan.

Met als uiteindelijk doel: een ondernemend, concurrerend, duurzaam, creatief en vernieuwend Nederland, waarin welvaart en welzijn hand in hand gaan.

EZ 2009 in een oogopslag

EZ draagt bij aan een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland. Dit past in «Samen werken, samen leven», het beleidsprogramma van het kabinet. Per EZ-prioriteit en kabinetsdoelstelling wordt hieronder een aantal specifieke acties voor 2009 genoemd:

Bedrijven meer ruimte om te ondernemen en te vernieuwen

Deze prioriteit draagt bij aan de kabinetsdoelstellingen in pijler 2 van het beleidsprogramma van het Kabinet: een innovatieve concurrerende en ondernemende economie.

Doelstelling 14: het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie

• Het budget van het innovatiekrediet wordt in 2009 verhoogd tot € 40 mln. Hierdoor kunnen meer kansrijke, risicovolle R&D-projecten gefinancierd worden.

• In 2009 investeren we meer in de internationale kant van onze innovatieprogramma’s. Daarmee stimuleren we buitenlandse investeringen in Nederland én Nederlandse handel in het buitenland.

• Het budget voor de fiscale WBSO, die speur- en ontwikkelingswerk stimuleert, stijgt met € 39 mln in 2009. Daardoor kunnen meer MKB bedrijven compensatie aanvragen voor een deel van hun loonkosten voor R&D-activiteiten.

Project Nederland Ondernemend Innovatieland

• In 2008/begin 2009 starten nieuwe innovatieprogramma’s rond zorg, energie, water, onderwijs en veiligheid.

• Door een verdere uitrol en uiteindelijke verankering van Small Business Innovation Research (SBIR) zorgt EZ ervoor dat innovatieve MKB-ers meer kansen krijgen bij aanbestedingen en overheidsopdrachten.

• Bovendien is de komende jaren € 54 mln beschikbaar voor ICT-oplossingen voor energie-, milieu-, mobiliteit-, onderwijs-, zorg en veiligheidvraagstukken.

Doelstelling 15: Meer zelfstandige ondernemers met personeel en snelle groeiers in 2011

• Met de Groeiversneller ondersteunen we 80 tot 100 bedrijven vijf jaar lang, om hun omzet te verhogen tot ten minste € 20 mln per jaar.

• Het kabinet trekt € 24 mln uit voor meer veiligheid van bedrijven. Hiervan kunnen onder andere straatmanagers, veiligheidsscans en subsidies voor organisatorische, bouwkundige en elektronische veiligheidsmaatregelen worden betaald.

• Er wordt een impuls gegeven aan de wijkeconomie door de experimentwet Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering die het ondernemers mogelijk maakt om gezamenlijk bij te dragen aan een aantrekkelijke en veilige bedrijfsomgeving.

• Er komt in 2009 een landelijk kader voor microfinanciering. We streven ernaar dat iedere ondernemer of starter met een financieringsbehoefte tot 35 000 euro (die nu niet door de markt wordt bediend, maar wel voldoende potentie heeft) toegang kan krijgen tot microfinanciering.

Doelstelling 16: Minder regels, minder instrumenten, minder loketten

• Het Kaderbesluit EZ-subsidies treedt in werking, waardoor voor ondernemers de administratieve lasten bij de aanvraag van subsidies op het terrein van innovatie, regionaal beleid en ondernemerschap verminderen.

• In december 2009 is de implementatie van de Dienstenrichtlijn een feit. Hierdoor wordt de dienstverlening aan ondernemers verbeterd o.a. door snellere procedures, en zullen de administratieve lasten veroorzaakt door de rijksoverheid en decentrale overheden met circa € 65 mln dalen.

Doelstelling 17: een slagvaardige aanpak van economische ontwikkeling in top- en grensregio’s

• Vanuit het Fonds economische structuurversterking (Fes) is € 125 mln extra beschikbaar om het internationale vestigingsklimaat in vier regio’s te verbeteren: Randstad Urgent, Brainport Eindhoven, Voedseltechnologie Oost-Nederland en Energieknooppunt Groningen. Dit past bij Pieken in de Delta: dát versterken waar we als land goed in zijn.

• In het kader van de Europese Territoriale Samenwerking streven we in 2009 naar een aantal ambitieuze grote projecten in de grensregio’s.

Consumenten staan sterker en kunnen hun recht laten gelden

• Dankzij de vernieuwde Wet Oneerlijke Handelspraktijken kan de Consumentenautoriteit consumenten beter ondersteunen. Zo kunnen bijvoorbeeld agressieve verkooppraktijken worden aangepakt.

• In 2009 treedt het wetsvoorstel over de kleinverbruikermarkt voor energie in werking. Dit maakt het makkelijker om te wisselen van leverancier.

• Een verantwoorde inzet van de slimme meter zorgt ervoor dat meterstanden op afstand uitleesbaar en altijd correct zijn.

• De Agenda Telecomconsument zorgt in 2009 voor een verbod op stilzwijgende verlenging van telecomabonnementen, de invoering van een verplicht bel-me-niet-register en kortere wachttijden bij 0900-nummers.

Onze energie is schoon en zeker en onze telecommunicatie veilig en betrouwbaar

Deze prioriteit draagt bij aan het Project Schoon en Zuinig en aan doelstelling 22, het stimuleren van duurzame consumptie en productie, waarvoor het ministerie van VROM primair verantwoordelijk is.

• Het kabinet investeert deze kabinetsperiode € 438 mln in een duurzame energiehuishouding. Dit vloeit voort uit de Innovatieagenda Energie. We investeren o.a. in duurzame mobiliteit, groene grondstoffen, nieuw gas, duurzame elektriciteit en de kas als energiebron.

• De vergunningen voor windparken op zee worden toegekend. Dat zal naar verwachting zo’n 450 MW energie opleveren. Hiervoor trekt het Rijk € 120 mln subsidie per jaar uit.

• Het bedrag voor de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) is verhoogd met € 144 mln tot 2015. De SDE wordt uitgebreid met duurzame warmteopwekking.

• De Wet Onafhankelijk Netbeheer Energiebedrijven zorgt ervoor dat in 2009 en 2010 de energiebedrijven gaan splitsen. De voortgang van de splitsing wordt door EZ nauwgezet gevolgd.

• Er komt een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding in de Randstad voor de transport van elektriciteit.

• In 2009 worden de vergunningen verdeeld van de commerciële radiostations in de AM- en FM-frequentiebanden voor de nieuwe exploitatieperiode vanaf september 2011.

Slotparagraaf

Onderstaand is een selectie opgenomen van de belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) ten opzicht van de begroting 2008. Een volledig overzicht van de majeure beleidsmatige verplichtingenmutaties is opgenomen in het verdiepingshoofdstuk.

Uitgaven (in € mln)200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008 (incl Nota van Wijziging)2 596,52 788,12 696,42 606,22 501,3 
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen      
1. Innovatieplatform (VJN)3,03,03,0   
2. Innovatievouchers/IPC’s (VJN) 6,411,8   
3. Innovatiekredieten 0,51,73,82,9 
4. CTMM (VJN)– 29,8– 15,26,717,217,1 
5. BSIK (deels VJN)– 12,3– 33,231,822,315,1 
6. Holst– 19,36,06,06,01,3 
       
Artikel 3 Een concurrerend ondernemersklimaat      
7. Veiligheid (VJN)3,08,09,03,01,0 
8. Kapitaalmarktpakket 4,04,07,014,0 
9. BSRI (VJN)8,9     
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
10. MEP (VJN)– 148,6– 74,3– 48,2– 40,2– 21,8 
11. SDE (deels VJN)– 28,5– 43,2– 46,6– 12,478,6 
12. Benchmark convenant 2,02,02,02,0 
13. Joint Implementation – 32,9– 11,1– 20,1– 20,0 
14. Aanvalsplan Warmte 8,010,012,0  
15. Zonneboilers warmtepompen 9,58,59,59,5 
16. Energie innovatie5,09,09,09,09,0 
17. Transitiemanagement (incl. Borssele)31,217,711,24,7  
       
Artikel 5 Internationale economische betrekkingen      
18. Faciliteit Transitielanden 20,020,020,020,0 
       
Artikel 10 Elektronische communicatie en post      
19. Antwoord voor bedrijven(VJN)2,35,15,05,05,1 
20. EUdienstenrichtlijn2,64,70,70,50,5 
21. Digibewust2,05,34,04,06,5 
       
Diverse artikelen      
22. PIANOo 3,03,03,0  
23. Loonbijstelling (VJN)21,722,623,021,622,2 
       
Overige mutaties28,154,225,37,120,2 
Stand ontwerpbegroting 20092 465,82 778,32 786,02 691,22 684,52 636,6
Ontvangsten (in € mln)200820092010201120122013
Stand ontwerpbegroting 2008 (incl Nota van Wijziging)7 690,38 922,18 183,37 727,87 076,5 
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen      
24. Diverse Fes projecten (VJN)– 15,7– 8,849,517,619,1 
       
Artikel 3 Een concurrerend ondernemersklimaat      
25. IPR decentraal Noorden (VJN)16,0     
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
26. Aardgasbaten (deels VJN)1 000,03 700,02 750,0550,0– 100,0 
27. Fes afdracht (deels VJN)– 1 154,0– 382,8– 487,0– 616,7– 597,9 
28. Diverse Fes projecten (VJN)70,120,811,24,7  
       
Artikel 5 Internationale economische betrekkingen      
29. Faciliteit Transitielanden uit begrotingsreserve 10,010,010,010,0 
       
Overig      
30. High Trust boetetaakstelling – 24,4– 24,4– 24,4– 24,4 
Overige mutaties50,4– 12,118,938,4– 9,3 
Stand ontwerpbegroting 20097 657,012 224,810 511,47 707,46 374,06 419,7

Toelichting tabel beleidsagenda

1. De mutatie heeft betrekking op de middelen die zijn gereserveerd voor experimenten en evenementen voortvloeiend uit het Innovatieplatform.

2. Deze mutatie betreft het doorschuiven van IPC-middelen (Fes) uit 2007, in verband met de naar verwachting grote aanvraag voor IPC’s in 2008.

3. In het Beleidsprogramma zijn extra middelen uitgetrokken voor de Innovatiekredieten. Deze mutatie betreft de verwerking van de extra middelen op de EZ-begroting.

4. Betreft een aanpassing van de raming zodat het beschikbare budget meer in overeenstemming is met de jaarlijks benodigde middelen van het instituut. Committering van de middelen vindt namelijk niet in één keer plaats, zoals aanvankelijk werd verwacht, maar op basis van jaarwerkplannen.

5. De betalingen van de BSIK projecten verlopen langzamer dan oorspronkelijk geraamd. Derhalve wordt voorgesteld de Fes-middelen in een langzamer tempo aan de EZ begroting toe te voegen.

6. Als gevolg van de vertraagde start van het Holst-centre, vanwege problemen met het werven van personeel, wordt voorgesteld de voor 2008 beschikbare middelen door te schuiven naar latere jaren.

7. Betreft een verhoging van het budget ten behoeve van criminaliteitspreventie voor het kleinbedrijf.

8. Betreft de met het Beleidsprogramma samenhangende middelen die «tranchegewijs» vanaf de aanvullende post van het Rijk aan de EZ-begroting worden toegevoegd. Deze mutatie heeft betrekking op tranche 2009 voor het kapitaalmarktpakket.

9. Met het amendement Smeets c.s. (Kamerstukken II, 31 200 XIII, nr. 12) is het budget voor de BSRI ten laste van Internationale Ruimtevaart verhoogd. Bij eerste suppletore begroting 2008 is alternatieve dekking gevonden in de eindejaarsmarge 2007.

10. Deze mutatie bestaat met name uit de volgende drie delen:

• Door uitvoerder EnerQ is in 2007 € 38,7 mln minder uit hoofde van de MEP-regeling uitgekeerd aan subsidieontvangers. De middelen blijven echter beschikbaar voor de MEP, derhalve zijn de middelen doorgeschoven naar 2008.

• EnerQ heeft aangeven dat voor de jaren 2008 en verder minder liquiditeiten nodig zijn dan in eerste instantie geraamd. De hiermee samenhangende middelen blijven beschikbaar voor uitgaven in het kader van de MEP en SDE in latere jaren.

• Het budget van de bestaande WKK voor het jaar 2007 wordt aangevuld met € 40 mln (kas) in verband met de overtekening van het subsidieplafond.

11. Deze mutatie betreft de toevoeging van middelen aan het budget voor de SDE als gevolg van de motie Samsom (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 239, nr. 16). Daarnaast heeft, zoals bij eerste suppletore begroting 2008 gemeld, een herschikking van de middelen naar latere jaren plaatsgevonden. De reden hiervoor is dat de betalingen op grond van de SDE trager verlopen dan aanvankelijk gedacht.

12. Binnen het werkprogramma Schoon & Zuinig zijn middelen gereserveerd om energiebesparing en efficiëntieverbetering in het bedrijfsleven te stimuleren. Met deze mutatie worden de hiervoor bestemde middelen vanaf de aanvullende post van het Rijk aan de EZ-begroting toegevoegd. Hiermee worden het convenant Benchmarking en convenant MJA2 samengevoegd tot de meerjarenafspraak energie-efficiëntie 2001–2020 (MJA3).

13. Deze mutatie heeft deels betrekking op het EZ-aandeel van de dekking voor de motie Samsom (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 239, nr. 16). In deze motie wordt de regering gevraagd € 120 mln toe te voegen aan de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE). Het overige deel van deze mutatie betreft middelen die binnen het geheel van de EZ-begroting worden aangewend ter dekking van intensiveringen.

14. Uit de exploitatiecijfers van tot en met 2007 gerealiseerde WKK-installaties is gebleken dat ondersteuning van bestaande WKK-installaties niet langer noodzakelijk is. Ondersteuning van bestaande WKK-installaties is derhalve met ingang van 2008 stopgezet (Kamerstukken II, 2007–2008, 28 665, nr. 96). De betreffende middelen zullen alternatief worden ingezet binnen het warmtedossier.

15. Binnen het werkprogramma Schoon & Zuinig zijn middelen gereserveerd om het gebruik van zonneboilers en warmtepompen te stimuleren. Deze middelen worden vanaf de aanvullende post van het Rijk aan de EZ-begroting toegevoegd.

16. In het kader van de Innovatieagenda Energie worden er vanuit pijler 2 van het Beleidsprogramma, middelen van de aanvullende post naar de EZ-begroting overgeheveld. Deze middelen zijn bedoeld voor de ontwikkeling van verschillende innovatieprogramma’s (in totaal 7 thema’s) op het terrein van energietransitie.

17. Betreft een verhoging van het budget voor de besparingstender van de Unieke Kansen Regeling (UKR).

18. De rol van het bedrijfsleven in de snel ontwikkelende landen China en India zal middels een Faciliteit Transitielanden worden vergroot. De inzet van ontwikkelingssamenwerking in deze landen zal geleidelijk worden vervangen door een samenhangend pakket van instrumenten voor private sector ontwikkeling. De Faciliteit voor de transitielanden India en China zal gefinancierd worden uit 4 maal € 5 mln ODA, 4 maal € 5 mln non-ODA en 4 maal € 10 mln uit de EZ-begrotingsreserve voor SENO/GOM en Inpres8. Het aandeel uit de begrotingsreserve wordt via de ontvangsten aan de begroting toegevoegd (zie mutatie 29).

19. Antwoord voor Bedrijven wordt uitgebouwd tot hét rijksbrede digitale overheidsloket voor ondernemersvragen op alle overheidsterreinen. Om dit te realiseren zijn bij de eerste suppletore begroting 2008 extra middelen aan de EZ-begroting toegevoegd.

20. De EU-Dienstenrichtlijn verplicht elke lidstaat vóór 28 december 2009 onder meer een elektronisch «Eén-loket» in te richten. Om aan deze juridische verplichting te kunnen voldoen, worden er middelen aan de EZ-begroting toegevoegd.

21. Het programma Digibewust geeft voorlichting over veilig gedrag op internet. Met deze mutatie worden extra middelen aan dit programma toegevoegd om een tweede pijler binnen Digibewust op te zetten. Deze is gericht op het verbeteren van digitale vaardigheden bij achterblijvende groepen.

22. Op basis van de evaluatie (Kamerstukken 2007–2008, 29 966, nr. 5) is besloten de activiteiten van PIANOo voort te zetten tot en met 2011 teneinde het aanbesteden bij overheden verder te professionaliseren. Met deze mutatie worden de benodigde middelen voor de periode 2009–2011 toegevoegd.

23. Dit betreft de loonbijstelling die door het ministerie van Financiën bij eerste suppletore begroting 2008 is overgeboekt naar de EZ-begroting.

24. Bij eerste suppletore begroting 2008 zijn voor diverse instrumenten Fes-middelen doorgeschoven. Het betreft met name de doorwerking van niet opgevraagde middelen uit 2007.

25. In 2008 is € 16 mln aan middelen terugontvangen van het Noorden in verband met de eindafrekening van het programma IPR-decentraal tot en met 1999.

26. Als gevolg van met name de hogere olieprijs wordt de raming van de aardgasbaten naar boven bijgesteld.

27. Voor het jaar 2008 en later is sprake van een vaste Fes-voeding uit gasbaten. Met deze mutatie wordt de raming aangepast aan de gewijzigde voedingssystematiek.

28. Deze mutatie bestaat deels uit het doorschuiven van Fes-middelen uit 2007 naar 2008 (MEP, UKR en BSIK) en voor het overige deel uit het toevoegen van budget voor de Unieke Kansen Regeling (UKR) aan de EZ-begroting vanuit het Fes.

29. Dit betreft de ontvangst uit de begrotingsreserve ten behoeve van de Faciliteit Transitielanden (zie mutatie 18).

30. Met deze mutatie worden de tranches 2008 en 2009 van de op de EZ-begroting «geparkeerde» high trust-boetetaakstelling verdeeld over de andere betrokken departementen.

Doelstellingen Beleidsprogramma 2007–2011

In juni 2007 heeft het kabinet het Beleidsprogramma «Samen werken samen leven» gepresenteerd. Het Ministerie van Economische Zaken is verantwoordelijke voor een vijftal doelstellingen en één project uit het beleidsprogramma. Daarnaast draagt het Ministerie van Economische Zaken bij aan het behalen van een zevental andere doelstellingen en één project. De uitwerking van verschillende doelstellingen uit het beleidsprogramma is terug te vinden in onderstaande beleidsartikelen.

EZ is verantwoordelijk voor:

 Beleidsartikel
Pijler 2. Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie 
• Doelstelling 14: Het versterken van het innovatief vermogen van de Nederlandse economie2 en 4.3
• Doelstelling 15: Meer zelfstandige ondernemers met personeel en meer snelle groeiers in 20113.2
• Doelstelling 16: Minder regels, minder instrumenten, minder loketten (EZ is samen met Financiën eerst verantwoordelijke)3.2 en 10.3
• Doelstelling 17: Een slagvaardige aanpak van economische ontwikkeling in top- en grensregio’s3.3
• Project: NederlandOndernemend Innovatieland (EZ is samen met OCW eerst verantwoordelijke)2.3

Daarnaast draagt EZ bij aan:

 Beleidsartikel
Pijler 1. Een actieve internationale en Europese rol 
• Doelstelling 1: Een Europa, met een stevig draagvlak onder de burgers, dat zich richt op terreinen waar het meerwaarde levert en zich niet begeeft op terreinen waar lidstaten het beter zelf kunnen regelen1.1
• Doelstelling 8: Actief bijdragen aan het tot stand komen van nieuwe, ambitieuze, internationale klimaatdoelstellingen voor na 20124.3
• Doelstelling 9: Betere dienstverlening aan Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland5.2
• Doelstelling 10: Betere dienstverlening aan internationale organisaties en buitenlandse bedrijven die zich in Nederlandvestigen5.2
  
Pijler 2. Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie 
• Doelstelling 12: Het versterken van de internationale reputatie van Nederlandse wetenschappelijke instellingen en onderzoeksinstellingen2.3
  
Pijler 3. Een duurzame leefomgeving 
• Project: Schoon en Zuinig4.3
• Doelstelling 22: Het stimuleren van duurzame consumptie en productie4.3
• Doelstelling 23: Bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor een kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 woningen per jaar3.3
  
Pijler 6. Overheid en dienstbare publieke sector 
• Doelstelling 69: Het oplossen van de 10 meest gevoelde knelpunten bij administratieve lasten3.2 en 10.3

De met het beleidsprogramma samenhangende intensiveringen worden «tranchegewijs» aan de verschillende departementale begrotingen toegevoegd. Dit betekent voor EZ dat de volgende additionele verplichtingenbedragen (tranche 2009) in de begroting 2009 zijn opgenomen in de tabel voor budgettaire gevolgen van beleid in de genoemde artikelen:

Verplichtingen (in € mln)200820092010201120122013
Artikel 2 Een sterk innovatievermogen      
1. Innovatiekredieten 0,51,73,82,92,9
       
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat      
2. Kapitaalmarktpakket (w.o. microfinanciering, informal investors en kenniscentrum MVO) 4,04,07,014,013,0
       
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding      
3. Benchmark deelnemers convenant 2,02,02,02,02,0
4. Zonneboilers warmtepompen 9,58,59,59,59,5
5. Energie-innovatie5,09,09,09,09,0 

De resterende bedragen voor de periode 2010–2012 blijven gereserveerd voor EZ op de aanvullende post van het Rijk. Dit betreft de enveloppen uit het Coalitieakkoord minus de reeds uitgedeelde bedragen uit de tranche 2008 en tranche 2009. Deze bedragen worden jaarlijks per tranche beschikbaar gesteld aan EZ.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

1. Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Algemene doelstelling

Het versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van het functioneren van de economie en markten.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Economische groei is noodzakelijk voor financiering van collectieve voorzieningen en verdere welvaartsstijging. Dit is met name ook van belang met het oog op de vergrijzing. De toekomstige vraag naar collectieve voorzieningen zal naar verwachting stijgen bij een dalende beroepsgeschikte bevolking. Hoewel economische groei tot belasting van het milieu leidt, maakt economische groei juist ook de financiering van de transitie naar een duurzame economie mogelijk. EZ richt zich op versterking van de economische structuur en verbetering van de werking van markten in Nederland en Europa. Hiervan profiteren burgers en bedrijven door betere keuzemogelijkheden en concurrerende prijzen.

Verantwoordelijkheid

De minister van Economische Zaken is (mede)verantwoordelijk voor:

• de versterking van het groei- en concurrentievermogen in Nederland en de EU. Zo is de minister, als politiek Lissabon coördinator, verantwoordelijk voor de uitvoering van de Lissabonstrategie voor groei en banen in Nederland;

• de versterking van de Interne Markt;

• de Nederlandse inbreng in de Raad voor Concurrentievermogen;

• het bevorderen van optimale marktordening en mededinging;

• het toezicht op de mededinging door de NMa;

• het versterken van de positie van de consument;

• het functioneren van de NMa en de Consumentenautoriteit.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt onder andere af van:

• de ontwikkeling van de wereldeconomie en de internationale financiële markten;

• de uitvoering van de Lissabonstrategie op communautair niveau en binnen andere lidstaten (het gemeenschappelijke Lissabonprogramma en de nationale hervormingsprogramma’s van de lidstaten);

• de implementatie van EU-regelgeving in Nederland;

• het nieuwe Europese Parlement dat na de verkiezingen in 2009 ontstaat;

• de samenwerking met andere departementen, andere stakeholders en samenwerking binnen de EU.

Het Ministerie van Economische Zaken streeft met zijn beleid naar het versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van goed functioneren van (internationale) markten, heldere wet- en regelgeving en een stimulerend ondernemings- en investeringsklimaat. De focus ligt op het creëren van een klimaat waarin ondernemers kennis kunnen omzetten in vernieuwende producten en diensten en waarin buitenlandse kennisintensieve bedrijven en kennismigranten zich willen vestigen.

Willen we voor Nederland een florerende toekomst dan zijn de verhoging van de arbeidsdeelname (zowel in personen als in uren) en de verbetering van de kwaliteit van het arbeidsaanbod van belang. Daarnaast zijn de investeringen in kennis, innovatie en ondernemerschap cruciaal om de productiviteitsgroei verder te verhogen. Zoals in de onderstaande tabel te zien is, voorziet het CPB voor de periode 2008–2011 een potentiële economische groei van 2¼%.

Voor versterking van het duurzaam groeivermogen in Nederland heeft Economische Zaken een eigen instrumentarium (sleutelgebiedenaanpak, streven naar duurzame energiehuishouding en innovatie-instrumentarium). Daarnaast intervenieert EZ op een aantal terreinen. Daarbij valt te denken aan de fiscaliteit, mobiliteit en sociale zekerheid. Ook in interdepartementale discussies probeert EZ de gevolgen voor het duurzaam groeivermogen naar voren te brengen. Dat is bijvoorbeeld terug te zien in de uitvoering van de Lissabonstrategie, waar EZ een dossieroverstijgende verantwoordelijkheid draagt door het duurzame groeivermogen van de Nederlandse economie te waarborgen. Een ander voorbeeld is de uitwerking van pijler II van het Beleidsprogramma, waarin EZ die bredere verantwoordelijkheid voor het duurzaam groeivermogen heeft vormgegeven in een beleidsprogramma.

Kengetal*2002–20072008–2011
Potentiële economische groei2,0%2¼%
Bron: CPB, Actualisatie Economische Verkenning 2008–2011, september 2007 en CPB, Economische Verkenning 2008–2011, september 2006  

* De prestatie-indicator relatieve structurele groei wordt niet langer opgenomen, omdat het niveau van deze indicator sterk afhankelijk is van externe factoren. Een objectieve vergelijking van deze prestatie-indicator tussen jaren is derhalve niet erg zinvol.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1: Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)76,685,581,377,374,774,272,9
Programma gerelateerde verplichtingen18,724,920,520,220,320,020,0
Markt en spelregels       
OD 2 Optimale marktordening en mededinging bevorderen       
– Bijdrage Metrologie14,714,814,614,414,314,314,3
– Raad Deskundige Nationale Standaard0,20,10,10,10,10,10,1
– Markt en Overheid 5,10,90,90,90,90,9
– Bijdrage diverse instituten1,31,31,31,31,31,31,3
Algemeen       
– Onderzoek en Opdrachten DG Economische Politiek (DGEP)2,53,63,63,53,83,53,5
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen57,960,560,857,154,454,352,9
– Personeel DG EP7,69,29,28,88,78,78,7
– Apparaatsuitgaven NMa/Dte45,345,145,141,939,339,237,8
– Apparaatsuitgaven Consumentenautoriteit5,16,26,56,46,46,46,4
        
Uitgaven (totaal)79,382,783,078,074,874,072,5
Waarvan programma-uitgaven19,522,222,221,020,519,819,7
Waarvan juridisch verplicht*  20,518,417,116,316,3
OD 216,518,518,717,616,716,316,3
OD 30,50,30,30,20,2  
Algemeen2,53,43,33,23,73,53,4
        
Ontvangsten (totaal)26,073,970,550,529,527,326,7
– Ontvangsten NMa22,249,041,021,0   
– High Trust 17,422,022,022,022,022,0
– Ontvangsten Dte2,64,74,74,74,72,62,6
– Fees NMa1,12,82,82,82,82,72,1
– Ontvangsten Consumentenautoriteit0,1      

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2008 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

kst-31700-XIII-2-1.gif

Markt en spelregels

OD 1

Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt.

Motivering

Om onze welvaartspositie ten opzichte van andere landen, zowel binnen als buiten Europa, te behouden en te versterken. Om het groei- en concurrentievermogen van de EU te vergroten.

Instrumenten

• Centraal Economische Commissie (CEC): onder andere coördinatie interdepartementale visievorming en beleidsontwikkeling, met name gericht op het versterken van het structureel groeivermogen van de Nederlandse economie. De CEC kan interdepartementaal afgestemde algemeen economische analyses maken en beleidsrichtingen schetsen die de kwaliteit van besluitvorming kunnen verbeteren.

• Nationale Hervormingsprogramma (NHP): het opstellen van het Nationale Hervormingsprogramma en het bewaken van de voortgang, mede aan de hand van de jaarlijkse Voortgangsrapporten. De minister van Economische Zaken is hier als Lissaboncoördinator voor verantwoordelijk.

• Bestuurlijke en inhoudelijke contacten met CBS en CPB. CBS is direct verantwoordelijk voor goede statistische informatievoorziening die noodzakelijk is voor goede beleidsbeslissingen. CPB maakt prognoses van de te verwachten economische ontwikkelingen op korte en middellange termijn, analyses van de economische effecten van beleidsvoorstellen en kwantitatieve en kwalitatieve economische analyses die relevant zijn voor beleidsvorming in Nederland.

• Strategievorming en versterking van de economische functie op beleidsterreinen binnen en buiten het departement (chief economist rol).

• Raad voor het Concurrentievermogen (RvC): deze raad, waaraan de minister van Economische Zaken deelneemt, neemt beslissingen over maatregelen die de concurrentiekracht van de Europese economie versterken.

• Klachtenloket SOLVIT: dit loket behandelt klachten van burgers en bedrijven uit de ene lidstaat over een andere lidstaat ten aanzien van marktverstoringen.

• Coördinatiecentrum Staatssteun: coördinatie van en advisering over staatssteunzaken op EZ. Verder wordt via het voorzitterschap van het Interdepartementaal Steunoverleg de Nederlandse input voor het multilaterale steunoverleg in Brussel gecoördineerd en uitgedragen.

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten, waarbij EZ verantwoordelijk is voor de Nederlandse standpuntbepaling of hieraan meewerkt in interdepartementaal verband:

• Het opstellen van een nieuw voortgangsrapport op het Nationale Hervormingsprogramma (NHP) in het kader van de Lissabonstrategie. Dit rapport beschrijft het hervormingsbeleid van Nederland ter bevordering van structurele duurzame groei over de volle breedte van het sociaal economisch terrein (arbeidsmarkt, kennis en innovatie, ondernemingsklimaat, energie en klimaat).

• Arbeidsmigratie: in 2008 is de «Blauwdruk Modern Migratiebeleid» verzonden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 573, nr. 10). Dit is een uitwerking van de hoofdlijnen voor nieuw beleid ten aanzien van arbeids-, studie- en gezinsmigratie zoals beschreven in de kabinetsnotitie «Naar een Modern Migratiebeleid» (mei 2006). Na bespreking van de blauwdruk met de Tweede Kamer zullen de beleidsvoorstellen uitgewerkt worden in nieuwe wet- en regelgeving. Planning is dat in 2010 de implementatie kan starten. De Europese Commissie heeft vorig jaar (23/10/07) een voorstel voor de Kaderrichtlijn en de Richtlijn Kennismigranten gepresenteerd. Onderhandeling in Brussel is momenteel gaande.

• Vrij verkeer van werknemers: In 2009 zal de ontwikkeling van het vrij verkeer van werknemers voor Roemenië en Bulgarije nauwlettend worden gevolgd. De vrije toegang tot de arbeidsmarkt voor werknemers uit deze landen is van invloed op het arbeidsaanbod en kan bijdragen aan het opvullen van moeilijk vervulbare vacatures. EZ borgt dat het economisch belang naar behoren wordt gewogen in de besluitvorming over het vrijgeven van de arbeidsmarkt.

• Interne Markt: De Europese Commissie heeft op 20 november 2007 het eindrapport gepresenteerd van haar review van de Interne Markt. Tijdens de voorjaarsraad in 2008 zijn hierover conclusies aangenomen. De in 2008 gestarte uitvoering en concretisering van de review zal ook in 2009 vervolg hebben.

• Het Interne Markt Informatie systeem (IMI). De Europese Commissie ontwikkelt een elektronisch systeem voor informatie-uitwisseling tussen toezichthoudende en handhavende instanties in alle EU-lidstaten. EZ coördineert de invoering en uitrol van dit systeem in Nederland. Het systeem wordt vanaf 2008 gebruikt bij de uitvoering van de Richtlijn Beroepskwalificaties, onder verantwoordelijkheid van de minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap. Vanaf begin 2009 zal er een pilot lopen voor het gebruik van IMI voor de Dienstenrichtlijn, onder verantwoordelijkheid van EZ. Eind 2009 dient het IMI volledig operationeel te zijn voor de Dienstenrichtlijn.

• EU-begrotingsevaluatie: In 2007 is de Nederlandse inzet ten aanzien van de evaluatie van de Europese begroting in 2008/2009 op hoofdlijnen vastgesteld. In 2008 is dit standpunt verder verfijnd en heeft de Europese Commissie belanghebbenden geconsulteerd. Eind 2008, begin 2009 presenteert de Europese Commissie concrete voorstellen voor de begrotingsevaluatie en zal een belangrijk deel van de discussie hierover plaatsvinden. Modernisering van de EU-begroting is noodzakelijk omdat die nu vooral «oud» beleid ondersteunt zoals landbouw en structuurfondsen, terwijl de uitdagingen voor de Unie liggen op het terrein van concurrentiekracht, energie, klimaat, JBZ. Op het terrein van EZ gaat het vooral om kennis, innovatie, energie en het regionale beleid.

Implementatietrajecten

• Implementatie van het Communautaire Lissabonprogramma. Een groot deel van de acties onder het Communautaire Lissabonprogramma ligt op het terrein van de Raad voor het Concurrentievermogen. Voorbeelden zijn de versterking van de Interne Markt (inclusief interne energiemarkt), de reductie van administratieve lasten uit EU-wetgeving en een Europese strategie voor octrooien en een duurzaam industriebeleid. Daarnaast is het energie- en klimaatpakket een belangrijk onderdeel van het Communautaire Lissabonpogramma.

• Vrij verkeer van goederen is één van de belangrijkste uitgangspunten van de Europese interne markt. De mededeling «De interne markt voor goederen, hoeksteen van het Europees concurrentievermogen» van februari 2007 gaf aanleiding tot twee verordeningen die het vrij verkeer van goederen verder verbeteren. Het gaat om de Europese verordening met eisen aan accreditatie en markttoezicht en om de Europese verordening voor wederzijdse erkenning van goederen, beide gepubliceerd in juli 2008.

• De Europese verordening met eisen aan accreditatie en markttoezicht versterkt het vertrouwen in de interne markt. De overheid moet als gevolg van de verordening een Nationale Accreditatie-organisatie aanwijzen, waarvoor de overheid verantwoordelijk wordt. Dit draagt bij aan het vertrouwen dat burgers en bedrijven kunnen ontlenen aan conformiteitsbeoordelingen die onder accreditatie van deze instantie zijn afgegeven. Er zal hiertoe een wetsvoorstel worden geschreven en ingediend.

• De Europese verordening voor wederzijdse erkenning van goederen zorgt voor verankering van het beginsel van wederzijdse erkenning. Dit verplicht tot het vastleggen van een strakke procedure voor het weren van producten van de markt en accentuering van bewijslast bij de overheid. Er zal een productcontactpunt worden ingesteld waar bedrijven informatie kunnen krijgen over nationale eisen.

• Implementatie van de Dienstenrichtlijn. 2009 is het derde en laatste implementatiejaar van de Dienstenrichtlijn, die uiterlijk op 28 december 2009 moet zijn geïmplementeerd. Door de Dienstenrichtlijn krijgt het grensoverschrijdende dienstenverkeer binnen de EU een belangrijke impuls, door onder andere vereenvoudigen en gelijktrekken van procedures voor dienstverrichters, inrichten van twee elektronische loketten (één voor bedrijven en één voor consumenten) en nauwere samenwerking tussen toezichthouders in de lidstaten. Een interdepartementale projectgroep (EZ, BZK, JUS) onderhoudt met alle betrokken partijen (vakdepartementen, provincies, gemeenten, waterschappen, PBO’s, beroepsorganisaties en uitvoeringsinstanties) reguliere contacten voor zowel besluitvorming als coördinatie en monitoring van de door hen te verrichten werkzaamheden. In 2009 zal alle implementatiewetgeving aan het parlement worden aangeboden en vinden de nodige uitvoeringsmaatregelen plaats om de implementatie tijdig en correct te doen verlopen.

• Betere rechtsbescherming bij aanbesteden: eind 2007 zijn de rechtsbeschermingsrichtlijnen gewijzigd. Hiermee worden de mogelijkheden voor benadeelde ondernemers verbeterd om bij de rechter te klagen in het geval de ondernemer van mening is dat de aanbestedende dienst een overheidsopdracht onterecht heeft gegund aan een concurrerende ondernemer. Eind 2009 dienen de richtlijnen geïmplementeerd te zijn.

OD 2

Optimale marktordening en mededinging bevorderen.

Motivering

Concurrentie kan in belangrijke mate bijdragen aan economische groei. Het startpunt hierbij is het optimaal borgen van het publieke belang (zoals kwaliteit, toegankelijkheid).

Instrumenten

• Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) voor het uitvoeren van de Mededingingswet.

• Wet- en regelgeving (Mededingingswet, Aanbestedingsregelgeving, Winkeltijdenwet, Metrologiewet en Waarborgwet) voor de ordening en werking van en het toezicht op markten.

• Kennisnetwerk PIANOo (Professioneel & Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers) voor het stimuleren en faciliteren van expertise over aanbestedingen bij alle publieke opdrachtgevers.

• Infrastructuur voor markttransparantie:

– Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) voor het maken en bevorderen van de toepassing van (inter)nationale (product-)normen.

– Raad voor Accreditatie (RvA) voor het accrediteren van de daarvoor in aanmerking komende organisaties en instituten (laboratoria, keuringsinstanties, certificatie-instellingen en inspectie-instellingen).

– NMi Van Swinden Laboratorium voor het verzorgen van de herleidbaarheid naar internationale meetstandaarden door het beheren, onderhouden en ontwikkelen van de nationale meetstandaarden.

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Mede naar aanleiding van een wens vanuit de Kamer zal de scheiding tussen het mededingingsbeleid enerzijds, en de uitvoering daarvan door de NMa anderzijds, scherper worden gedefinieerd dan thans het geval is, zodat duidelijk is wat tot de verantwoordelijkheid van de Minister dan wel de NMa behoort. De aanscherping van de rolverdeling tussen de Minister en de NMa wordt opgepakt in het vervolgtraject van de evaluatie van de werkafspraken tussen EZ en de NMa zoals deze zijn vastgelegd in het Relatiestatuut EZ-NMa (Stcrt. 20 december 2005, nr. 247). Inwerkingtreding van voor de aanscherping noodzakelijke aanpassingen van de Mededingingswet is voorzien in 2009.

• Aanpassingen Mededingingswet

– Uitwerking high trust: Naar aanleiding van de plannen in het Coalitieakkoord zal EZ invulling geven aan «high trust». Om het daarbij horende grotere vertrouwen in marktpartijen – en dus minder inzet van middelen – te kunnen rechtvaardigen, moeten de straffen die staan op overtreding van de mededingingsregels in hogere mate afschrikken. Een wetsvoorstel om de boetes die de NMa mag opleggen te verhogen is in voorbereiding.

– Strafrechtelijke handhaving: Naar aanleiding van de toezegging aan de Tweede Kamer wordt een voorstel voorbereid dat de bestuursrechtelijke handhaving van de Mededingingswet aanvult met een nader uit te werken mogelijkheid van strafrechtelijke sanctionering, waarbij de NMa zaken kan aanbrengen bij het OM. De aanvullende werking van het strafrecht ziet daarbij met name op het vlak van de sanctionering van leidinggevenden (natuurlijke personen), aangezien de NMa reeds doeltreffende sancties aan ondernemingen kan opleggen.

– Markt en Overheid: het Wetsvoorstel aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid wordt in 2009 in de Eerste Kamer behandeld. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd te voorkomen dat overheden die economische activiteiten verrichten, particuliere ondernemingen oneerlijk beconcurreren. Inwerkingtreding van het voorstel is voorzien in 2009.

• De Europese Commissie heeft geconstateerd dat een effectieve toegang van consumenten en bedrijven tot de civiele rechter voor schadevergoeding wegens mededingingsovertredingen onvoldoende is gewaarborgd. In vervolg op voorstellen van de Commissie in het witboek worden maatregelen getroffen om het eisen van schadevergoeding te vergemakkelijken.

• Belangrijke activiteiten in 2009 voor het kennisnetwerk PIANOo zijn onder andere de landelijke uitrol van TenderNed, het netwerkcongres voor overheidsopdrachtgevers en het verder promoten van PIANOodesk (een digitaal forum waarop overheidsopdrachtgevers kennis en ervaringen uitwisselen).

• In de zorgsector werkt EZ samen met VWS aan het versterken van de positie van de zorgconsument en het vergroten van de diversiteit van het zorgaanbod. EZ zet zich in voor behoud en verruiming van onderhandelings- en investeringsmogelijkheden voor zorgaanbieders en zorginkopers. EZ maakt zich in deze trajecten sterk voor een goede marktordening en adequaat markttoezicht.

• Op het gebied van pensioenen werkt EZ samen met SZW en Financiën aan de introductie van de Algemene Pensioeninstelling (API). De API kan gemakkelijker dan de bestaande pensioenfondsen de internationale pensioenmarkt betreden en op die manier bijdragen aan het aantrekkelijker maken van Nederland als vestigingsplaats voor pensioeninstellingen. EZ maakt zich daarbij met name sterk voor een gezonde concurrentie in de pensioensector en het waarborgen van een gelijk speelveld tussen pensioeninstellingen en financiële instellingen.

• Op de financiële markten streeft EZ samen met Financiën naar optimale mededinging. Ook in 2009 zal speciale aandacht uitgaan naar de Single Euro Payment Area, die in 2008 is gestart.

Kengetal Waarde 2007Waarde 2008Ambitie 2009
Concurrentie en de mate waarin overheidsbeleid concurrentie versterkt of beperkt Positie 4Positie 5Top-5 positie (in selectie van 13 landen)
Bron: World Competitiveness Yearbook en Global Competitiveness Report

Toelichting:

Versterking van de concurrentie kan, via een versterking van de productiviteitsgroei, een belangrijke bijdrage leveren aan vergroting van de structurele groei in Nederland. Het kengetal «concurrentie» is een samengesteld kengetal, opgebouwd uit twaalf variabelen. Het kengetal geeft een rangorde aan van de prestatie van Nederland ten opzichte van twaalf landen (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Japan, Nieuw Zeeland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Zweden). Het kengetal zegt iets over de mate van effectiviteit van het mededingingsbeleid en de mate van concurrentie tussen bedrijven, de aanwezigheid van verstorende overheidssubsidies en beleid met betrekking tot het aanbesteden door de overheid. Bronnen voor het kengetal zijn het «World Competitiveness Yearbook» van het IMD en het «Global Competitiveness Report» van het World Economic Forum. De rankings op veel verschillende variabelen in deze rapporten zijn gebaseerd op breed uitgezette enquêtes onder bedrijven.

OD 3

Positie van de consument versterken.

Motivering

Om consumenten als volwaardige spelers op de markt hun rol te kunnen laten spelen, is het van groot belang dat zij voldoende geïnformeerd zijn over hun rechten en plichten bij de aankoop van producten of diensten. Goed geïnformeerde consumenten kunnen zich zelfstandig en vol vertrouwen op de markt bewegen. Dat komt de werking van markten ten goede en draagt bij aan de welvaart van consumenten. Het vertrouwen van consumenten in de markt neemt ook toe als zij er zeker van kunnen zijn dat zij bij zowel individuele als collectieve geschillen kunnen terugvallen op instanties die onafhankelijk van marktpartijen kunnen arbitreren.

Instrumenten

• Consumentenautoriteit, inclusief de Wet handhaving consumentenbescherming en Oneerlijke Handelspraktijken;

• ConsuWijzer: Informatieloket voor consumenten;

• Informatievoorziening over private keurmerken (via ConsuWijzer);

• Colportagewet;

• Prijzenwet;

• Bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot consumentenbescherming (onder andere algemene voorwaarden, pakketreizen en garanties).

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Er zal extra aandacht zijn voor consumenten in geliberaliseerde markten. Zo heeft de staatssecretaris van EZ in 2008 een agenda Telecomconsument gelanceerd. Deze agenda bevat acties waarmee consumenten, die gebruik maken van telecominfrastructuur en -diensten, beter worden gepositioneerd. Een aantal van deze acties loopt in 2009 door.

• Om het aantal collectieve inbreuken op het consumentenrecht terug te dringen zal de Consumentenautoriteit de Wet Oneerlijke Handelspraktijken en de Wet handhaving consumentenbescherming toepassen. De wet OHP geeft de Consumentenautoriteit meer bevoegdheden om bestaande overtredingen te beëindigen en in de toekomst te voorkomen. Dit moet leiden tot meer vertrouwen bij consumenten, maar ook tot eerlijk opererende bedrijven.

• Om er voor te zorgen dat de rechten en plichten van consumenten en ondernemers zo eenduidig mogelijk zijn, wordt de (Europese) wet- en regelgeving verder gestroomlijnd. Hierbij zullen de Europese onderhandelingen over de beleidsmatige implicaties van het Groenboek inzake het Europees Consumentenacquis starten. In eerste instantie gaat het daarbij om een horizontaal kaderinstrument (richtlijn of verordening) waarin definities en zaken met betrekking tot de contractuele bepalingen tussen consumenten en bedrijven worden geharmoniseerd. Deze herziening moet leiden tot de realisatie van een Interne Markt voor consumenten en bedrijven waarbij, onder strikte eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel, het juiste evenwicht wordt gevonden tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven.

• Om te zorgen dat consumenten beter hun recht kunnen halen, zal het stelsel van geschillencommissies naar verwachting verder worden uitgebreid. EZ zal consumentenorganisaties waar nodig faciliteren voor het voeren van overleg over tweezijdige algemene voorwaarden in branches waar deze nu nog niet bestaan. Deze voorwaarden monden uit in een onafhankelijke geschillencommissie, waar consumenten op een laagdrempelige manier hun geschil met een leverancier kunnen voorleggen.

• In de eerste helft van 2009 zal de evaluatie van Wet Handhaving Consumentenbescherming door de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Justitie naar de Tweede Kamer worden gezonden.

Prestatie-indicatorWaarde 2007Streefwaarde 2009
1. Klanttevredenheid Informatieloket (ConsuWijzer)n.v.t.7
Bron: Consumentenautoriteit.

Toelichting:

Met ingang van 2007 wordt tweejaarlijks onderzocht of consumenten tevreden zijn over de verkregen informatie via ConsuWijzer. Daarvoor is in januari 2008 een zogenaamde nulmeting gehouden. Op basis daarvan is een streefwaarde ten aanzien van de klanttevredenheid geformuleerd.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoekOnderzoek onderwerpODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGoed functioneren interne markt120072008  
      
Overig evaluatieonderzoekWaarborgwet (toezicht)220072008Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200, nr. 78
 Wet Handhaving Consumentenbescherming320092009 
 PIANOo220072008Kamerstukken II, 2007–2008, 26 966, nr. 5

2. Een sterk innovatievermogen

Algemene doelstelling

Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland is een excellent (regionaal) ondernemingsklimaat nodig dat uitdaagt tot succesvol en innovatief ondernemerschap.

Innovatie door bedrijven bepaalt in belangrijke mate onze welvaartsgroei, nu en in de toekomst. Innovatie creëert productiviteitsgroei, houdt bedrijven concurrerend in een internationaal speelveld en draagt ook bij aan de aanpak van een aantal maatschappelijke opgaven. Het groeiend aantal mogelijkheden om nieuwe kennis en technologie te benutten in economie en samenleving biedt kansen voor de groei van economische activiteiten waar we in de toekomst ons brood mee kunnen verdienen.

Het huidige speelveld vraagt ondernemers met visie en durf, die flexibel en innovatief zijn. Het Ministerie van Economische Zaken stimuleert en ondersteunt hen daarbij door de ruimte te creëren voor innovatief ondernemerschap. Dit gebeurt onder meer door:

• Een voor alle ondernemingen toegankelijk basispakket van ondersteunende instrumenten in de diverse fasen van het ondernemerschap; van het starten van een onderneming tot de overdracht of de beëindiging. Ook worden de eerste stappen op weg naar innovatie en internationaal ondernemen gestimuleerd. Dit gebeurt onder andere via voorlichting en advies en met innovatievouchers, kredieten en fiscale stimulansen;

• Het ondersteunen van internationaal toonaangevende clusters die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan toekomstige innovatie en duurzame economische groei. Dit gebeurt onder meer door het bundelen van de krachten in kansrijke kennisgebieden (innovatieprogramma’s), in economische sterke regio’s (Pieken in de Delta) en op een aantal maatschappelijke terreinen (maatschappelijke innovatieprogramma’s);

• Het stimuleren van betere aansluiting tussen wetenschap en bedrijfsleven. Publiek-private samenwerking wordt met name gestimuleerd via innovatieprogramma’s. Ook een instrument als de innovatievouchers versterkt de wisselwerking;

• Een overheid die met haar inkoop- en aanbestedingsbeleid innovatie in het bedrijfsleven probeert uit te lokken (bijvoorbeeld door op te treden als «launching customer»).

Verantwoordelijkheid

De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor optimale innovatiecondities voor bedrijven, de vormgeving en de uitvoering van innovatiestimuleringsmaatregelen en stimuleert samen met OCW de goede samenwerking tussen kennisinfrastructuur en bedrijfsleven.

Externe factoren

Het behalen van deze doelstelling hangt af van onder andere:

• De conjunctuur; conjuncturele factoren beïnvloeden de investeringen in R&D en innovatie.

• Bereidheid bij kennisinstellingen om een bijdrage te leveren aan vercommercialisering van kennis.

• Dynamiek; door toename van het aantal starters en snelle groeiers wordt de innovativiteit van de economie beïnvloed.

Meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

KengetallenWaarde 2004Waarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Positie van Nederland in European Innovation ScoreBoard (EU-25 landen)8e9e10e9e
Bron: Europese Commissie (European Innovation Scoreboard 2007); betreft positie van Nederland in rangorde van EU-25 landen)1
R&D uitgaven private sector als % van het BBP (EU-25)1,03 (1,13)1,02 (1,13)0,96 (1,15)2%
R&D uitgaven publieke sector als % van het BBP (EU-25)0,75 (0,63)0,72 (0,64)0,71 (0,64)1%
Bron: CBS en OECD; EU-25 gemiddelden tussen haakjes vermeld.2

1 In de laatste editie van het European Innovation Scoreboard (editie 2007) zijn de cijfers voor de voorgaande jaren (2004–2006) herzien. In het European Innovation Scoreboard 2006 had Nederland in 2006 een 7e plaats, in 2005 een gedeelde 7e/8e plaats en in 2004 een gedeelde 6e/7e plaats.

2 Over de R&D-uitgaven in de publieke sector in Nederland in 2004–2006 zijn nog geen definitieve cijfers beschikbaar. Het CBS heeft hier schattingen voor gemaakt. Daarnaast zijn de gehanteerde BBP-cijfers in de noemer van beide R&D-indicatoren voor de jaren 2005 en 2006 nog niet definitief (voorlopige cijfers van het CBS). Aan de EU-25 gemiddelden liggen schattingen van de OECD ten grondslag, waarbij de waarden over 2006 als voorlopig zijn aangeduid.

Toelichting:

In bovenstaande tabel staan kengetallen die een indruk geven van het innovatievermogen van de Nederlandse economie:

• In het European Innovation Scoreboard wordt de innovatiekracht van landen vergeleken op een groot aantal indicatoren. Een samengestelde innovatie-index geeft de totaalscore van een land weer bij de verschillende indicatoren. Op de ranglijst voor deze index neemt Nederland in de laatste editie van het European Innovation Scoreboard (editie 2007, gepubliceerd in februari 2008) een negende positie in binnen de EU-25. Nederland scoort ten opzichte van de andere EU-landen bovengemiddeld bij onder andere levenslang leren, de publieke R&D-uitgaven, toegekende en aangevraagde octrooien, geregistreerde handelsmerken en geregistreerde industriële ontwerpen. Nederland scoort echter benedengemiddeld bij onder andere de private R&D-uitgaven, het aantal nieuwe afgestudeerden in wetenschap en techniek, het aandeel innoverende MKB-bedrijven en het omzetaandeel van nieuwe en verbeterde producten.

• De R&D-uitgaven in de private en de publieke sector vormen de basis voor de innovatiekracht van een land. In het meest recente jaar zijn de private R&D-uitgaven als percentage van het BBP in Nederland gedaald, van 1,02% in 2005 naar 0,96% in 2006. Bij de publieke R&D-uitgaven heeft Nederland een bovengemiddelde positie, maar de voorsprong op het EU-25 gemiddelde laat een neerwaartse ontwikkeling zien. Zowel Nederland als de EU-25 in totaliteit blijven nog ver verwijderd van de in Europees verband geformuleerde Barcelona-ambitie om in 2010 in totaal 3% van het BBP aan R&D te besteden. Nederland scoort hierbij volgens de meest recente cijfers 0,12% van het BBP lager dan het EU-25 gemiddelde (Nederland: 1,67% in 2006; EU-25: 1,79% in 2006).

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2: Een sterk innovatievermogen (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)513,6577,3649,0588,3540,5576,1549,4
Programma gerelateerde verplichtingen438,7505,8584,1524,0477,7515,3491,6
Basispakket       
OD 2: Meer bedrijven die meer (technologische) kennis       
ontwikkelen en benutten       
– Innovatievouchers/IPC’s29,165,540,440,429,429,429,4
– TechnoPartner25,332,931,631,631,631,634,6
– Eurostars 2,02,02,02,02,02,0
– Innovatiekredieten 21,040,050,050,050,050,0
– Bijdrage aan Syntens32,732,932,432,032,032,032,0
Programmatisch pakket       
OD 3: Topprestaties op innovatiethema’s       
– Innovatieomnibus72,70,636,464,693,6161,1172,0
– Innovatieprogramma’s:       
  – Point One59,867,374,965,435,2  
  – Automotive3,59,59,49,09,0  
  – Innovatieprogramma Materialen (M2i) 10,09,09,0   
  – Food and Nutrition Delta26,726,626,512,7   
  – Water4,29,310,12,2   
  – Maritiem6,87,37,77,77,71,7 
  – Polymeren Innovatieprogramma (PIP) 12,112,713,35,1  
  – Scheidingstechnologie1,63,83,43,42,5  
  – Life Sciences en Gezondheid6,712,935,635,336,427,2 
– Innovatieve onderzoeksprogramma’s (IOP’s)17,524,613,821,36,910,01,1
– IS internationaal14,412,09,89,89,89,89,8
– IS opkomende markten5,86,16,16,16,16,16,1
– Bijdrage aan STW31,020,520,520,520,520,520,5
– Creative Challenge Call 4,4     
– Uitdagerskredieten12,24,0     
– Innovatieplatform1,03,43,53,5   
– Bijdrage aan TNO en GTI’s6,264,034,934,434,434,434,4
– Civiele luchtvaartontwikkeling5,05,05,05,05,05,05,0
– Bijdrage aan NIVR24,44,64,64,64,84,64,6
– Ruimtevaart45,229,7106,132,332,266,266,2
– Bijdrage aan instituten0,50,50,50,60,40,50,5
– Overige kredieten 0,22,61,517,117,317,5
– Overige uitgaven1,91,31,11,31,61,61,6
Algemeen       
– Onderzoek en beleidsexperimenten4,612,03,74,54,54,44,4
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen74,971,564,964,362,860,857,7
– Personeel Innovatie7,77,67,67,67,67,67,6
– Uitgaven TWA-netwerk3,0      
– Bijdrage aan agentschappen46,142,941,440,539,037,033,9
– Bijdrage aan OCNL, WIPO en EOB18,120,915,915,515,515,515,5
– Adviesraad voor Wetenschap en Techniek   0,70,70,70,7
        
Uitgaven (totaal)504,7645,0664,4670,7574,7580,1574,4
Waarvan programma-uitgaven441,7572,2597,5604,1512,9519,4514,1
Waarvan juridisch verplicht*)  456,1350,0227,9176,2140,9
OD 257,3113,7134,6145,3132,3126,3127,7
OD 3376,9442,1450,6448,5374,5390,3383,6
Algemeen7,516,412,210,36,22,82,8
Ontvangsten (totaal)141,2185,0171,8167,2104,891,469,1
– Terugontvangsten SenterNovem0,2      
– Ontvangsten Rijksoctrooiwet27,726,428,228,228,228,228,2
– Diverse ontv. OCNL1,9      
– Ontvangsten innovatiekredieten    0,52,15,5
– Ontvangsten TOP12,222,518,818,810,010,05,0
– Ontvangsten luchtvaartkredietregeling   5,63,23,94,7
– Ontvangsten uit Fes93,3131,6122,8112,961,345,524,1
– Ontvangsten EET3,11,60,4    
– Diverse ontvangsten2,92,91,61,61,61,61,6

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2008 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

kst-31700-XIII-2-2.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2007 (raming MN 2008)2007 (realisatie/aangepaste raming)200820092010201120122013
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk810101010101010
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk399410417456475532532532

Markt en spelregels

OD 1

Kennisbescherming.

Motivering

Een goed functionerend stelsel van intellectuele eigendomsrechten is een belangrijke voorwaarde voor een innoverende en dynamische economie. Essentieel is het vinden van een juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Instrumenten

Wetgeving:

• Rijksoctrooiwet 1995 (ROW);

• Benelux Verdrag inzake handhaven intellectuele eigendom (merken en modellen);

• Europees Octrooiverdrag;

• Diverse verdragen in het kader van de World Intellectual Property Organization;

• Gemeenschapsmerkenverordening.

Octrooicentrum Nederland (OCNL): OCNL is belast met de verlening en registratie van octrooien in Nederland. Voor het stimuleren van het gebruik van het octrooisysteem geeft OCNL voorlichting aan bedrijven en kennisinstellingen over het aanvragen van octrooien, alsmede over het gebruik van de kennisinformatie die in octrooidatabanken is opgeslagen en openbaar toegankelijk is. Ook verricht OCNL beleidsanalyses over ontwikkelingen op basis van de informatie die in het octrooisysteem is opgeslagen. In 2009 zullen de resultaten van belangrijke wijzigingen die in 2008 van kracht zijn geworden (zoals de wijziging Rijksoctrooiwet 1995), zichtbaar worden.

Het Benelux Bureau voor de intellectuele eigendom (BBIE): de organisatie die voor de Benelux het merken en modellensysteem uitvoert. Op EU-niveau voert The Office of Harmonization for the Internal Market (OHIM) de Gemeenschapswetgeving op dit terrein uit. De verhouding tussen beide stelsels zal in 2009 een belangrijk thema zijn.

Communautaire octrooistrategie

Afhankelijk van de uitkomsten van onderhandelingen in de Raad voor concurrentiekracht zal in Europees verband verder worden gewerkt aan een verdere harmonisatie van het Europese octrooibeleid. Ingezet zal worden op voortgang bij het tot stand brengen van een Europees geschilbeslechtingssysteem voor octrooizaken en het gemeenschapsoctrooi.

Aanpassing van verdragen en wetten op het gebied van de intellectuele eigendom in verband met ontvlechting van de Nederlandse Antillen

In verband met de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen gaan de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot Nederland behoren. In dat verband vindt aanpassing plaats van de thans vigerende regelgeving op genoemde eilanden en de voor Nederland relevante wetten en verdragen op het gebied van de intellectuele eigendom.

KengetalWaarde 2004Waarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Aangevraagde Europese octrooien, per miljoen personen van de beroepsbevolkingNL: 813EU-25: 254NL: 905 EU-25: 262NL: 846 EU-25: 266NL: 791 EU-25: 274
Bron: European Patent Office (Annual Reports) en Europese Commissie (AMECO database) voor cijfers over de omvang van de beroepsbevolking.1

1 De hier weergegeven cijfers over 2004–2006 wijken in geringe mate af van de cijfers die eerder in de begroting voor 2008 zijn weergegeven. De reden hiervoor is dat de cijfers over de omvang van de beroepsbevolking in 2004–2006 en de cijfers over het aantal aangevraagde Europese octrooien in 2006 licht zijn bijgesteld in respectievelijk de AMECO-database en het Annual Report 2007 van de European Patent Office.

Toelichting:

Dit kengetal betreft alle door Nederlandse bedrijven en instellingen aangevraagde octrooien bij het Europees Octrooibureau, ongeacht of de R&D-inspanning in Nederland heeft plaatsgevonden. Het kengetal geeft een indicatie van de mate waarin bedrijven en instellingen gebruikmaken van octrooien voor de bescherming van kennis. Daarnaast wordt het kengetal ook sterk bepaald door de mate waarin bedrijven en instellingen in een land nieuwe kennis ontwikkelen waarop octrooien kunnen worden aangevraagd. De cijfers laten zien dat Nederlandse bedrijven en instellingen, mede door de in Nederland gevestigde hoofdkantoren, relatief veel Europese octrooien aanvragen in vergelijking met andere EU-landen. Binnen een ranglijst van EU-25 landen neemt Nederland bij dit kengetal in het meest recente jaar (2007) een 2e positie in, na Luxemburg.

Prestatie-indicatorWaarde 2005Waarde 2007Streefwaarde 2009
Klanttevredenheid OCNL (schaal van 1–10)7,37,77,5
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek OCNL

Toelichting:

De indicator «klanttevredenheid OCNL» geeft de tevredenheid van «klanten» van OCNL weer over de dienstverlening van OCNL. Met een rapportcijfer geven de klanten (MKB-bedrijven, particulieren, kenniscentra en octrooigemachtigden) een totaaloordeel voor de totale dienstverlening van OCNL. Deze totale dienstverlening bestaat uit: het innemen van een octrooiaanvraag, het innemen van een vertaling van voor Nederland geldend Europees octrooi, het beheer van octrooirechten, het doen van octrooi-onderzoek, het voeren van gesprekken met klanten, het aanbieden van workshops en/of trainingen, het geven van college op universiteit of hogeschool, het geven van presentaties en het telefonisch beantwoorden van vragen. Voor 2009 wordt gestreefd naar een waarde van minimaal 7,5. In 2007 scoorde OCNL hier ruim boven met een waarde van 7,7, een duidelijke stijging ten opzichte van de waarde 7,3 in de voorgaande meting uit 2005.

Basispakket

OD 2

Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten.

Motivering

Om te komen tot meer innovatieve bedrijvigheid (bedrijven die kennis ontwikkelen en benutten) en daarmee versterking van het duurzame economische groeivermogen, kent EZ een aantal instrumenten dat knelpunten voor bedrijven die innovatie in de weg staan, aanpakt. EZ streeft naar een eenvoudig en toegankelijk instrumentarium waarmee bedrijven snel en op maat geholpen worden.

Instrumenten

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO): de WBSO is een fiscale faciliteit ter bevordering van speur- en ontwikkelingswerk (S&O) door de kosten voor het verrichten van S&O te verlagen. Zoals eerder aangekondigd in het Beleidsprogramma zal in 2011 € 115 mln extra voor WBSO beschikbaar zijn. Van 2009 tot 2011 loopt het beschikbare budget stapsgewijs op. Om in 2009 al een substantiële stap te kunnen zetten is aan het eerder aangekondigde extra budget van € 29 mln in 2009 € 10 mln toegevoegd. In 2009 zal de definitie van S&O worden verbreed. Na aanpassing van de definitie zal de ontwikkeling van technisch nieuwe programmatuur in meer gevallen voor WBSO in aanmerking komen.

Innovatievouchers: een innovatievoucher ondersteunt een ondernemer bij het inkopen van kennis bij een kennisinstelling naar keuze. Het instrument heeft als doel de wisselwerking tussen het MKB en kennisinstellingen te vergroten. De innovatievoucherregeling wordt voor de periode 2008 tot en met 2010 uitgebreid van 6000 naar 8000 vouchers. De regeling is ook toegankelijk gemaakt voor bedrijven in de landbouw en de visserij en de vouchers kunnen eenmalig worden gebruikt als tegemoetkoming voor gemaakte kosten voor het aanvragen en verkrijgen van een octrooi. In 2009 zal de nadruk vooral liggen op de begeleiding van de bedrijven met een voucher en aandacht in flankerend beleid voor inzet van vouchers voor thema’s als duurzaamheid, ICT en sociale innovatie. Ook worden kennisinstellingen gestimuleerd om actief beleid te voeren voor de vouchers. Syntens zal nadrukkelijk worden ingezet bij de begeleiding van MKB-ondernemers om tot een match met kennisinstellingen te komen. Tevens wordt gestart met de voorbereiding van de uitbreiding van de regeling vanaf 2010 zoals is aangekondigd in het Beleidsprogramma.

Innovatie Prestatie Contract (IPC): met de Subsidieregeling Innovatieprestatie-contracten (IPC) wordt het innovatievermogen van het MKB gestimuleerd. Op basis van de in 2008 opgedane ervaringen wordt in 2009 de toegankelijkheid van de regeling verbeterd. Het gaat om een verbetering van de inrichting (betere omschrijving verantwoordelijkheden penvoerder subsidiabele kostensoorten) en de uitvoering (voorschotregime en doorlooptijd behandeling aanvragen). Met de aanpassing van de regeling wordt de uitvoering van de regeling bedrijfsvriendelijker gemaakt. In het najaar 2008 wordt de regeling aangepast aan het EZ-kaderbesluit en wordt tevens de inrichting verbeterd.

TechnoPartner: TechnoPartner is een integraal programma dat bestaat uit verschillende activiteiten en regelingen, zoals ondermeer het SKE-programma en de Seed-faciliteit. Via dit programma wordt het ondernemersklimaat voor technostarters verbeterd. Het TechnoPartner programma stimuleert kennisexploitatie. Met de SKE regeling worden consortia van ondermeer kennisinstellingen en bedrijven gestimuleerd om technostarters voort te brengen. Middels de Seed-faciliteit wordt het aanbod van risicokapitaal voor technostarters via medefinanciering in startersfondsen verbeterd. In 2009 wordt er naar gestreefd om via bestaande en nieuwe TechnoPartner Seedfondsen de omvang van het beschikbare risicokapitaal voor technostarters te verhogen. Het Business Angel Programma draagt bij aan het vergroten van de toegang tot informeel kapitaal voor (innovatieve) starters. Verder zal in 2009 de internationalisering van technostarters worden gestimuleerd door onder andere co-incubatie met China (uitwisseling van jonge innovatieve bedrijven om elkaars markten te verkennen) en de uitwerking van een soortgelijke samenwerking met de Verenigde Staten.

Syntens: Syntens is het landelijk netwerk dat als doel heeft het MKB aan te zetten tot succesvol innoveren. Syntens geeft voorlichting, advies en ondersteuning op het gebied van innovatie. Als gevolg van de evaluatie van Syntens is in 2008 ingezet op intensivering van de beleidsinteractie tussen Syntens en het Ministerie van Economische Zaken. Daarmee wordt ook de samenwerking met de uitvoeringsorganisaties van het ministerie, SenterNovem, EVD en OCNL versterkt. In 2009 zal deze samenwerking verder worden uitgebouwd. De verbeterde samenwerking moet leiden tot het beter en efficiënter ondersteunen van de ondernemer.

Small Business Innovation Research programma (SBIR): SBIR is een methode waarbij de overheid opdrachten voor innovatief R&D op maatschappelijke thema’s aan het MKB uitbesteedt. SBIR is in Nederland geen apart programma, maar maakt deel uit van bestaande en nieuwe programma’s voor R&D, zoals innovatieprogramma’s. Op dit moment lopen er SBIR-pilots bij EZ (op het gebied van energie), bij V&W, LNV en Defensie. De maatschappelijke innovatieagenda’s die momenteel ontwikkeld worden, bieden goede aanknopingspunten om in 2009 nieuwe SBIR-projecten te starten. De rijksbrede verankeringsdoelstelling is geconcretiseerd tot 1–2% van de relevante R&D-budgetten te bereiken in deze kabinetsperiode.

Launching customer (LC): door als innovatieve klant op te treden kan de overheid innovaties in de marktsector uitlokken. De departementen, samenwerkend in de programmadirectie Kennis en Innovatie, bezien in 2009 of hiertoe een expertisecentrum kan worden ingericht dat opdrachtgevende overheden bijstaat in hun traject naar (precommerciële) innovatiebevorderende inkoop.

Innovatiekrediet: het Innovatiekrediet is een financieringsinstrument dat zich richt op het stimuleren van ontwikkelingsprojecten (producten, processen en diensten), waaraan substantiële technische en daaruit voortvloeiende financiële risico’s zijn verbonden en die voor hun financiering niet of onvoldoende terecht kunnen op de kapitaalmarkt. In 2009 zal de inzet van Innovatiekredieten verder worden geïntensiveerd. Tevens wordt de mogelijkheid bezien om het innovatiekrediet uit te breiden voor grotere bedrijven. Bij de inwerkingtreding van het Innovatiekrediet is de Uitdagersfaciliteit ingetrokken. De middelen van de Uitdagersfaciliteit worden overgeheveld naar de regeling Innovatiekredieten.

Netwerk Technisch Wetenschappelijke Attachés (TWA’s): de TWA’s verzamelen informatie over wetenschap, technologie, innovatief ondernemerschap en innovatiebeleid ten behoeve van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. TWA’s zijn gestationeerd in Noord-Amerika, Azië en de EU. In 2009 zullen de TWA’s aandacht besteden aan maatschappelijk relevante thema’s als nanotechnologie, biobased-economy en life sciences. Daarbij wordt groot belang gehecht aan de aansluiting op en internationalisering van de innovatieprogramma’s.

Meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

KengetallenWaarde 2002Waarde 2004Waarde 2006
Aandeel innoverende bedrijven in het MKB19%24%24%
    
Aandeel innoverende bedrijven in het MKB dat (de laatste drie jaar) technologisch heeft samengewerkt met publieke en/of private partijen31%36%34%
Bron: CBS(MKB-bedrijven gedefinieerd als bedrijven met 10–250 werkzame personen); over 2006 betreft het voorlopige cijfers.
KengetallenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Totale door technostarters gerealiseerde omzet1,55 mld1,85 mld2,4 mld (voorlopig)
Bron: EIM
Gebruik van de WBSO in arbeidsjaren55 50057 80059 700
Bron: SenterNovem

Toelichting:

• Het eerste kengetal geeft het aantal innoverende bedrijven in het MKB weer. Innoverende bedrijven zijn hierbij gedefinieerd als bedrijven die de laatste drie jaar bezig zijn geweest met innovatieactiviteiten. In 2006 is het aandeel innoverende bedrijven in het MKB ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2004.

• Het tweede kengetal geeft weer welk percentage van de innoverende bedrijven in het MKB de laatste drie jaar technologisch heeft samengewerkt met private en/of publieke partijen. Dat cijfer is in 2006 (34%) licht gedaald ten opzichte van 2004 (36%), maar ligt nog wel ruim boven het niveau van 2002 (31%).

• De totale door technostarters gerealiseerde omzet wordt jaarlijks gemonitord. Die omzet is tussen 2005 en 2007 sterk gestegen.

• Het kengetal «gebruik van de WBSO in arbeidsjaren» geeft een beeld van de omvang van de S&O-activiteiten die met behulp van de WBSO worden ondersteund. De keuze voor dit kengetal hangt samen met het doel van de WBSO, namelijk het verhogen van de R&D-intensiteit in Nederland. Het kengetal laat een positieve ontwikkeling zien tussen 2005 en 2007.

Prestatie-indicatorenWaarde 2006Waarde 2007Streefwaarde 2009
Klanttevredenheid Syntens (schaal van 1–10)7,97,98,0
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek Syntens
Aantal aanvragers met toegekende WBSO13 67013 03013 500
Bron: SenterNovem
Aantal aanvragers met toegekende WBSO dat van de startersfaciliteit gebruik maakt2 4502 3902 450
Bron: SenterNovem
Verzilveringspercentage innovatievouchers– (pilot)56%70%
Bron: SenterNovem
Aantal betrokken bedrijven bij gestarte IPC’s– (pilot)62 (opstartfase)185
Bron: SenterNovem
Aantal nieuwe technostarters dat voortkomt uit de SKE-regeling100144180
Bron: TechnoPartner
Aantal participaties dat vanuit Seed fondsen wordt gedaan in technostarters103030
Bron: TechnoPartner
Omvang van de private R&D-uitgaven ondersteund met een innovatiekrediet€ 114 mln
Bron: EZ
Klanttevredenheid TWA Netwerk7,57,5
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek TWA Netwerk

Toelichting:

• De indicator «klanttevredenheid Syntens» geeft het oordeel van klanten van Syntens weer over de adviestrajecten van Syntens. Gestreefd wordt naar een waarde van minimaal 8,0. Momenteel wordt een integrale aanpak van het klanttevredenheidsonderzoek bezien, waarbij de klanttevredenheid over een breder pakket van diensten die Syntens aan het MKB verstrekt gemeten wordt (bijvoorbeeld ook over door Syntens gegeven workshops). De streefwaarde zal als gevolg hiervan mogelijk worden bijgesteld (in de EZ-begroting 2010).

• De indicatoren «aantal aanvragers met toegekende WBSO» geeft het bereik van de WBSO onder bedrijven en kennisinstellingen aan. De indicator «aantal aanvragers met toegekende WBSO dat van de startersfaciliteit gebruik maakt» geeft een beeld van dit bereik onder starters, waarvoor een speciale faciliteit geldt binnen de WBSO. Het jaar 2007 geeft een geringe daling van beide indicatoren te zien ten opzichte van 2006. Dit in afwijking van het gebruik van de WBSO in arbeidsjaren dat een lichte stijging vertoont. Dit wordt veroorzaakt doordat het grootbedrijf relatief meer speur- en ontwikkelingswerk heeft verricht dan het MKB. Vanaf 2008 wordt weer een geleidelijke stijging van de indicatoren verwacht.

• De indicator «verzilveringspercentage innovatievouchers»geeft weer welk deel van de innovatievouchers die in een bepaald jaar zijn uitgegeven per ultimo van het daaropvolgende jaar zijn verzilverd. Voor dit laagdrempelige instrument streeft EZ voor 2009 naar een verzilveringspercentage van 70%. Bij de vouchers uitgegeven in 2007 is een verzilveringspercentage van 56% gerealiseerd (54% bij kleine vouchers en 59% bij grote vouchers).

• Het «aantal betrokken bedrijven bij gestarte IPC’s» is als indicator opgenomen voor de innovatieprestatiecontracten. De streefwaarde van 185 voor 2009 is gerelateerd aan het voor 2009 beschikbare budget van € 10,5 mln.

• Voor TechnoPartner zijn als indicatoren opgenomen: het «aantal nieuwe technostarters dat voorkomt uit de SKE-regeling» en het «aantal participaties dat vanuit Seed fondsen wordt gedaan in technostarters». De streefwaarden voor deze indicatoren zijn in lijn met de resultaten die beoogd zijn met het actieprogramma TechnoPartner (2004).

• Voor innovatiekredieten is een indicator opgenomen die aangeeft hoeveel private R&D-uitgaven ondersteund worden met een innovatiekrediet. De streefwaarde voor 2009 is vastgesteld op basis van het beschikbare bedrag voor innovatiekredieten in 2009: € 40 mln. Maximaal 35% van de subsidiabele innovatieprojectkosten wordt door EZ gefinancierd. De streefwaarde is daarom vastgesteld op 114 mln (40 mln gedeeld door 0,35).

• De indicator «klanttevredenheid TWA Netwerk» geeft aan in hoeverre de «klanten» van het TWA Netwerk (bedrijven, kennisinstellingen en overheid) tevreden zijn met de geboden dienstverlening door de TWA’s.

Programmatisch pakket

OD 3

Topprestaties op innovatiethema’s.

Motivering

Door middel van de innovatieprogramma’s werkt EZ aan sterke en internationaal toonaangevende clusters die een belangrijke bijdrage leveren aan toekomstige innovatie en daarmee aan duurzame economische groei. In de innovatieprogramma’s kan een breed scala aan activiteiten worden ontplooid (bijvoorbeeld aanpakken van hinderlijke regelgeving, financiële ondersteuning van onderzoek, mobiliteit van onderzoekers, bevorderen van opleidingen van onderzoekers, het bevorderen van starters etc.). Door deze gerichte inzet op sleutelgebieden en concentratie van (R&D-)investeringen op terreinen waar Nederlandse partijen in uitblinken, kan ons land zich internationaal onderscheiden en profileren (bijvoorbeeld in het zevende kaderprogramma, KP7).

De innovatieprogramma’s zijn een belangrijk onderdeel van het zogeheten programmatische pakket zoals beschreven in de brief over het nieuwe EZ-instrumentarium die op 28 februari 2008 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 31 200 XIII, nr. 47) is aangeboden. De nadruk op de innovatieprogramma’s leidt ertoe dat een aantal regelingen begin 2009 wordt ingetrokken, zoals Innovatieve Onderzoeks Programma’s (IOP’s), de Technologische Top Instituten (TTI’s) en de regeling Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten (IS). Deze zijn opgegaan in de innovatieprogramma’s. Ook het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (BSIK) zal worden ingetrokken. De vraaggestuurde inzet op TNO, met name op thema 12 (High Tech Systemen en Materialen), zorgt voor een goede aansluiting op de innovatieprogramma’s en voor een substantiële impact voor het MKB.

Instrumenten

In 2009 zijn acht programma’s in uitvoering. Het gaat om: Point One (embedded systemen en nano elektronica), High Tech Automotive Systems, M2i (materialen), Food & Nutrition Delta, Watertechnologie, Maritiem, Chemie/polymeren, en Life sciences & Gezondheid. Afhankelijk van het verloop van de zogenaamde dialoogfase in 2008 zullen mogelijk in 2009 ook innovatieprogramma’s worden gestart voor Logistiek & Supply Chains, Pensioenen en Diensteninnovatie en ICT.

Innovatieprogramma’s:

Point One (sleutelgebied Hightech Systems & Materialen HTSM): in 2009 zal de pilot («Boegbeeld», 2006–2009) van het innovatieprogramma Point One worden geëvalueerd en zal het accent liggen op implementatie van fase 2 van dit innovatieprogramma. De verschillende activiteiten rondom R&D samenwerking, de stimulering van het innoverend vermogen van het MKB en het aantrekken en stimuleren van menselijk kapitaal worden in 2009 afgerond. Op het terrein van de internationale R&D samenwerking zal Point One in 2009 deelnemen aan open calls vanuit de Europese programma’s Eureka en de Joint Technology Initiatives.

High Tech Automotive Systems (HTAS) (sleutelgebied Hightech Systems & Materialen – HTSM): in 2009 zullen meerdere R&D-projecten opstarten, gericht op doorbraaktechnologieën en veelal met internationale partners. Het uitbouwen van het internationale netwerk is tot dusverre vooral gericht op Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen. In 2009 zal ook worden gekeken naar partners op grotere afstand van Nederland.

Materialen (M2i) (sleutelgebied Hightech Systems & Materialen – HTSM): M2i wil uitgroeien tot een internationaal «center of excellence» dat bedrijven optimaal toegang verschaft tot nieuwe materiaalkennis om hun marktpositie te versterken. Het programma combineert verschillende materiaaldisciplines en richt zich op een aantal sector-overstijgende onderzoeksthema’s die relevant zijn voor acht kansrijke industriële sectoren in Nederland om hun marktdoelstellingen te verwezenlijken.

Food & Nutrition Delta (sleutelgebied Flowers & Food): het doel van dit innovatieprogramma is om Nederland tot de leidende en meest innovatieve Food & Nutrition regio in Europa te maken. In 2009 blijven de uitbouw van het Topinstituut Food & Nutrition tot een Europees topinstituut, het omzetten van kennis naar nieuwe producten, processen en diensten door bedrijven en het versterken van de innovatiekracht van het MKB de belangrijkste aandachtspunten. Internationale samenwerking zal meer worden uitgebouwd en is onder andere gericht op het ETP «Food for Life», het opstarten van projecten via Eureka en interactie met Vlaanderen en Duitsland.

Watertechnologie (sleutelgebied Water): meer export, de centrale doelstelling van het Innovatieprogramma Watertechnologie staat in 2009 weer prominent op de agenda. Participatie van het MKB, zowel bij R&D als bij export activiteiten krijgt veel aandacht.

Maritiem (sleutelgebied Water): in 2009 zal de door de Maritieme Innovatie Council opgestelde Strategische Agenda van het maritieme innovatieprogramma verder worden uitgevoerd. Het programma kent de volgende lijnen: stimuleren R&D, versterken samenwerking MKB, versterken Human Capital en tegengaan innovatiebelemmeringen wet- en regelgeving.

Chemie (sleutelgebied Chemie): in 2009 liggen de activiteiten van de eind 2007 positief beoordeelde onderdelen (Polymeren Innovatieprogramma (PIP), Human Capital Agenda) uit het Businessplan Chemie goed op koers. De in 2008 voor het DPI-value centre geïnitieerde tenders voor haalbaarheids- en innovatieprojecten krijgen in 2009 een vervolg. Hiermee wordt invulling gegeven aan de MKB-betrokkenheid bij het PIP. De internationale strategie, die zich in 2008 in eerste instantie toespitst op Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen, wordt in 2009 verder uitgebouwd. Ook wordt aan de regionale strategie in overleg met het Pieken in de Delta programma vorm gegeven.

Levenswetenschappen & Gezondheid (LS&G): dit innovatieprogramma is in 2008 gestart en richt zich op de doorgroei van LS&G-bedrijven. Belangrijke bouwsteen voor dit integrale innovatieprogramma is het translationeel onderzoek in TIPharma, het Center for Translational Molecular Medicine (CTMM) en in het BioMedische Materialen programma (BMM).

Het programma voor de creatieve industrie loopt tot eind 2008 en is experimenteel en tijdelijk van aard. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie in 2008 wordt bezien of de gewenste verbinding tussen creatieve bedrijfstakken en de economie een duurzaam karakter heeft of dat structurele voorzieningen nodig zijn om deze aansluiting te realiseren. SenterNovem voert in 2008 een verkenning uit om te bezien of dit sleutelgebied in aanmerking komt voor de programmatische aanpak voor innovatie.

Communautaire en intergouvernementele programma’s voor onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie (KP7, CIP, Eureka): in 2009 worden vanuit KP7 en CIP nieuwe oproepen geplaatst om voorstellen in te dienen voor onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. Bij KP7 heeft het merendeel van de oproepen betrekking op grensoverschrijdende onderzoekssamenwerking. In 2009 zal tevens de uitvoering van een vijftal publiekprivate samenwerkingsinitiatieven tot volle wasdom komen. EZ stimuleert de Nederlandse participatie in het Kaderprogramma, waarbij het bedrijfsleven bijzondere aandacht behoeft vanwege een lagere participatiegraad. Daarnaast wordt synergie nagestreefd met het cohesiebeleid en Eureka. In 2009 start de uitvoering van de nieuwe Eurekastrategie die in 2008 door de Eureka Ministers Conferentie is bekrachtigd. Een belangrijk onderdeel daarin is de verdergaande samenwerking met de Europese Unie, met name via het Eurostars programma dat door lidstaten en Eureka gezamenlijk wordt uitgevoerd en gericht is op innovatief MKB. Vanaf 2009 zullen er twee oproepen per jaar worden uitgeschreven.

Luchtvaartbeleid: het beleid met betrekking tot het Nederlandse luchtvaartcluster (industrie en kennisinstellingen) is begin 2006 geactualiseerd en loopt door tot 2011. In 2009 zal de invulling van dit beleid zich concentreren op de participatie van het luchtvaartcluster in nieuwe programma’s van Airbus (A-350) en SNECMA (leverancier vliegtuigmotoren). Doel is de strategische samenwerking van het Nederlandse luchtvaartcluster met deze grote en vooraanstaande spelers in Europa verder te versterken. In 2008 is door het luchtvaartcluster een aanzet gemaakt om te komen tot een innovatieagenda Luchtvaart voor de langere termijn. In 2009 wordt bezien op welke wijze deze innovatieagenda versterkt kan worden door aan te sluiten bij lopende of nieuwe innovatieprogramma’s. Hierbij wordt ook het vliegtuigonderhoud als een van de sleutelgebieden betrokken.

Ruimtevaartbeleid: de Nederlandse inschrijvingen in R&D programma’s bij de ministersconferentie 2008 van ESA in Den Haag worden in 2009 binnen ESA-kaders nader uitgewerkt. De inschrijvingen beslaan de periode 2009–2012 en worden in hun geheel als aangegane verplichtingen in 2009 geadministreerd. Om dit mogelijk te maken is verplichtingenruimte uit de jaren 2010 en 2011 naar 2009 gehaald. De basis van deze inschrijvingen is de beleidsbrief Ruimtevaart die in 2008 aan de Tweede Kamer is toegezonden (Kamerstukken II 2007–2008, 24 446, nr. 37). De programmatische uitwerking van deze brief zal in 2009 plaatshebben. Onderdeel hiervan zijn de voorziene maatregelen ter versterking van het gebruik van ruimtevaart voor aardse toepassingen. Ook de vernieuwde basis voor een efficiënte en effectieve uitvoering van het Nederlandse ruimtevaartbeleid gaat in 2009 formeel van start.

Maatschappelijke innovatieprogramma’s: in het kader van het kabinetsproject Nederland Ondernemend Innovatieland gaan in 2008 vijf maatschappelijke innovatieprogramma’s van start op de gebieden zorg, energie, water, veiligheid en onderwijs. In de maatschappelijke innovatieprogramma’s staat de inzet van kennis en vernieuwend ondernemerschap ten behoeve van het oplossen van maatschappelijke vraagstukken centraal. Omdat deze beleidsthema’s zich niet in één departement laten oplossen is gekozen voor een overheidsbrede inspanning. Binnen de programmadirectie Kennis en Innovatie werken interdepartementale teams de programma’s uit.

Innovatieplatform: het Innovatieplatform is van groot belang als agendasetter voor innovatie in Nederland en als breekijzer voor meer synergie tussen wetenschapsbeleid en innovatiebeleid. Het komt met vernieuwende en strategische ideeën en acties die een impuls geven aan de Nederlandse kenniseconomie en verbetert als samenbindend orgaan de wisselwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Het Innovatieplatform heeft draagvlak gecreëerd voor een Kennisinvesteringsagenda en houdt de partijen een spiegel voor als het gaat om inspanningen en resultaten.

De prioritaire projecten van het werkprogramma van het Innovatieplatform zijn:

Innovatieagenda: de monitor en doorontwikkeling van de Kennisinvesteringsagenda;

Nederland in de wereld: visie en acties om Nederland naar de mondiale Concurrentiekracht top 5 te bewegen. (Onder andere inzet op sleutelgebieden, het aantrekken van extra hoofdkantoren van internationale ondernemingen naar Nederland en de organisatie van een «Paint the World Orange Contest», waarbij de creatieve sector wordt ingeschakeld voor nieuwe marketingconcepten en -instrumenten voor Holland Branding.

Prestatie-indicatorenWaarde 2006Waarde 2007Streefwaarde 2009
Ruimtevaart geo-return (juste retour)1,181,151,0
Bron: ESA
Klanttevredenheid cofinanciers bij kennisontwikkeling TNO (schaal van 1–10)7,07,38,0 (realisatie 2008)
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek TNO

Toelichting:

• De indicator «ruimtevaart geo-return» betreft opdrachten van ESA aan de Nederlandse industrie en kennisinstellingen. De opdrachten vloeien voort uit de Nederlandse contributies aan diverse ESA R&D-programma’s. ESA garandeert een return van 0,9 (90%) van de Nederlandse bijdrage aan de ESA R&D-programma’s. De afgelopen jaren heeft Nederland een overreturn gerealiseerd. Deze overreturn is in belangrijke mate mede het resultaat van werkzaamheden die ESTEC binnen ESA-programma’s verricht. Voor 2009 wordt gestreefd naar een waarde van tenminste 1,0.

• De indicator «klanttevredenheid cofinanciers bij kennisontwikkeling TNO» heeft betrekking op de bedrijven (MKB en grootbedrijf) die via cofinanciering deelnemen aan het kennisontwikkelingsprogramma van TNO. De EZ-bijdrage voor kennisontwikkeling maakt deel uit van de financiering van de vraagsturing TNO/GTI’s. Met vraagsturing wordt beoogd om het bedrijfsleven in een vroegtijdig stadium te betrekken bij de kennisontwikkeling door de instituten. In het klanttevredenheidsonderzoek dat TNO jaarlijks laat uitvoeren wordt aan alle deelnemers een totaaloordeel gevraagd over de uitvoering door TNO. Het gaat daarbij om projecten die zijn afgerond in het jaar voorafgaand aan de meting. In 2009 wordt, voor projecten afgesloten in 2008, een klanttevredenheid nagestreefd van 8,0. De gerealiseerde score voor projecten afgesloten in 2007 lag met 7,3 nog ruim onder deze waarde van 8,0.

• Voor de innovatieprogramma’s wordt een indicator ontwikkeld die aangeeft wat de totale financiële omvang is van de (publieke en private) R&D-investeringen in de innovatieprogramma’s. In het najaar van 2008 zal de jaarrapportage over de innovatieprogramma’s naar de Tweede Kamer worden verstuurd.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoekOnderzoek onderwerpArtikelODStartAfgerondVindplaats/Status/Opmerking
Beleidsdoor- lichtingKennisbescherming22.120102011Deze beleidsdoorlichting vindt tegelijkertijd plaats met de evaluatie van de Rijksoctrooiwet
 Meer bedrijven die (technische) kennis ontwikkelen en benutten22.220112011 
 Topprestaties op innovatie- programma’s22.320112011 
       
Effectenonder- zoek ex postSyntens (twee-meting)22.220072007Kamerstukken II 2007–2008, 31 200 XIII, nr. 47
 Ruimtevaartbeleid22.320062008Kamerstukken II, 2007–2008, 24 446, nr.  37
 ICES/KIS-II22.320072008 
 Programma Cultuur en Economie (incl. Creative Challenge Call; gezamenlijk met OCW)22.320082008 
 ICES/KIS III (BSIK)22.320122012 
 Regieorgaan ICT22.320082009 
       
Overig evaluatieonderzoekEvaluatierapport innovatievouchers22.220072008Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XIII, nr. 50
 InnovatiePrestatie Contract (tussenevaluatie)22.220082008Zie toelichting*
 SBIR (tussenevaluatie)22.220092009 
 Launching Customer (tussenevaluatie)22.220092009 
 Vraagsturing TNO/ GTI’s22.320112011De evaluatie Marin wordt meegenomen in de evaluatie vraagsturing TNO/ GTI’s
 Luchtvaartbeleid22.320102010 
 Innovatieprogramma’s (midterm review)22.320082009 

* In 2008 is een interne tussenevaluatie uitgevoerd naar de IPC’s om zo een eerste indruk te krijgen van de werking van het instrument. Naar aanleiding van de uitkomsten zullen de inrichting en de uitvoering van de regeling worden verbeterd. De regeling loopt nog te kort om concrete effecten te kunnen meten. Om deze reden zijn de uitkomsten van de tussenevaluatie niet naar de Tweede Kamer gestuurd.

3. Een concurrerend ondernemingsklimaat

Algemene doelstelling

Scheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Een aantrekkelijk ondernemingsklimaat dat de ruimte creëert voor ondernemen in een open economie met toenemende internationale concurrentie is van cruciaal belang voor onze toekomstige welvaartsontwikkeling. Een goed ondernemingsklimaat stimuleert de ontwikkeling van zowel startende als (door)groeiende ondernemingen; het heeft ook aantrekkingskracht op buitenlandse bedrijven die zich in Nederland willen vestigen. Meer en beter ondernemerschap schept de economische dynamiek die noodzakelijk is voor het groeivermogen van de Nederlandse economie.

Het Ministerie van Economische Zaken draagt daar aan bij, onder meer door:

• het bevorderen van gezonde en eerlijke concurrentieverhoudingen op het (inter)nationale speelveld;

• een voor alle ondernemingen toegankelijk basispakket van ondersteunende instrumenten in de diverse fasen van het ondernemerschap; van het starten van een onderneming tot de overdracht of de beëindiging;

• het verbeteren van de werking van de kapitaalmarkt, het creëren van een aantrekkelijk (fiscaal) klimaat voor ondernemers en het bieden van een goede en toegankelijke adviesfunctie voor (startende) ondernemers;

• het verminderen van de regeldruk voor ondernemers;

• gebruik te maken van specifieke economische ontwikkelingen, zowel landelijk als regionaal. Bijvoorbeeld met het programma Pieken in de Delta. Daarnaast wordt gewerkt aan projecten ter versterking van tot de internationale top behorende economische clusters te weten: het programma Randstad Urgent, het Energieknooppunt Groningen, de toptechnologieregio Zuidoost-Nederland en het voedseltechnologiecluster in Oost-Nederland.

• ondernemende mensen te ondersteunen bij het realiseren van hun ambities en specifiek aandacht te besteden aan ondernemerschap in het onderwijs, aan starters, aan (de doorgroei) van zelfstandigen zonder personeel en ook aan de beschikbaarheid en kwaliteit van beroepspraktijkplaatsen.

Verantwoordelijkheid

De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het scheppen van goede omstandigheden voor bedrijven om te kunnen ondernemen. Hiertoe kent EZ eigen instrumenten (bijvoorbeeld BBMKB), maar wordt ook geïntervenieerd richting andere overheden op terreinen zoals ruimte, milieuregelgeving en de fiscaliteit.

Externe factoren

Het behalen van deze algemene doelstelling hangt af van:

• De mate van concurrentieverstoring door andere landen en ontwikkelingen in EU/WTO-kader.

• Ontwikkelingen in de marktsector ten aanzien van het aanbod van kredieten en durfkapitaal.

• Bereidheid en vermogen van andere (bijvoorbeeld regionale) overheden om ruimte te scheppen voor een concurrerend ondernemingsklimaat.

KengetallenWaarde 2004Waarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Growth Competitiveness Index12e11e9e
Global Competitiveness Index11e10e
Bron: World Economic Forum (Global Competitiveness Report)
Business Competitiveness Index7e6e6e7e
Bron: World Economic Forum (Global Competitiveness Report)
Investeringsquote van bedrijven12,712,413,213,4
Bron: CPB

Toelichting:

Beoordeling van ondernemingsklimaat van Nederland

Het World Economic Forum publiceert jaarlijks het Global Competitiveness Report, waarin landen op belangrijke deelaspecten van het ondernemingsklimaat en het concurrentievermogen van landen worden vergeleken. De cijfers zijn deels gebaseerd op harde data en deels op antwoorden van opinieleiders in de verschillende landen op een enquête. Hieruit worden twee overkoepelende ranglijsten samengesteld: de Global Competitiveness Index (tot en met 2006 was dit de Growth Competitiveness Index) en de Business Competitiveness Index.

Met een waarde van 13,4% ligt de investeringsquote in 2007 0,2%-punt hoger dan in 2006. Deze toename van de investeringsquote houdt verband met de aantrekkende conjunctuur en de verbeterde winstgevendheid van bedrijven. Ondanks de verbeterde economische situatie ligt de investeringsquote nog altijd duidelijk beneden de gemiddelde waarde van 16,8% in de jaren negentig. Voor 2009 raamt het CPB een investeringsquote van 13,5%.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3: Een concurrerend ondernemingsklimaat (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)839,22 428,62 135,72 119,82 138,42 126,32 129,3
Waarvan garantieverplichtingen624,51 883,01 915,01 935,01 935,01 935,01 935,0
Programma gerelateerde verplichtingen820,92 408,62 118,82 102,82 121,32 109,22 112,2
– Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw (garantieverplichting) 1 000,01 000,01 000,01 000,01 000,01 000,0
– Innovatieregeling Scheepsbouw10,920,020,07,5   
Basispakket       
OD 2: Stimuleren meer en beter ondernemerschap       
– BBMKB(garantieverplichting)614,1730,0745,0765,0765,0765,0765,0
– Groeifinancieringsfaciliteit (garantieverplichting)10,5153,0170,0170,0170,0170,0170,0
– Microkredieten 5,05,05,05,05,05,0
– Actieplan veilig ondernemen1,313,012,0    
– Bijdragen aan instituten8,47,25,45,25,35,35,3
– Bevorderen Ondernemerschap10,04,37,66,19,216,015,0
– Beroepsonderwijs in bedrijf7,018,712,712,60,50,40,4
– Onderwijs & Ondernemerschap 27,57,5    
– Regiegroep Regeldruk1,30,70,70,70,5  
Programmatisch pakket       
OD 3: Benutten van gebiedsgerichte economische kansen       
– Cofinanciering EZ in EFRO-programma’s3,9247,27,27,27,27,211,2
– BSRI31,523,812,512,512,512,512,5
– Stadseconomie 5,01,90,2   
– Bijdrage aan ROM’s8,87,77,67,67,17,17,1
– Bedrijventerreinen29,014,814,215,826,825,525,4
– PID62,4109,569,767,892,775,475,4
– Bijdrage NBTC18,117,016,716,516,316,316,3
– Overig Toerisme0,80,81,01,01,01,01,0
– Bijdrage UNWTO0,20,20,20,20,20,20,2
Algemeen       
– Onderzoek en vernieuwingsprogramma’s Ondernemen2,83,21,82,02,22,42,5
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen18,320,016,917,017,117,117,1
– Personeel Ondernemen12,213,313,313,313,313,313,3
– Bijdrage DG OI aan Agentschappen6,16,73,63,73,83,83,8
        
Uitgaven (totaal)236,7326,5351,2326,7328,9315,7303,5
Waarvan programma-uitgaven218,6304,0334,2309,8314,8295,7286,4
Waarvan juridisch verplicht*)  256,1181,8161,5134,674,2
OD 19,121,628,331,616,510,010,0
OD 244,174,890,489,580,084,884,7
OD 3159,0199,7209,6187,5217,8196,4189,0
Algemeen6,47,95,91,20,54,52,7
        
Ontvangsten (totaal)36,495,270,772,969,871,773,8
– Terugontv. Agentschappen1,0      
– Ontvangsten ruimtelijk economisch beleid0,621,0     
– BBMKB26,924,924,925,225,225,225,2
– Groeifinancieringsfaciliteit0,710,014,016,016,016,016,0
– Garantieregeling scheepsbouw 10,010,010,010,010,010,0
– Ontvangsten uit het Fes3,418,616,113,88,56,75,8
– Diverse ontvangsten3,86,51,50,90,90,90,9
– Ontvangsten JSF 4,24,27,09,212,915,9

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2008 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

kst-31700-XIII-2-3.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2007 (raming MN 2008)2007 (realisatie/ aangepaste raming)200820092010201120122013
Zelfstandigenaftrek1 2491 2901 3091 3151 3371 3601 3831 407
Extra zelfstandigenaftrek starters6566677273747677
FOR, niet omgezet in lijfrente212212215218222225229233
Meewerkaftrek149998877
Stakingsaftrek2017171717171818
Doorschuiving stakingswinst108108143148151154156158
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet120150150150156163170178
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek177177194193200208216224
Willekeurige afschrijving starters99999999
Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement1010101010111111
Heffingskorting durfkapitaal910101010111111
Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal55555556
Logiesverstrekking (incl. kamperen)230234243254261269278288
Voedingsmiddelen horeca1 1501 1801 2241 2761 3131 3511 3991 448
Kleine ondernemersregeling8080798284879093
Verlaagd tarief kleine brouwerijen11111111
Raffinaderijvrijstelling4242424345464849
Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer1618181819192020

Markt en spelregels

OD 1

Bevorderen level playing field.

Motivering

Bedrijven en branches lopen soms tegen marktverstoringen aan die veroorzaakt zijn door overheidsoptreden. EZ werkt, bij voorkeur via o.a. de EU en de WTO (zie tevens artikel 1 en 5), aan een eerlijker speelveld (level playing field). Soms echter is het noodzakelijk om de verstoring op nationaal niveau te repareren via gerichte maatregelen zoals in de scheepsbouw- en luchtvaartindustrie en de defensiegerelateerde industrie. Ook wordt de werking van de grotendeels vernieuwde EU-staatssteunkaders actief gevolgd. De inzet richt zich in 2009 dus zowel op actuele verstoringen van het level playing field als op het anticiperen op potentiële verstoringen en het voorkomen hiervan.

Instrumenten

Compensatiebeleid: binnen het compensatiebeleid blijft een zo hoog mogelijk percentage invulling door de Nederlandse defensie gerelateerde industrie de eerste prioriteit en wordt met civiele projecten speciale aandacht gegeven aan kansen voor jonge en innovatieve bedrijven.

Defensie Industrie Strategie (DIS): de Defensie Industrie Strategie (DIS) is een integrale strategische visie op de Nederlandse defensie-industrie en de rol van de overheid daarbij. De Defensie Industrie Strategie (DIS) is in 2008 door de Tweede Kamer goedgekeurd en wordt verder geïmplementeerd in het komende begrotingsjaar. In het licht van een voorzichtige Europese ontwikkeling in de richting van meer marktwerkingen en een gelijk speelveld, worden de bestaande beleidsinstrumenten van zowel Defensie als EZ offensief en proactief ingezet om de Nederlandse industrie internationaal beter te positioneren. Via ondermeer structurele informatie-uitwisseling met het bedrijfsleven over de toekomstige behoeften van Defensie, internationale materieelsamenwerking en het innovatieprogramma Veiligheid (samen met Binnenlandse Zaken en Justitie), wordt getracht op een zestal geïdentificeerde, prioritaire technologiegebieden de Nederlandse industrie mogelijkheden te bieden om te excelleren en haar internationale marktpositie te versterken.

Borgstellingsregeling Scheepsbouw: het krediet dat de scheepsbouwer betrekt bij de bank wordt voor maximaal 80% gegarandeerd door het Rijk gedurende de periode van de bouw van het schip. Hiermee worden de concurrentienadelen van de acties van andere landen op dit terrein weggenomen.

Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw: in 2007 is de Subsidieregeling Innovatie Zeescheepsbouw (SIZ) van start gegaan. Doel van de SIZ is het versterken van het concurrentievermogen van Nederlandse zeescheepsbouwsector (werven plus toeleveranciers) door subsidiering van ordergerelateerde innovatieprojecten. Voor 2009 is evenals in 2008 een budget van € 20 mln gereserveerd.

Prestatie-indicatorenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007Streefwaarde
Gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen444 mln506 mln532 mlnMinimaal 450 mln
Bron: Compensatie administratiesysteem ministerie van EZ (5 jaars voortschrijdend gemiddelde)
Aantal gerealiseerde scheepsbouwinnovatieprojecten die door de SIZ worden ondersteund1220 (jaarlijks)
Bron: EVD
Omvang van de door werven gerealiseerde Research, Development en Innovatie(RD&I) die door de SIZ wordt gerealiseerd56,6 mln97 mln (jaarlijks)
Bron: EVD

Toelichting:

De indicator gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen geeft het bedrag weer dat door buitenlandse partijen bij Nederlandse bedrijven wordt besteed ter compensatie van bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel. In de jaarrapportage compensatiebeleid 2006 is aangegeven dat voor 2007 de streefwaarde voor het vijfjaars gemiddelde is opgehoogd van € 350 mln naar € 450 mln per jaar. In 2007 is deze nieuwe streefwaarde van € 450 mln ruimschoots gehaald.

De indicatoren voor de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsnieuwbouw (SIZ) geven een beeld van het aantal door de SIZ ondersteunde scheepsbouwinnovatieprojecten en de omvang van de RD&I die met deze projecten gemoeid is. Een scheepsbouwinnovatieproject betreft de industriële toepassing tijdens de bouw of verbouw van een zeeschip van technologisch nieuwe of aanmerkelijk verbeterde producten en processen in vergelijking met die welke in de scheepsbouwsector gewoonlijk binnen de Europese Gemeenschap worden gebruikt of beschikbaar zijn, en waarvan de implementatie of toepassing een risico voor technologische of industriële mislukking inhoudt.

Basispakket

OD 2

Stimuleren meer en beter ondernemerschap.

Motivering

Meer en beter ondernemerschap is essentieel voor het groeivermogen van de economie. EZ stimuleert ondernemerschap in algemene zin door verbetering van de omstandigheden voor ondernemers, zoals het verbeteren van de werking van de kapitaalmarkt, het scheppen van een gunstig fiscaal klimaat, het verminderen van de regeldruk en een goede toegang tot advies en kennis voor (startende) ondernemers via onder andere dienstverlening van de Kamers van Koophandel. Daarnaast wordt ondernemerschap gestimuleerd in het onderwijs en voor specifieke doelgroepen in de samenleving. Tot slot wordt maatschappelijk verantwoord ondernemerschap (MVO) bevorderd vanwege de positieve externe effecten.

Instrumenten

Op weg naar merkbaar minder regeldruk voor ondernemers In het plan van aanpak 2007–2011 «Merkbaar minder regeldruk voor ondernemers!» (Kamerstukken II, 2006/2007, 29 515, nr. 202) heeft het kabinet zijn ambities voor het verminderen van regeldruk voor bedrijven vastgelegd. Met dit plan van aanpak is gekozen voor één programma, waarin administratieve lasten, toezichtslasten, vergunningen, nalevingskosten en dienstverlening voor bedrijven geïntegreerd worden aangepakt. Daarbij staat de beleving van de ondernemer centraal en worden bedrijven actief betrokken bij het identificeren van problemen en het formuleren van oplossingen.

De concrete activiteiten in 2009 staan ten dienste van het realiseren van de doelstellingen uit het beleidsprogramma. Zo moeten de administratieve lasten per 1 maart 2011 met 25% zijn verlaagd ten opzichte van 1 maart 2007 en dienen de rijkssubsidies per 2011 volledig lastenarm te zijn. Economische Zaken coördineert samen met Financiën de vermindering van de regeldruk voor bedrijven. Het beschikbare meerjarige programmabudget wordt verantwoord op de begroting van Financiën. Zowel in voor- als najaar wordt de Kamer integraal geïnformeerd over de voortgang van de operatie. In de tussenliggende kwartalen ontvangt de Kamer in een korte rapportage de gerealiseerde vermindering van de administratieve lasten.

Voor het einde van de kabinetsperiode (2011) wil het kabinet de volgende concrete resultaten hebben behaald:

– een netto reductie van de administratieve lasten met 25%;

– de nalevingskosten van regels zijn teruggebracht in die gevallen waar de kosten onevenredig hoog gebleken zijn;

– de lasten van rijkstoezicht in aantal domeinen met gemiddeld een kwart omlaag;

– subsidies zijn – met waarborging van de rechtmatigheid – aan het eind van de kabinetsperiode lastenarm ingericht.

Met de halfjaarlijkse voortgangsrapportages over de vermindering van regeldruk voor bedrijven informeert het kabinet de Tweede Kamer over de realisatie van maatregelen en de planning van voorgenomen reductiemaatregelen bij alle ministeries. Ook geven de voortgangsrapportages een beeld van de inzet vanuit Europese regelgeving (supranationaal) en de gemeenten (decentraal).

Voor de komende najaarsrapportage leveren de departementen reductieprogramma’s op. Daarin zullen zij maatregelen aankondigen, op basis waarvan bepaald kan worden hoe de kabinetsdoelstelling van netto 25% reductie administratieve lasten in de jaren 2009–2011 zal worden gerealiseerd. Uitgaande van de ervaringen uit de vorige kabinetsperiode – de meeste reducties worden in de laatste 2 jaren van het kabinet geïmplementeerd – staat de teller eind 2009 dan op circa 11%. In de komende najaarsrapportage kan deze prognose eventueel worden bijgesteld op basis van de reductieprogramma’s van de departementen.

Voor wat betreft het beleidsterrein van het Ministerie van Economische Zaken wordt, in lijn met de kabinetsbrief regeldruk van juli 2007, ingezet op de realisatie van concrete maatregelen die de regeldruk voor ondernemers moet verminderen en het leveren van een bijdrage aan de overige rijksbrede trajecten. De concrete maatregelen betreffen bijvoorbeeld de vermindering van regeldruk op het gebied van aanbesteden, de stroomlijning van de inning auteursrechten, de invoering van de gezamenlijke conjunctuurenquête bij het CBS en implementatie van de Dienstenrichtlijn. Hiernaast draagt EZ bij aan de vermindering van de AL, de aanpak van de nalevingskosten en de invoering van de Lex Silencio.

Kapitaalmarktinstrumenten

BBMKB: de borgstellingsregeling MKB vergroot de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot bankkrediet als er onvoldoende zekerheidsdekking voor de bank aanwezig is. Het maximale borgstellingskrediet bedraagt € 1 mln. De BBMKB wordt vooral gebruikt bij starters, bij bedrijfsoverdrachten en in toenemende mate voor innovatieve bedrijven. Het jaarlijkse plafond van de BBMKB is de afgelopen jaren vanwege extra beroep door banken verhoogd. In maart 2007 is het plafond voor het laatst eenmalig verhoogd van € 384,5 mln naar € 602,5 mln. Als uitwerking van het Coalitieakkoord is bij begroting 2008 het jaarplafond voor de BBMKB regeling voor de jaren 2007–2011 structureel verhoogd naar € 715 mln, oplopend tot € 765 mln in 2011.

Groeifaciliteit: deze in 2006 gepubliceerde garantiefaciliteit richt zich specifiek op risicodragend vermogen voor MKB-bedrijven. De Groeifaciliteit bevordert de investerings- en financieringsmogelijkheden van snelle groeiers. Ook bedrijfsoverdrachten en het starten van een onderneming worden hierdoor bevorderd. De regeling wordt gebruikt door banken en participatiemaatschappijen. De overheid staat voor maximaal € 2,5 mln aan risicodragend vermogen garant. Bij risicodragend vermogen is het risico en het rendementsperspectief hoger dan bij bancair krediet. De gevraagde vergoeding voor de overheidsgarantie is dan ook navenant hoger en daarmee marktconform voor dit type financiering.

Microkredieten: in 2008 is de Projectdirectie Microfinanciering van start gegaan en zijn de instrumenten voor de verbetering van de beschikbaarheid van microfinanciering op hoofdlijnen ontwikkeld. Ook is een aantal pilots gestart met betrekking tot het bereiken van de doelgroep en efficiënte intake en met betrekking tot het verstrekken van leningen. In 2009 worden de instrumenten afgerond en uitgerold. Daarvoor is een bedrag van € 5 mln. begroot. De doelstelling is om eind 2009 de volgende instrumenten beschikbaar te hebben: een landelijk netwerk van microfinancieringsinitiatieven, een transparant en kwalitatief goed coachingsysteem, een screeningsysteem om te bepalen welke ondernemers voor financiering in aanmerking komen en een financieringsregeling.

Overig: naast de voornoemde instrumenten draagt EZ via TechnoPartner Seed Faciliteit, het Business Angel Programma en de innovatiekredieten bij aan een beter werkende markt voor durfkapitaal voor (techno) starters en snelle groeiers (zie hiervoor artikel 2).

Overige instrumenten voor ondernemerschapstimulering:

Nationale Agenda 2009 van de Kamers van Koophandel(KvK): ieder jaar spreekt het Rijk samen met het georganiseerde bedrijfsleven en de Kamers van Koophandel een agenda voor het komende jaar af. In deze agenda zijn de thema’s (zoals Bedrijfsoverdracht, Starten van een onderneming, wet- en regelgeving, Veilig Ondernemen, MVO en Onderwijs en Ondernemerschap) vervat waarop de Kamers van Koophandel zich in dat jaar in gezamenlijkheid op zullen concentreren. In 2009 zullen deze thema’s gecontinueerd worden waarbij in overleg met het georganiseerde bedrijfsleven en KvK. Bedrijven zullen door deze geconcentreerde aandacht beter gebruik kunnen maken van de diensten van de KvK en hierdoor ook beter geïnformeerd zijn.

Nieuwe Handelsregisterwet: per 1 januari 2010 zullen alle bedrijven en rechtspersonen ingeschreven zijn in het Handelsregister. Hiermee is de weg vrijgemaakt om het Handelsregister ook daadwerkelijk in te zetten als basisregister van alle bedrijven en rechtspersonen voor de éénmalige uitvraag van gegevens. Dit zal naar verwachting een grote vermindering van de administratieve lasten van bedrijven met zich meebrengen. In 2009 zullen de eerste departementen aangesloten worden. Ook zullen in 2009 de ontbrekende rechtspersonen en overheidsinstanties ingeschreven worden in de Handelsregisterwet.

Prachtwijken: samen met gemeenten, Kamers van Koophandel en MKB-Nederland wordt in 2009 verder gewerkt aan het stimuleren van Ondernemerschap in de wijken. Leidraad hiervoor is de brief «Wijkeconomie» (Kamerstukken II 2007–2008, 30 995, nr. 49) die in samenwerking met WWI en Sociale Zaken tot stand is gekomen. De aandacht zal er met name op gericht zijn om de activiteiten die in 2008 samen met de partnerorganisaties zijn ondernomen, zoals het geven van coaching en training aan ondernemers in bestaande structuren te verankeren, bijvoorbeeld door het opzetten van pilots op het gebied van microfinanciering.

Fiscale faciliteiten: EZ is beleidsverantwoordelijk voor een aantal fiscale faciliteiten om ondernemerschap te bevorderen. Dit betreft bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek, de Fiscale Oudedags Reserve (FOR) en de Tante Agaath faciliteit (durfkapitaalregeling).

Corporate Governance Code/Code Tabaksblat: de huidige Monitoring Commissie stuurt het kabinet in december 2008 een aangepaste Code met het verzoek deze aan te wijzen als corporate governance code. In 2009 komt het kabinet met zijn standpunt ten aanzien van deze aangepaste Code. EZ ondersteunt de Monitoring Commissie door financiering en participatie in het secretariaat.

Voorlichting, coaching en begeleiding ondernemers: EZ ondersteunt structureel de activiteiten van de Stichting Ondernemersklankbord waar ondernemers voor advies en begeleiding door deskundige vrijwilligers terecht kunnen. Gemiddeld begeleidt Ondernemersklankbord ongeveer 2500 ondernemers per jaar waarvan ongeveer een derde in een langer lopend traject. Ook verzorgt EZ de productie van het Geldboek voor ondernemers waarvan de inhoud jaarlijks wordt geactualiseerd. Hiervoor is een samenwerkingsverband aangegaan met IMK, Nibud en Zuidweg & partners.

• Het Ministerie van Economische Zaken en het Innovatieplatform zijn het ambitieuze programma Groeiversneller gestart om in Nederland meer snelgroeiende bedrijven te krijgen. Het programma Groeiversneller richt zich op in Nederland gevestigde bedrijven die de potentie hebben een forse groeiversnelling te realiseren, van een omzet van enkele miljoenen per jaar naar een omzet van ten minste € 20 miljoen per jaar. Het gaat om 80–100 bedrijven in vijf jaar tijd.

Actieplan Veilig Ondernemen: samen met het bedrijfsleven en de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt EZ aan de aanpak van criminaliteit door de uitvoering van de Actieplannen Veilig Ondernemen. Doelstelling van deze Actieplannen is het verminderen van de criminaliteit tegen ondernemers met 25% in 2010 ten opzichte van 2004. Volgens de Monitor Criminaliteit Bedrijven 2007 bedraagt de totale schade als gevolg van criminaliteit voor het bedrijfsleven in 2007 naar schattin € 565 mln. Dat is een daling van 18% ten opzichte van de nulmeting in 2004. Niettemin leiden ondernemers jaarlijks nog steeds veel schade. Het verder terugdringen van criminaliteit tegen het bedrijfsleven heeft daarom onverminderd de aandacht. EZ is verantwoordelijk voor de projecten «Aanpak Criminaliteit Wegtransportsector» en «Aanpak Urgente Bedrijvenlocaties» en is betrokken bij de uitvoering van het «Convenant Detailhandel». Daarnaast is EZ verantwoordelijk voor het project «Veiligheid voor kleinere bedrijven». In dit project geeft EZ invulling aan de maatregelen uit het amendement van Ten Hoopen (Kamerstukken II 2007–2008, 31 200 XIII, nr. 36) op de begroting van EZ (2008).

Experimenten met Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering (BGV): de experimentenwet BGV-zones ondersteunt groepen ondernemers die zelf willen bijdragen aan een aantrekkelijker en veiliger bedrijfsomgeving in hun wijk. De verwachting is dat de experimentenwet per 1 januari 2009 in werking treedt waarna gestart kan worden met de uitvoering en monitoring van de experimenten.

Ondernemerschap en Onderwijs: via het Programma «Ondernemerschap en Onderwijs» wordt ondernemerschap en ondernemendheid op scholen en universiteiten bevorderd. Voor de periode 2008–2011 is een plan van aanpak ontwikkeld waarin de focus ligt op een regionale aanpak per onderwijssector, waarin concepten als training van docenten en internationale uitwisseling van ondernemende studenten de ruimte krijgen.

Beroepsonderwijs in Bedrijf: via de subsidieregeling «Beroepsonderwijs in Bedrijf» kunnen consortia van bedrijven en onderwijsinstellingen financiële ondersteuning krijgen, onder andere ter verbetering van de beschikbaarheid en kwaliteit van beroepspraktijkplaatsen. Medio 2008 wordt, op basis van de ervaringen tot dan toe, bezien in hoeverre de regeling herzien moet worden voor de derde 3e tranche die in 2009 wordt opengesteld.

Programma Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO): het kabinet wil dat alle bedrijven zich bewust worden van hun maatschappelijke verantwoordelijkheden maar ook van de kansen die MVO biedt en daarom MVO ook daadwerkelijk integreren in hun kernactiviteiten. De ambities om dit te bereiken staan in de kabinetsvisie MVO «inspireren, innoveren, integreren» van eind 2007 (Kamerstuk 2007–2008, 26 485, nr. 53). Eén van de ambities is een verbeterde MVO-voorlichting aan bedrijven onder meer via het kenniscentrum MVO Nederland. MVO Nederland zal derhalve ook in de periode vanaf 2009 financieel ondersteund worden door het kabinet om samen met onder meer de EVD en de Kamers van Koophandel als wegwijzer en aanjager van MVO bij het MKB te fungeren.

Chemische stoffen: REACH en GHS/CLP: het Nederlandse bedrijfsleven staat in 2009 voor de taak om nieuwe EU-regelgeving inzake chemische stoffen te implementeren. Zowel de REACH-verordening als de nieuwe verordening inzake de Classificatie en Labelling van chemische stoffen en mengsels vergen aanzienlijke inspanningen van bedrijven om te voldoen aan deze nieuwe regelgeving. De Rijksoverheid (VROM, EZ, VWS en SZW) heeft zich de afgelopen jaren zeer ingespannen om de betrokken bedrijven te informeren over de nieuwe regelgeving via de branche-organisaties en Kamers van Koophandel. Ook is een helpdesk ingesteld bij SenterNovem (samen met het RIVM) om vragen uit het bedrijfsleven te beantwoorden. Met enig regelmaat wordt gemonitord in hoeverre de doelgroepen van de voorlichting worden bereikt. Het voornemen bestaat om deze activiteiten in 2009 te continueren.

KengetalWaarde 2004Waarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Ondernemersquote11,4%11,1%11,5%12%
Bron: EIM (obv CBS en KvK). Betreft aantal ondernemers excl. Landbouw (2007 betreft een inschatting)
Prestatie-indicatorenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007Streefwaarde
BBMKB – Benutting (in procenten)90%95%86%Minimaal 80%
Bron: SenterNovem
Groeifaciliteit – Jaarlijks bedrag aan afgesloten financieringscontracten10,5 mln2009: 40 mln2010: 80 mln
Bron: SenterNovem
Administratieve Lasten Vermindering door EZ als vakdepartement31-12-2002– 5,9%– 6,4%Nog niet bekend
Bron: Interne rapportage (percentages cumulatief ten opzichte van 2002)

Toelichting:

BBMKB:

Voor de BBMKB wordt een percentage van 80% gehanteerd als graadmeter voor benutting van het jaarbudget. De feitelijke benutting hangt af van investerings- en overnameplannen van het bedrijfsleven en de start van nieuwe bedrijven en is daarmee nauw verbonden met de ontwikkeling van de conjunctuur. De afgelopen jaren laten een uitputting zien van de BBMKB boven de 80%. Het benuttingpercentage bedroeg in 2007 86% en moet bezien worden in het licht dat de banken pas in september zeker waren van verhoging van het budget. Bovendien is in het budget 2007–2011 rekening gehouden met een bedrag van € 45 mln. dat bij voorkeur jaarlijks kan worden aangewend voor financiering van internationale activiteiten van het MKB. Dit segment was in 2007 nog niet operationeel.

Groeifaciliteit:

De benuttingsgraadindicator, zoals opgenomen in de begroting 2008, richtte zich op het gereserveerde quotum. In de praktijk blijkt het succes van de regeling beter te meten aan de hand van het volume afgesloten financieringscontracten. De term financieringscontract heeft uitsluitend betrekking op het door de overheid gegarandeerde deel (dat wil zeggen 50% van het bedrag aan gecontracteerde groeifaciliteiten).

Administratieve Lasten vermindering door EZ als vakdepartement:

De streefwaarde 2009 moet nog worden vastgesteld. Het percentage zal bekend worden gemaakt in de voortgangsrapportage Regeldruk van dit najaar.

Programmatisch pakket

OD 3

Benutten van gebiedsgerichte economische kansen.

Motivering

Nederland kent een aantal regionale clusters die de potentie hebben om mee te draaien aan de internationale top. Door samen te werken kunnen het Rijk, decentrale overheden, kennisinstellingen en bedrijven kansen creëren voor deze regionale clusters. Een gedeelde lange termijn agenda voor de knelpunten van deze regionale clusters moet daarbij het uitgangspunt zijn. Voor het realiseren van deze agenda’s zijn verschillende instrumenten beschikbaar. In aansluiting op het Beleidsprogramma van het kabinet wordt in vier regio’s (de Randstad, het Energieknooppunt Groningen, de Brainport Eindhoven en de voedseltechnologieregio Oost-Nederland) ingezet op ambitieuze investeringen die het internationale vestigingsklimaat versterken («Sterke regio’s»). Deze investeringen sluiten aan bij de lopende gebiedsgerichte programma’s in het kader van de nota Pieken in de Delta, waar ook de structuurfondsprogramma’s aan bijdragen. Tenslotte versterkt EZ het vestigingsklimaat in de grensregio’s door samen te werken met onze buurlanden in het kader van grensoverschrijdende structuurfondsprogramma’s en door het creëren van een «level playing field» voor bedrijfsinvesteringen.

Instrumenten

Sterke regio’s: voor vier regio’s heeft het kabinet € 125 mln extra beschikbaar gesteld uit het Fes. Deze middelen zijn bedoeld voor ambitieuze investeringen die het internationale vestigingsklimaat in deze regio’s versterken. Samen met decentrale overheden wordt hard gewerkt aan het ontwikkelen van projecten die aan de criteria van het Fes voldoen. Voor de Randstad zijn dit investeringen in grootschalige werklokaties die zijn opgenomen in het programma Randstad Urgent. Voor de andere drie regio’s (het Energieknooppunt Groningen, de Brainport Eindhoven en de voedseltechnologieregio Oost-Nederland) worden in 2008 projecten ter toetsing aan het Centraal Planbureau aangeboden. Deze projecten beogen een betere bereikbaarheid en meer hoogwaardige werklokaties in deze regio’s en een beter internationaal woon- en werkklimaat.

Structuurfondsen/EFRO-cofinanciering (periode 2007–2013): de Europese structuurfondsen hebben als doel de economische concurrentiekracht en economische en sociale cohesie binnen Europa te vergroten. EZ is het coördinerend ministerie voor structuurfondsen. De uitvoering van de regionale programma’s en de grensoverschrijdende Europese Territoriale Samenwerking programma’s is begonnen. Voor de grensoverschrijdende programma is in 2009 het ontwikkelen van ambitieuze «majeure» projecten een speerpunt. Deze projecten sluiten aan bij nationale economische beleidsagenda’s – zoals Pieken in de Delta – en kunnen een grote bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van grensgemeenten en grensgebieden. In 2008 is het Nationaal Actie Plan voor de structuurfondsen afgerond. Dit was gericht op een verbetering van de uitvoering van de structuurfondsen met als doel meer zekerheid over de rechtmatigheid van de uitgaven. Een fors aantal maatregelen en een andere inrichting van de organisatie van de controle en het beheer van de structuurfondsenmiddelen waren het gevolg. In 2009 zullen de Structuurfondsen daardoor voor de eerste keer deel uit gaan maken van de Nationale Verklaring van de Minister van Financiën, die jaarlijks aan de Europese Commissie verklaart dat de uitgaven van de Europese middelen in Nederland rechtmatig zijn.

Gebiedsgericht economisch beleid: het gericht stimuleren van gebiedsgerichte economische kansen van nationaal belang (Pieken in de Delta) gebeurt met zes gebiedsgerichte economische programma’s in de periode 2007–2010. Deze zijn opgesteld en goedgekeurd door programmacommissies met daarin bestuurders van overheden, het bedrijfsleven en kennisinstellingen. De programmacommissies adviseren onder meer over de beoordeling van de subsidieaanvragen. In de tabel hieronder staan de indicatieve budgetten en voorbeelden van projecten.

ProgrammaAandeel stuwende bedrijvigheidBeschikbaar voor 2007–2010 (in mln)Kern programmadocumenten
Noord-Nederlandtransitieprogramma€ 80Energie, Water, Sensortechnologie en Agribusiness
Oost-Nederland18%€ 34,38Kennisconcentraties benutten rond Food-, Health- Technology Valley
Noordvleugel Randstad32%€ 61,12Creatieve industrie & ICT; Life sciences en medisch cluster; innovatieve logistiek en handel; toerisme en congressen;
Zuidvleugel Randstad23 %€ 43,93Haven-industrieel complex; toeleveranciers glas-, tuinbouw, Life sciences, Den Haag internationaal
Zuidwest-Nederland6%€ 11,46Procesindustrie, Logistiek, Kusttoerisme
Zuidoost-Nederland21%€ 40,11High tech systemen en materialen, Life science en medische technologie, Food & nutrition

Toelichting:

Stuwende bedrijvigheid: het aandeel van het gebied in de nationale werkgelegenheid in de stuwende sectoren, dat wil zeggen sectoren die meer dan de helft van hun producten buiten de eigen regio afzetten.

Bedrijventerreinen: om de economische groei te faciliteren is voldoende aanbod van bedrijventerreinen nodig. Om aan de vraag naar bedrijventerreinen te kunnen voldoen zal zowel een beroep moeten worden gedaan op bestaande als op nieuwe terreinen, waarbij het Rijk erop toeziet dat in alle provincies de SER-ladder in het beleid is verankerd en wordt nageleefd1. Veel bestaande terreinen zijn echter verouderd. De herstructureringsopgave is fors. EZ ondersteunt deze opgave via het grote stedenbeleid en de Topper-regeling. Deze laatste regeling is gericht op de herstructurering van een dertigtal bovenregionale bedrijventerreinen en loopt in 2008 af. EZ en VROM hebben een commissie onder leiding van de heer Noordanus gevraagd om voorstellen te ontwikkelen om deze herstructurering van verouderde terreinen te versnellen. Het advies van de commissie wordt in september 2008 verwacht. Mede op basis van het eindadvies van de commissie Noordanus en op basis van de ervaringen met de Topperregeling zal de uitwerking in het najaar van 2008 in overleg tussen het Rijk en de provincies nader worden vormgegeven.

BSRI: in het kader van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten (BSRI) is in 2009 in totaal € 12,5 mln beschikbaar. Deze middelen kunnen worden ingezet voor het aantrekken van nieuwe economische activiteiten die ook in aanmerking komen voor ondersteuning door overheden in onze buurlanden. Het Rijk levert hiermee een bijdrage aan het «level playing field» in de grensregio’s, in het bijzonder de gebieden op de Europese regionale steunkaart.

Grotestedenbeleid/Stadseconomie: de doelstelling van het onderdeel economie van het Grotestedenbeleid is het vergroten van de economische kracht van de 31 GSB-steden. Voor de convenantperiode 2005–2009 zijn op basis van ouputdoelstellingen afspraken gemaakt met de GSB-gemeenten over bijvoorbeeld het vergroten van het aantal breedbandaansluitingen, het verbeteren van de dienstverlening aan ondernemers en het verminderen van het aantal verouderde bedrijventerreinen. De omvang van het EZ-budget voor het economisch domein is € 162 mln voor de periode 2005–2009. De steden cofinancieren € 290 mln, zodat er in totaal € 450 mln voor investeringen in de stedelijke economie beschikbaar is.

Regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s): de ROM’s hebben een belangrijke taak bij de uitvoering van Pieken in de Delta. Samen met EZ doen zij de acquisitie van projecten. Daarnaast hebben de ROM’s taken op het gebied van investeringsbevordering, bedrijvenparticipaties en (herstructurering van) bedrijventerreinen. EZ draagt bij aan de apparaatskosten van de ROM’s. Op basis van meerjarenplannen zijn begin 2008 nieuwe prestatiesubsidies verstrekt voor de periode tot en met 2010. Jaarlijks dienen de ROM’s een activiteitenplan bij EZ in.

Toerisme (incl. NBTC): in juni 2008 heeft EZ nieuw toeristisch beleid gepresenteerd. De doelstelling van het toeristisch promotiebeleid is het stimuleren van het inkomend toerisme naar ons land, waarbij doelgroepen met relatief hoge bestedingen extra promotionele aandacht krijgen. Voorbeelden van toeristensegmenten met een hoog bestedingsniveau zijn congresbezoekers en stedenbezoekers. Op basis van het toeristisch beleid is een nieuwe meerjarige subsidierelatie aangegaan met het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Naast het promoten van het inkomend toerisme zet EZ zich in voor een goed ondernemingsklimaat voor de sector toerisme en recreatie; onder meer door het verminderen van regeldruk en het stimuleren van regionale productontwikkeling.

Prestatie-indicatorenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007Streefwaarde
Inkomend Toerisme (aantal buitenlandse bezoekers)10,0 mln10,7 mln11,0 mln11,2 mln (2008)
Stedentoerisme (aantallen buitenlandse bezoekers)2,0 mln2,2 mln (schatting)niet beschikbaar.Zie toelichting
Marktaandeel Congresmarkt (percentage)21,723,1niet beschikbaarZie toelichting
Bron: NBTC

Toelichting:

Toerisme: doelstelling is een volumestijging van het inkomend toerisme van gemiddeld 2% per jaar over de periode 2008–2010. Voor twee segmenten met een hoog bestedingsniveau, de stedenbezoekers en de congresgangers, zijn specifieke doelen gesteld. Het stedenbezoek moet over de periode 2008–2010 gemiddeld 4% per jaar stijgen. Omwille van beschikbaarheid van benodigde gegevens, kan dit cijfer eens in de twee jaar voor de afgelopen twee jaren worden berekend. In 2008 worden bijvoorbeeld de cijfers voor 2007 èn 2006 berekend. Voor de congresmarkt heeft EZ het doel gesteld een marktaandeel te realiseren van ten minste 19% in 2010. Als relevante markt geldt hier het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België en Denemarken. Het marktaandeel in de congresmarkt kan sterk fluctueren. In 2004 had Nederland een marktaandeel van 16,7% en in 2005 21,7%.

Prestatie-indicatorenWaarde 2006Waarde 2007Streefwaarde
Pieken in de Delta   
    
Gevraagde subsidie als percentage van het budget per regio241241Minimaal 100%
Totale projectkosten als percentage van de totale beschikbare subsidie per regio7811392Minimaal 300%)
Bron: SenterNovem

1 Dit cijfer wordt vertekend door één project van € 83 mln.

Toelichting:

Het Pieken in de Delta programma is één van de speerpunten van het gebiedsgerichte economische beleid. Daarom is er voor gekozen om naast de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer ook in de begroting en het jaarverslag informatie op te nemen over de voortgang van dit programma.

De prestatie-indicatoren geven respectievelijk een indruk van de vraag naar het programma vanuit de regio’s en de totale omvang van de met Pieken in de Delta middelen ondersteunde projecten.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoekOnderzoek onderwerpArtikelODStartAfgerondVindplaats/Status/Opmerking
BeleidsdoorlichtingBevorderen level playing field33.120102010 
       
 Stimuleren meer en beter ondernemerschap33.220072008  
 Benutten van gebiedsgerichte economische kansen*33.320092010 
       
Effectenonderzoek ex postNBTC33.320072007Kamerstukken 2006–2007, 26 419, nr. 32.
 Bedrijventerreinen (Topper)33.320082009Zie toelichting**
 Subsidieregeling Aanpak Urgente bedrijfslocaties en subsidieregeling bestrijding winkelcriminaliteit.33.320082009 
       
Overig evaluatieonderzoekKansenzones Rotterdam (tussenevaluatie)33.220072007Zie toelichting***
 Corporate Governance Code33.220072007Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 083, nr. 10
 Kenniscentrum MVO33.220092009 
 EIM (Programmaonderzoek MKB en ondernemerschap)33.220092009 
 Economische pijler GSB (WWI is hoofdverantwoordelijke) (tussenevaluatie)33.320072007Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 128 nr. 15

* De tussenevaluatie gebiedsgericht beleid, die gepland stond voor 2008, zal worden samengenomen met een beleidsdoorlichting «Benutten van gebiedsgerichte economische kansen». Deze beleidsdoorlichting is om die reden naar voren gehaald en zal in 2010 worden afgerond.

** Het Actieplan bedrijventerreinen geeft aan dat de Minister van Economische Zaken vanaf 2004, naast de gebruikelijke jaarlijkse weergave van de stand van zaken, eens in de drie jaar over de voortgang aan de Tweede Kamer zal rapporteren. Op verzoek van de Tweede Kamer is de eerste voortgangsrapportage op 19 december 2006 reeds uitgebracht. Omdat de Commissie Noordanus naar verwachting in september 2008 met een advies over onder andere het rijksinstrumentarium herstructurering bedrijventerreinen komt, is besloten om in het najaar van 2008 op beperkte schaal een evaluatie van de regeling tot subsidiëring van Topprojecten bedrijventerreinen herstructurering (Topper-regeling) intern uit te voeren.

*** De tussenevaluatie Kansenzones Rotterdam is in 2007 uitgevoerd. De uitkomst was dat er behoorlijk gebruik gemaakt wordt van de regeling, maar dat de regeling nog te kort loopt om concrete effecten te kunnen meten. De uitkomsten van de tussenevaluatie waren daarom aanvankelijk niet aan de Tweede Kamer gemeld, maar zijn inmiddels op verzoek van de Tweede Kamer alsnog gemeld (Kamerstukken II 2007–2008, 30 128, nr. 18).

De doelstellingen uit het Actieplan Veilig Ondernemen worden jaarlijks meegenomen in de monitor Criminaliteit Bedrijfsleven, zodat een afzonderlijk evaluatie niet nodig is. Deze evaluatie is daarom uit het overzicht gehaald.

4. Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Algemene doelstelling

Een doelmatige en duurzame energiehuishouding.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De energievoorziening is van vitaal belang voor onze economie en moet daarom betrouwbaar, betaalbaar en duurzaam zijn. In het Energierapport 2008 is uitvoerig stilgestaan bij de transitie naar een duurzame energiehuishouding die nodig is in het licht van de toenemende mondiale energieschaarste en de stijgende uitstoot van broeikasgassen. Met het project Schoon & Zuinig werkt dit kabinet aan de verduurzaming van de energievoorziening. Deze energietransitie biedt ook kansen voor het bedrijfsleven en de economische ontwikkeling in binnen- en buitenland. In 2009 zal EZ verder gaan met de uitvoering van de beleidsagenda die in het Energierapport is opgenomen.

Verantwoordelijkheid

De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor:

• Het zodanig ordenen van de energiemarkten dat maximaal wordt bijgedragen aan duurzame economische groei en een betrouwbare en efficiënte energievoorziening.

• Het bevorderen van effectieve concurrentie op de elektriciteits- en gasmarkt met het doel de afnemers (burgers en bedrijven) optimaal te laten profiteren van de liberalisering.

• De internationale dimensie van het energiebeleid. EZ en BZ trekken bij het bevorderen van de buitenlandse energievoorzieningszekerheid samen op. BZ is betrokken op grond van zijn verantwoordelijkheid voor geopolitieke, veiligheidspolitieke en ontwikkelingspolitieke vraagstukken en is daarnaast verantwoordelijk voor de algehele samenhang in het Nederlandse buitenland beleid.

• Het creëren van de randvoorwaarden waardoor leverings- en voorzieningszekerheid van energie gewaarborgd kunnen worden. Het gaat dan om een sterk investeringsklimaat in Nederland (voor onder andere LNG, gasopslag, nieuwe elektriciteitscentrales, transportcapaciteit elektriciteit en gas en productiecapaciteit) en op internationaal gebied het kweken van onderling begrip, economische samenwerking en het tot stand brengen van investeringsrelaties.

• Ten behoeve van de verduurzaming van de Nederlandse energiehuishouding: het bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve energietechnologieën; het stimuleren van schone energieproductie en warmtekrachtkoppeling (WKK); het vergroten van de energie-efficiëntie in de sectoren industrie en energie; het vormgeven van (duurzaam) warmtebeleid; en het bevorderen van de totstandkoming van een evenwichtige brandstofmix.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling is onder andere afhankelijk van:

• Draagvlak bij burgers, bedrijven en publieke instellingen voor duurzame energie en energiebesparingsmaatregelen;

• De mate van concurrentie op de energiemarkt en de totstandkoming van een Europees level playing field;

• De mate waarin op Europees niveau afspraken op het gebied van klimaat, besparing, duurzame energie, voorzieningszekerheid, investeringsklimaat en toegang tot energie kunnen worden gemaakt;

• De ontwikkeling van technologie en kostenreductie op het gebied van duurzame energie;

• De nadere invulling van Kyoto-afspraken en de afspraken die gemaakt worden in het kader van post-Kyoto;

• De ontwikkeling van de olie- en gasprijzen op de wereldmarkt.

kengetallenWaarde 2003*1Waarde 2004*2Waarde 2005
Energie-intensiteit (toe/M€’00)   
Nederland191192186
EU-27*3188185182
Wereld413416412
Bron: Eurostat

*1 In de begroting van 2008 was in deze tabel bij de waarden van 2003 het bruto binnenlands product uitgedrukt in constante prijzen van het jaar 1995. In deze tabel is het BBP voor alle jaren uitgedrukt in constante prijzen van het jaar 2000.

*2 Door tussentijdse aanpassingen in de statistieken van zowel het energieverbruik als van het BBP verschillen de waarden voor 2004 enigszins van de waarden zoals ze vorig jaar in de begroting waren opgenomen.

*3 In de begroting van 2008 staat de EU-25 weergegeven. Vanwege de uitbreiding van de EU met Bulgarije en Roemenië in 2007 is er voor gekozen de energie-intensiteit van de EU-27 te gebruiken.

Toelichting:

De energie-intensiteit geeft inzicht in het energieverbruik per eenheid bruto binnenlands product (BBP) en wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het bruto binnenlands energiegebruik (in ton olie equivalenten) en het bruto binnenlandse product (BBP in miljoenen euro’s; constante prijzen 2000). De energie-intensiteit in Nederland is gedaald, maar is nog steeds hoog vergeleken met het EU-27 gemiddelde. Dit komt door de relatieve grote omvang van de petrochemie en de tuinbouw. De waarden voor 2006 en latere jaren zijn nog niet beschikbaar. Dit wordt verklaard door het feit dat de statistieken van Eurostat met enkele jaren vertraging beschikbaar komen.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Doelmatige en duurzame energiehuishouding (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)1 172,5837,91 090,61 189,11 273,51 177,41 146,0
Programma gerelateerde verplichtingen1 135,5801,81 062,91 162,21 247,31 151,31 119,9
Markt en spelregels       
OD 1: Optimale ordening en werking van de energiemarkten       
– Comp. Demkolec/stadsverwarming17,719,519,519,519,519,519,5
OD 2: Energievoorzieningszekerheid op korte en lange termijn       
– Doorsluis COVA-heffing84,973,773,773,773,773,773,7
– O&O Bodembeheer2,62,13,43,43,43,43,4
– Bijdrage aan diverse instituten0,21,11,11,11,01,01,0
Basispakket       
OD 3: Verduurzaming van de energiehuishouding       
– Energie-innovatie53,869,470,070,471,167,167,1
– TransitieManagement (incl. Borssele enveloppe)83,913,511,311,39,09,0 
– Duurzame energie (MEP, SDE, Tegemoetkomingsregeling)828,1578,9831,3923,8999,7903,2913,2
– Overige uitgaven duurzame energie1,50,910,49,010,09,59,5
– CO2-reductieplan/Joint Implementation9,01,00,99,127,5  
– Bijdrage aan ECN42,231,931,531,130,730,730,7
Algemeen       
– Bijdrage Algemene Energie Raad0,70,10,10,10,10,10,1
– Diverse programmauitgaven energie (HFR)8,28,18,18,1 32,4 
– O&O Energie3,01,61,61,61,61,61,6
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen37,036,127,726,926,126,126,1
– Personeel DG ET7,38,07,97,77,77,77,7
– Bijdrage aan agentschappen25,022,815,314,914,114,114,1
– Apparaatuitgaven SodM4,75,44,54,34,34,34,3
        
Uitgaven (totaal)806,0856,81 136,21 205,51 267,61 234,31 235,9
Waarvan programma-uitgaven765,8816,01 107,41 178,61 242,91 205,31 209,7
Waarvan juridisch verplicht*  1 059,21 099,51 136,21 116,41 123,6
OD 117,719,519,519,519,519,519,5
OD 286,678,678,178,178,178,178,1
OD 3644,0695,3984,41 070,31 143,61 097,81 102,3
Algemeen17,522,525,410,61,69,99,8
        
Ontvangsten (totaal)5 748,77 280,911 890,610 149,27 407,26 090,06 190,5
– Terugontvangsten SenterNovem1,0      
– Ontvangsten COVA84,973,773,773,773,773,773,7
– Aardgasbaten7 872,210 200,014 100,012 350,09 250,08 100,07 900,0
– Bijdrage aan het Fes– 2 219,7– 3 274,2– 2 477,9– 2 511,62 184,6– 2 345,5– 1 990,1
– Ontvangsten zoutwinning2,01,81,81,81,81,81,8
– Ontvangsten Fes6,2154,8137,9180,2211,2205,0205,0
– Diverse ontvangsten2,2125,055,255,255,255,20,2

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2008 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

kst-31700-XIII-2-4.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2007 (raming MN 2008)2007 (realisatie/aangepaste raming)200820092010201120122013
Energie-investeringsaftrek (EIA)139160139145150171171171

Markt en spelregels

OD 1

Optimale ordening en werking van de energiemarkten.

Motivering

Om er voor te zorgen dat leveranciers efficiënt produceren, afnemers een efficiënte prijs betalen en vraag en aanbod op elkaar af worden gestemd, creëert de overheid de randvoorwaarden voor een concurrerende energiemarkt.

Instrumenten

• Elektriciteitswet 1998;

• Gaswet;

• Wet Onafhankelijk netbeheer;

• Wet Marktmodel;

• Toezicht op en het monitoren van de energiemarkten door de NMA;

• Participatie in Europese en Noordwest-Europese fora, waaronder Pentalaterale forum. Dit forum bestaat uit Duitsland, Frankrijk, België, Nederland en Luxemburg en heeft als doel de totstandkoming van de Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt.

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Monitoren en evalueren van de uitrol van de slimme meter. Na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel marktmodel in 2008 begint een proefperiode waarbij de slimme meter gefaseerd zal worden ingevoerd.

• Verder werken aan publiek en onafhankelijk netbeheer. Op 1 juli 2008 is het groepsverbod uit de wet in werking getreden. Dit betekent, gelet op de invoeringstermijn van tweeënhalf jaar, dat netbeheerders vanaf 1 januari 2011 geen deel meer mogen uitmaken van dezelfde holding als productie, handels- en leveringsbedrijven.

• Bevorderen van gashandel op de groothandelsmarkt, door aanpassing van wet- en regelgeving.

• In het Pentalaterale Forum wordt gewerkt aan het harmoniseren van de marktregels in Noordwest-Europa om de integratie van de Noordwest Europese elektriciteitsmarkt te bevorderen.

– Vanaf 1 januari 2009 markt koppelen tussen Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland;

– Verbeteren samenwerking tussen Transmission System Operators (landelijke netbeheerders, TSO’s) onder meer om in de toekomst adequater in te kunnen spelen op stroomstoringen en storingen te voorkomen;

– Verwijderen van wettelijke belemmeringen op het gebied van informatie-uitwisseling, monitoring, capaciteitstoebedelingen op de grenzen, voor de goede werking van de Noordwest Europese elektriciteitsmarkt.

• Actieve deelname aan activiteitenprogramma van het in 2008 opgezette gasforum, vergelijkbaar met het pentalaterale forum voor elektriciteit, om de integratie van de Noordwest Europese gasmarkt te bevorderen en concrete afspraken te maken op het gebied van leveringszekerheid.

Prestatie-indicatorenWaarde 2006Waarde 2007Streefwaarde 2009
1. Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit:   
– HHI2 2942 319Stabiliseren tussen 1800 en 2500
– C382%82%Lager
Bron: Energiekamer
2. Concentratiegraad in de retailsector gas:   
– HHI2 1512 109Stabiliseren tussen 1800 en 2500
– C379%78%Lager
Bron: Energiekamer

Toelichting:

• De Herfindahl Hirschmann Index (HHI) biedt inzicht in de mate van mededinging op de retailmarkt voor elektriciteit en gas. De concentratiegraad van een markt wordt vaak gebruikt als indicatie voor de aan- of afwezigheid van (dreigende) marktmacht. De hoogte van de HHI wordt beïnvloed door het aantal actieve spelers op een bepaalde markt en de variatie in de marktaandelen. De HHI kan een waarde aannemen tussen 0 en 10 000. Bij oneindig veel kleine aanbieders tendeert de HHI naar 0, terwijl in het geval van een monopolie de HHI een waarde van 10 000 heeft. Van belang is om te benadrukken dat de HHI-score niet als enige indicator gebruikt kan worden om marktmacht te bepalen. Mededingingsautoriteiten gebruiken een veelvoud van indicatoren en criteria om vast te stellen of de mededinging wordt verstoord. Vandaar dat nadrukkelijk wordt verwezen naar het integrale monitorrapport van de Energiekamer dat een totaalbeeld schetst. De HHI-waarde moet gezien worden als een pure indicatie en als een van de factoren in een mogelijke trend in de ontwikkeling van de markt. Uit marktwerkingoogpunt is de voorkeur te geven aan een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie. Volgens de HHI is de kans hierop beneden een waarde van 1800 beperkt.

• De C3 geeft het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op de energiemarkten, zoals gerapporteerd aan Energiekamer. Een hoog en stabiel gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste actieve partijen op een markt kan een teken zijn van een niet goed functionerende markt.

Ondanks de hoge concentratie zijn op zowel de elektriciteitsmarkt als op de gasmarkt nog altijd veel onafhankelijke spelers actief.

OD 2

Bevorderen van de voorzieningszekerheid.

Motivering

Voorzieningszekerheid is de mate waarin eindafnemers erop kunnen vertrouwen dat energie (een basisbehoefte van mens en economie) aan hen geleverd zal worden. Naast de energiebedrijven (actief in productie, handel en transport) heeft de overheid een rol in het vergroten van de voorzieningszekerheid, daar waar marktwerking alleen niet voldoende is en/of problemen op een (inter)nationaal niveau aangepakt moeten worden zoals bij de schaarste van fossiele brandstoffen. Leveringszekerheid maakt deel uit van de voorzieningszekerheid. Zij betreft de mate waarin eindafnemers erop kunnen vertrouwen dat de voor hun beschikbare energie daadwerkelijk over het transportnet vervoerd kan worden en aan hen ter beschikking staat.

Voorzieningszekerheid heeft betrekking op:

• Diverse energiedragers: olie, gas, kolen, uranium en de secundaire drager elektriciteit.

• Alle schakels in de energieketen: productie (olie- en gaswinning, elektriciteitsopwekking), import van kolen-, uraniumen olie, verwerking (raffinage, conversie), transport en distributie (zowel betrouwbaarheid als capaciteit).

• Diverse termijnen: korte termijn (bijv. stroomuitval) en lange termijn (infrastructuur, relaties met producerende landen, energiemix).

Instrumenten

In dit verband heeft de overheid de volgende instrumenten tot haar beschikking:

• De mijnbouwwet en een stimulerend mijnbouwklimaat als basis voor eigen olie- en gasproductie;

• Elektriciteits- en Gaswet, die voor nationale en internationale aanbieders de voorwaarden voor toegang tot de netten regelt;

• Internationaal energiebeleid met deelname aan multilaterale organisaties als Internationaal Energie Agentschap (IEA), International Energy Forum (IEF) en Internationale Financiële Instellingen als Wereldbank, EBRD en EIB en het bevorderen van bilaterale relaties met belangrijke producenten;

• EU-extern energiebeleid waarbij Nederland eigen voorstellen zal inbrengen voor een extern Europees energiebeleid n.a.v. de mededeling van de EC «An energy policy for Europe» en ter voorbereiding van de 2e Strategic Energy Review;

• Crisisbeleid dat verstoringen in de olieaanvoer moet opvangen en beleid gericht op veiligheid van vitale infrastructuur;

• Toezicht door NMA/Energiekamer op kwaliteit en toegankelijkheid van netwerken en door Staatstoezicht op de Mijnen op delfstoffenwinning;

• Samen met VROM-regie op ruimtelijke inpassing van nieuwe infrastructuur (buisleidingen, hoogspanningsverbindingen, etc.).

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• De conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie van de Mijnbouwwet worden omgezet in voorstellen tot aanpassing van beleid en wet- en regelgeving. Het gaat daarbij onder andere om stroomlijning van vergunningprocedures, voorschriften voor aardwarmte, criteria voor de toelating van nieuwe mijnbouwmaatschappijen en het beleid voor het verwijderen van offshore platforms.

• EZ wil één pakket van aangepaste en nieuwe regels voor de energiesector formuleren in de Elektriciteits- en Gaswet. EZ zal dat pakket in één gebundeld wetgevingstraject voor de energiesector aanbieden aan de Tweede Kamer in 2009 zodat de wet in 2010 in werking kan treden.

• Het internationaal energiebeleid, waarbij EZ en BZ deelnemen in de verschillende gremia van, onder andere IEA, IEF, en EU, zal gericht zijn op het behalen van een bevredigende discussieuitkomst over de Strategic Energy Review; werken aan een eensgezind Europees optreden zoals in post- «Partnership and Cooperation Agreement» (PCA) onderhandelingen met Rusland. Ook zal het internationaal energiebeleid bijdragen aan het overnemen van het EU energie-acquis in omliggende landen (Nabuurschapsbeleid, Energiegemeenschap en Euromed) en een toename van de gezamenlijke EU-initiatieven op energie gebied bevorderen.

• EZ zorgt ervoor dat Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) over voldoende opslagcapaciteit beschikt door afspraken met de sector. EZ neemt deel in de Europese discussie over de nieuwe voorraadrichtlijn zodat het Europese oliecrisisbeleid het beleid van de IEA nadert en Nederland is ingebed in een goed internationaal en Europees oliecrisisbeleid. Daarnaast zal EZ een pakket vraagbeperkende maatregelen actualiseren en ontwikkelen.

• EZ zal de sectorale afhankelijkheden vaststellen voor onder andere gas en elektriciteit. Er zal worden vastgesteld of normen nodig zijn voor de elektriciteit en gassector en de veiligheid in de elektriciteitssector zal verbeterd worden. Daarnaast zal EZ crisisscenario’s voor olie, elektriciteit en gas ontwikkelen, effecten bepalen en benodigde capaciteiten in kaart brengen.

• EZ zal in 2009 de regie voeren over drie ruimtelijke ontwikkelingstrajecten voor de aanleg van hoogspanningsnetwerken (Randstad 380, Borssele-Geertruidenberg, Noord Nederland en Doetinchem-Wesel). EZ zal zorgen voor de ruimtelijke besluitvorming in de vorm van een rijksinpassingsplan, een gecoördineerde vergunningverlening en een integrale afweging van publieke belangen met het oog op een tijdige realisatie van de hoogspanningsverbindingen.

KengetallenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
1. Gewonnen volume aardgas kleine velden37 mld m336 mld m338 mld m3
Bron: TNO
2. Aantal boringen exploratie offshore en onshore81710
Bron: TNO
3. Aantal boringen productie offshore en onshore112321
Bron: TNO
4. Elektriciteitsstoring in minuten per jaar27 minuten36 minuten33 minuten
Bron: EnergieNed
KengetallenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007Waarde 2008
5. Productie (mld m3)73716873
Bron: TNO
6. Euro/dollarkoers1,251,261,371,45
Bron: EBN (ABN-Amro)
7. Olieprijs (dollar/vat)54,4065,1072,5287
Bron: EBN (Platts Brent Dated)

Toelichting:

• 1 t/m 3. In het kader van voorzieningszekerheid is het van belang dat het aardgas dat zich bevindt in de Nederlandse kleine velden ook wordt gewonnen. Dit omvat zowel het produceren van reeds ontdekte velden (kengetal 1,3 en 5) als het exploreren van nieuwe velden (kengetal 2). EZ stelt de randvoorwaarden middels een concurrerend mijnbouwklimaat, marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun rekening. Kengetal 1 geeft de totale hoeveelheid gewonnen gas uit kleine velden (onshore en offshore). Hiervan was in 2005, 12 miljard m3 onshore en 25 miljard m3 onshore. In 2006 was dit respectievelijk 11 en 25 miljard m3 en in 2007 was het 12 en 26 miljard m3. Kengetal 5 geeft de totale aardgasproductie in Nederland, dus aardgas gewonnen uit kleine velden en het Groningerveld.

• 4. Het aantal storingsminuten per huishouden per jaar geeft een indicatie van de leveringszekerheid van elektriciteit. In 2007 vond er op 12 december een incident plaats met een Apache-helicopter in de Bommellerwaard. Dit veroorzaakte ongeveer 9 van de 33 minuten storing.

• 5 t/m 7. De bepalende factoren voor de geraamde aardgasbaten zijn de aardgasprijs, die gerelateerd is aan de prijs van olie in dollars, de euro/dollar koers en het volume van de verkopen.

Basispakket

OD 3

Verduurzaming van de energiehuishouding.

Motivering

In lijn met het werkprogramma «Schoon en Zuinig» werkt EZ aan een energiehuishouding die schoon en ook voor volgende generaties voldoende beschikbaar is. Het programma Schoon en Zuinig heeft als doel in 2020 een CO2-uitstoot te realiseren die 30% lager is dan in 1990, liefst in Europees verband. Onderdeel van deze ambitie is verder een versnelde energiebesparing (naar 2% per jaar) en een forse verhoging van het aandeel duurzame energie (20% in 2020). EZ draagt aan deze doelstellingen bij door het (uit)voeren van beleid op het terrein van duurzame energie (voor EZ met name duurzame elektriciteit, bijvoorbeeld door inzet van de SDE), energiebesparing in met name industrie en energiesector, warmtebeleid, het uitvoeren van het emissiehandelsbeleid (in samenwerking met VROM) en door energie-innovatiebeleid (onder meer EOS, ECN).

Instrumenten

Instrumenten die onderdeel uitmaken van het werkprogramma Schoon & Zuinig

• Regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) voor nog lopende verplichtingen voor de stimulering van de opwekking van duurzame elektriciteit. Deze subsidieregeling is in 2006 gesloten voor nieuwe aanvragen.

• Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Deze subsidieregeling voor investeerders in projecten op het gebied van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbaar gas is in 2008 van start gegaan en is de opvolger van de MEP.

• Fiscale stimulering van energie-efficiënte en duurzame energietechnologieën via de Energie-Investeringsaftrek (EIA).

• Subsidieregeling voor zonneboilers, warmtepompen en micro warmtekracht via de Tijdelijke Energie Regeling Marktinnovaties (TERM= kaderregeling voor diverse subsidieprogramma’s).

• Verdere ontwikkeling van windenergie op land mogelijk maken door het Nationaal Plan van Aanpak Windenergie.

• Bevorderen van toepassen van duurzaamheidscriteria bij biomassa die ingezet wordt voor transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren en faciliteren van certificeringssystemen, het ontwikkelen van een instrument om de broeikasgasemissies te meten en het streven naar wereldwijde afspraken op dit gebied.

• Maximum uitstootplafond voor de grotere industrieën en energiesector in Europa via het CO2-emissiehandelsysteem (EU ETS). Wanneer er wereldwijd een klimaatakkoord tot stand komt, wordt de doelstelling – 30% ten opzichte van 1990. Het plafond is bepaald vanaf 2013 voor ETS sectoren.

• Aankopen van emissiereducties in andere ontwikkelde landen via diverse instrumenten (Joint Implementation en gegroende Assigned Amount Units).

• Stimuleren van verdere ontwikkeling van CO2-afvang en -opslag (CCS). Voorbereiden van een regelgevend kader voor CCS.

• Sturen op het tot stand komen van een structurele markt voor energiebesparing onder andere via het Meer met Minder programma dat 100 PetaJoule additionele energiebesparing in 2020 zal opleveren en beleid gericht op energiezuinige apparaten.

• Intensiveren van energiebesparing bij het bedrijfsleven via nieuwe Meerjarenafspraken Energiebesparing (MJAJ3) De kleine bedrijven die onder de MJA2 vielen, hebben de nieuwe Meerjarenafspraken (MJA3) al ondertekend. EZ streeft er naar om ook de grote bedrijven, die onder het convenant Benchmarking vallen, op te laten gaan in het nieuwe convenant MJA3. Onderdeel van de nieuwe MJA-aanpak zijn de doorbraakinnovaties. Via zogeheten «roadmaps» brengen een tiental sectoren de mogelijkheden voor forse verbetering van energie-efficiëntie op de lange termijn in kaart.

• Versterking (fundamenteel) energieonderzoek en de samenhang daarbinnen, vanuit een vraaggestuurde benadering.

Overige instrumenten

• Akkoord met de Energiesector over collectieve warmtelevering.

• Kennisoverdracht aan burgers via Milieu Centraal.

• Stimuleren van fundamenteel en industrieel onderzoek voor de (middel) lange termijn met het instrument EOS (Energie Onderzoekstrategie)

In 2009 gaat binnen het Schoon en Zuinig programma bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Energietransitie (ET): Directoraat Generaal Energie en Telecom (DGET) bevordert de uitvoering van de Innovatieagenda Energie, resulterend in een groot aantal innovatieprogramma’s en innovatieve projecten. Verder bevordert DGET de wisselwerking tussen Platforms/Regieorgaan Energietransitie en het beleid en stimuleert het een effectieve, interdepartementale aanpak van dossiers (waar nodig en gewenst).

• Uitvoeren van de afspraken gemaakt in een sectorakkoord met de industrie en met de energiesector in het kader van het werkprogramma Schoon & Zuinig. Deze convenanten vormen onderdeel van het overkoepelende duurzaamheidsakkoord waarin de overheid afspraken maakt met sectoren over hun bijdrage aan de kabinetsdoelstellingen voor CO2-reductie, energiebesparing en hernieuwbare energie.

• Actieve inbreng verzorgen in de discussie rondom de klimaatdoelen en het tot stand brengen van een wereldwijd emissiehandelssysteem na 2012.

• Nationaal en Internationaal onderzoek op het gebied van herziening en uitwerking van de Europese Richtlijn emissiehandel EU ETS ten aanzien van de positie van het Nederlandse bedrijfsleven. Ontwikkeling van beleid op het gebied van CO2-emmissiehandel.

• Prestatie-afspraken met en het verstrekken van financiële ondersteuning aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).

• Ten vervolge op de stroomlijningsbrief (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200, nr. 47) zullen de verschillende Energie Onderzoeksregelingen (NEO en EOS) in 2010 geïntegreerd worden tot één regeling die volledig aansluit op het Kaderbesluit EZ-subsidies.

In 2009 gaat voor wat betreft de overige activiteiten aandacht uit naar:

• Continueren van nucleair energieonderzoek via financiering van Nuclear Research and Consulting Group (NRG) en Hoge Flux Reactor (HFR), overeenkomstig het gestelde in het Energierapport 2008.

• Stimuleren van innovatieve projecten voor koplopers langs de ontwikkelde transitiepaden.

• Wisselwerking verzorgen tussen beleid en de Platforms Energietransitie en het Regieorgaan.

• Bevorderen dat de Platforms Energietransitie op een goede manier een «second opinion» geven bij alle te sluiten sectorakkoorden.

• Zorgen voor optimale randvoorwaarden voor levering van restwarmte en collectieve duurzame warmte.

Prestatie-indicatorenBasiswaardeWaarde 2006Waarde 2007Streefwaarde
1. Duurzaam elektriciteitsproductie6,3% 20056,7%6,2% (voorlopig cijfer)9% 2010
Bron: CBS
2. Duurzaam energieproductie2,4% 20052,8%2,8% (voorlopig cijfer)20% 2020
Bron: CBS
3. CO2-uitstoot sectoren industrie/energie93 Mton 1990112 Mton112 Mton 2005109,2 Mton 2010 en 70–75 Mton 2020
Bron: Milieu- en Natuurplanbureau
– waarvan: absoluut plafond sector industrie/energie voor bedrijven die vallen onder het emissiehandelsysteem   87 Mton 2008–2012
Bron: Nederlandse Emissie Autoriteit
4. Vermeden CO2-uitstoot vóór 2012 via Joint-Implementation (JI) en gegroende Assigned Amount Units (AAU’s)12,5 Mton 200418,2 Mton26,6 Mton20 Mton periode 2008–2012
Bron: SenterNovem/de contracten

Toelichting:

1. Het aandeel van het nationale elektriciteitsverbruik dat wordt opgewekt met behulp van hernieuwbare technieken. Conform de richtlijn duurzame elektriciteit betreft dit het bruto aandeel. De daling van het aandeel duurzame elektriciteit komt door een terugval in de bij- en meestook van biomassa. Zoals aangegeven in de brief van 26 februari 2008 (Kamerstukken II, 31 239, nr. 10) is het desondanks de verwachting dat de doelstelling van 9% wel wordt gehaald in 2010.

2. Het aandeel van het nationale energieverbruik waarvoor hernieuwbare, primaire energiedragers met behulp van energieconversietechnieken zijn omgezet in secundaire oftewel bruikbare energiedragers.

3. Maximale hoeveelheid broeikasgasemissies in de totale industrie- en energiesector in Mton. Een deel van de sector neemt deel in het emissiehandelssysteem (ETS). Het emissieplafond is het maximum aan broeikasgassen in absolute hoeveelheden dat deelnemende inrichtingen gedurende de periode 2008–2012 mogen uitstoten of moeten compenseren via het emissiehandelsysteem. Met de grote energiegebruikers die niet aan het ETS deelnemen worden meerjarenafspraken gemaakt.

4. JI en gegroende AAU’s zijn mechanismen waarmee geïndustrialiseerde landen kunnen voldoen aan hun doelstellingen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. JI houdt in dat geïndustrialiseerde landen projecten financieren voor energiebesparing in andere geïndustrialiseerde landen, die eveneens onder het protocol vallen (met name Oost-Europese landen). Zij mogen dan de bereikte besparing van hun eigen emissies aftrekken. AAU’s zijn de Kyoto-quota die aan landen worden toebedeeld. Sommige landen met een verplichting op grond van het Kyoto-protocol hebben emissieruimte over die zij mogen verkopen in de vorm van AAU’s. Bij groene AAU’s wordt de opbrengst van de verkoop op enigerlei wijze voor milieuverbetering aangewend.

KengetalWaarde 2006Waarde 2007
Kwaliteit van het Nederlandse energieonderzoek gemeten als percentage van het budget van het zevende EU-kaderprogramma thema energie.6,8%6,2%
Bron: Europese Commissie

Toelichting:

Het percentage van het budget van het zesde kaderprogramma, als ook van het zevende kaderprogramma voor het jaar 2007, betreffende het thema energie, dat naar energieonderzoek gaat van in Nederland gevestigde instituten en bedrijven. De EU ondersteunt alleen de allerbeste projectvoorstellen waarbij in aanmerking moet worden genomen dat het EU-budget voor het thema energie relatief laag is ten opzichte van andere thema’s, waardoor voor bijna tien maal meer voorstellen zijn ingediend dan zijn toegekend.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 Onderzoek onderwerpAlgemene doelstelling/operationele doelstellingStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingZekerstellen van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn4.220082008Energierapport 2008 (http://www.ez.nl/Onderwerpen/Energie/Energierapport_2008)
 Verduurzaming van de energiehuishouding4.320102011 
      
Effectenonderzoek ex postEnergie-investeringsaftrek (EIA)4.320072007 

Artikel 5 Internationale Economische Betrekkingen

Algemene doelstelling

Verbeteren van klimaat voor internationale handel en investeringen om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De verschillende economieën in de wereld raken steeds meer met elkaar verknoopt. Nationale en regionale markten voor goederen, diensten, kapitaal, kennis en arbeid ontwikkelen zich tot wereldwijde markten. Deze specialisatie is een bron van productiviteitsgroei en daarmee van inkomensgroei. Anderzijds staan ze ook steeds meer tegenover elkaar. De concurrentie tussen de verschillende economieën om de steeds schaarser wordende grondstoffen zal intenser worden. Verder willen de nationale en regionale markten steeds meer hun eigenheid blijven behouden en benadrukken. Dit kan de productiviteitsgroei en dus de inkomensgroei juist negatief beïnvloeden.

Nederland is gebaat bij een open wereldeconomie. Hier ontstaan nieuwe kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven en kan het bedrijfsleven zich verder specialiseren om concurrentie voordelen uit te nutten. Bij het betreden van de internationale markten komen met name het MKB, maar ook grotere ondernemingen echter allerlei obstakels tegen die het vrije handels- en investeringsverkeer belemmeren.

EZ richt zich daarom op een open internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte, duurzame internationale economische rechtsorde, het bevorderen van internationaal ondernemen (inkomend en uitgaand) en het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op zowel binnenlandse als buitenlandse markten.

Verantwoordelijkheid

De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het onderhouden van goede economische betrekkingen met andere landen en voor het beleid ten aanzien van het internationale handel- en investeringsbeleid, internationaal ondernemen en het aantrekken van buitenlandse bedrijven.

Externe factoren

Succes wordt mede bepaald door het handels- en investeringsklimaat in binnen- en buitenland en veranderingen daarin.

KengetallenWaarde 2005Waarde 2006Ambities 2009
De positie van Nederland op de wereldranglijst   
• Export van goederen66Top 10
• Import van goederen88Top 10
• Export van diensten89Top 10
• Import van diensten79Top 10
• Uitgaande stand directe buitenlandse investeringen66Top 10
• Inkomende stand directe buitenlandse investeringen67Top 10
Bron: World Investment Report UNCTAD

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 5: Internationale Economische Betrekkingen (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)143,3153,4154,2144,5143,5143,6121,4
Waarvan garantieverplichtingen13,00,40,40,4   
Programma gerelateerde verplichtingen133,9146,2147,0137,3136,2136,2114,0
Markt en spelregels       
OD 1: Het internationale handels- en internationale investeringsverkeer verder vrijmaken en de economische rechtsorde versterken.       
– Bijdrage aan diverse organisaties4,24,44,44,44,24,24,2
Basispakket       
OD 2: Bevorderen internationaal ondernemen (inkomend en uitgaand)       
– Prepare2start (PSB)12,011,49,99,99,99,99,9
– PESP6,96,62,91,81,81,8 
– Herverzekering SENO/GOM (garantieverplichting)11,0      
– (I)FOM (garantieverplichting)2,00,40,40,4   
– Instrumentele uitgaven EVD6,75,85,85,85,85,85,8
– Acquisitie van buitenlandse bedrijven2,46,46,36,36,36,36,3
– TA-OM0,3      
– Trustfunds2,5      
– PUM2,62,02,02,02,02,02,0
– Bijdrage DG BEB aan EVD voor deelopdrachten29,528,926,125,525,525,524,8
– Bijdrage DG BEB aan agentschappen voor financiële instrumenten6,99,09,29,29,29,29,9
– Bijdrage DG BEB aan EVD-NFIA6,57,07,07,07,07,07,0
– Overig0,30,1     
– Overig NHGIS (PIB) EVD2,04,7     
Programmatisch Pakket       
OD 3: Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven       
in kansrijke sectoren op zowel binnen- als buitenlandse markten       
– PSOM34,818,817,617,617,617,617,6
– Programmatisch Pakket1,038,131,924,223,923,925,7
– Faciliteit transitielanden  22,322,322,322,3 
Algemeen       
– Beleidsondersteuning2,52,71,20,90,70,70,7
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen9,47,27,27,27,37,47,4
– Personeel BEB9,47,27,27,27,37,47,4
        
Uitgaven (totaal)129,8138,9145,1132,1127,8127,2106,0
Waarvan programma-uitgaven82,886,5130,9117,8115,5110,891,6
Waarvan juridisch verplicht*  91,264,451,137,249,0
OD 14,24,44,44,44,24,24,2
OD 247,150,953,652,255,259,160,9
OD 330,327,971,660,255,346,825,9
Algemeen1,23,41,31,00,90,70,7
        
Ontvangsten (totaal)16,44,612,312,311,811,81,8
– Terugontvangsten bijdrage SenterNovem0,4      
– Ontvangsten gemengde kredieten2,00,70,70,70,70,70,7
– Ontvangsten uit garanties11,1 10,010,010,010,0 
– Ontvangsten EVD0,8      
– Ontvangsten Fes1,22,80,50,5   
– Diverse ontvangsten DG BEB0,91,11,11,11,11,11,1

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2008 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

kst-31700-XIII-2-5.gif

Markt en spelregels

OD1

Een vrijer internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte, duurzame internationale economische rechtsorde.

Motivering

Door het wegnemen van onnodige belemmeringen ervoor zorgen dat ondernemers en consumenten zowel in Nederland als wereldwijd het economisch groeipotentieel kunnen benutten en tegelijkertijd bevorderen dat zij dat doen op maatschappelijk verantwoorde wijze. EZ is primair verantwoordelijk voor het buitenlands economisch beleid en als zodanig verantwoordelijk voor de Nederlandse inbreng in het handelsbeleid in de EU en het vertegenwoordigen van het Nederlandse economisch belang in WTOen OESO-kader.

Instrumenten

Positiebepaling en invloed aanwenden in het kader van onderhandelingen in EU, OESO en WTO.

• Voorlichting van bedrijfsleven over investeringsbeschermings-overeenkomsten (IBO’s) en, indien wenselijk, opstellen en uitonderhandelen van nieuwe IBO’s (dan wel het moderniseren van bestaande IBO’s) met voor Nederland interessante markten.

• Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen als intrinsiek onderdeel van het beleid op internationaal ondernemen, handel en investeringen inzetten (uitvoering kabinetsvisie MVO, Kamerstukken II 2007–2008, 26 485 XIII, nr. 53).

• Voorlichting over en mediation o.b.v. de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen via het Nationaal Contactpunt voor de OESO richtlijnen (NCP).

• Controle op handelsstromen strategische goederen.

• Contributies aan diverse organisaties (onder andere WTO).

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar het volgende:

• Voortbouwen op de ingezette weg richting een versterkt maatschappelijk draagvlak voor opener en eerlijker wereldhandel en voor het wereldhandelsstelsel als systeem, via intensieve communicatie met bedrijfsleven, consumenten, organisaties en andere stakeholders. Het ontwikkelingsbelang van de (post) WTO-onderhandelingen, de EPA-onderhandelingen en herziening van de oorsprongsregels blijft centraal staan in de Nederlandse inzet.

• Implementatie van activiteiten uit de Kabinetsvisie op handel en duurzaamheid en daarmee bijdragen aan een internationaal/multilateraal verankerde en op lange termijn doelmatige bijdrage van de handelspolitiek aan het behartigen van zogenaamde non-trade concerns (NTC’s) en voorkomen van niet-effectieve handels- en investeringsbelemmerende maatregelen

• Implementatie van de in 2008 afgeronde Doha ronde, of – indien dat nog niet is gelukt – actief bijdragen aan de zo spoedig mogelijk succesvolle afronding van de Doha ronde in 2009.

• Effectieve en (pro-)actieve inbreng in de onderhandelingen over regionale en bilaterale vrijhandelsakkoorden van de EU, zodat het uiteindelijke onderhandelingsresultaat aanvullend en ondersteunend is ten opzichte van de WTO en de Nederlandse belangen goed weerspiegelt. Voor 2009 zal speciale aandacht uitgaan naar de vrijhandelsakkoorden met Zuid-Korea en India.

• Het stimuleren van duurzame globalisering door met bedrijven en handelspartners samen te werken aan verbetering op het vlak milieu en sociale aspecten van investering- en handelsrelaties (inclusief ketenverantwoordelijkheid).

• Versterking van kennis- en informatie-uitwisseling op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) (inclusief best practices) met andere EU-lidstaten en prioritaire derde landen. Dit gebeurt deels al in het kader van de High Level Group of Social Experts, voorgezeten door de Europese Commissie. Deze samenwerking wil Nederland verder versterken door een «like minded» overleg met de MVO-koplopers te creëren waar de MVO-expertise intensiever uitgewisseld kan worden.

• Implementeren van de nieuwe nationale exportcontrolewetgeving en de herziene Europese dual use verordening en hierover voorlichting geven aan belanghebbenden.

• Verbeteren van de toegankelijkheid van de exportcontrole website en de daarop geplaatste informatie over wetgeving, beleid, procedures en implementatie.

• Inspringen op de praktische gevolgen van het EU werkingsverdrag (voorzien 2009) op het terrein van handelspolitiek, door met name de formele en informele contacten met het Europees Parlement te versterken.

Basispakket

OD2

Bevorderen Internationaal Ondernemen (inkomend en uitgaand).

Motivering

Het bevorderen van internationale activiteiten (handel, investeringen, samenwerking) van bedrijven omvat twee componenten: uitgaande én inkomende bedrijvigheid. Beide zijn belangrijk voor de productiviteit en concurrentiekracht van Nederland en hebben een potentieel opwaarts effect op de kennisintensiteit van de Nederlandse economie. Beide kennen een aantal vergelijkbare barrières die bedrijven niet zelf kunnen overwinnen. Hier is een duidelijke rol weggelegd voor de overheid om de internationale ondernemingen te ondersteunen bij het overkomen van deze barrières. EZ wil beide componenten stimuleren en zoveel mogelijk in samenhang bezien en dit tot uitdrukking laten komen in het instrumentarium dat wordt ingezet.

Tevens biedt EZ ondersteuning aan (vooral) MKB bedrijven die een eerste stap doen op internationaal terrein of hun activiteiten naar het buitenland willen uitbreiden. Beoogd effect is een versterking van het Nederlandse MKB door internationalisering.

Verder zet EZ in op het aantrekken van buitenlands bedrijfsleven dat werkgelegenheid, innovatiekracht en kennisoverdracht meebrengt en uiteindelijk bijdraagt aan de groei van de Nederlandse economie. Daarom biedt EZ ondersteuning aan buitenlandse bedrijven die zich hier willen vestigen.

Instrumenten

Niet financieel-instrumentarium:

• Economische diplomatie.

• Algemene voorlichting, kennisoverdracht, positionering op buitenlandse markten, promotie van het Nederlands bedrijfsleven en Nederland als investeringsland door de EVD.

• Het Nederlands internationale postennetwerk (Ambassades, consulaten, Netherlands Business Support Office, kantoren van het Netherlands Foreign Investment Agency) t.b.v. economische dienstverlening aan zowel Nederlandse als buitenlandse ondernemers in het buitenland.

• Economische missies en bilaterale bezoeken van en naar het buitenland zowel op politiek als op hoog ambtelijk niveau.

• Strategische agenda economische missies.

Financieel instrumentarium:

• Stroomlijning basispakket:

• Zoals aangekondigd in de brief «Naar een effectief EZ-instrumentarium voor ondernemers: helder, samenhangend en toegankelijk» (Kamerstukken II 2007–2008, 31 200, nr. 47) is het nieuwe instrument Prepare2start gericht op starters op buitenlandse markten, met als kern het huidige Programma Starters op Buitenlandse Markten (PSB), in de loop van 2008 operationeel geworden. Het programma richt zich op MKB-ondernemers die geen of weinig ervaring hebben met internationaal ondernemen. Met Prepare2start wordt de mogelijkheid geboden om alle vormen van internationaal ondernemen op planmatige wijze te verkennen zoals bijvoorbeeld import, samenwerking, investeringen en combinaties daarvan.

• Het Programma Economische Samenwerking Projecten (PESP): wordt uiterlijk 1 januari 2010 beëindigd.

• Vanaf 2009 is de faciliteit SENO/GOM geïntegreerd in de exportkredietverzekeringsfaciliteit (EKV) die door het ministerie van Financiën wordt uitgevoerd.

• Via onder andere achtergestelde leningen wordt financiering van projecten in opkomende markten mogelijk gemaakt door middel van Faciliteit Opkomende Markten (FOM).

• Programma Uitzending managers (PUM): managementadviesdiensten op aanvraag van ondernemingen en instellingen in opkomende markten die behoefte hebben aan kennis en ervaring die ter plaatse onvoldoende voorhanden is.

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar het volgende:

• de verdere implementatie van de beleidsbrief Internationaal ondernemen (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 380 XIII, nr. 1):

• Extra inzetten op de 15 meest kansrijke markten, ondermeer door maatwerk in de dienstverlening.

• Versterken van MVO als onderdeel van het beleid op internationaal ondernemen zoals weergegeven in de Kabinetsvisie (Kamerstukken II 2007–2008, 26 485 XIII, nr. 53), onder meer door structurele aandacht daarvoor in economische missies, het financieel instrumentarium en Holland Branding.

• Sterker profileren van Nederland als pioneers in international business via Holland Branding. In samenwerking met het Innovatieplatform is voor de creatieve sector de «Paint the World Orange Contest» georganiseerd, om het merk «Holland» te versterken, voor onze internationale concurrentiepositie.

• Versterkte inzet van het Nederlands bedrijfsleven in het dichterbij brengen van de VN-ontwikkelingsdoelen, onder meer door het opzetten van een samenhangend pakket voor private sector ontwikkeling in samenwerking met BZ/OS.

• Professionaliseren van de aansturingsrelatie met de EVD door ontwikkeling van outputsturing en prestatie-indicatoren. Door verkregen inzicht in handels- en investeringspatroon bij 2 500 ondernemers die jaarlijks met ondersteuning van de EVD (meer) internationaliseren kan overheidsondersteuning scherper worden gekwantificeerd.

• Beter toesnijden van de organisatie van overheidssteun op de dynamiek van de internationale economie door verdere integratie van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en Technisch wetenschappelijke attachés (TWA) in de EVD.

• Verdere implementatie van de Acquisitiebrief van 2006 (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XIII, nr. 98), alsmede ontwikkeling van beleid op basis van de in de acquisitiebrief opgenomen visie.

Indicatoren Buitenlandinstrumenten20062007Streefwaarde 2009
EVD Bereik Algemeen:   
aantal instellingen in het klantenbestand van de EVD gedeeld door het aantal internationaal actieve bedrijven.37%43%45%
Bron: EVD-rapportages
PSB:   
aantal bedrijven dat o.b.v. PSB-internationaliseringsplan internationaal is gaan ondernemen248331500
Bron: rapportage PSB
Kengetallen Buitenlandinstrumentarium20062007Ambitie 2009
PESP:   
gerealiseerde export (in €) door € 1 PESP bijdrage182125
Bron: Rapportage PESP maart 2007
PUM:   
percentage aanvragen dat heeft geleid tot bedrijfscontacten met Nederlandse onderneming danwel waarvan het contact voorbereid of onderhanden is254331
Bron: PUM
Prestatie-indicatoren acquisitie20062007Streefwaarde 2009
1. Aantal getekende verzoeken tot ondersteuning door NFIA360450500
Bron: Eigen registratiesysteem via web op basis van getekende intake-brieven
2. Omvang aangetrokken investeringen/aantal projecten€ 357 mln/113 projecten€ 630 mln/150 projecten€ 400/ 140 projecten
Bron: Confirmation letters zoals opgenomen binnen de Project Administratie van het Extranet (Achilles)
3. Werkgelegenheid aangetrokken investeringen buitenlandse bedrijven2 4253 2002 500
Bron: eigen systeem op basis van Webtechnologie.

Programmatisch Pakket

OD3

Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op zowel binnen- als buitenlandse markten.

Motivering

Door het stimuleren van publiek-private samenwerking en het in onderlinge samenhang inzetten van het (buitenland)instrumentarium (via 2g@there) op kansrijke sectoren in buitenlandse markten, bevorderen van kennisoverdracht en een optimale benutting van het aanwezige groeipotentieel bij Nederlandse bedrijven. Dit instrumentarium richt zich vooral op complexere buitenlandse markten en het bedrijfsleven dat reeds actief is op die markten. Net als bij OD 2 wordt zowel ingaande als uitgaande bedrijvigheid in samenhang gestimuleerd. Met deze operationele doelstelling wordt bijgedragen aan structurele versterking van het Nederlandse MKB, internationaal en nationaal. Dit heeft versterking van de structuur en de groei van de Nederlandse economie tot gevolg.

Instrumenten

• Stroomlijning in het programmatisch pakket

– Zoals aangekondigd in de «stroomlijningbrief» (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200, nr. 47) zal internationaal excelleren (2g@there) maximaal worden gekoppeld aan de andere programmatische modules in de begroting. 2g@there is gericht op strategische publiek-private samenwerking in een markt/sectorcombinatie, voor de periode van een aantal jaren. 2g@there maakt gebruik van het bestaande instrumentarium door deze in samenhang in te zetten. De in de stroomlijningsbrief opgenomen modules sterktes in innovatie, sterktes in de regio en energietransitie krijgen daardoor een internationaal vervolg.

– Het huidige Programma Samenwerking Opkomende Markten, Business to Business (PSOM) zal worden aangepast om tegemoet te komen aan de rechterlijke uitspraak van 9 juli 2008 inzake Hanseland. Het streven is om de PSOM uiterlijk 1 januari 2010 onderdeel van 2g@there te maken.

– G2G: het G2G programma beoogt zowel belemmeringen op institutioneel vlak voor Nederlandse ondernemers weg te nemen als ook een belangrijke functie te vervullen bij het initiëren van 2g@there op kansrijke opkomende markten. Middels G2G wordt samenwerking gezocht met buitenlandse overheden en (Nederlandse) vakdepartementen om zo gericht problemen aan te pakken.

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar het volgende:

• Extra aandacht voor de internationale dimensie van de modules sterktes in innovatie, sterktes in de regio en energietransitie innovatie programma’s, die tot uitdrukking zullen komen in de 2g@there programma’s.

• Focus van 2g@there is gericht op gebieden waarop Nederlandse ondernemers internationaal onderscheidend kunnen zijn. Het betreft door de Dutch Trade Board (DTB) aangeduide opkomende markten (China, India, Oekraïne, Rusland, Turkije en landen van de Westelijke Balkan) of bepaalde kansrijke sectoren: hightech systemen & materialen, water, food & flowers, life sciences & gezondheid en chemie, creatieve industrie, energie en infrastructuur.

Vormgeven en uitvoeren van een nieuwe faciliteit die zich richt op opkomende landen zoals China en India. Voor wat betreft China zal deze transitiefaciliteit zich met name richten op de sector energie/klimaat. Voor India zal de aandacht vooral uitgaan naar de sectoren agro-industrie, bouw/infrastructuur/logistiek, ICT, en biotechnologie. De mogelijkheid bestaat om extra aandacht te geven aan de automotive-sector en de creatieve industrie.

Prestatie-indicatoren20062007Streefwaarde 2009
PSOM:   
succesvolle projecten als percentage van budget84%84%85%
Bron: Rapportage PSOM B2B.

Toelichting:

Het betreft hier het percentage van het totale PSOM-budget dat is besteed aan succesvol afgeronde projecten die in de afgelopen 10 jaar zijn gestart.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoekOnderzoek onderwerpAD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingHandelspolitiek5.120062008Kamerstukken II 2007–2008, 30 991, nr. 3
 Bevorderen Internationaal ondernemen (inkomend en uitgaand)*5.220082009 
      
Effectenonderzoek ex postPESP5.220102011 

* OD 2 Bevorderen Internationaal Ondernemen en OD 3 Het aantrekken van investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland zijn samengevoegd tot OD 2: Bevorderen Internationaal Ondernemen (inkomend en uitgaand).

Vanuit doelmatigheidsoverwegingen is ervoor gekozen om hiervoor één doorlichting uit te voeren.

8. Economische analyses en prognoses

Algemene doelstelling

Een breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn.

Omschrijving

Om wetenschappelijk verantwoorde en up-to-date onafhankelijke economische analyses en prognoses te maken.

Het behalen van de doelstelling heeft als effect dat de analyses en prognoses gedragen worden door regering, het parlement en overige maatschappelijke organisaties.

Verantwoordelijkheid

De minister is systeemverantwoordelijk ten aanzien van het CPB. Inhoudelijk gezien is het CPB onafhankelijk.

Externe factoren

• De beoordeling van het wetenschappelijk niveau van de analyses en prognoses van het CPB door een externe visitatiecommissie;

• De beoordeling van de beleidsrelevantie van de analyses en prognoses van het CPB door een externe toetsgroep van beleidsmakers;

• Waarborgen van de onafhankelijke positie van het CPB.

Verwijzingen beleidsstukken

• Wet voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan;

• Protocol voor de planbureaufunctie van CPB, RIVM, RPB en SCP.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 8: Economische analyses en prognoses (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)13,213,413,313,012,612,612,6
– Apparaatuitgaven CPB13,213,413,313,012,612,612,6
        
Uitgaven (totaal)*13,213,413,313,012,612,612,6
        
Ontvangsten (totaal)1,91,61,61,61,61,61,6

* De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CPB. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 8: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2007raming 2008raming 2009
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijsformatiegemiddelde prijsformatiegemiddelde prijs
CPB – personeel141,374,4142,975,1141,275,4
CPB – materieel141,318,9142,916,5141,216,5

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 OnderzoekonderwerpStartAfgerondVindplaats
Overig evaluatieonderzoekOnafhankelijke economische analyses en prognoses20092009 

9. Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Algemene doelstelling

Het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken.

Omschrijving

Om onbetwiste, samenhangende en actuele statistische informatie over maatschappelijke en economische ontwikkelingen te leveren, waardoor:

• maatschappelijke en economische ontwikkelingen in samenhang worden beschreven;

• nationale en internationale Europese verplichtingen op statistisch gebied worden nagekomen;

• de verdeling van fondsen (Gemeente en Provinciefonds) en de vaststelling van afdrachten en indexeringen (loonkosten en prijsontwikkeling) op basis van objectieve gegevens, efficiënt kunnen worden vastgesteld;

• beleidsanalyses, modelsimulaties, prognoses en geavanceerde microdata-analyses kunnen worden uitgevoerd.

Verantwoordelijkheid

Het CBS is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een adequaat statistisch programma voor efficiënte gegevensverzameling en -bewerking en voor de publicatie voor de daaruit resulterende statistische informatie.

De CCS is verantwoordelijk voor het vaststellen van het programma, houdt toezicht op het CBS en is bovendien verantwoordelijk voor de coördinatie van statistische informatievoorziening van Rijkswege.

De minister is eindverantwoordelijk voor het in stand houden van de voorwaarden voor de productie van statistieken en voor de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de publieke gelden die daarmee gemoeid zijn.

• Externe factoren de beschikbaarheid op de arbeidsmarkt van personeel van voldoende kwaliteit;

• voldoende (tijdige) beschikbaarheid van gegevens. Het CBS produceert statistieken uit twee bronnen: eigen enquêtes en centrale overheidsregistraties. Het CBS-beleid is erop gericht de eigen enquêtes zoveel mogelijk te beperken in het kader van reductie van administratieve lasten. De afhankelijkheid van externe registraties neemt daardoor toe.

Verwijzingen beleidsstukken

• Wet op het Centraal bureau voor de statistiek art. 3, 4, 15, 25 en 79;

• Meerjarenprogramma 2009–2013;

• Werkplan 2008 en jaarverslag 2007 van het CBS.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 9: Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)176,6180,4184,1180,9177,4177,3175,9
– Bijdrage aan CBS176,6180,4184,1180,9177,4177,3175,9
        
Uitgaven (totaal)*176,6180,4184,1180,9177,4177,3175,9
        
Ontvangsten (totaal)       

* De raming bestaat uitsluitend uit apparaatuitgaven van het CBS. Deze uitgaven zijn in bestuurlijk opzicht slechts in beperkte mate flexibel.

Artikel 9: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2007raming 2008raming 2009
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijsformatiegemiddelde prijsformatiegemiddelde prijs
CBS – personeel2 17856,72 19359,22 11859,7
CBS – materieel2 17829,32 19328,22 11830,6

Operationele doelstelling

Het zijn van een toonaangevend kennisinstituut dat kan inspelen op de vraag naar informatie van beleid en wetenschap.

Motivering

Om de (wetenschappelijke) kwaliteit van de statistieken te kunnen borgen en door gebruikers als gezaghebbende bron van betrouwbare en valide statistische informatie te worden beschouwd.

Om het gebruik van statistieken van het CBS voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid onder meer door de ministeries (en daarmee de maatschappelijke relevantie van het CBS) te optimaliseren.

Instrumenten

• Centrum voor Beleidsstatistiek;

• Gebruikersenquête;

• Disseminatie en StatLine;

• Adviesraden.

Activiteiten

• Overleg en samenwerken met departementen, wetenschappelijke instellingen, planbureaus, etc.;

• Vergroten klantenbereik en omzet;

• Centralisatie en verbetering microdata-faciliteiten (one-stop-shop);

• Meten en vergroten van de tevredenheid;

• Verbeteren Statline en website;

• Faciliteren van remote-execution en remote-access;

• Raadplegen van adviesraden waarin onder andere ministeries, planbureaus en wetenschap en andere grote gebruikers zijn vertegenwoordigd.

Doelgroepen

Ministeries, planbureaus, universiteiten, onderzoekbureaus, bedrijfsleven, media, etc., zowel in Nederland als internationaal.

Verwijzingen beleidsstukken

• Strategienota «Statistieken die tellen»;

• Meerjarenprogramma 2009–2013;

• Uitgangspunten werkplan 2008 en jaarverslag 2007.

Prestatie-indicatorenDefinitieStreefwaarde 2009
1. Realisatie van de publicatiekalenderRealisatie: Percentage op de geplande datum gepubliceerde persberichten en gerealiseerde leveringen aan Eurostat.90% van publicatiekalender op of voor geplande publicatiedatum gehaald.
2. Aantal formele correcties op publicatiesAantal persberichten dat met een (nieuw) persbericht wordt gecorrigeerd.Maximaal 3 persberichten per jaar met correcties.
3. Afwijking van voorlopige en definitieve cijfers  
a. economische groeiHet aantal keer dat de definitieve kwartaalcijfers voor de economische groei van een jaar meer dan 0,75 procentpunt afwijken van de flash-ramingen voor de kwartalen van dat jaar.Voor minstens drie kwartalen van het jaar moet de afwijking minder zijn dan 0,75 procentpunt.
b. internationale handelHet aantal afwijkingen van meer dan 4% tussen de voorlopige en definitieve cijfers van de onderdelen van de 6-wekenversie van de maandcijfers van de internationale handel.80% van de afwijkingen moet minder zijn dan 4%.
c. bevolkingsgroeiDeelindicator jaarcijfer: de absolute afwijking van de som van de voorlopige maandcijfers van de bevolkingsgroei met het definitieve jaarcijfer. Deelindicator maandcijfers: het aantal keren dat de definitieve cijfers van de bevolkingsgroei voor de maanden van het voorafgaande kalenderjaar meer dan 4 000 afwijken van de voorlopige cijfers.Voor minstens 8 maanden moet de afwijking minder zijn dan 4 000 én de afwijking van het gecumuleerd jaartotaal moet minder dan 16 000 zijn.
4. Administratieve lasten verlaging/reductie enquêtedrukUitkomst van de jaarlijkse administratieve lasten zoals gemeten door de «enquêtedrukmeter» (EDM). Basiswaarde: € 20,2 mln (2007).Een administratieve lastendruk van maximaal € 20 mln1.

1 Dit is op basis van de nieuwe overheidsbrede nulmeting per 1 maart 2007

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 OnderzoekonderwerpStartAfgerondVindplaats
Overig evaluatieonderzoekDe doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS(art.82)20092009 

10. Elektronische communicatie en post

Algemene doelstelling

Een hoogwaardig en adequaat aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om een voor economische groei noodzakelijke hoogwaardige communicatie-infrastructuur te creëren en meer maatschappelijk rendement te halen uit ICT, treedt de overheid op als marktmeester, waarborgt zij publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) en neemt zij knelpunten weg die belemmeren dat marktinitiatieven voor de ontwikkeling en toepassing van netwerken en diensten voor elektronische communicatie tot stand komen. In de ICT-agenda 2008–2011 heeft het Kabinet haar ambitie en activiteiten uiteengezet ten aanzien van de rol van ICT in de samenleving en de ontwikkeling van Nederland tot een digitale dienstenmaatschappij die internationaal aan de top staat.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt en het waarborgen van publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie). Daarnaast faciliteert en stimuleert de minister waar nodig innovatie in de elektronische communicatie en postsector.

Externe factoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van de marktontwikkelingen in de elektronische communicatie en postsector, alsmede internationale ontwikkelingen, waaronder:

• De mate van concurrentie op de markten voor elektronische communicatie en post;

• De convergentie tussen netwerken en markten voor omroep, communicatie en informatie naar het internetprotocol; doordat alle media digitaal verstuurd kunnen worden via het internetprotocol bewegen aanbieders van deze voorheen gescheiden markten zich op elkaars terrein. Dit vergroot het aanbod en versterkt de concurrentie, maar zorgt ook voor nieuwe kwetsbaarheden (onder andere virussen, cybercrime);

• De digitalisering van de ether (radio en televisie van analoog naar digitaal); dit vergroot de pluriformiteit en technische kwaliteit van het aanbod en de doelmatige benutting van de infrastructuur;

• Het maatschappelijke draagvlak voor de uitrol van draadloze netwerken (plaatsing van antennes); gebrek aan draagvlak leidt tot netwerken met slechte dekking en remt introductie van nieuwe toepassingen.

• Het behalen van deze doelstelling hangt tevens af van internationale ontwikkelingen, waaronder het verloop van de Europese onderhandelingen over het nieuw regelgevend kader voor de elektronische communicatiesector.

KengetalWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Plaats van Nederlandt.o.v. andere landen op de mondiale Information Society Index ranglijstZesde positieZesde positieZesde positie
Bron: IDC.

Toelichting:

De Information Society Index (ISI) is een breed samengestelde index die de basisvoorwaarden voor de informatiemaatschappij meet. De score is gebaseerd op de categorieën PC’s, ICT-uitgaven, internetgebruik, e-commerce, breedband, mobiel, opleidingsniveaus en burgerlijke vrijheden.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 10: Elektronische communicatie en post (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)79,174,679,376,974,872,571,2
Programma gerelateerde verplichtingen65,153,658,055,753,851,550,2
Markt en spelregels       
OD 1: Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt       
– Bijdrage aan internationale organisaties0,91,21,22,42,42,42,4
– Bijdrage aan OPTA2,93,73,73,63,43,43,4
Programmatisch pakket       
OD 3: Ontwikkeling van voorzieningen voor elektronische communicatie       
– Nationaal Actieplan Elektronischesnelwegen21,320,120,120,120,120,120,1
– ICT-flankerend beleid en administratieve lasten18,117,519,114,814,313,913,9
– ICT&MKB1,21,40,71,01,01,01,0
Algemeen       
– Beleidsvoorbereiding en evaluaties20,89,713,213,812,610,69,3
        
Apparaat gerelateerde verplichtingen13,921,021,321,221,021,021,0
– Personeel Telecom8,69,89,89,89,89,89,8
– Toezicht Agentschap Telecom (Secretaris Generaal)1,94,75,05,04,94,94,9
– Bijdrage Agentschap Telecom(Inspectie)3,46,56,46,46,36,36,3
        
Uitgaven (totaal)85,989,190,881,274,673,671,5
Waarvan programma-uitgaven71,768,169,560,053,552,550,4
Waarvan juridisch verplicht*)  34,322,18,96,15,8
OD 15,512,45,96,66,87,56,9
OD 343,035,148,342,736,229,234,2
Algemeen23,220,715,410,710,615,89,3
        
Ontvangsten (totaal)35,85,80,426,426,424,10,2
– Diversen Telecom0,7      
– Bijdrage aan internationale organisaties0,1      
– Ontvangsten OPTA0,90,20,2    
– Overige ontvangsten29,50,20,226,426,424,10,2
– Ontvangsten Fes4,55,4     

* Dit betreft uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2008 zijn aangegaan en de bijdragen aan instellingen en instituten.

kst-31700-XIII-2-6.gif
Budgettair belang fiscale maatregelen (in € mln)
 2007 (raming MN 2008)2007 (realisatie/aangepaste raming)200820092010201120122013
Post159159155179184189196203

Markt en spelregels

OD 1

Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt.

Motivering

Om consumenten en bedrijven betere keuzemogelijkheden te bieden ten aanzien van aanbieders, producten en diensten, schept de overheid de randvoorwaarden voor een concurrerende communicatie- en postmarkt.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet: wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie;

• Postwet: wet van 26 oktober 1988, houdende herziening van de wetgeving met betrekking tot de uitvoering van de postdienst;

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties: de International Telecommunication Union (ITU), de Universal Postal Union (UPU), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT) en de Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instelling (ETSI);

• Uitvoering, toezicht en handhaving door OPTA en het Agentschap Telecom;

• Nummerplannen: hierin zijn de bestemmingen van de telefoonnummers en netwerkcodes wettelijk vastgelegd;

• Nationaal Frequentieplan en de regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning. In het Frequentieplan wordt per frequentieband aangegeven voor welk type gebruik de band is bestemd en op welke wijze de verdeling van de frequentieruimte over de verschillende gebruikers plaatsvindt;

• Antenneregister: dit register geeft een overzicht van de antenne-installaties voor onder andere mobiele telefonie en landelijke omroep die in Nederland in werking zijn.

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• In het kader van de herziening van het EU-regelgevingskader (New Regulatory Framework) voor de elektronische communicatiesector worden de vijf EU-richtlijnen die de basis vormen van dit kader herzien. In 2009 worden de aangepaste richtlijnen in de Telecommunicatiewet geïmplementeerd en zal het aangepaste kader van kracht worden.

• In de zomer van 2008 vond het congres van de Wereldpostunie (UPU) plaats. Tijdens dit congres zijn wijzigingen van de verdragen/internationale afspraken van de UPU besproken en geaccordeerd. Deze wijzigingen worden in 2009 geïmplementeerd door nationale wet- en regelgeving.

• Het geven van een reactie op voorstellen van de Europese Commissie voor eventuele aanpassing van de Universele Dienstverlening voor telefonie. De Europese Commissie is van plan om in 2009 met een voorstel te komen (groenboek).

• Het nemen van besluiten omtrent de toekomstige inrichting van het toezicht om de toekomstbestendigheid van het toezicht op de elektronische communicatiesector te waarborgen.

• Het actualiseren van nummerplannen, zodat dreigende schaarste wordt voorkomen en nieuwe typen dienstverlening worden gefaciliteerd, zoals nummers voor geharmoniseerde Europese dienstverlening met een maatschappelijk belang.

• Afronden van het nieuwe Hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet en de uitvoeringsregelingen ter implementatie van de Nota Frequentiebeleid 2005 (Kamerstukken II, 2005–2006, 24 095, nr. 188).

• Actualiseren van het Nationaal Frequentieplan, zodat wordt voorzien in de nieuwe behoeften aan frequenties. Hiermee wordt mede uitvoering gegeven aan de besluitvorming in de Wereld Radio Conferentie van 2007 en harmonisatiebesluiten van de Europese Commissie en de CEPT.

• Ontwikkelen van een beleidsvoorstel voor het techniek- en dienstenneutraal maken (flexibilisering) van bestaande niet-schaarse vergunningen. Hierdoor kunnen deze vergunninghouders, veelal bedrijven, meer met hun vergunningen doen en ontstaat meer ruimte voor innovatie.

• De Europese Commissie zal, naar verwachting, samen met de lidstaten de herziening van de R&TTE-richtlijn uitvoeren. Deze richtlijn heeft betrekking op radio- en randapparatuur en regelt het toelating- en verhandelingsregime voor vrijwel alle telecommunicatieapparatuur op de Europese markt en daarmee ook de Nederlandse markt. Bij de herziening zal de inzet van EZ gericht zijn op het behoud van een zo eenvoudig mogelijke toegang tot de markt van telecommunicatieapparatuur, de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de richtlijn en daar waar mogelijk verlaging van de administratieve lasten.

• In 2009 worden acties uit de agenda «Telecomconsument» voor de middellange termijn (tot 2010) uitgevoerd. Deze agenda is opgesteld in 2008 en bevat acties rond drie randvoorwaarden, waarmee consumenten die gebruik maken van telecominfrastructuur en -diensten beter worden gepositioneerd. Deze randvoorwaarden zijn: de consument is goed voorbereid (1), heeft keuzevrijheid (2) en heeft vertrouwen (3).

• Het versterken van het maatschappelijk draagvlak voor de uitrol van landelijke netwerken voor mobiele communicatie door het vastleggen in wet- en regelgeving van een vooraankondiging van plaatsing van een antenne en eventueel delen van het convenant voor vergunningvrije antennes voor mobiele telecommunicatie.

• Opnemen in de Telecommunicatiewet van regels omtrent EMV emissie van zendmasten. De hiervoor bestaande regels in de milieuwetgeving worden geschrapt.

Prestatie-indicatorWaarde 2009Streefwaarde 2013
Het aantal vergunningcategorieën ten behoeve van het gebruik van frequentiebanden4742
Bron: Het Amadeus informatiesysteem van AT

Toelichting:

De doelstelling is om het aantal vergunningcategorieën met 10% terug te brengen (van 47 naar 42) in een periode van 5 jaar. Dit kan plaatsvinden door één of meer categorieën vergunningvrij te maken, eventueel in combinatie met een registratieplicht, dan wel door het samenvoegen van categorieën vergunningen als gevolg van het verder kunnen terugdringen van voorschriften en beperkingen (in de vergunningen). Dit heeft tot gevolg dat gebruiksmogelijkheden van frequenties worden verruimd en wordt aangesloten bij veranderende marktomstandigheden en technologische ontwikkelingen. Indien de twee vergunningcategorieën niet kunnen worden afgeschaft in 2008, dan is de beginwaarde 49 en wordt het aantal categorieën verminderd met tien procent tot 44 in 2013.

KengetalWaarde 2006Waarde 2007Ambitie 2009
Concentratie deelmarkten (HHI)Mobiele telefonie: 3800 Breedband Internettoegang: ± 1300Mobiele telefonie: Breedband Internettoegang:Daling richting 1800 Behoud lager dan 1800
Bron: TNO

Toelichting:

De Herfindahl Hirschmann Index (HHI) geeft de mate van concentratie aan binnen (een deelmarkt van) de telecommunicatiesector. De HHI wordt uitgedrukt in een getal tussen de 0 en 10 000. Uit oogpunt van marktwerking heeft een situatie waarin er geen partijen zijn met een dominante marktpositie de voorkeur. Volgens de HHI is de kans hierop beneden een waarde van 1800 beperkt. De Telecommunicatiewet geeft de randvoorwaarden voor een gezonde, competitieve markt, maar de overheid dicteert uiteraard niet hoeveel marktpartijen er moeten zijn. Ontwikkelingen in de markt als gevolg van zowel overnames in de mobiele telefoniemarkt als in de markt voor breedband internettoegang, hebben geleid tot een toename van de HHI. Een daling van de HHI in de mobiele telefoniemarkt, waarin vooral drie grote netwerkaanbieders actief zijn, naar de genoemde ambitiewaarde van 1800, kan alleen bereikt worden door toename van de marktaandelen van kleine aanbieders zonder eigen netwerk. Hierop heeft de overheid echter geen directe invloed. Voor de markt voor breedband internettoegang blijft de genoemde ambitiewaarde onverminderd van kracht.

OD 2

Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk.

Motivering

Om publieke belangen (veiligheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid en transparantie) te waarborgen en vertrouwen in elektronische en postnetwerkdiensten en -toepassingen te bevorderen. Elektronische communicatie ontwikkelt zich steeds meer tot een alomvertegenwoordige en kritische infrastructuur zonder welke de meeste economische en maatschappelijke functies niet meer zouden functioneren. Vertrouwen in en veiligheid van elektronische communicatie zijn daarom van steeds groter belang.

Instrumenten

• Telecommunicatiewet: wet van 19 oktober 1998, houdende regels inzake de telecommunicatie;

• Lidmaatschap van/bijdrage aan internationale organisaties, waaronder het Internet Governance Forum;

• Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime (NICC): dit publiek-private samenwerkingsverband draagt bij aan een effectieve bestrijding van cybercrime;

• Nationaal Continuïteit Overleg-Telecommunicatie (NCO-T). In het NCO-T, waaraan aanbieders van vitale telecommunicatienetwerken en -diensten en EZ deelnemen, worden beschermingsmaatregelen ontwikkeld ter vermindering van de kwetsbaarheid van de vitale infrastructuren en diensten. Ook worden afspraken gemaakt om in geval van een ernstige verstoring schade voor de maatschappij zo veel mogelijk te beperken.

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• Het voorlichtingsprogramma Digibewust zal in 2009 een volgende fase ingaan. Dit programma heeft als doel de kwetsbaarheid van bedrijven en consumenten op het gebied van ICT te verminderen, door hen bewust te maken van de mogelijke gevaren van elektronische communicatie en de maatregelen die zij kunnen treffen om veilig te kunnen communiceren. Onderwerpen als e-vaardigheden, privacy, cybercrime en de rol van media & ICT (convergentie) zullen in 2009 een belangrijke rol gaan spelen.

• Elektronische herkenning en vertegenwoordiging: in 2009 worden vraagstukken en oplossingsrichtingen uitgewerkt zoals zorgvuldigheid van gegevensverwerking, acceptatie van gebruikers en efficiëntievoordeel voor organisaties.

• Nederland draagt actief bij aan de mondiale stabiliteit, continuïteit en bestuurstructuur van het internet door onder andere deel te nemen aan het Internet Governance Forum en Internet Cooperation for Assigned Names and Numbers (ICANN) Binnen ICANN streeft EZ naar verdere internationalisering van de organisatie en betere overheidsbetrokkenheid bij de besluitvorming.

• Gezien de dreigende uitputting in 2010 van IP-adressen, de adressen waar het huidige internet op draait, zal EZ zowel internationaal (in ICANN) als nationaal (bij andere overheidsorganen), de overstap naar nieuwe IP adressen (IP versie 6) stimuleren.

• In de Kabinetsbrief «Veiligheid begint bij Voorkomen» (Kamerstukken II, 2007–2008, 28 684, nr. 119) wordt preventie en bestrijding cybercrime als belangrijke prioriteit genoemd. In 2009 wordt een tweede programma NICC gestart, dat qua aanpak het succes van het eerste programma voortzet.

• In 2009 wordt het rijksbrede programma nationale veiligheid voortgezet. Dit programma wordt door BZK gecoördineerd met eigen verantwoordelijkheid van de betrokken departementen. Onderdeel van het programma is de uitwerking van de tweede cyclus van het Project Bescherming Vitale Infrastructuren (BVI). In dat kader rapporteert EZ over de voortgang van de door sectoren energie en telecom getroffen maatregelen. Daarnaast wordt binnen het programma nationale veiligheid in projectvorm gewerkt aan een nadere analyse van kwetsbaarheden binnen de vitale sectoren als gevolg van ICT-verstoring.

• Leveren van een actieve bijdrage aan de internationale beleidsontwikkeling op het vlak van netwerk- en informatiebeveiliging binnen de EU, de OESO en de VN. De gemeenschappelijke doelstelling is om, in de deelnemende staten, een cultuur van veiligheid verder tot ontwikkeling te brengen. In samenwerking met de verschillende betrokken partijen geeft Nederland hier mede invulling aan.

• In 2009 treedt de fase van elektronische gegevensuitwisseling via het kadaster van de grondroerdersregeling in werking. Doel van deze regeling is het voorkomen van schade aan ondergrondse netten (telecom, energie, riolering etc.) door graafwerkzaamheden.

Prestatie-indicator2007(Voorlopige) waarde 2008Streefwaarde 2009
Aantal basisscholen dat via Digibewust is bereikt1 8003 0005 000
Bron: ECP.nl

Toelichting:

In het kader van het programma Digibewust hebben in 2007 alle basisscholen in Nederland (ruim 8000) voorlichtings- en lesmateriaal over (on)veiligheid en elektronische communicatie ontvangen. Het streven is dat in 2008 tenminste 3000 scholen en in 2009 5000 scholen gebruik maken van 1 of meerdere onderdelen van de verstuurde informatie. Dit zal door middel van een enquête worden geëvalueerd.

KengetallenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007Waarde 2008Ambitie
1. Overkomst-duur brieven96,5%96,6%Nog niet bekendNog niet bekendBehoud 95% of meer binnen 24 uur
Bron: OPTA
2. Digibewust: Awareness level45%Niet beschikbaarNiet beschikbaarKengetal komt te vervallen
Bron: Europese Commissie

Toelichting:

1. Een kwaliteitseis die aan de universele dienst wordt gesteld is dat 95% van de brieven binnen 24 uur wordt bezorgd. De OPTA controleert jaarlijks of TNT zich aan deze wettelijke normen houdt.

2. Digibewust: Awareness level. De Europese Commissie heeft de opzet van de ICT eurobarometer aangepast. Sinds 2007 is hierin het kengetal awareness level niet meer opgenomen.

Programmatisch pakket

OD3

Ontwikkeling van innovatieve voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie en benutting ervan door de consument, het bedrijfsleven en de (semi-)publieke sector.

Motivering

Om meer economisch en maatschappelijk rendement te behalen met ICT, faciliteert de overheid de ontwikkeling en benutting van voorzieningen, producten en diensten voor elektronische communicatie. Nederland heeft een uitstekende infrastructuur voor elektronische communicatie, maar de benutting ervan door burgers, bedrijven en de (semi-)publieke sector blijft achter ten opzichte van andere landen.

Instrumenten

• Coördinatie van het ICT-beleid van het kabinet door toe te zien op het uitvoeren van de ICT-Agenda 2008–2011.

• Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT (M&ICT) (Kamerstukken II, 2004–2005, 26 643, nr. 76): dit programma draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg door belemmeringen voor grootschalig gebruik van ICT-toepassingen en -diensten binnen en tussen deze sectoren weg te nemen.

Programma Nederland Digitaal in Verbinding (NDiV): dit programma richt zich op stimuleren van ICT-toepassingen in het MKB met in het bijzonder aandacht voor digitale samenwerkingsprojecten.

• Het stimuleren van het gebruik en innovatie op het gebied van mobiele communicatietoepassingen door middel van de uitgifte van vergunningen.

• Deelname in en subsidie geven aan ECP.NL (het onafhankelijk platform voor de ontwikkeling van eNederland) voor specifieke projecten op het gebied van onder ander interoperabiliteit en identity management.

• Platforms (laten) organiseren voor overleg tussen bedrijfsleven en overheden.

Programma eVaardigheden: om de eVaardigheden in Nederland op een hoger niveau te brengen zal een programma worden uitgevoerd op basis van privaat-publieke samenwerking.

• PRIMA (Programma Implementatie ICT-Agenda) subsidies verstrekken voor projecten in het kader van implementatie van de ICT-agenda.

Programma Nederland Open in Verbinding: dit programma richt zich op het bevorderen van het gebruik van open standaarden en open source software door de (semi-)publieke sector.

In 2009 gaat bijzondere aandacht uit naar de volgende activiteiten:

• ICT-agenda 2008–2011:

– Een belangrijk thema in de ICT-Agenda 2008–2011 is eVaardigheden. Dit programma richt zich op het aanleren van digitale vaardigheden en daarmee de positieverbetering van alle Nederlanders in de samenleving. Er zullen drie actielijnen ontwikkeld worden (namelijk voor burgers (inclusief consumenten), bedrijven en overheid). Bij de uitvoering van deze actielijnen zal zo veel mogelijk worden aangehaakt bij bestaande initiatieven en programma’s zoals Digibewust en Nederland in Verbinding.

– Een ander thema binnen de ICT-agenda is het beleid en de programma’s op het gebied van de elektronische overheid gericht op het versterken van de (elektronische) dienstverlening aan bedrijven. Hiermee wordt bijgedragen aan één van de doelstellingen van pijler 6 uit het Beleidsprogramma van het Kabinet; namelijk de vermindering van administratieve lasten voor bedrijven door middel van de inzet van ICT:

• De doorontwikkeling van Antwoord voor Bedrijven mede in relatie tot de motie Van der Burg (Kamerstukken 2007–2008, 29 362, nr. 131) inclusief de implementatie van het Eén-loket voor dienstverrichters (Dienstenrichtlijn);

• Ontwikkeling van instrumenten voor elektronische identificatie en authenticatie;

• Uitvoering van het ketenprogramma «Slim geregeld, goed verbonden»;

• Uitvoering geven aan de Ondernemersservicecode gericht op de elektronische dienstverlening van overheid aan bedrijven;

• Bijdragen aan de uitvoering van het Nationaal Uitvoeringsprogramma Betere Dienstverlening;

• Implementatie van het programma Verbetering samenwerking Overheid en ICT Bedrijfsleven;

• Doorontwikkeling van het programma eFormulieren naar standaardisatie van informatieprocessen en transacties.

– In 2009 zal gestart worden met het implementeren van standaarden en het uitrollen van eFactureren tussen overheid en bedrijfsleven. Ook lopen er proefprojecten met eFactureren tussen bedrijven.

– Extra Impuls Maatschappelijke Domeinen & ICT en e-overheid. In 2009 zal uitvoering worden gegeven aan deze investeringsimpuls die gestart is in 2008. Op basis van verloop eerste ronde(s) en een realisatietoets op projectniveau wordt via interdepartementale besluitvorming jaarlijks middelen toegekend aan projecten.

• Frequentie uitgifte:

– In 2009 zal het beleid voor de verdeling van de vergunningen van frequentieruimte in de FM- en de middengolfband voor de periode na september 2011 (moment dat huidige vergunningen aflopen) voorbereid worden.

– In een recente beschikking van de Europese Commissie wordt de Lidstaten aanbevolen zoveel mogelijk ruimte in de 3,5 GHz-band (3400–3800 MHz) vrij te maken voor breedbandige mobiele communicatietoepassingen. Afhankelijk van de beschikbaarheid aan vrije frequentieruimte zal in 2009 uitgifte hiervan plaatsvinden door EZ.

• Programma Nederland Digitaal in Verbinding: doelsubsidie ten behoeve van het stimuleren van digitale samenwerkingsprojecten binnen het MKB en bewustwording binnen het MKB van ICT toepassingen als RFID en Opensource software;

• Convergentie: in 2009 zijn de acties binnen het programma convergentie gericht op de monitoring van ontwikkelingen in convergerende markten en stimuleren van zelfregulering daar waar problemen optreden, zoals:

– De contractuele overstapdrempels voor de consument op de markt voor toegang tot telefonie, internet en omroep worden weggenomen door middel van wettelijke beperking van opzegtermijnen. Er zal ook scherp toezicht zijn op onevenredige aantasting van de keuzevrijheid bij bundeling van diensten. Tevens wordt samen met de markt onderzocht wat de mogelijkheden zijn om te komen tot meer transparantie in de markten voor VoIP en mobiele telefonie, alsmede in het beleid van ISPs ten aanzien van het blokkeren en/of discrimineren van diensten via internet;

– EZ zal de invulling van de universele dienst meer toesnijden op marktontwikkelingen en beperking van administratieve lasten;

– EZ en OCW onderzoeken wat de economische en culturele effecten zijn van ongeoorloofde distributie van content via internet en stimuleert zelfreguleringinitiatieven zoals de ontwikkeling van notice-and-take-downprocedures;

– EZ verkent de mogelijkheden die user-driven-innovation biedt en onderzoekt de effectiviteit van een overheidsprogramma ter stimulering daarvan (vergelijkbaar met Deense initiatieven).

Prestatie-indicatorenWaarde 2007Waarde 2008 (voorlopig)Streefwaarde 2009
Aantal gestarte opschalingsprojecten101414
Bron: Actieprogramma M&ICT
Het aantal bezoeken aan de websitewww.antwoordvoorbedrijven.nln.v.t.400 000500 000
Bron: Antwoord voor Bedrijven

Toelichting:

1. De prestatie-indicator geeft het aantal gestarte concrete initiatieven van (semi) publieke instellingen en marktpartijen aan in het kader van het actieprogramma M&ICT dat leidt tot het verbreden van het gebruik van innovatieve ICT-toepassingen en diensten in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Aard en aantal van de projecten is afhankelijk van de prioriteitstelling door de betrokken departementen. Projecten worden na afloop geëvalueerd op het behalen van de doelstellingen en de bredere maatschappelijke effecten.

2. De prestatie-indicator geeft het streven weer voor een groeiend aantal ondernemers dat het digitale loket van de overheid voor ondernemers weet te vinden. Het doel is om in 2009 25% meer bezoeken te krijgen opwww.antwoordvoorbedrijven.nldan in 2008.

KengetallenWaarde 2005Waarde 2006Waarde 2007
Positie Nederland t.o.v. andere OESO-landen m.b.t. aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners.Tweede positieTweede positieTweede positie
Bron: CBS
Totaalaanbod elektronische overheidsdiensten aan bedrijven en burgers.Bedrijven: 56% Burgers: 54%Bedrijven: 62% Burgers: 61%Bedrijven: 68% Burgers: 66%
Bron: Advies.overheid.nl
Positie Nederland t.o.v. andere EU-lidstaten m.b.t. gebruik van ICT door het bedrijfsleven.Vijfde positieVijfde positieTweede positie
Bron: European e-business readiness index

Toelichting:

1. Nederland wil bij de wereldtop horen op het gebied van Breedband, zowel op het gebied van de netwerken als op het gebied van diensten. Op het gebied van infrastructuur (aantal aansluitingen op xDSL1, kabel en andere netwerken per 100 inwoners) heeft Nederland al een koppositie tussen landen als Zuid-Korea, Denemarken en Japan. Nederland kende in de afgelopen jaren het op één na hoogste aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners, vlak achter koploper Denemarken. Zuid-Korea is, na jarenlang koploper geweest te zijn, in de eerste helft van 2006 voorbijgestreefd door zowel Denemarken als Nederland.

2. EZ streeft er naar dat bedrijven steeds meer zaken met de overheid elektronisch kunnen afhandelen. Advies Overheid.nl brengt met de Overheid.nl Monitor de belangrijkste vorderingen en knelpunten bij de ontwikkeling van de elektronische overheid in kaart. Het kengetal meet welk percentage van de totale publieke dienstverlening op elektronische wijze kan worden afgehandeld.

3. De ICT-prestaties van het Europese bedrijfsleven worden systematisch gemeten in de «European e-Business Readiness Index». Onderliggende indicatoren zijn onder meer het percentage ondernemingen dat online diensten en producten afneemt; het percentage ondernemingen dat online orders kan ontvangen en het percentage ondernemingen dat factureert zonder gebruikmaking van papier.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Soort onderzoekOnderzoek onderwerpAD of ODStartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingEfficiënt werkende communicatie- en postmarkt*10.120072008Kamerstukken II, 2007–2008, 30 991, nr. 4
 Waarborgen van publieke belangen10.220102010 
 Stimuleren voorzieningen, producten en diensten10.320102010 
      
Overig evaluatieonderzoekOPTA10.120082009 

* De beleidsdoorlichting 10.1 is beperkt tot telecom, omdat voor de postmarkt op dit moment nieuwe wetgeving in voorbereiding is waarvan de effecten nu nog niet kunnen worden geëvalueerd.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

21. Algemeen

Betreft apparaatsuitgaven die niet zijn toegedeeld aan een beleidsartikel.

Omschrijving

Om inzicht te geven in de apparaatsuitgaven die niet zijn toegekend aan beleidsartikelen. Het betreft personele en materiële uitgaven van stafdiensten (inclusief de Algemene Leiding) en de centrale personele en materiële uitgaven van het ministerie. Daarnaast zijn ook de uitgaven van het Regiebureau Inkoop Rijksoverheid en het kennisnetwerk Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo) in dit artikel opgenomen.

Verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor:

De rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitgaven op dit artikel.

Budgettair overzicht

Artikel 21: Algemeen (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)107,2124,7113,3107,9102,3100,3103,7
Personeel algemeen       
– Personeel stafdienst35,734,634,532,929,329,228,8
– Regiebureau Inkoop Rijksoverheid1,41,91,91,91,91,91,9
– Centraal Personeel P&O3,44,34,36,14,34,36,1
– Centraal Personeel EZ8,010,07,37,37,37,37,3
– Wachtgelden4,44,33,73,22,72,12,1
– Sociaal plan4,35,64,24,03,52,72,7
– PIANOo Personeel (incl. TenderNed)2,01,63,32,32,20,50,5
Materieel algemeen       
– ICT11,814,514,114,013,013,013,0
– Inhuur Auditdienst3,40,80,20,20,20,20,2
– Materieel diversen0,20,20,20,20,20,20,2
– Materieel Communicatie1,42,02,01,81,81,81,8
– Materieel kernministerie26,137,328,527,030,232,631,6
– Materieel WJZ0,30,70,70,70,70,70,7
– PIANOo Programma (incl. TenderNed)5,06,07,55,64,93,66,6
– Parkeerpost 1,00,90,70,10,10,1
        
Uitgaven (totaal)109,9127,5111,8106,0102,3100,3101,9
OD personeel58,963,659,756,451,848,648,2
OD materieel51,063,952,149,750,451,753,7
        
Ontvangsten (totaal)4,58,82,62,32,32,32,3
– Diverse ontvangsten personeel3,12,32,32,32,32,32,3
– Diverse ontvangsten materieel0,8      
– Ontvangsten (buiten)diensten0,76,50,3    
Artikel 21: Gegevens inzake formatie en gemiddelde prijs (bedragen in € 1000)
 realisatie 2007raming 2008raming 2009
 gemiddelde bezettinggemiddelde prijsformatiegemiddelde prijsformatiegemiddelde prijs
Stafdiensten personeel1, 2549,467,7560,862,2528,065,4
Materieel kernministerie3, 41 309,135,31 280,345,81 211,640,6

1 Algemene leiding/BSG, AD, FEZ, FM, DC, WJZ, P&O, I&A en detacheringspool

2 Betreft decentrale personeelsuitgaven

3 Stafdirecties en DG O&I, EP, BEB en ET

4 Betreft materiële uitgaven die betrekking hebben op het kerndepartement: centrale personeeelsuitgaven, ICT, materieel diversen, communicatie, materieel kerndepartement.

Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers (PIANOo)

Motivering

Vergroten van praktijkkennis over inkopen en aanbesteden en verder professionaliseren van de opdrachtgeversfunctie binnen de publieke sector.

Doelgroepen

De gehele publieke sector.

Prestatie-indicatoren

Elektronisch aanbesteden:

Gebruik elektronisch systeem voor aanbesteden wordt gemeengoed bij de overheid.

Streefwaarden

Elektronisch aanbesteden:

Alle publieke aanbestedingen worden via TenderNed gepubliceerd.

22. Nominaal en onvoorzien

Budgettair overzicht

Artikel 22: Nominaal en onvoorzien (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal) 5,30,0– 1,2– 1,4– 1,1– 1,1
– Loonbijstelling 4,8     
– Budget onvoorzien 0,40,40,40,40,40,4
– Nog te verdelen posten  – 0,4– 1,7– 1,8– 1,5– 1,5
        
Uitgaven (totaal) 3,6– 3,1– 9,1– 50,4– 11,1– 17,8
– Loonbijstelling 4,8     
– Budget onvoorzien 0,40,40,40,40,40,4
– Nog te verdelen posten – 1,7– 3,5– 9,5– 50,8– 11,5– 18,2
        
Ontvangsten (totaal)  3,428,453,453,453,4
– High Trust boetebeleid  3,428,453,453,453,4

Op dit niet-beleidsartikel zijn ramingen opgenomen voor de volgende typen uitgaven:

• loonbijstelling;

• onvoorzien;

• nog te verdelen posten.

De loonbijstelling betreft middelen die bij Voorjaarsnota worden toegedeeld aan de EZ-begroting voor de jaarlijkse ophoging van loongevoelige budgetten op de EZ-begroting. De loonbijstelling wordt vervolgens verdeeld binnen de EZ-begroting.

De post onvoorzien wordt aangehouden voor relatief bescheiden onvoorziene uitgaven die niet elders op de EZ-begroting kunnen of mogen worden ingepast.

De nog te verdelen posten betreffen (positieve of negatieve) reeksen die reeds aan de EZ-begroting zijn toegevoegd, maar waarvan nog niet duidelijk is op welke beleidsartikelen zij uiteindelijk zullen worden verwerkt. In dit geval gaat het om het o.a. de in te vullen efficiencytaakstelling en het restant van de kastaakstelling op subsidies uit Coalitieakkoord.

In het coalitieakkoord is een stijging van de boete-inkomsten van het Rijk voorzien als gevolg van «high trust-boetebeleid». Het uitgangspunt bij high trust is het vertrouwen dat de samenleving zich aan de wet houdt. Toezichthouders en inspecties zetten minder middelen in om overtredingen op te sporen in gevallen waarin risico’s beperkt zijn, maar treden harder op als de wet toch wordt overtreden. Deze boetetaakstelling, is bij Miljoenennota 2008 op de begroting van EZ «geparkeerd». In 2008 zijn de tranches 2008 en 2009 van de taakstelling verdeeld over de betrokken departementen. Het restant van de taakstelling blijft tot nader orde geparkeerd staan op dit artikel.

23. Afwikkeling oude verplichtingen

Budgettair overzicht

Artikel 23: Afwikkeling oude verplichtingen (in € mln)
 2007200820092010201120122013
Verplichtingen (totaal)1,82,01,51,01,00,50,3
– Afwikkeling BBH-regeling (garantieverplichting)1,82,01,51,01,00,50,3
        
Uitgaven (totaal)1,82,01,51,01,00,50,3
        
Ontvangsten (totaal) 1,20,90,60,40,30,2
– Ontvangsten Volvo 1,20,90,60,40,30,2

Op dit niet-beleidsartikel worden uitgaven en ontvangsten geraamd van in het verleden aangegane verplichtingen betreffende de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp, de garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen en de verkoop van onderdelen van de Volvo 400-serie.

Volvo

Op basis van gemaakte afspraken bij de verkoop van NedCar ontvangt de Staat van Volvo nog tot en met 2016 royalty’s uit hoofde van de verkoop van onderdelen voor de Volvo-400-serie.

Regeling Bedrijfsbeëindigingshulp

Met de inwerkingtreding van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) per 1 juli 1987, is de regeling Bedrijfsbeëindigingshulp (BBH) gesloten voor nieuwe toetreders. Derhalve is sprake van bestandsafbouw, waardoor de raming een trendmatige daling vertoont.

5. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200882 52577 26175 44675 25475 154 
Mutatie 1e suppl. begroting 20081 0501 721– 530– 3 251– 3 251 
Nieuwe mutaties1 8752 3382 3482 7042 341 
1. Loonbijstelling1 8751 8281 7781 7741 771 
Overige mutaties 510570930570 
Stand ontwerp-begroting 200985 45081 32077 26474 70774 24472 859
Waarvan nog te betalen85 37881 24376 99474 43773 98272 686
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200879 55878 46976 13375 31574 752 
Mutatie 1e suppl. begroting 20081 0111 721– 530– 3 251– 3 251 
Nieuwe mutaties2 1142 7742 3862 7492 449 
Stand ontwerp-begroting 200982 68382 96477 98974 81373 95072 511
w.v. Algemeen12 62112 56612 02312 37112 14612 092
w.v. Bevorderen van concurrentie (verstoringen)45 23845 07841 85639 31439 22437 839
w.v. Versterken concurrentie Nederlandse markten18 47718 66717 55616 66116 30916 309
w.v. Versterken van positie consument6 3476 6536 5546 4676 2716 271
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200856 50448 50428 5047 5045 289 
Mutatie 1e suppl. begroting 200817 40017 40017 40017 40017 400 
Nieuwe mutaties 4 6004 6004 6004 600 
2. High Trust 4 6004 6004 6004 600 
Stand ontwerp-begroting 200973 90470 50450 50429 50427 28926 704

1. Betreft de loonbijstellingstranche 2008 van DGEP, de NMa en de Consumentenautoriteit.

2. De «high trust boetetaakstelling» uit het Coalitieakkoord, in totaal oplopend tot € 100 mln vanaf 2011, was bij Miljoenennota 2008 geparkeerd op de EZ-begroting (zie artikel 22). Dit jaar zijn de tranches 2008 en 2009 van deze taakstelling verdeeld over de betrokken departementen. Deze mutatie betreft het aandeel van de EZ-toezichthouders (NMa, Consumentenautoriteit, Agentschap Telecom en OPTA) in de tranche 2009 van de boetetaakstelling. Dit aandeel wordt overgeheveld van artikel 22 naar artikel 1 van de EZ-begroting.

Artikel 2 Een sterk innovatievermogen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008517 545488 146503 720531 318534 484 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008100 99849 67130 97023 09426 001 
Nieuwe mutaties– 4 1247111 18253 612– 1 392615 623 
1. Innovatievouchers/IPC24 65913 09213 0922 0922 092 
2. Innovatiekredieten21 00040 00050 00050 00050 000 
3. Innovatieprogramma’s algemeen– 39 50512 50022 5004 505  
4. Holst Centre– 31 38823 69225 388   
5. Ruimtevaart 59 966– 26 012– 33 954  
6. Uitdagersfaciliteit– 20 297– 25 500– 25 000– 28 800– 27 900 
7. Dekking subsidietaakstelling – 15 392– 15 392– 15 392– 15 392 
Overige mutaties4 2842 8249 0367 6236 823 
Stand ontwerp-begroting 2009577 296648 999588 302540 486576 108549 366
Waarvan nog te betalen539 635604 989556 246522 428559 885531 751
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008690 239679 895612 730558 014557 506 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 1 214– 4 06444 349– 9364 152 
Nieuwe mutaties– 4 4035– 1 143613 60817 58818 425 
Stand ontwerp-begroting 2009644 990664 395670 687574 666580 083574 383
w.v. Algemeen68 81962 43061 48552 29748 32647 694
w.v. Ontwikkelen en benutten technologische kennis113 690134 636145 269132 318126 305127 719
w.v. Topprestaties op innovatiethema’s442 133450 631448 549374 463390 298383 587
w.v. Kennisbescherming20 34816 69815 38415 58815 15415 383
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008235 987199 258106 11157 83357 327 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 14 403– 8 79449 48117 58219 100 
Nieuwe mutaties– 36 544– 1 866111 57229 39114 974 
2. Innovatiekredieten   4692 118 
6. Uitdagersfaciliteit3 729– 439– 1 318– 2 635– 4 392 
8. Scheidingstechnologie1 452– 330– 3 5792 457  
9. BSIK– 12 320– 33 1978 06922 30015 148 
10. Holst Centre– 19 3006 0006 0006 0001 300 
11. TTI Water– 2 6002000600   
12. Seed regeling– 7 5057 505    
Overige mutaties – 2001 800800800 
Stand ontwerp-begroting 2009185 040171 803167 164104 80691 40169 125

1. Voorgesteld wordt om de verplichtingenruimte van het innovatievoucherinstrument op te hogen met € 2 mln structureel om de beoogde verbreding van de voucherregeling voor de landbouwsector en octrooiaanvragen te kunnen realiseren. Daarnaast zijn in het Beleidsprogramma extra middelen uitgetrokken voor IPC’s en innovatievouchers. Deze middelen komen echter pas vanaf 2010 langzaam beschikbaar. Omdat ook voor de jaren ervoor al een toenemend beroep op deze regelingen wordt verwacht, wordt voorgesteld voor de periode 2008–2010 het budget op te hogen; € 20 mln in 2008, € 11 mln in 2009 en € 11 mln in 2010.

2. In het Beleidsprogramma zijn extra middelen uitgetrokken voor de Innovatiekredieten. Daarnaast is besloten de uitdagersfaciliteit op te laten gaan in de Innovatiekredietregeling. De mutatie betreft de verwerking van deze middelen op de EZ-begroting en de overboeking van de middelen die reeds op de EZ-begroting waren gereserveerd voor de uitdagersfaciliteit (zie ook mutatie 6). Daarnaast wordt een verdere intensivering voorgesteld, oplopend tot € 50 mln per jaar vanaf 2010. Hiertoe worden middelen binnen de EZ-begroting vrij gemaakt. Vanaf 2011 worden de verstrekte innovatiekredieten door de kredietontvangers terugbetaald

3. Op advies van de Strategische Adviescommissie is in 2008 een tweetal nieuwe innovatieprogramma’s slechts gedeeltelijk gehonoreerd omdat nog nadere uitwerking van deze programma’s nodig is. Bovendien ligt het zwaartepunt hierbij in de jaren na 2008. Daarom wordt voorgesteld de in 2008 niet benodigde verplichtingenruimte door te schuiven naar de jaren 2009–2011.

4. Als gevolg van de vertraagde start van het Holst-centre, wegens problemen met de werving van personeel, wordt voorgesteld de voor 2008 beschikbare middelen en de resterende Smart Mix-middelen uit 2007, door te schuiven naar latere jaren.

5. De mutatie betreft het naar voren halen van de voor ruimtevaart beschikbare middelen ten behoeve van de Ministeriële Conferentie van ESA in november 2008. Tijdens deze conferentie zullen alle lidstaten, inclusief Nederland, inschrijven op de ESA-programma’s. De hiermee samenhangende verplichtingen zullen naar verwachting in 2009 formeel worden aangegaan.

6. Deze mutatie betreft het overboeken van de beschikbare kredietruimte en bijbehorende ontvangstenraming van de Uitdagersfaciliteit naar het nieuwe instrument Innovatiekredieten (zie mutatie 2).

7. Als onderdeel van het invullen van de subsidietaakstelling uit 2007 wordt een korting aangebracht op de volgende programma’s: SKE, Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten, bijdrage EOB-pensioenen en het budget voor beleidsexperimenten.

8 t/m 12. Deze mutaties betreffen de aanpassing van de Fes-ontvangstenramingen aan de meest recente inzichten voor de betreffende innovatie-instrumenten.

Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaat

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20082 196 1572 145 1282 137 3392 146 0372 148 608 
Mutatie 1e suppl. begroting 200872 36424 89419 3815 9771 123 
Nieuwe mutaties160 085– 34 273– 36 951– 13 604– 23 444 
1. EFRO188 505– 38 770– 39 476– 41 820– 35 959 
2. Pieken in de Delta– 2 47002000 22 700  
3. Kapitaalmarktpakket 3 0003 0006 00013 000 
4. Dekking subsidietaakstelling – 2000– 2000– 2000– 2000 
5. Voorzieningenniveau platteland– 5 000     
Overige mutaties1 2801 4971 5251 5161 515 
Stand ontwerp-begroting 20092 428 6062 135 7492 119 7692 138 4102 126 2872 129 300
Waarvan nog te betalen566 251274 215240 142262 314251 533254 502
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008354 434340 249309 529297 474282 654 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 8 5537 57318 83424 03618 779 
Nieuwe mutaties– 1 94003 338– 1 6377 36814 254 
Stand ontwerp-begroting 2009326 481351 160326 726328 878315 687303 496
w.v. Algemeen30 46622 85518 17814 56324 48419 772
w.v. Gebiedsgerichte economische kansen199 680209 609187 514217 773196 409188 997
w.v. Meer en beter ondernemerschap74 76090 39689 45980 04284 79484 727
w.v. Bevorderen Level Playing Field21 57528 30031 57516 50010 00010 000
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200866 82465 07966 59861 29864 998 
Mutatie 1e suppl. begroting 200828 3315 6106 3208 5406 710 
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 200995 15570 68972 91869 83871 70873 838

1. Deze technische mutatie betreft het naar voren halen van de verplichtingenruimte, zodat de toezeggingen voor de cofinanciering op EFRO-programma’s aan de regio’s in een keer kan worden vastgelegd voor de periode 2007–2013.

2. Deze mutatie is het gevolg van het besluit dat vanaf 2008 voortaan 2 tenders per jaar worden gehouden, waarbij de subsidies voor de tweede tender in principe pas in het volgende jaar worden verstrekt. Dit is de reden dat aan het eind van de PiD-periode nog voor 1 tender budget doorschuift.

3. Betreft de met het Beleidsprogramma samenhangende intensivering die «tranchegewijs» vanaf de aanvullende post van het Rijk aan de EZ-begroting wordt toegevoegd. Deze mutatie heeft betrekking op tranche 2009 voor het kapitaalmarktpakket.

4. Als onderdeel van het invullen van de subsidietaakstelling uit 2007 wordt een korting aangebracht op het budget voor vernieuwingsprogramma’s.

5. Bij de algemene politieke beschouwingen heeft de Tweede Kamer de motie van Geel c.s. aanvaard (Kamerstukken II 2007/2008, 31 200, nr. 16). De motie heeft ten doel het voorzieningenniveau op het platteland als innovatie regio’s en ondernemerschap te stimuleren. Deze middelen worden overgeboekt naar het ministerie van LNV.

Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishouding

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008887 9101 142 7301 180 9511 219 1861 123 559 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 56 585– 47 149– 9 62822 54133 999 
Nieuwe mutaties6 583– 4 95417 76131 75119 831 
1. Benchmark deelname convenant 2000200020002000 
2. Joint Implementation – 32 854– 11 073– 80  
3. Aanvalsplan Warmte 8 00010 00012 000  
4. Zonneboilers/warmtepompen 9 5008 5009 5009 500 
5. Wabo 1 0001 0001 0001 000 
6. Dekking setaakstelling – 3 263– 3 263– 3 263– 3 263 
7. Energietransitie5 0009 0009 0009 0009 000 
Overige mutaties1 5831 6631 5971 5941 594 
Stand ontwerp-begroting 2009837 9081 090 6271 189 0841 273 4781 177 3891 145 996
Waarvan nog te betalen809 2551 083 9771 185 1591 269 6691 174 0521 142 659
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008983 7051 232 4781 273 2851 297 8321 178 311 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 136 457– 94 051– 82 75070 44434 050 
Nieuwe mutaties9 515– 2 19814 95640 23321 944 
Stand ontwerp-begroting 2009856 7631 136 2291 205 4911 267 6211 234 3051 235 878
w.v. Algemeen57 91649 69533 28122 06634 57531 648
w.v. Optimale ordening en werking energiemarkt19 50019 50019 50019 50019 50019 500
w.v. Handhaving niveau voorzieningszekerheid84 00382 64482 42082 40782 40782 407
w.v. Verduurzaming van de energiehuishouding695 344984 3901 070 2901 143 6481 097 8231 102 323
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20087 295 0908 552 6267 874 9557 469 2686 819 431 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 542 703162 439– 50 404– 37 22237 700 
Nieuwe mutaties528 5543 175 5772 324 600– 24 811– 691 692 
8. Aardgasbaten1 050 0003 600 0002 750 000550 000– 100 000 
9. Afdracht Fes– 521 446– 424 423– 425 400– 574 811– 591 692 
Stand ontwerp-begroting 20097 280 94111 890 64210 149 1517 407 2356 090 0396 190 505

1. Binnen het werkprogramma Schoon & Zuinig zijn middelen gereserveerd om energiebesparing in het bedrijfsleven te stimuleren. Met deze mutatie worden de hiervoor bestemde middelen vanaf de aanvullende post van het Rijk aan de EZ-begroting toegevoegd. Door intensivering van benchmark deelname convenant zullen de mogelijkheden tot energiebesparing in een tiental sectoren voor de lange termijn in kaart worden gebracht.

2. Deze mutatie betreft middelen die binnen het geheel van de EZ-begroting worden aangewend ter dekking van intensiveringen.

3. Uit de exploitatiecijfers van tot en met 2007 gerealiseerde WKK-installaties is gebleken dat ondersteuning van bestaande WKK-installaties niet langer noodzakelijk is. Ondersteuning van bestaande WKK-installaties is derhalve met ingang van 2008 stopgezet (Kamerstukken II, 2007–2008, 28 665, nr. 96). Met deze mutatie zullen de hiervoor bestemde middelen alternatief worden ingezet binnen het warmtedossier.

4. Binnen het werkprogramma Schoon & Zuinig zijn middelen gereserveerd om het gebruik van zonneboilers en warmtepompen te stimuleren. Deze middelen worden met deze mutatie vanaf de aanvullende post van het Rijk aan de EZ-begroting toegevoegd.

5. Per 1 januari 2009 gaat de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) in. Met deze wet worden diverse vergunningen op het gebied van wonen, ruimte en milieu samengevoegd tot één omgevingsvergunning. De minister van Economische Zaken wordt onder de Wabo verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen voor mijnbouwactiviteiten. Voor zowel het verlenen van vergunningen als het houden van toezicht op de naleving is ongeveer € 1 mln per jaar benodigd. Deze middelen worden met deze mutatie aan de EZ-begroting toegevoegd.

6. Als onderdeel van het invullen van de subsidietaakstelling uit 2007 wordt een korting aangebracht op het Lange Termijn Onderzoek.

7. In het kader van de Innovatieagenda worden er vanuit pijler 2 middelen van de aanvullende post naar de EZ-begroting overgeheveld. De beschikbare middelen zijn bestemd voor de ontwikkeling van verschillende innovatieprogramma’s (in totaal 7 thema’s) op het terrein van energietransitie.

8. Als gevolg van met name de hogere olieprijs wordt de raming van de aardgasbaten naar boven bijgesteld.

9. Voor het jaar 2008 en later is sprake van een vaste Fes-voeding uit gasbaten. Met deze mutatie wordt de raming aangepast aan de gewijzigde voedingssystematiek.

Artikel 5 Internationale economische betrekkingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008137 389128 797121 495121 453121 453 
Mutatie 1e suppl. begroting 200813 3403 5741 175265354 
Nieuwe mutaties2 71221 82321 82521 82721 827 
1. Faciliteit Transitielanden 22 22222 22222 22222 222 
2. Dekking subsidietaakstelling – 2 111– 2 111– 2 111– 2 111 
Overige mutaties2 7121 7121 7141 7161 716 
Stand ontwerp-begroting 2009153 441154 194144 495143 545143 634121 412
Waarvan nog te betalen133 783138 002129 114126 439133 889108 911
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008129 599119 123109 569107 647107 104 
Mutatie 1e suppl. begroting 200810 0994 3492 225265354 
Nieuwe mutaties– 82221 66220 26419 91619 766 
Stand ontwerp-begroting 2009138 876145 134132 058127 828127 224106 026
w.v. Algemeen10 5938 5188 2918 1608 0958 095
w.v. Vrijmak. intern. handels- en investeringsverkeer en verst. duurz. int. econ. rechtsorde4 3944 3944 3944 2094 2094 209
w.v. Bevorderen van internationaal ondernemen (inkomend en uitgaand)95 97460 64859 21960 19368 17067 846
w.v. Onderst. bedrijfsl. in kansrijke sect. op binnen en buitenl. markten27 91571 57460 15455 26646 75025 876
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20081 8151 8151 8151 8151 815 
Mutatie 1e suppl. begroting 20082 810500500   
Nieuwe mutaties 10 00010 00010 00010 000 
1. Faciliteit Transitielanden 10 00010 00010 00010 000 
Stand ontwerp-begroting 20094 62512 31512 31511 81511 8151 815

1. De rol van het bedrijfsleven zal middels een Faciliteit Transitielanden vergroot worden in de snel ontwikkelende landen China en India. De inzet van ontwikkelingssamenwerking in deze landen zal geleidelijk worden vervangen door een samenhangend pakket van instrumenten voor private sector ontwikkeling. De Faciliteit voor de transitielanden India en China zal gefinancierd worden uit 4 maal € 5 mln ODA, 4 maal € 5 mln non-ODA en 4 maal € 10 mln uit de EZ-begrotingsreserve voor SENO/GOM en Inpres8. Het aandeel uit de begrotingsreserve wordt via de ontvangsten aan de begroting toegevoegd (zie bijhorende mutatie).

2. Als onderdeel van het invullen van de subsidietaakstelling van 2008 wordt een korting aangebracht op PSOM en de bijdrage aan de EVD.

Artikel 8 Economische analyses en prognoses

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200811 53011 53411 53211 53211 532 
Mutatie 1e suppl. begroting 20081 5611 4481 146692692 
Nieuwe mutaties330330330330330 
Stand ontwerp-begroting 200913 42113 31213 00812 55412 55412 554
Waarvan nog te betalen13 42113 31213 00812 55412 55412 554
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200811 53011 53411 53211 53211 532 
Mutatie 1e suppl. begroting 20081 5611 4481 146692692 
Nieuwe mutaties330330330330330 
Stand ontwerp-begroting 200913 42113 31213 00812 55412 55412 554
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20084343434343 
Mutatie 1e suppl. begroting 20081 6001 6001 6001 6001 600 
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20091 6431 6431 6431 6431 6431 643

Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistieken

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008174 544174 348174 003174 035173 866 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008766– 261– 1 724– 5 587– 5 587 
Nieuwe mutaties5 1329 9788 6178 9469 069 
1. Huisvesting 1 3002 4002 4002 600 
2. EUTranche 9 3 0061 8271 7321 600 
3. Loonbijstelling5 0355 0305 0205 0215 016 
Overige mutaties97642– 630– 207– 147 
Stand ontwerp-begroting 2009180 442184 065180 896177 394177 348175 904
Waarvan nog te betalen180 442184 065180 896177 394177 348175 904
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008174 544174 348174 003174 035173 866 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008766– 261– 1 724– 5 587– 5 587 
Nieuwe mutaties5 1329 9788 6178 9469 069 
Stand ontwerp-begroting 2009180 442184 065180 896177 394177 348175 904
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008      
Mutatie 1e suppl. begroting 2008      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 2009      

1. De mutatie betreft de definitieve invulling van de bijdrage van EZ aan de herhuisvestingsprojecten van het CBS. In 2004 is het CBS de toezegging gedaan dat de herhuisvesting geen negatieve budgettaire gevolgen voor het CBS mag hebben. In het kader van deze toezegging zijn extra middelen voor de herhuisvesting toegekend aan het CBS, in totaal € 9,6 mln voor de periode 2009–2013.

2. De mutatie betreft toevoeging van middelen voor het uitvoeren van nieuwe Europese statistische verplichtingen. Nieuwe EU-verordeningen die vanaf 2009 van kracht worden, leiden tot een noodzakelijke uitbreiding van werkzaamheden bij het CBS. Aangezien het CBS uitdrukkelijk op nationaal niveau belast is met de productie van Europese statistieken, is het CBS verplicht deze werkzaamheden uit te voeren.

3. Het budget van het CBS is opgehoogd met de loonbijstelling tranche 2008.

Artikel 10 Elektronische communicatie en post

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200860 63360 63962 36061 09463 859 
Mutatie 1e suppl. begroting 200813 32417 88413 81813 0157 915 
Nieuwe mutaties683733733733733 
Overige mutaties683733733733733 
Stand ontwerp-begroting 200974 64079 25676 91174 84272 50771 207
Waarvan nog te betalen74 40179 06774 64474 68072 09470 794
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200870 75359 66359 73860 31463 384 
Mutatie 1e suppl. begroting 200812 26618 07411 41811 01513 115 
Nieuwe mutaties6 12413 06910 0803 260– 2 915 
Stand ontwerp-begroting 200989 14390 80681 23674 58973 58471 460
w.v. Apparaatsuitgaven DGEP21 03121 28521 20521 04621 04421 044
w.v. Optimale marktcondities12 3655 8726 6076 8147 5016 865
w.v. Telematica35 09048 25742 68236 17429 21934 231
w.v. Algemeen20 65715 39210 74210 55515 8209 320
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20084 36336326 40026 40024 100 
Mutatie 1e suppl. begroting 20081 397     
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20095 76036326 40026 40024 100200

Artikel 21 Algemeen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008122 367118 211110 822102 058104 091 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008627– 137– 3 095– 7 116– 7 076 
Nieuwe mutaties1 676– 4 8031537 3713 268 
1. PIANOo 3 0003 0003 000  
2. Huisvesting– 2 000– 10 000– 5 0003 0002 000 
Overige mutaties3 6762 1972 1531 3711 268 
Stand ontwerp-begroting 2009124 670113 271107 880102 313100 283103 663
Waarvan nog te betalen124 760113 233107 880100 909100 283103 663
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008124 427118 726108 971102002104 217 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 273– 2 116– 3 095– 7 1167 076 
Nieuwe mutaties3 338– 4 8031537 3713 193 
Stand ontwerp-begroting 2009127 492111 807106 029102 257100 334101 914
w.v. Personeel63 63259 71456 36951 84248 64348 217
w.v. Materieel63 86052 09349 66050 41551 69153 697
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20083 5123 5123 2023 2023 202 
Mutatie 1e suppl. begroting 20085 242– 902– 902– 902– 902 
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20098 7542 6102 3002 3002 3002 300

1. Professioneel en innovatief aanbesteden is een prioriteit binnen het kabinetsbeleid. De financiering van PIANOo was echter maar tot oktober 2008 geregeld. Op basis van de evaluatie (Kamerstukken 2007–2008, 29 966, nr. 5) is besloten de activiteiten van PIANOo voort te zetten tot en met 2011 teneinde het aanbesteden bij overheden verder te professionaliseren. Met deze mutatie worden de benodigde middelen voor de periode 2009–2011 toegevoegd.

2. De renovatie van het hoofdgebouw op de Bezuidenhoutseweg 30 is stopgezet als gevolg van de voorgenomen gezamenlijke huisvesting met het Ministerie van LNV op de Bezuidenhoutseweg 73 in 2012.

Artikel 22 Nominaal en onvoorzien

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008– 9 595– 2 4252 8671 150784 
Mutatie 1e suppl. begroting 200823 80024 88825 74625 36726 126 
Nieuwe mutaties– 8 907– 22 419– 29 841– 27 906– 2 7961 
1. Verdeling loon- en prijsbijstelling– 26 274– 27 861– 28 029– 25 588– 25 981 
2. Invulling VPB-taakstelling18 9397 2921 103   
Overige mutaties– 1 572– 1 850– 2 915– 2 318– 1 980 
Stand ontwerp-begroting 20095 29844– 1 228– 1 389– 1 0511 051
Waarvan nog te betalen3 554– 3 055– 9 077– 50 363– 11 083– 17 798
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 2008– 25 822– 29 434– 41 615– 80 41854 008 
Mutatie 1e suppl. begroting 200827 00930 28536 93649 45350 212 
Nieuwe mutaties2 367– 3 906– 4 398– 19 398– 7 287 
Stand ontwerp-begroting 20093 554– 3 055– 9 077– 50 363– 11 083– 17 798
w.v. Loonbijstelling4 849     
w.v. Prijsbijstelling      
w.v. Budget onvoorzien449449449449449449
w.v. Nog te verdelen posten– 1 744– 3 504– 9 526– 50 812– 11 532– 18 247
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 200825 00050 00075 000100 000100 000 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 25 000– 17 600– 17 60017 600– 17 600 
Nieuwe mutaties – 29 000– 29 000– 29 000– 29 000 
3. EZ aandeel High Trust – 4 600– 4 600– 4 600– 4 600 
4. High Trust – 24 400– 24 400– 24 400– 24 400 
Stand ontwerp-begroting 2009 3 40028 40053 40053 40053 400

1. Dit betreft het uitdelen naar de diverse artikelen van de bij Voorjaarsnota toegekende loon- en prijsbijstelling.

2. Met deze mutatie wordt het restant 2008 van de VPB-taakstelling uit 2005 ingevuld.

3. De «high trust boetetaakstelling» uit het Coalitieakkoord, in totaal oplopend tot € 100 mln vanaf 2011, was bij Miljoenennota 2008 geparkeerd op dit artikel van de EZ-begroting. Dit jaar zijn de tranches 2008 en 2009 van deze taakstelling verdeeld over de betrokken departementen. Deze mutatie betreft het aandeel van de EZ-toezichthouders (NMa, Consumentenautoriteit, Agentschap Telecom en OPTA) in de tranche 2009 van de «high trust boetetaakstelling». Dit aandeel wordt overgeheveld naar artikel 1 van de EZ-begroting.

4. Met deze mutatie worden de tranches 2008 en 2009 van de «high trust-boetetaakstelling» verdeeld over de andere betrokken departementen.

Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingen

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20083 4852 9852 4852 4852000 
Nieuwe mutaties– 1 500– 1 500– 1 500– 1 500– 1 500 
Stand ontwerp-begroting 20091 9851 485985985500250
Waarvan nog te betalen1 9851 485985985500250
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20083 5103 0072 4852 4852000 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008– 25– 22    
Nieuwe mutaties– 1 500– 1 500– 1 500– 1 500– 1 500 
Stand ontwerp-begroting 20091 9851 485985985500250
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x € 1000)
 200820092010201120122013
Stand ontwerp-begroting 20081 190872628445307 
Mutatie 1e suppl. begroting 2008      
Nieuwe mutaties      
Stand ontwerp-begroting 20091 190872628445307196

6. BEGROTING VAN BATEN-LASTENDIENSTEN

SenterNovem

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2009 SenterNovem Bedragen in EUR1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieActueel     
Baten       
opbrengst moederdepartement61 61069 12077 47079 31079 47079 51079 530
opbrengst VROM43 46347 41049 79049 34048 43048 46048 460
opbrengst overige departementen10 75210 71011 03010 77010 73010 74010 740
opbrengst derden5 4886 6306 7206 1205 2505 2505 250
rentebaten255160
buitengewone baten390
Totaal baten121 568134 420145 010145 540143 880143 960143 980
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten100 211112 990122 100121 500120 290120 290120 290
* materiële kosten15 56519 27020 43020 96020 77020 77020 770
rentelasten140330280230180
afschrijvingskosten       
* materieel2 3221 9502 2302 6402 6202 6202 690
* immaterieel
Overige kosten       
dotaties voorzieningen5443806060– 130
buitengewone lasten7504 250
Totaal lasten118 642135 340149 210145 490143 830143 910143 930
Saldo van baten en lasten       
excl onttrekking bestemmingsreserve herhuisvesting2 926– 920– 4 20050505050
Onttrekking bestemmingsreserve herhuisvesting7504 250
Saldo van baten en lasten2 926– 1705050505050

Toelichting

Algemeen

De geactualiseerde begroting 2008 is gebaseerd op de actuele inschatting van de baten en lasten in 2008.

Taakstellingen

Vanwege de door het kabinet Balkenende IV geformuleerde doelstellingen voor innovatie en duurzame ontwikkeling ontvangt SenterNovem extra opdrachten vanuit de opdrachtgevende ministeries om invulling te geven aan de volgende pijlers van het kabinetsprogramma: duurzame energie in ontwikkelingslanden (pijler 1), schoon en zuinig (pijler 2), innovatiepakket (pijler 3) en prachtwijken (pijler 4). Dit betekent ook dat meer capaciteit nodig is voor de uitvoering hiervan. Hierover maakt SenterNovem afspraken met haar opdrachtgevers.

Baten

Algemeen

Op grond van voorgaande ontwikkelingen wordt voor 2009 een gemiddelde omzetvolumegroei van 3,4% verwacht. Voor 2010 en 2011 wordt een omzetvolumedaling van 1,0% respectievelijk 1,5% de omzet verwacht. Vanaf 2012 wordt een onveranderd omzetvolume verwacht. De omzet wordt naast de volumeontwikkeling tevens beïnvloed door de tariefontwikkeling.

Tariefontwikkeling

SenterNovem streeft ernaar om door middel van doelmatigheid en verregaande efficiëntie, producten en diensten met hoogwaardige kwaliteit te leveren tegen zo scherp mogelijke tarieven.

De tariefontwikkeling is een resultante van de gewogen stijging van de personele- en materiële kosten en de door SenterNovem doorgevoerde kostenbesparingen. In oktober 2008 worden de tarieven voor 2009 definitief vastgesteld door de eigenaar, waarbij een kostendekkende exploitatie als uitgangspunt wordt gehanteerd.

Omzet moederdepartement

Voor het Ministerie van Economische Zaken wordt voor 2009 uitgegaan van een omzetvolumegroei van 6,9%. Naast de komst van het NIVR betreft dit de uitbreiding van het innovatie-instrumentarium, de beleidsintensivering van het programma Schoon en Zuinig en de doorwerking van de overname van MEP. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 53%.

De omzet EZ bevat ook de opbrengsten die SenterNovem ontvangt voor de dienstverlening aan de EVD. SenterNovem levert een breed scala aan diensten aan de EVD.

Omzet VROM

Voor het Ministerie van VROM wordt voor 2009 uitgegaan van een gelijkblijvend omzetvolume. Groei wordt verwacht op onderdelen van de uitvoering van het programma Schoon en Zuinig, zoals het ondertekenen van het convenant Meer met Minder. Bij de prognose van de volumeontwikkeling zijn nog niet meegenomen de activiteiten die mogelijk voortvloeien uit het hernieuwde Nationaal Samenwerkingsakkoord Luchtkwaliteit en de beleidsgevolgen van meer aandacht voor Duurzaamheid en Innovatie (bijvoorbeeld «cradle to cradle»en «duurzaamheidsvouchers») Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 34%.

Omzet overige departementen

Dit betreft de uitvoering van opdrachten voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Bij de omzet overige departementen is uitgegaan van een beperkte volumedaling van 1,9%, door met name minder opdrachten voor OCW en VenW. Het aandeel in de totale omzet bedraagt circa 8%.

Omzet overige opdrachtgevers

Dit betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. Deze heeft met name betrekking op opdrachten voor de Europese Unie en provinciale overheden. Bij de omzet overige opdrachtgevers is uitgegaan van een volumedaling van 3,4% en bedraagt het aandeel in de totale omzet circa 5%.

Rentebaten

Voor 2009 worden geen rentebaten verwacht.

Lasten

Personele kosten

De hoogte van de personeelskosten wordt bepaald door volume- en prijsontwikkelingen.

Voor 2009 wordt het gemiddeld aantal fte’s geraamd op 1 580 (1 099 ambtenaren, 344 structurele inhuur en 137 niet-structurele inhuur) ten opzichte van 1 539 in 2008. De verhouding ambtenaren/structurele inhuur wordt voor 2009 geraamd op 76:24, overeenkomstig de realisatie 2007.

Bij de berekening van de personele kosten voor 2009 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers» van 4,75%. De gemiddelde loonkosten per fte bedragen in totaal € 74 200 (2008: € 70 300), voor ambtenaren € 72 500 (2008: € 69 000) en voor inhuurkrachten € 78 100 (2008: € 73 700).

Materiële kosten

Bij de berekening van de materiële kosten voor 2009 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, netto materieel» van 3%. De huisvestingskosten vormen de grootste post binnen de totale materiële kosten. De huur- en exploitatiekosten in 2009 van de huisvesting in Den Haag, Sittard, Utrecht en Zwolle bedragen circa € 11,2 mln per jaar. SenterNovem streeft ernaar om per vestigingsplaats zoveel mogelijk gebruik te maken van schaalvoordelen door gebruik te maken van één (verzamel)kantoorgebouw dat een flexibel, gedifferentieerd en innovatief kantoorconcept mogelijk maakt. Vandaar dat is besloten om in Utrecht en Zwolle te gaan verhuizen naar een bedrijfsverzamelgebouw dat overeenkomstig deze wensen heringericht zal worden. De voorbereidingen daartoe vinden in 2008 en 2009 plaats en de verhuizing van Utrecht is gepland in september 2009 en van Zwolle in het 1e kwartaal 2010.

Rentelasten

De rentelasten in 2009 bedragen € 0,14 mln en hebben betrekking op de in 2009 verschuldigde rente als gevolg van de bij de Ministerie van Financiën af te sluiten leenfaciliteit ten behoeve van financiering van de investeringen in de nieuwe vestigingen in Utrecht en Zwolle (rentepercentage van 4,26%).

Afschrijvingskosten

In 2009 bedragen de afschrijvingskosten € 2,23 mln. Vanaf 2010 is zichtbaar dat het niveau van de afschrijvingen zal stijgen vanwege de investeringen in de inrichting van de nieuwe huisvesting. De afschrijvingstermijnen bedragen vijftien jaar voor bouwkundige zaken en installaties, vijf jaar voor inventaris/overig en drie jaar voor hardware/software.

Op de afschrijvingskosten is in mindering gebracht de jaarlijkse vrijval van de egalisatierekening huisvesting. Voor deze egalisatierekening is toestemming verkregen van het Ministerie van Financiën op basis van artikel 21 van de Regeling baten- en lastendiensten 2007.

Dotatie voorzieningen

De dotatie betreft de toevoeging aan de voorziening ambtsjubilea. Deze is in omvang lager dan 2008 als gevolg van de afname van de ambtelijke fte’s.

Buitengewone lasten

Als gevolg van de herhuisvesting is sprake van initiële kosten van architect, projectmanagement, verhuizing en dubbele huur vanaf het moment van bouwkundige oplevering tot het moment van ingebruikname van de nieuwe panden in Utrecht en Zwolle. Deze eenmalige kosten leiden tot een exploitatieverlies in 2009 omdat deze niet gedekt worden uit de tarieven. Vandaar dat met instemming van het Ministerie van Financiën deze kosten gedekt kunnen worden uit een eind 2007 gevormde bestemmingsreserve.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten laat vanaf 2009 een beperkt positief resultaat zien. Dit is overeenkomstig de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2009 SenterNovem Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 Realisatie      
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)3 0219 5366 0661 8961 8181 7361 665
        
2. Totaal operationele kasstroom8 3501 267– 2 4582 9582 9552 9673 054
        
3a. -/- totaal investeringen– 1 835– 1 840– 10 019– 1 840– 1 840– 1 840– 1 840
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen    
3. Totaal investeringskasstroom– 1 835– 1 840– 10 019– 1 840– 1 840– 1 840– 1 840
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement– 2 897
4b. + eenmalige storting door moederdepartement
4c. -/- aflossing op leningen– 172– 1 197– 1 197– 1 197– 1 197
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit8 479
4. Totaal financieringskasstroom– 2 8978 307– 1 197– 1 197– 1 197– 1 197
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)9 5366 0661 8961 8181 7361 6651 682
(=1+2+3+4) (maximale roodstand € 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. In 2009 is de operationele kasstroom negatief. Dit wordt met name verklaard omdat de initiële kosten voor de herhuisvesting voor Utrecht en Zwolle, zoals voorbereidingskosten en tijdelijk dubbele huur, leidt tot een eenmalige liquiditeitsuitgave.

Investeringskasstroom

De voor 2009 geraamde investeringen (€ 10,0 mln) hebben betrekking op de reguliere investeringen en de investeringen (€ 8,5 mln) voor inventaris en hardware als gevolg van de geplande herhuisvesting eind 2009. Voor deze investeringen in de herhuisvesting is een aanvraag ingediend voor de leenfaciliteit.

Financieringskasstroom

Uitgaande van het geraamde saldo van baten en lasten en de maximale exploitatiereserve (5% van de gemiddelde omzet van drie jaren) zal in 2009 geen resultaatuitkering plaatsvinden aan het moederdepartement. De financieringskasstroom is geraamd op € 8,3 mln en heeft betrekking op de aangevraagde leenfaciliteit onder aftrek van de noodzakelijke aflossing op deze lening.

3. Doelmatigheid

EZ heeft in 2007 een set van doelmatigheidsindicatoren ontwikkeld en vastgesteld. Op basis van deze set zullen de baten-lastendiensten van EZ rapporteren waardoor in toekomstige jaren trends te volgen zullen zijn. In dat kader is over 2007 voor het eerst een meting gedaan. De baten-lastendiensten van EZ werkten in het verleden al met indicatoren, maar deze waren onderling verschillend ten aanzien van de definities en daardoor niet op alle onderdelen vergelijkbaar.

 Te behalen resultaat 2009
Inputindicatoren 
Verhouding direct/indirect84,7%/15,3%
Personeelskosten per fte (incl. overige personeelskosten)EUR 77 300
Inhuur externenEUR 37 542000
Outputindicatoren 
Tariefstijging/-daling (reëel)0,6% (reële tariefstijging)
Bedrijfsresultaat (na onttrekking bestemmingsreserve herhuisvesting)EUR 50 000
Declarabiliteit77,4%
Kwaliteitsindicatoren 
Klanttevredenheid doelgroepen:7,5
Klanttevredenheid opdrachtgevers:7,5
Doorlooptijd primaire processen:  
– verleningen en declaraties95% binnen wettelijke termijn
– bezwaarschriften90% binnen wettelijke termijn
Gehonoreerde bezwaarschriften< 15%
Aantal ontvangen klachten< 15
Ziekteverzuim< 4,5%
Medewerkertevredenheid7,5

Toelichting:

Reële tariefontwikkeling: Het streven van SenterNovem is om jaarlijks de reële uitvoeringskosten te verlagen. De reële tariefontwikkeling is een belangrijke graadmeter voor de ontwikkeling van doelmatigheid. Door de herhuisvesting van de vestiging Utrecht en Zwolle wordt in 2009 een beperkte reële tariefstijging verwacht van 0,6%. De tarieven zijn ten opzichte van het fusiejaar 2004 met reëel met 13,0% gedaald.

Overhead: Dankzij organisatorische aanpassingen, efficiëntere personeelsinzet, harmonisatie van werkprocessen en integratie van systemen is een efficiënt, effectief en professioneel uitvoeringsorgaan ontstaan en is het percentage overhead fors gedaald. In 2004 bedroeg dit nog 24%, voor 2009 wordt gestreefd naar 12%, volgens de definities van het de Berenschot benchmark overhead baten-lastendiensten. Dit percentage ligt 10% onder het gemiddelde van de deelnemende baten-lastendiensten.

Inhuur externen: Het genoemde cijfer is inclusief de structurele inhuur van € 25,2 mln. Structurele inhuur bij de baten-lastendiensten maakt onderdeel uit van de met het Ministerie van Financiën besproken aanpak t.b.v. adequate en flexibele uitvoering van opdrachten voor EZ en andere ministeries en overheden.

Declarabiliteit: betreft alle uren die SenterNovem medewerkers besteden aan directe opdrachten uitgedrukt in netto beschikbare dagen. Voor 2009 wordt uitgegaan van een onverminderd hoge declarabiliteit van 77,4% en is ten opzichte van het basisjaar 2004 (declarabiliteit 68,4%) de declarabiliteit met 9% verbeterd.

Klanttevredenheid: Over 2007 is naast een klanttevredenheidsonderzoek bij de doelgroepen ook een tevredenheidsonderzoek bij de opdrachtgevers afgenomen. Uit het onderzoek blijkt dat de doelgroepen tevreden zijn over SenterNovem (totaal cijfer 7,4). De opdrachtgevers geven zelfs een algehele waardering van 7,6 terwijl de gemiddelde waardering van de medewerkers 7,2 bedraagt.

• Voor 2009 wordt gestreefd naar een klanttevredenheid voor de doelgroepen, opdrachtgevers en medewerkers van 7,5.

EVD internationaal ondernemen en samenwerking

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2009EVD internationaal ondernemen en samenwerking Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement33 23652 36359 61553 61553 61553 61553 615
opbrengst overige departementen18 05121 51922 52522 52522 52522 52522 525
opbrengst derden506527506506506506506
rentebaten32075200200200200200
buitengewone baten
exploitatiebijdrage
Totaal baten52 11374 48482 84676 84676 84676 84676 846
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten23 41627 65131 17831 17831 17831 17831 178
* materiële kosten27 23045 88550 06844 06844 06844 06844 068
rentelasten
afschrijvingskosten       
* materieel8437571 2851 2851 2851 2851 285
* immaterieel
Overige kosten       
* dotaties voorzieningen577116115115115115115
* buitengewone lasten
Totaal lasten52 06674 40982 64676 64676 64676 64676 646
        
Saldo van baten en lasten4775200200200200200

Baten

Opbrengst moederdepartement

Tabel 1a Omzet moederdepartement per productgroep EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
Internationale Oriëntatie13 20012 94913 47313 47313 47313 47313 473
Internationale Participatie4 1905 0405 3425 3425 3425 3425 342
Internationale Positionering2 1152 2322 7512 7512 7512 7512 751
Postennet en beleidsondersteuning3 6593 6754 4514 4514 4514 4514 451
2g@there6051 3021 2921 2921 2921 2921 292
NFIA10 89211 41311 41311 41311 41311 413
TWA4 1544 3114 3114 3114 3114 311
Financiële instrumenten6 6198 5467 1747 1747 1747 1747 174
Overige opdrachten2 8483 5739 4083 4083 4083 4083 408
Totaal332 63652 36359 61553 61553 61553 61553 615

Het programma 2g@there is in de loop van 2007 van start gegaan. Deze opdracht is gericht op Nederlandse ondernemers die samen internationaal zaken willen doen op gebieden waarop Nederlandse ondernemers internationaal onderscheidend kunnen zijn.

Sinds januari 2008 zijn Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en Technisch Wetenschappelijk Attachés (TWA) onderdeel van de EVD-organisatie. Beide onderdelen zaten voor 2008 bij het kernministerie. Hiervoor zijn opdrachten ontvangen.

De daling van de omzet «Financiële instrumenten» wordt veroorzaakt doordat voor een aantal opdrachten het beschikbare beleidsgeld lager uitvalt. Hierdoor vallen de uitvoeringskosten van deze opdrachten ook lager uit.

De stijging van de omzet «overige opdrachten» in 2009 wordt veroorzaakt door verwachte uitvoeringskosten voor de Wereldtentoonstelling 2010 in Sjanghai.

Opbrengst overige departementen

Tabel 1b Omzet overige departementen per productgroep EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
Postennetwerk5 1916 0096 5226 5226 5226 5226 522
Financiële Instrumenten12 30615 20415 57615 57615 57615 57615 576
Overige opdrachten554306427427427427427
Totaal18 05121 51922 52522 52522 52522 52522 525

Opbrengst derden

De opbrengst derden betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd, te weten bijdragen van bedrijven en instellingen aan promotionele voorlichtingsactiviteiten en de opbrengst uit verkoop van voorlichtingsmateriaal.

Rentebaten

Uitgaande van een positief saldo op de rekening-courant en mogelijk het uitzetten van gelden op deposito verwacht de EVD rentebaten te genereren. Hierbij is een gemiddeld rentepercentage gehanteerd van circa 2%.

Lasten

Personele kosten

Bij de berekening van de personele kosten voor 2009 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers» van 4,75%. De volumeontwikkeling is het gevolg van de groei van de opdrachtenportefeuille. Voor 2009 wordt het aantal fte’s, exclusief de 23 fte’s van NFIA en TWA in het buitenland waarvan de kosten niet in het tarief zitten, geraamd op 445 (314 Ambtenaren en 131 inhuurkrachten), ten opzichte van 405 fte in 2008.

De gemiddelde loonkosten per fte over 2009 worden geraamd op EUR 62 900 voor ambtenaren (2008: EUR 60 000) en EUR 80 500 voor inhuurkrachten (2008: EUR 77 000); over het totaal aan personeel is dat EUR 67 700 (2008 EUR 64 600).

Materiële kosten

De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten. Bij de berekening van de materiële kosten voor 2009 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, netto materieel» van 3%.

Directe materiële kosten zijn kosten die toe te rekenen zijn aan de uitvoering van opdrachten en de daaronder vallende producten. Hiertoe behoren onder andere bouwkosten voor het paviljoen voor de Wereldtentoonstelling 2010, kosten ten behoeve van de exploitatie van de Netherlands Business Support Offices, de buitenkantoren van NFIA en TWA, kosten in verband met bevragen van externe databanken, drukkosten en «out-of-pocket»-kosten voor de uit te voeren financiële regelingen. In 2009 worden de directe materiële kosten op EUR 43,7 mln geraamd (2008: EUR 39,2 mln).

Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet direct aan een product of opdracht zijn toe te rekenen. In 2009 worden de indirecte materiële kosten geraamd op EUR 6,3 mln (2008: EUR 6,6 mln). De grootste post binnen de indirecte materiële kosten betreft huisvestingskosten (EUR 3,0 mln). De huurprijs van het pand bedraagt circa EUR 1,9 mln.

Afschrijvingskosten

In 2009 bedragen de afschrijvingskosten EUR 1,3 mln. Deze bestaan uit afschrijvingskosten op bouwkundige installaties (EUR 0,3), automatisering (EUR 0,6) en overige activa (EUR 0,4). De afschrijvingstermijnen bedragen voor aanpassingen aan het gebouw tien jaar, voor automatisering drie jaar en voor de inventaris vijf jaar. De stijging van de afschrijvingskosten is onder andere het gevolg van eenmalige investeringen die volgen uit het inrichten van een nieuw in gebruik genomen verdieping van het pand.

Dotaties voorzieningen

Geraamd is een jaarlijkse dotatie aan de voorziening voor personele kosten. Deze voorziening is bedoeld voor de opvang van personele risico’s, zoals wachtgeld.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten laat voor 2009 een beperkt positief resultaat zien. Dit is overeenkomstig de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers. Het verwachte positieve resultaat zal, na toestemming van de eigenaar, worden toegevoegd aan de exploitatiereserve.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2009 EVD internationaal ondernemen en samenwerken Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)8 3479 2549 1778 8799 1149 3499 584
        
2. Totaal operationele kasstroom1 3716331 2851 1851 1851 1851 185
        
3a. -/- totaal investeringen– 464– 710– 1 583– 950– 950– 950– 950
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom– 464– 710– 1 583– 950– 950– 950– 950
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement– 20
4b. + eenmalige storting door moederdepartement
4c. -/- aflossing op leningen
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit
4. Totaal financieringskasstroom– 20
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)9 2549 1778 8799 1149 3499 5849 819
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De voor 2009 geraamde investeringen hebben grotendeels betrekking op vervangingsinvesteringen in automatisering en overige activa. Daarnaast is rekening gehouden met EUR 836 000 aan eenmalige investeringen die volgen uit het inrichten van de vierde verdieping van het pand.

Financieringskasstroom

Zowel de reguliere investeringen als de éénmalige investeringen voor het inrichten van de vierde verdieping worden grotendeels gedekt uit de operationele kasstroom.

3. Doelmatigheid

EZ heeft in 2007 een set van doelmatigheidsindicatoren ontwikkeld en vastgesteld. Op basis van deze set zullen de baten-lastendiensten van EZ rapporteren waardoor in toekomstige jaren trends te volgen zullen zijn. In dat kader is over 2007 voor het eerst een meting gedaan. De baten-lastendiensten van EZ werkten in het verleden al met indicatoren, maar deze waren onderling verschillend ten aanzien van de definities endaardoor niet op alle onderdelen vergelijkbaar.

 Te behalen resultaat 2009
Inputindicatoren 
Verhouding direct/indirect82,7%/17,3%
Personeelskosten per fteEUR 67 700
Inhuur externenEUR 10 400 000
Outputindicatoren 
Tariefstijging/-daling (reëel)0%
BedrijfsresultaatEUR 200 000
Declarabiliteit86,4%
Kwaliteitsindicatoren 
KlanttevredenheidBedrijven: 7
Doorlooptijd primaire processen (Netto doorlooptijd financiële instrumenten)– 14 kalenderdagen (declaraties < 50%) – 30 kalenderdagen (declaraties > 50%)
Gehonoreerde bezwaarschriften< 10 gegronde bezwaarschriften
Aantal klachtenPM
Ziekteverzuim< 5%
Medewerkertevredenheid7,5

Toelichting:

Inhuur externen: Het genoemde cijfer is inclusief de structurele inhuur van € 6,9 mln. Structurele inhuur bij de baten-lastendiensten maakt onderdeel uit van de met het Ministerie van Financiën besproken aanpak t.b.v. adequate en flexibele uitvoering van opdrachten voor EZ en andere ministeries en overheden.

Medewerkertevredenheid: Hiervoor is een streefwaarde van 7,5 opgenomen voor 2009. De uitkomst van het onderzoek in 2007 was 7,9 voor de EVD ten opzichte van 7,2 voor het gehele Ministerie van Economische Zaken.

• De in 2009 te behalen resultaten voor de inputindicatoren, de outputindicatoren en het percentage ziekteverzuim laten geen grote afwijkingen zien ten opzichte van de realisatiecijfers over 2007.

• De EVD zal eerst ultimo 2008 gemeten resultaten kunnen presenteren van de klachtenregistratie zodat hiervoor nog geen streefwaarde kan worden opgenomen. De EVD spant zich in om de organisatie strakker te sturen door meer op maat gesneden managementinformatie te verstrekken. Verdere doelmatigheidswinst zal worden nagestreefd door verdere samenwerking met andere baten-lastendiensten.

Octrooicentrum Nederland

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2009 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement13 36914 41915 37215 62115 62115 62115 621
opbrengst overige departementen
opbrengst derden273366250250250250250
rentebaten280605050505050
bijzondere baten104
Totaal baten14 02614 84515 67215 92115 92115 92115 921
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten7 5118 4408 8198 8198 8198 8198 819
* materiële kosten4 8245 8746 2796 3676 3676 3676 367
rentelasten
afschrijvingskosten       
* materieel231280293337341344372
* immaterieel12281158182183185200
Overige kosten       
* dotaties voorzieningen– 45050505050
* bijzondere lasten
Totaal lasten12 68414 67515 59915 85615 86115 86615 908
        
Saldo van baten en lasten1 3421707365605512

Toelichting

Baten

Opbrengst moederdepartement

Octrooicentrum Nederland verkrijgt zijn opbrengsten voornamelijk uit de opdrachten van DG Ondernemen & Innovatie van het Ministerie van Economische Zaken. Deze opbrengst is als volgt over de productgroepen verdeeld.

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per productgroep van OctrooicentrumNederland Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
Kennisbescherming6 5517 3238 1478 2798 2798 2798 279
Kennisverspreiding2 3532 1562 3062 3432 3432 3432 343
Kennisontsluiting, beleidsinteractie en antennefunctie2 9163 2213 2283 2803 2803 2803 280
Beleidsinbreng en internationale vertegenwoordiging681650769781781781781
Projecten8681 069922938938938938
Totaal opbrengst moederdepartement13 36914 41915 37215 62115 62115 62115 621

De ontwikkeling van de omzet wordt bij de productgroep Kennisbescherming veroorzaakt door de afschaffing van het 6-jarig octrooi per medio 2008. Afschaffing van het 6-jarig octrooi is een wijziging van de Rijksoctrooiwet die tot doel heeft de kwaliteit van het Nederlandse octrooisysteem te verhogen. De verwachting is dat circa 450 van de huidige aanvragen voor een 6-jarig octrooi bij afschaffing zullen kiezen voor een 20-jarig octrooi. Dit leidt daarmee tot 450 extra onderzoeken (op jaarbasis) naar de stand van de techniek. Hiervan zal naar schatting 75% kunnen worden uitgevoerd door Octrooicentrum Nederland zelf. De rest zal worden uitgevoerd door het Europees Octrooibureau (EOB). De gevolgen hiervan zijn verwerkt in de omzet moederdepartement tot en met 2013.

De activiteiten van de productgroepen Kennisverspreiding, Kennisontsluiting, beleidsinteractie en antennefunctie zijn gericht op de gebruikers van het octrooisysteem en de octrooiinformatie: het MKB, universiteiten, HBO-instellingen, particuliere uitvinders en de overheid. In de benadering worden drie fasen gehanteerd: promotie, voorlichting en oriëntatie. Via promotieactiviteiten informeert Octrooicentrum Nederland een breed publiek over de werking en waarde van het octrooisysteem. Afhankelijk van de vraag van de klant kan worden volstaan met algemene voorlichting. In sommige gevallen wordt ingegaan op de specifieke vragen. Het beantwoorden van specifieke vragen vindt zijn beslag in de oriëntatieproducten van Octrooicentrum Nederland zoals individuele gesprekken en de oriëntatieonderzoeken. Octrooicentrum Nederland is de komende jaren op meer plekken in het land aanwezig en door de uitbreiding van de samenwerking met andere organisaties beter in staat de klanten van het octrooisysteem te bereiken.

Opbrengst derden

De opbrengst derden van EUR 0,25 mln betreft voornamelijk opbrengsten met betrekking tot werkzaamheden voor het Engelse octrooibureau (UKIPO). Daarnaast worden aan klanten de kosten voor fotokopieën en prints van octrooiliteratuur en abonnementen op het Hoofd- en het Bijblad in rekening gebracht. Deze opbrengsten worden verrekend met de opdrachtsom van het Ministerie van EZ. De opbrengst derden zijn iets lager dan in 2007 omdat door de mogelijkheden van het internet de vraag naar fotokopieën en prints van octrooiliteratuur verder afneemt.

Rentebaten

De rentebaten hebben betrekking op de afgesloten deposito’s gedurende het jaar en de rentevergoeding over het positieve saldo bij de Rijkshoofdboekhouding. De renteopbrengst vanaf 2009 is gebaseerd op het rentepercentage per 1 april 2008 (3,07% rekening courant).

Lasten

Personele kosten

De gemiddelde bezetting wordt voor 2009 geraamd op 122 fte (2008: 122 fte), waarvan 116 fte ambtelijk personeel (2008: 120 fte). Vanaf 2008 zijn de effecten van de taakstelling (afname) en wijzigingen in de Rijksoctrooiwet (toename) in de exploitatie verwerkt. Bij de berekening van de personele kosten voor 2009 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers» van 4,75%. De gemiddelde loonkosten per fte over 2009 zijn afgerond EUR 69 000 (2008: EUR 62000).

Materiële kosten

Bij de berekening van de materiële kosten voor 2009 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, netto materieel» van 3,0% en een stijging van de uitvoeringskosten EOB als gevolg van een toename van het aantal stand der techniek onderzoeken bij 20 jarige octrooien door de afschaffing van het 6-jarig octrooi. De materiële kosten bestaan voor ongeveer 2/3 deel uit directe kosten ten behoeve van de opdracht van DG Ondernemen & Innovatie.

Octrooicentrum Nederland is gehuisvest in het pand van het EOB. In 2009 bedragen de huur- & servicekosten EUR 0,8 mln (exclusief de overige huisvestingskosten ad. EUR 0,3 mln).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingstermijn van de materiële en immateriële vaste activa is gelijk aan de geschatte economische levensduur van de betreffende activa. Voor hardware en software is de economische levensduur geschat op maximaal drie jaar. Inventaris en technische installaties worden afgeschreven in vijf jaar.

Dotaties voorzieningen

De post dotaties voorzieningen bestaat vanaf 2009 uit voorzieningen voor het doorbetalen van loonkosten aan medewerkers bij arbeidsongeschiktheid en voor wachtgeldverplichtingen.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten laat voor 2009 een beperkt positief resultaat zien. Dit is overeenkomstig de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2009 Octrooicentrum Nederland Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 Realisatie      
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)5 8206 0611 7741 9252 1442 3682 597
        
2. Totaal operationele kasstroom1 092736551619624629672
        
3a. -/- totaal investeringen– 140– 453– 400– 400– 400– 400– 400
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom– 140– 453– 400– 400– 400– 400– 400
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement– 711– 4 570
4b. + eenmalige storting door moederdepartement
4c. -/- aflossing op leningen
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit
4. Totaal financieringskasstroom– 711– 4 570-
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)6 0611 7741 9252 1442 3682 5972 869
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringen in 2007 hadden voornamelijk betrekking op de aankoop van hardware en software (EUR 0,08 mln) en meubilair (EUR 0,06 mln). De hogere investeringen vanaf 2008 hebben voornamelijk betrekking op de uitgestelde investeringen in aanschaf van nieuwe werkstations, de vervanging van het netwerk (bekabeling, switches en componenten) en de uitbreiding van de centrale dataopslag.

Financieringskasstroom

De uitkering aan het moederdepartement in 2008 betreft een eenmalige uitkering van het resultaat over 2007 aan de eigenaar (EZ), een eenmalige restitutie aan DG O&I voor het minderwerk en een uitkering aan de eigenaar van het cumulatief effect van stelselwijziging in verband met de gewijzigde Regeling baten- en lastendiensten 2007.

3. Doelmatigheid

EZ heeft in 2007 een set van doelmatigheidsindicatoren ontwikkeld en vastgesteld. Op basis van deze set zullen de baten-lastendiensten van EZ rapporteren waardoor in toekomstige jaren trends te volgen zullen zijn. In dat kader is over 2007 voor het eerst een meting gedaan. De baten-lastendiensten van EZ werkten in het verleden al met indicatoren, maar deze waren onderling verschillend ten aanzien van de definities en daardoor niet op alle onderdelen vergelijkbaar.

 Te behalen resultaat 2009
Inputindicatoren 
Verhouding direct/indirect70%/30%
Personeelskosten per fteEUR 68 500
Inhuur externenEUR 500 000
Outputindicatoren 
Tariefstijging/-daling (reëel)0%
BedrijfsresultaatEUR 73 000
Declarabiliteit70%
Kwaliteitsindicatoren 
Klanttevredenheid7,5 of hoger
Doorlooptijd primaire processen100% binnen wettelijke termijn
Gehonoreerde bezwaarschriften< 0,1%
Aantal klachtenn.v.t.
Ziekteverzuim4,25%
Medewerkertevredenheid7 of hoger

Toelichting:

Tariefstijging/-daling (reëel): De stijging mag niet meer bedragen dan de inflatiecorrectie;

Inhuur externen: Het genoemde cijfer betreft geheel structurele inhuur. Structurele inhuur bij de baten-lastendiensten maakt onderdeel uit van de met het Ministerie van Financiën besproken aanpak t.b.v. adequate en flexibele uitvoering van opdrachten voor EZ en andere ministeries en overheden.

Aantal klachten: Octrooicentrum Nederland kent naast de specifieke octrooiwettelijke verzoeken (vorig herstel, certificaten en adviezen) geen specifieke klachtenregistratie.

Agentschap Telecom

1. Begroting van baten en lasten

Tabel 1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2009 Agentschap TelecomBedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
Baten       
opbrengst moederdepartement6 0919 82211 43610 99010 97110 99010 971
opbrengst overige departementen9113710232
opbrengst derden22 14117 40017 98618 51718 27117 98017 689
rentebaten6092703460688191
buitengewone baten540300300300300300300
Totaal baten29 47227 92929 85829 89929 61029 35129 051
        
Lasten       
apparaatskosten       
* personele kosten18 48218 20919 73919 39019 10119 10119 101
* materiële kosten9 0857 3668 5528 0637 5237 5237 523
rentelasten1149080200259299349
afschrijvingskosten       
* materieel2 4052 5002 4262 4262 4262 4262 426
* immaterieel114
Overige kosten       
* dotaties voorzieningen934600300300300300300
* buitengewone lasten1 428
Totaal lasten31 13430 19331 09730 37929 60929 64929 699
        
Saldo van baten en lasten– 1 662– 2 264– 1 239– 4801– 298– 648

Toelichting

Algemeen

In 2009 is rekening gehouden met het vergunningvrij maken van diverse toepassingen. Agentschap Telecom blijft voor deze toepassingen activiteiten uitvoeren, die door het vergunningvrij maken niet langer uit de markt (opbrengst derden) worden gefinancierd. Hierdoor ontvangt Agentschap Telecom een structurele compensatie van het Ministerie van Economische Zaken (opbrengst moederdepartement).

In de begroting zijn de effecten van de taakstelling verwerkt.

Baten

Opbrengst moederdepartement

Tabel 1a Opbrengst moederdepartement per categorie Agentschap TelecomBedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
Structurele bijdragenRealisatieGeactualiseerd     
Repressieve handhaving749971969969969969969
Juridische procedures (bezwaar en beroep)747679708708708708708
Antennebureau789930787687687687687
Bevoegd aftappen438438452452452452452
Rentecompensatie leenfaciliteit468
Beleidsvoorbereiding en -evaluatie1 5341 4521 4681 4681 4681 4681 468
Dataretentie811811811811811
Wet informatie-uitwisseling        
Ondergrondse netten1 0001 6151 6151 6151 6151 615
Ruimtevaart186128147128147128
Compensatie vergunningvrije toepassingen2 7093 7683 7683 7683 7683 768
Subtotaal structureel4 7258 36510 70610 62510 60610 62510 606
        
Incidentele bijdragen       
Projecten DGET1 1911 457730365365365365
Projecten DGOI175
Subtotaal incidenteel1 3661 457730365365365365
        
Totaal6 0919 82211 43610 99010 97110 99010 971

Structurele bijdragen

De opbrengst van het moederdepartement bestaat voor een groot deel uit een bijdrage in de kosten die volgens het vigerende tarievenbeleid niet aan derden mogen worden doorberekend, namelijk de kosten van juridische procedures en van repressieve handhaving. Verder bestaat de structurele bijdrage uit een bijdrage voor de kosten die verband houden met de uitvoering van het antennebeleid en het onderhouden van het antenneregister, bevoegd aftappen, toezicht op Ruimtevaartwetgeving en op Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten. Vanaf 2009 vindt toezicht plaats op de bewaarplicht voor telecommunicatiegegevens (dataretentie). De bijdrage voor vergunningvrij en de wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten stijgt in 2009 ten opzichte van 2008. 2009 is het eerste volledige jaar waarin deze activiteiten worden uitgevoerd. In 2009 is rekening gehouden met een compensatie voor de opbrengstenderving als gevolg van vergunningvrije toepassingen voor het hele jaar.

Agentschap Telecom ontvangt een vergoeding voor kosten die gemaakt zijn voor projecten in opdracht van het Directoraat-Generaal Energie en Telecom (DGET) en het Kennisplatform Elektromagnetische Velden & Gezondheid (EMV&G). Voor 2009 zijn dat onder andere het vervolg op FM/AM en het vervolg op Terrestrial Digital Audio Broadcasting (T-DAB). Daarnaast wordt de veiling van mobiele communicatie 2,6GHz afgerond en neemt Agentschap Telecom deel aan de fora communicatie en wetenschap van het Kennisplatform EMV&G. Vanaf 2010 worden momenteel geen grote verdelingsprojecten meer verwacht.

Opbrengst derden

Tabel 1b Opbrengst derden per productgroep Agentschap Telecom Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
Vaste verbindingen2 8032 4782 7032 7512 7752 7992 823
Mobiele communicatie8 0124 6674 7604 4434 1263 8083 491
Mobiele openbare telefonie1 2601 2601 3032011201120112011
Radiodeterminatie443384141414141
Radiozendamateurs627144444
Omroep5 0985 5415 5145 6035 6485 6485 648
Overige/Verlengingen237558282828282
Examens273175193196198201203
Afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen13555555
Randapparatuur1 7131 7291 8431 8431 8431 8431 843
Defensie1 1581 1581 2081 2081 2081 2081 208
Korps Landelijke Politiediensten119125131131131131131
BZK (C 2000)38414343434343
Satellite Operators347127156156156156156
Totaal22 14117 40017 98618 51718 27117 98017 689

Rentebaten

Over het saldo op de rekening courant en deposito’s bij het Ministerie van Financiën ontvangt Agentschap Telecom rente. De daling is het gevolg van verrekening van het teveel aan vergunningopbrengsten aan vergunninghouders. Deze begroting gaat uit van een rentepercentage van 3,27%.

Buitengewone baten

Vanaf 2009 is rekening gehouden met een bedrag van EUR 0,3 mln voor de baten die volgen uit het uitlenen van personeel en het afstoten van materieel zoals dienstauto’s.

Lasten

Personele kosten

Bij de berekening van de personele kosten voor 2009 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers» van 4,75%. De verwachte gemiddelde bezetting voor 2009 is 282 fte (2008: 276 fte), waarvan 252 fte ambtelijk personeel (2008: 249 fte). De gemiddelde totale loonkosten zijn EUR 67 150 per fte in 2009 (2008: EUR 64 100). De loonkosten per ambtelijke fte in 2009 worden geraamd op EUR 63 264 (2008: EUR 60 400). De gemiddelde loonkosten voor niet-ambtelijk personeel zijn begroot op EUR 99 700 per fte (2008: EUR 98 000).

De personele kosten stijgen als gevolg van volume-effecten zoals uitbreiding van het takenpakket van Agentschap Telecom met toezicht op Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, op Dataretentie en op Ruimtevaartwetgeving, door aanpassing van de personele kostenraming (prijseffecten) en door verschuiving van vast naar flexibel (en duurder) personeel.

Materiële kosten

Bij de berekening van de materiële kosten voor 2009 is uitgegaan van de CPB-index «prijs overheidsconsumptie, netto materieel» van 3%. De stijging in 2009 wordt grotendeels veroorzaakt door hogere uitbestedingen in het programma Alles Elektronisch (ca. EUR 0,9 mln). De huisvestingskosten bedragen in 2009 circa EUR 2,3 mln.

Rentelasten

De rente betreft de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het ministerie van Financiën om de investeringen in vaste activa te financieren. De leningen worden einde van het jaar afgeroepen waardoor de stijging van de rentelasten voor het eerst in 2010 is te zien. Uitgangspunt is een rentepercentage van gemiddeld 4,0% voor de langlopende leningen vanaf 2009.

Dotaties voorzieningen

De post dotaties aan voorzieningen is significant gedaald als gevolg van de stelselwijziging van 2007. Vanaf 2009 wordt jaarlijks een bedrag van EUR 0,3 mln toegevoegd aan de voorziening ter dekking van dubieuze debiteuren, wachtgelden en ambtsjubilea.

Saldo van baten lasten

Het begrote negatieve resultaat in de jaren 2008 en 2009 is bedoeld om de post te verrekenen met vergunninghouders af te bouwen tot een niveau waarmee korte termijn dekkingsresultaten op tarieven genivelleerd kunnen worden. Hierover zijn afspraken gemaakt met het Ministerie van Financiën.

2. Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Kasstroomoverzicht 2009 Agentschap Telecom Bedragen in EUR 1000
 2007200820092010201120122013
 RealisatieGeactualiseerd     
1. Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)11 3348 7627081 5801 7472 0852 522
        
2. Totaal operationele kasstroom448– 4 9341 18719952 4772 1781 828
        
3a. -/- totaal investeringen– 1 719– 2 805– 3 000– 3 000– 2 800– 2 800– 3 000
3b. + totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom– 1 719– 2 805– 3 000– 3 000– 2 800– 2 800– 3 000
        
4a. -/- eenmalige uitkering aan moederdepartement– 138
4b. + eenmalige storting door moederdepartement
4c. -/- aflossing op leningen– 1 163– 315– 315– 828– 1 339– 1 741– 2 099
4d. + mogelijk beroep op leenfaciliteit3 000200020002 8003 000
4. Totaal financieringskasstroom– 1 301– 3152 6851 1726611 059901
        
5. Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)8 7627081 5801 7472 0852 5222 251
(=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln euro)       

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2009 verwacht Agentschap Telecom circa EUR 3,0 mln te investeren in materiële vaste activa. De investeringen betreffen voornamelijk elektronische apparatuur.

Financieringskasstroom

De aflossing van de leningen, variërend van 4 tot 10 jaar, zal circa EUR 0,315 mln bedragen in 2009. Voor 2009 voorziet Agentschap Telecom een beroep op de leenfaciliteit van EUR 3,0 mln om de benodigde investeringen in materiële vaste activa te kunnen financieren.

3. Doelmatigheid

EZ heeft in 2007 een set van doelmatigheidsindicatoren ontwikkeld en vastgesteld. Op basis van deze set zullen de baten-lastendiensten van EZ rapporteren waardoor in toekomstige jaren trends te volgen zullen zijn. In dat kader is over 2007 voor het eerst een meting gedaan. De baten-lastendiensten van EZ werkten in het verleden al met indicatoren, maar deze waren onderling verschillend ten aanzien van de definities endaardoor niet op alle onderdelen vergelijkbaar.

 Te behalen resultaat 2009
Inputindicatoren 
Verhouding direct/indirect (fte’s)70%/30%
Personeelskosten per fte (incl. overige pers. kosten)= EUR 69 660
Inhuur externenEUR 2 400 000
Outputindicatoren 
Tariefstijging/-daling (reëel)= 0%
Bedrijfsresultaat-/- EUR 1 239 000
Declarabiliteit= 60%
Kwaliteitsindicatoren 
Klanttevredenheid= 7
Doorlooptijd primaire processenConform norm (zie toelichting)
Gehonoreerde bezwaarschriften= 5%
Aantal klachten= 7
Ziekteverzuim= 4,5%
Medewerkertevredenheid= 7

Personeelskosten per fte: Door inhuur bij voordeliger bureaus wordt de gemiddelde personeelskosten gedrukt.

Bedrijfsresultaat: Hierbij is rekening gehouden met de beoogde afbouw van de balanspost «te verrekenen met vergunninghouders».

Declarabiliteit: Het genoemde percentage is ten opzichte van de bruto beschikbare uren inclusief indirecten; ten opzichte van de bruto beschikbare uren van direct personeel ligt het beoogde percentage op 85%.

Doorlooptijd: Vergunning- en registratieaanvragen:

95% binnen 8 weken

85% binnen 6 weken

60% binnen 4 weken

35% binnen 2 weken

Elektronische aanvraag 95% binnen 10 dagen

Reactietijd storingsklachten:

Klachten van levensbelang (100% < 4 uur)

Klachten van maatschappelijk belang (100% < 12 uur)

Klachten van individueel belang (90% < 72 uur)

Gehonoreerde bezwaarschriften: Ten opzichte van het totaal aantal bezwaarprocedures

Aantal klachten: Dit betreft alleen AWB-klachten.

7. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

De «Operatie Vernieuwing Rijksdienst» uit het Coalitieakkoord is voor Economische Zaken (EZ) aanleiding geweest om binnen alle gelederen van de EZ-organisatie, onder de titel «Eén EZ», aan de slag te gaan met het verminderen van de interne bureaucratie en het vergroten van flexibiliteit tussen de verschillende onderdelen. EZ dient in 2011 een apparaatstaakstelling gerealiseerd te hebben van € 37,9 mln en 721 fte. Het doel is een kleiner en slagvaardiger EZ.

Er wordt parallel gewerkt aan een aantal trajecten die moeten bijdragen aan meer effectievere werkwijzen, zoals:

• het tot stand brengen van meer personeelsmobilteit binnen EZ;

• de herziening van het EZ-besturingsmodel, gericht op versterkte samenwerking, meer synergie en efficiëntie;

• het brengen van meer eenheid en samenwerking in de uitvoeringsorganisaties van EZ (SenterNovem, Octrooicentrum Nederland en de Economische Voorlichtingsdienst);

• de ontschotting en bundeling van EZ-brede thema’s als Europa, strategie en onderzoek en internationale zaken;

• op het kerndepartement zullen de stafdirecties Facilitair Management, Informatiemanagement & Automatisering en Personeel & Organisatie worden samengevoegd tot een directie Bedrijfsvoering;

• een andere belangrijke vernieuwing die vanuit de invalshoek financieel en materieel beheer in het bijzonder van belang is, is de bundeling van de decentrale financiële functie van het kernministerie bij de centrale Directie Financieel-Economische Zaken.

Deze hierboven beschreven activiteiten hebben ingrijpende gevolgen voor de bedrijfsvoering van EZ en worden daarom zorgvuldig en planmatig voorbereid. De besluitvorming van deze trajecten wordt naar verwachting in 2008 afgerond en de implementatie zal grotendeels in 2009 plaatsvinden.

Duurzaam inkopen

Het ministerie van Economische Zaken draagt bij aan de realisatie van de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) door de criteria uit het Duurzaam Inkopen beleid voor inkopen, zoals beschreven in de begroting van het ministerie van VROM, te implementeren.

8. BIJLAGEN

8.1 Kerngegevens 2009 Ministerie van Economische Zaken (bedragen in € mln)

Algemene doelstelling Ministerie van Economische Zaken: Het versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van het functioneren van de economie en markten.
BeleidsartikelAlgemene BeleidsdoelstellingOperationele doelstellingenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Artikel 1 Goed functionerende economie en markten in Nederland en EuropaHet versterken van het duurzaam economisch groeivermogen in Nederland, door bevordering van het functioneren van de economie en markten.1. Bevorderen van een stabiele macro-economische omgeving en versterken van de Interne Markt. 2. Optimale marktordening en mededinging bevorderen 3. Positie van de consument versterken81,383,070,5
      
Artikel 2 Een sterk innovatievermogenEen sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie1. Kennisbescherming 2. Meer bedrijven die meer (technologische) kennis ontwikkelen en benutten 3. Topprestaties op inno- vatiethema’s649,0664,4171,8
      
Artikel 3 Een concurrerend ondernemingsklimaatScheppen van een concurrerend ondernemingsklimaat voor bestaande bedrijven en nieuwe ondernemers1. Bevorderen level playing field 2. Stimuleren meer en beter ondernemerschap 3. Benutten van gebiedsgerichte economische kansen2 135,7351,270,7
      
Artikel 4 Doelmatige en duurzame energiehuishoudingEen doelmatige en duur- zame energiehuishouding1. Optimale ordening en werking van de energiemarkten 2. Bevorderen van de voorzieningszekerheid 3. Verduurzaming van de energiehuishouding1 090,61 136,211 890,6
      
Artikel 5 Internationale economische betrekkingenVerbeteren van klimaat voor internationale handel en investeringen om de concur- rentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten1. Een vrijer internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte, duurzame internationale economische rechtsorde 2. Bevorderen internationaal ondernemen (inkomend en uitgaand) 3. Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op zowel binnen als buitenlandse markten154,2145,112,3
      
Artikel 8 Economische analyses en prognosesEen breed vertrouwde bron van beleidsrelevante economische analyse zijn 13,313,31,6
      
Artikel 9 Voorzien in maatschappelijke behoefte aan statistiekenHet van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samen- gestelde statistieken 184,1184,10,0
      
Artikel 10 Elektronische communicatie en postEen hoogwaardig aanbod van netwerken en diensten voor elektronische communicatie en post1. Een efficiënt werkende communicatie- en postmarkt 2. Een veilig en betrouwbaar elektronisch- en postnetwerk 3. Ontwikkeling van innova- tieve voorzieningen, produc- ten en diensten voor elektro- nische communicatie en benutting ervan door de consument, het bedrijfsleven en de (semi-)publieke sector79,390,80,4
      
Artikel 21 AlgemeenApparaatsuitgaven weer- geven die niet zijn toegedeeld aan een beleidsartikel 113,3111,82,6
      
Artikel 22 Nominaal en onvoorzienRaming weergeven van de volgende type uitgaven: loonbijstelling, prijsbijstel- ling, onvoorzien en nog te verdelen posten 0,0– 3,13,4
      
Artikel 23 Afwikkeling oude verplichtingenUitgaven- en ontvangstenraming weergeven van met name in het verleden aangegane verplichtingen 1,51,50,9
Totaal  4 502,32 778,312 224,8

8.2 Bijlage wettelijke grondslag voor subsidieverlening

Artikel 1Maximaal subsidiebedrag 2009 in € 1 000
Nederlands Normalisatie-instituut 
Subsidie aan het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) voor het ontwikkelen van normen en waarden ten behoeve van door het Nederlandse bedrijfsleven geproduceerde goederen.1 050
> Artikel 2Maximaal subsidiebedrag 2009 in € 1 000
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) voor toegepast onderzoek op het gebied van ruimtevaart- en vliegtuigontwikkeling in brede zin. EZ levert een jaarlijkse vaste bijdrage.2 226
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan MARIN voor maritiem onderzoek en het vervullen van een centrale rol in de maritieme kennisinfrastructuur.2 473
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan het waterloopkundig Laboratorium/Delft Hydraulics voor onderzoek op het gebied van aan water gerelateerde vraagstukken.1 564
Bijdrage aan TNO en GTI’s 
Bijdrage aan TNO: bevorderen technologisch hoogwaardig onderzoek.28 672
Innovatieprogramma Polymeren 
Bijdrage aan het Dutch Polymer Instituut (DPI): bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek. 9 000
Innovatieprogramma Materialen 
Bijdrage aan Materials to innovate (M2i): bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek. 8 700
Innovatieprogramma Water 
Bijdrage aan het Technologisch Topinstituut Water: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.7 100
Innovatieprogramma Food and Nutrion Delta 
Bijdrage aan het Technologisch Topinstituut Food and Nutrition: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.14 700
Innovatieprogramma Life sciences en Gezondheid 
Bijdrage aan het Center for Translational Molecular Medicine: bevorderen innovatievermogen en concurrentiekracht door het stimuleren van fundamenteel-strategisch onderzoek.17 805
Innovatieprogramma Life sciences en Gezondheid 
Bijdrage aan het instituut BioMedical Materials: bevordering van kennisontwikkeling en -uitwisseling op het gebied van biomedische materialen tussen publieke en private partners.8 808
Bijdrage aan diverse instituten 
NederlandMaritiem Land (NML). Bijdrage aan de algemene kosten en voor activiteiten op het gebied van innovatie.264
Artikel 3Maximaal subsidiebedrag 2009 in € 1 000
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan EIM voor programma-onderzoek MKB en ondernemerschap. De subsidie is bestemd voor het verzamelen, bijhouden en bewerken van basisinformatie.2 982
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voor financiering van activiteiten door het Centrum om de doelstellingen te bereiken die zijn opgenomen in de Statuten van de Vereniging en de EZ-notitie van december 2001.1 164
Bijdrage aan diverse instituten 
Subsidie aan het Ondernemersklankbord dat binnen het MKB startende ondernemers helpt problemen op te lossen en faillissementen tegen te gaan. De adviseurs zijn oud-ondernemers en -managers die belangeloos adviseren.446
Bijdrage aan diverse instituten 
Bijdrage aan de stichting Koning Willem I prijs. De prijs wordt uitgereikt aan de onderneming die durf, daadkracht, doorzettingsvermogen en innovatie overtuigend laat zien.453
Budget bevorderen Ondernemerschap 
Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie. Het Centrum richt zich op de vernieuwing van de arbeidsorganisatie.350
Artikel 4Maximaal subsidiebedrag 2009 in € 1 000
WMC (Wind turbine Materials and Constructions) 
Betreft onderzoek van en naar de constructieve aspecten van materialen en constructies voor windturbines.1 000
Artikel 5Maximaal subsidiebedrag 2009 in € 1 000
Acquisitie van buitenlandse bedrijven 
Subsidie aan Vereniging Nederland Distributieland (NDL). EZ subsidieert samen met LNV en V&W een jaarlijks programma om knelpunten in de distributiesector binnen Nederland op te lossen.436
Artikel 10Maximaal subsidiebedrag 2009 in € 1 000
SAI 
Subsidie aan de Stichting Aanpak Interferentie ten behoeve van de interferentie door DBV-T en T-DAB in 2008.399
ICT en MKB 
Subsidie aan de Stichting Media Plaza, een demonstratie- en expertisecentrum voor de elektronische snelweg.500
Broos van Erp Prijs 
Subsidie aan de Stichting Media Plaza ten behoeve van financiële ondersteuning van het Nationaal ICT-event 2008 met daarin onder andere de uitreiking van de Broos van Erp Prijs.150

8.3 ZBO’s en RWT’s

In deze bijlage is een overzicht opgenomen met de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en de rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken vallen. In geval een ZBO of RWT gefinancierd wordt vanuit de EZ-begroting, wordt het betreffende beleidsartikel aangegeven en het bijbehorende geraamde budgettaire bedrag voor 2009.

Naam ZBO en/of RWTZBORWTFunctieBijdrage uit departementale begroting (artikel)Bedrag 2009 (in € 1 000)
Centraal Bureau voor de StatistiekXXHet verzamelen, bewerken en publiceren van statistieken ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. De wettelijke grondslag voor het CBS is de «Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek».Artikel 9184 065
Centrale Commissie voor de StatistiekX Het, als onafhankelijke commissie, bewaken van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, relevantie, kwaliteit en continuïteit van het statistische programma van het CBS. De CCS houdt toezicht m.b.t. het CBS op de aanname van werk-voor-derden in verband met concurrentievervalsing, op de hoeveelheid administratieve lasten voor ondernemingen en instellingen bij de verwerving van gegevens en op het beschikbaar stellen van verzamelingen van gegevens (microbestanden) ten behoeve van statistisch of wetenschappelijk onderzoek door het CBS.Geen bijdrage 
Kamers van Koophandel en fabriekenX Het bevorderen van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening. Taken volgens de Wet op de Kamers van Koophandel en de Handels- registerwet: voeren van het Handelsregister, het loket voor ondernemers, voorlichting en het stimuleren van de regionale ontwikkeling.Geen bijdrage 
Stichting COVA XEr voor zorgen dat Nederland te allen tijde een minimum voorraad aardolieproducten heeft, om in tijden van crises te kunnen voldoen aan de aardolievraag. Artikel 473 659 
NIVR XBeleidsadviseur, intermediair en uitvoerder van het overheidsbeleid in de lucht- en ruimtevaart.Artikel 24 308
NMi Van Swinden Laboratorium XHet onderhouden en verwezenlijken van nationale meetstandaarden zoals vastgelegd in de Metrologiewet. Op grond van artikel 3 van deze wet is NMi Van Swinden Laboratorium b.v. door de minister van EZ hiervoor aangewezen.Artikel 1Totale bijdrage1 14 634
VerispectXXHet uitoefenen van het toezicht op de naleving van de Metrologiewet. Op grond van artikel 27 van deze wet is Verispect door de Minister van EZ hiervoor aangewezen. Daarnaast de uitvoering van het toezicht op de Waarborgwet zoals vastgelegd in de Waarborgwet.Artikel 1Zie NMi Van Swinden Laboratorium
Aangewezen instanties als bedoeld in art. 12 MetrologiewetX Het optreden als onafhankelijke toetsende instantie bij overeenstemmingsbeoordelin- gen van meetinstrumenten. De werkzaamheden die zij verrichten kunnen per overeen- stemmingsbeoordeling verschillen maar omvat o.a. het beoordelen van kwaliteitssystemen, het afgeven van certificaten van typeonderzoek of ontwerponderzoek en het keuren van meetinstrumenten.Geen bijdrage  
WaarborgHollandXXHet keuren van alle gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen). Deze taak is vastgelegd in de Waarborgwet 1986. De stempelmerken worden alleen aangebracht nadat het juiste gehalte aan edelmetaal door onderzoek is vastgesteld bij één van de twee onafhankelijke waarborginstellingen: WaarborgHolland in Gouda en Edelmetaal Waarborg Nederland (EWN) uit Joure.Geen bijdrage  
Edelmetaal Waarborg NederlandXXZie functiebeschrijving Waarborg Holland.Geen bijdrage 
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA)XXHet zorgen voor concurrentie en vertrouwen in de communicatiesector in het belang van de consument. De taken van OPTA volgens de Tele- communicatiewet en de Postwet: 1) concur- rentiebevordering door het uitvoeren van marktanalyses, het stimuleren van investeringen en innovaties en het garanderen van de bereikbaarheid van diensten en de communicatiemogelijkheden van eindgebruikers onderling; 2) consumentenbescherming door bijv. bewaking van privacy en het vergroten van internetveiligheid; 3) waarborgen van de benodigde randvoorwaarden op de communicatiemarkten, zoals het beheer van nummerplannen en de registratie van marktpartijen.Artikel 103 655
Raad van Bestuur Nederlandse Mede- dingingsautoriteit (met ingang van 1 juni 2005)2X De uitvoering van de Mededingingswet: toezien op een eerlijke concurrentie in alle sectoren van de Nederlandse economie, handhaving van het verbod op kartels of misbruik van een economische machtspositie en toetsing van fusies en overnames. Daarnaast de uitvoering van het toezicht op de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en sectorspecifiek (mededingings)toezicht op de spoorsector en overig openbaar vervoer als tram-, metro- en busvervoer.Artikel 1586
Examencommissie voor amateurradiozendexamensX Het afnemen van examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen.Geen bijdrage 
Examencommissie van de Orde van OctrooigemachtigdenX Examineren van octrooigemachtigden in opleiding ten behoeve van opname in het register van octrooigemachtigden.Geen bijdrage 
Examencommissie voor maritieme radiocommunicatieX Het afnemen van de examens ter verkrijging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van maritieme radiocommunicatie.Geen bijdrage 
Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet3X Het afgeven van rapporten, certificaten of EG-typeverklaringen voor radiozendapparaten en randapparaten.Geen bijdrage 

1 Dit bedrag is niet alleen bedoeld voor dit instituut maar omvat ook de bijdrage aan Verispect en de verplichte bijdrage aan de internationale organisaties BIPM, OIML en Welmec.

2 Het toezicht op het ZBO-deel van de NMa vindt plaats aan de hand van wettelijke kaders (ZBO wet NMA). De uitvoeringsorganisatie van de NMa is onderdeel van EZ en het toezicht hierop vindt plaats via de reguliere managementcontrol-systematiek van EZ.

3 Het gaat hierbij om het volgende cluster aan ZBO’s: Dare!! Consultancy, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, Philips Consumer Electronics BV, Thales Nederland BV, TNO Electronic Products and Services BV en TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium.

8.4 Moties en toezeggingen

Openstaande moties en toezeggingen

1. Moties sinds september 2007 (lopende parlementaire jaar)

IndienerOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
Aptroot/Van DamUitsluiten dominante marktpartij extra frequentieruimte24 095, nr. 220De Tweede Kamer is geïnformeerd, 24 095, nr. 225.
Aptroot/Van Vroonhoven-Kokuitbreiding van het aantal postverkooppunten in kleine kernen29 502, nr. 17De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 502, nr. 19, verder verslag tweede helft 2008
Aptrootover het fiscaal gelijkwaardig behandelen van parttime en hybride ondernemerschap31 311, nr. 8Onderhanden
Aptroot/Vosover het bevorderen van een gezonde concurrentie, door onder andere fusies en overnames er in veel sectoren sprake is van grote partijen en marktmacht; constaterende, dat de bagatelregeling niet in alle gevallen de oplossing kan bieden voor het organiseren van voldoende tegenmacht, waardoor er onevenwichtigheden zijn die niet in het belang zijn van de consument en die het functioneren van veel kleine en middelgrote bedrijven bedreigen; verzoekt de regering de problemen in de verschillende sectoren te inventariseren en oplossingen aan te dragen waardoor gezonde concurrentie verzekerd is31 200 XIII, nr. 62De Tweede Kamer wordt voor 01-01-2009 geïnformeerd.
Aptrootover een onderzoek naar de financiën van auteursrechtenorganisatie31 200 XIII, nr. 71Onderhanden
Atsma/R. KortenhorstExtra ruimte oormerken en beschikbaar stellen voor radio24 095, nr. 219De Tweede Kamer is geïnformeerd, 24 095, nr. 225.
Blanksma-van den Heuvel/Smeetsover het op administratieve lasten toetsen van een amendement29 515, nr 228De uitvoering van deze motie ligt bij de Tweede Kamer zelf.
Blanksma-van den Heuvelkwartaalrapportages over de gerealiseerde vermindering van de administratieve lasten29 515, nr. 229De Tweede Kamer zal geïnformeerd worden
Blanksma-van den Heuvel/Smeetsover het zo snel mogelijk werk maken van de adviezen omtrent venstertijden29 515, nr. 255Onder regie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt een actieplan opgesteld in reactie op het advies van de commissie Noordzij (najaar 2008). Dit punt wordt daarin meegenomen.
Eijsink c.s. om een «zuivere» vergelijking mogelijk te maken van alle opties ter vervanging van de F-1626 488, nr. 84In het voorjaar van 2009 zal EZ evalueren.
Van Gent/Vosover fiscale en andere nadelen voor kleine zelfstandigen31 311, nr. 14Onderhanden
Van Gent c.s.over het uitvoeren van het amen- dement-Bibi de Vries/Vendrik31 311, nr. 15Onderhanden
GesthuizenMaatschappelijk verantwoord ondernemen31 200XIII, nr. 19De Tweede Kamer is geïnformeerd, 26 485, nr. 53.
Van der Ham/NepperusGezamenlijke EU-afspraken voor het ontwikkelen van schone energie31 209, nr. 22Onderhanden
Van der Ham/DuyvendakSDE, over overleg met de landen rond de Middellandse Zee over de toepassing van CSP31 239, nr. 20Onderhanden, korte reactie in Kamervragen met antwoord 2007–2008, nr. 2892, Tweede Kamer
Van der Hamover het in de onderhandelingen met Brazilië niet accepteren van afspraken die qua duurzaamheidseisen lager uitvallen dan de Cramer-criteria29 575, nr. 19De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 575, nr. 21
Hessels c.s. nader onderzoek grootschalige energieopslag en dit nader onderzoek in het Energierapport mee te nemen29 023, nr. 52De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 510, nr. 1.
Hessels/Besselinkover het onverkort voortzetten van het beleid voor het luchtvaartcluster24 446, nr. 41De Tweede Kamer wordt half oktober geïnformeerd.
Hessels/Samsomover het niet stijgen van de totale kosten van elektriciteit, gas en water voor de kleinverbruiker31 374, nr. 16Onderhanden
Ten Hoopen/SmeetsExtra middelen voor de internationale school in Eindhoven31 200 XIII, nr. 20De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 69
Ten HoopenBevordering van de concurrentie en verlaging van de benzineprijs31 200 XIII, nr. 21De Tweede Kamer is geïnformeerd door de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Economische Zaken, 24 036, nr. 347.
Ten HoopenStroomlijning van het subsidie-instrumentarium31 200 XIII, nr. 22De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 47.
Ten HoopenVoorkomen van overnames in strategische sectoren door staats- fondsen met politieke doelen. 31 200 XIII, nr. 23De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 350, nr. 6
Ten Hoopen/SmeetsMet voorrang aansluiten van duurzame energiecentrales op het hoogspanningsnet. 31 200 XIII, nr. 24Onderhanden, zie ook kamerstukken 29 023, nr. 43, nr. 45 en nr. 47
Ten Hoopen/TangOver een gedragscode voor Staatsfondsen31 350, nr. 4Kabinet heeft aangegeven dat ze instemt met het opstellen van een gedragscode. Hier wordt aan gewerkt.
Ten Hoopen c.s. over het voldoen aan de gestelde voorwaarden voordat de postmarkt geopend wordt30 536, nr. 74De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2008 geïnformeerd.
Ten HoopenOver een integrale set beleidsvoor- stellen waarin aan de orde komen de toegezegde onderwerpen van studie: definitie van zelfstandig ondernemer, motieven van zelf- standig ondernemerschap, deeltijd ondernemerschap, het urencrite- rium, stimulering van zelfstandig ondernemerschap en vermindering van de regeldruk voor de doorgroeier31 311, nr. 16Onderhanden
Van Heugten c.s. over snelle besluitvorming over de rijksbijdrage uit het Nota Ruimte-budget29 435, nr. 212De Tweede Kamer zal geïnformeerd worden over besluitvorming omtrent de projecten.
Irrgang/VendrikOver heronderhandeling van controversiële punten binnen de interim EPA’s25 074, nr. 152Onderhanden, zie ook 25 074, nr. 157
Jansen c.s. SDE,over voorgenomen wijzigingen van ministeriële regelingen die vallen onder de SDE31 239, nr. 13Wordt meegenomen in Besluit SDE, waar aan wordt gewerkt.
Jansen c.s. SDE, over het via de SDE bevorderen van het gebruik van biomassa afkomstig uit reststromen31 239, nr. 15Wordt meegenomen in de ministeriële regelingen voor 2009 waar aan wordt gewerkt.
R. Kortenhorst/VoordewindOver de vergelijkende kostenanalyse voor de vervanging van de F-1626 488, nr. 77De Minister van Defensie is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van deze motie.
R Kostenhorst c.s. over tijdige ondertekening van de overeenkomst aangaande de testfase van de JSF26 488, nr. 78De Minister van Defensie is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van deze motie.
Ortega-Martijn c.s. over het inzetten van een ontslagvergoeding voor de start van een eigen onderneming31 311, nr. 13Onderhanden
Pechtoldeen visie van de regering over hoe de Europese Unie er in 2030 uit zou moeten zien31 202, nr. 23Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal deze in overleg met overige departementen, waar- onder EZ, uitvoeren.
Samsom c.s. SDE, over de verantwoordelijkheid voor de aansluiting van offshore wind- parken op het bestaande elektriciteitsnet31 239, nr. 17Onderhanden
Samsom/AtsmaMotie voor uitbreiding van de categorieën Zon-Pv, (co)vergisting en toevoeging nieuwe categorie voor groen gas in de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE), Dekking hiervoor: vermindering inzet van CDM- en JI-rechten31 239, nr. 16De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 239, nr. 32.
Samsom c.s. Over het tegengaan van overbelening van de netbeheerders30 212, nr. 70Onderhanden
SmeetsVerbreding van het werkterrein van ROM’s31 200 XIII, nr. 29In de meerjarenbeschikkingen aan de ROM’s t/m 2010, is het verzoek aan de ROM’s opgenomen om te onderzoeken of ze vanuit de bestaande kerntaken kunnen bijdragen aan ontwikkeling van de Krachtwijken in hun regio.
Smeets, c.s. Vereenvoudiging van controlemechanismen31 200 XIII, nr. 30Er loopt een pilot in Noord-Nederland. Het is een experiment met een normale groep en een controlearme groep subsidieontvangers. Eind 2008 worden de resultaten verwacht.
SmeetsExtra aandacht voor de consumentenbescherming van laaggeletterden31 200 XIII, nr. 31Er wordt onderzoek gedaan naar rechten en plichten consumenten en specifiek de positie van kwets- bare groepen. Dit onderzoek is voor 01-01-2009 gereed.
Smeets/Blanksma-Van den Heuvelover het koppelen van een doelstelling aan de Belevingsmonitor29 515, nr. 249De concrete invulling van deze motie zal worden gepresenteerd in de voortgangsrapportage in het najaar van 2008.
Smeets/Blanksma-Van den Heuvelover indiening van de wijziging van de Drank-en Horecawet bij de Tweede Kamer29 515, nr. 250Deze motie wordt uitgevoerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met betrokkenheid van EZ.
Teeven/Heertsover het opsporen van georganiseerde criminaliteit via internet28 684, nr. 144Voortouw bij het Ministerie van Justitie, EZ is hierbij betrokken.
Vendrik/IrrgangOver een importverbod voor goederen die het resultaat zijn van kinderarbeid25 074, nr. 151Onderhanden
Van der Vliesverhoging van het basisbedrag voor het stimuleren van verbranding van vaste biomassa en co-vergisting van mest31 239, nr. 25, nr. 18De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 239, nr. 32.
Van der Vliesover aanpassing van het programma (SDE) als de doelstelling voor kleine ondernemers niet wordt gehaald31 239, nr. 34Wordt meegenomen in de ministeriële regelingen voor 2009 waar aan wordt gewerkt
Vos/Van Gentover het afkopen van opgebouwd pensioen in de tweede pijler31 311, nr. 11Onderhanden
Vos c.s. over zetels voor zelfstandigenorganisaties in de SER31 311, nr. 12Dit wordt meegenomen bij de zetelverdeling.
Waalkens/Gill’ardOver het opnemen in gedragscodes van het voorkomen van speculatie op voedsel en voedselgrondstoffen25 074 nr. 154De Tweede Kamer is geïnformeerd in de bijlage over voedselprijzen bij 26 234, nr. 86, de uitkomsten van het EU onderzoek worden afgewacht.
WeekersOver het thema «reciprociteit» in internationale fora31 350, nr. 5In oktober wordt er een rappor- tage over VK-model naar Kamer gestuurd. Daarin wordt aandacht besteed aan onze inzet in inter- nationale fora, ook over thema reciprociteit.
Weekers c.s. Over «nationale koppen» op Europese regelgeving in wetsvoorstellen31 093, nr. 20Dit is staand kabinetsbeleid. Dit beleidsvoornemen is door het kabinet bevestigd in een tweetal brieven, 29 515, nr. 222 en nr. 226.
Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. Kwalitatieve doelstellingen van de Lissabon-strategie21 501-20, nr. 382Dit zal ter sprake gekomen in het Algemeen Overleg over de Raad voor Concurrentievermogen in september
De WitOver een rechtvaardiger vergoedingsstructuur voor het afstaan van telecomgegevens31 145, nr. 15EZ is in overleg met betrokken partijen.

2. Moties vóór september 2007

IndienerOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
Aptrootverzoekt de regering het midden- en kleinbedrijf met een voorlichtingscampagne te informeren over de mogelijkheden van een octrooi30 975 (R1821), nr. 8Dit zal worden opgepakt gelijktij- dig met de inwerkingtreding van de RijksOctrooiwet. De Tweede Kamer is geïnformeerd, 30 975, nr. 12.
Aptroot/Gesthuizenverzoekt de regering het mogelijk te maken dat innovatievouchers ook kunnen worden gebruikt voor het aanvragen van octrooi en de Kamer daartoe een voorstel voor te leggen30 975 (R1821), nr. 10De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 50.
Aptroot c.s. Indiening van de Wet markt en overheidnr. 25Op 25-02-2008 is het wetsvoorstel Aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid ingediend, 31 354
Aptroot c.s. Uniformiteit in aanbestedingsregels30 501, nr. 10Na het verwerpen van de aanbe- stedingswet door de Eerste Kamer, wordt dit opnieuw bezien
Atsma c.s. Uniforme regels voor opdrachten onder de Europese drempelwaarden30 501, nr. 11Begin 2008 zullen de beide amvb’s (BAO en BASS) behorende bij de nieuwe Aanbeste- dingswet aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Daarbij zal op de ingediende moties worden teruggekomen. Na het verwerpen van de aanbestedingswet door de Eerste Kamer wordt dit opnieuw bezien
Atsma c.s. Over de geldigheidsduur van de integriteitverklaring30 501, nr. 12Na het verwerpen van de aanbestedingswet door de Eerste Kamer, wordt dit opnieuw bezien
Crone c.s. Gebruikmaking van de mogelijkheden die artikel 66a van de Gaswet biedt30 430, nr. 10De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 023, nr. 48.
Crone c.s. Over het structuurregime bij overheids-NV’s met een publieke functie30 212, nr. 64 (gewijzigd)Dit zal worden onderzocht in de Expertgroep Kist en worden besproken met het Ministerie van Justitie.
Crone c.s. Over een marktleertoets die uit in het verleden opgetreden effecten lessen trekt voor de toekomst24 036, nr. 335De Tweede Kamer is geïnformeerd, kamerstuk 24 036 nr. 343 en 346
DuyvendakPro-actief steunen van een energie-eiland28 240, nr. 79De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 023, nr. 49.
Gerkens/WagnerEen projectregisseur voor high tech crime28 684, nr. 94Het Ministerie van Justitie voert deze motie uit, EZ en BZK zijn betrokken. De motie zal beant- woord worden in de kamerbrief over de herijking van het ICT veiligheidsbeleid.
Heemskerk en Ten HoopenVoor 1 januari 2007 maatregelen presenteren om civiele schade- vergoedingsacties bij mededingingsovertredingen te vergemakkelijken.30 071, nr. 28De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd nadat het Witboek van de Europese Commissie over dit onderwerp is uitgebracht. De Tweede Kamer is geïnformeerd, 22 112, nr. 660.
Irrgang/VendrikVerzoekt de regering binnen zes maanden een wetsvoorstel aan de Kamer voor te leggen dat afnemers van elektriciteit, gas en warmte effectief beschermt tegen prijsopdrijving n.a.v. de windfall profits28 982, nr. 48Is onderhanden met de voorstellen voor het nieuwe allocatieplan emissiehandel voor de periode 2008–2012
Koser Kaya/PechtoldVerzoekt de regering de Kamer in een zeer vroeg stadium te informeren over handelsmissies naar landen waarop VN-resoluties gelden.30 800 XIII, nr. 64De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 380, nr. 1
Ouwehand c.s. verzoekt de regering dierenwelzijn op te nemen als onderdeel van haar MVO-beleid en de Kamer te infor- meren over haar visie op dit punt in de Beleidsbrief maatschappelijk verantwoord ondernemen die na de zomer van 2007 aan de Kamer wordt gestuurd.26 485, 50De Tweede Kamer is geïnformeerd, 26 485, nr. 53
Ten Hoopen en AptrootInvoering strafrechtelijke handhaving voor zware en persoonlijke boetes.30 071, nr. 29De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 055, nr. 4
Ten Hoopen c.s. verzoekt de regering in de toekomst alle voorstellen voor economische handelsmissies waaraan de Nederlandse overheid een bijdrage levert, naar landen waartegen de VN sancties heeft opgelegd, aan de Kamer voor te leggen.30 800 XIII, nr. 63De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 380, nr. 1
Ten Hoopen c.s. Over de uitvoering van een markt- effectentoets op wetsvoorstellen24 036, nr. 334. De Tweede Kamer is geïnformeerd: 24 036 nr. 343 en 346.
Van der Burg c.s. over de statistiekverplichtingen voor ondernemers29 515, nr. 193 (gew. in nr. 195)De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 515, nr. 218.
Van Velzen/SamsomOver het veilen van emissierechten28 240, nr. 54EZ start een onderzoek naar het veilen van emissierechten. Veiling op zijn vroegst in 2008/2009. De Tweede Kamer is geïnformeerd, 28 240, nr. 91
Vendrik/Ouwehandverzoekt de regering de bijdrage van aandeelhouders aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (of het gebrek daaraan) te onderzoeken, daarbij in het bijzonder de bestaande code-Tabaksblat tegen het licht te houden en zo mogelijk voorstellen te doen om de code-Tabaksblat te verbeteren,26 485, nr. 45Het kabinet neemt deze motie mee in de verdere standpunten rond corporate governance.
Waalkensverzoekt de regering zich in de EU sterk te maken voor een overgangsregeling voor ACS-landen die op 1 januari 2008 de EPA’s nog niet ondertekend hebben, waarbij ze tijdelijk gebruik kunnen blijven maken van de bestaande handelsovereenkomsten.25 074, nr. 146De Tweede Kamer is geïnformeerd, 30 908, nr. 7
Wildersde regering dient de Kamer tijdig te informeren indien er een voornemen bestaat tot een handelsmissie met overheidsbetrokkenheid naar een land waartegen de VN-Veiligheids raad sancties heeft afgekondigd. 30 800 XIII, nr. 57 (gew. in 67)De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 380, nr. 1
Zijlstra c.s. Over uitbreiding van de instrumenten en bevoegdheden van de DTe30 212, nr. 59De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 023, nr. 48.

3. Toezeggingen sinds september 2007 (lopende parlementaire jaar)

DatumOverlegOmschrijvingStand van zaken
New Entry  
08-07-2008Plenair Aanbe- stedingswet EKTijdens de aanstaande informele Raad Concurrentievermogen, zal de minister wederom verzoeken om een inventarisatie van ervaringen met aanbesteden in andere Lidstaten en de Kamer daarover rapporteren.  
  Minister zal Eerste Kamer het onderzoeksrapport van het onderzoek aandeel MKB bij Europese aanbestedingen toezendenEerste Kamer is geïnformeerd, 30 501, nr. H
02-07-2008AO Onderzoek Arbeidsinspectie postsectorStaatssecretaris zal contact op nemen met staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om te bezien of loonkostensubsidies voor moeilijk bemiddelbare werknemers bij de (nieuwe) postbedrijven mogelijk zijn. Onderhanden 
26-06-2008Plenair WarmtewetDe minister zal schriftelijk reageren op de aan haar gestelde vragen en op de ingediende amendementen. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 048, nr. 43
26–06–2008MR SplitsingsplannenDe minister zal in de MR de onafhankelijkheid van de deskundige beter verankeren door de NMa daarop te laten zien. Voldaan, is verwerkt in de regeling. De regeling is 23 juli 2008 gepubliceerd in de Staatscourant.
26-06-2008Jaarverslag EZ en FESDe minister zal in het jaarverslag 2008 een (historische) reeks met kengetallen opnemen, die relevant zijn in de context van het EZ-beleid. 
  De staatssecretaris zal voor Prinsjesdag in een brief ingaan op de door dhr. De Rouwe ingediende moties over verlengde garanties en over de keuze bij en kosten voor betalingswijzen. Deze moties zijn daarop ingetrokken door dhr. De Rouwe. Onderhanden
26-06-2008RuimtevaartDe minister zal in de reeds aangekondigde brief ook ingaan op de militaire betrokkenheid en militair gebruik van ruimtevaarttoepassingen binnen het European Space Policy. De Joint Space Council vindt gelijktijdig plaats met de RvC (26–09). In de voor- bereiding voor de RvC (via de Europese voorberei- dingscircuits) wordt dit meegenomen.
  In de brief voor de ESA-conferentie zal de minister aandacht besteden aan de organisatie van ruimte- vaartactiviteiten in Nederland.De Tweede Kamer wordt half oktober geïnformeerd. De motie Hessels/ Bessellink wordt daarbij ook meegenomen. Het Nederlandse lucht- vaartbeleid wordt even- eens meegenomen in de rapportage over lucht- vaart die in het najaar van 2008 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
25-06-2008SDE en WKKDe minister zal ECN verzoeken bij de berekening van wkk-nieuw de warmtekorting te betrekken (cf. motie 28 665, nr. 67) en daarna de Kamer informeren over de uitkomsten.De Tweede Kamer zal in het najaar geïnformeerd worden
  De minister zal in 2009 opnieuw bezien of wkk-nieuw subsidiering behoeft. De Tweede Kamer zal geïn- formeerd worden, dit wordt ook meegenomen in de ministeriële regelin- gen voor 2009 waar aan wordt gewerkt
24-06-2008AO Randstad 380 kV verbin- dingDe Kamer ontvangt het onderzoek van de Energiekamer naar de tarieven ten gevolge van de trajectkeuze.  
  De Kamer wordt nader geïnformeerd over compensatiemogelijkheden binnen het zoekgebied 
19-06-2008Spoeddebat transportsectorVraag van Irrgang (SP) over marktprijzen NL tov Duits- land: Incl. belastingen is prijs NL lager, maar ex belas- tingen hoger. Komt volgens SP door dure locaties langs de weg in NL en macht oliemaatschappijen. Minister heeft toegezegd bij kamerbehandeling over rapport veiling verkooppunten daar op terug te komen. Dit wordt samen met het Ministerie van Financiën opgepakt.
19-06-2008Plenaire afron- ding wetsvoorstel marktmodel kleinverbruikersEr vindt nader overleg plaats met het CBP over de privacy aspecten van de slimme meter, waarbij de ingediende amendementen 26 en 27 betrokken zullen worden. De Kamer ontvangt voor de stemmingen een brief met de uitkomsten van dit gesprek. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 374, nr. 28.
  EZ levert technische bijstand voor de amendementen 16 en 20. EZ heeft technische bijstand geleverd.
19-06-2008VAO Jaarverslag NMa, bagatelregelingDe minister zegt toe bij de reeds toegezegde brief over de auteursrechten de ingediende moties van het lid Aptroot te betrekkenDe toegezegde brief is aan de Tweede Kamer verzon- den, 31 200 XIII, nr. 65.
18-06-2008AO Telemarke- ting/dure num- mersStaatssecretaris heeft een brief toegezegd waarin (tech- nisch) uiteengezet zal worden het verschil tussen de tariefsmededeling aan het begin van een gesprek en de daadwerkelijke oproep (waarna de tarifering aan vangt)De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 537, nr. 24
10-06-2008Uitstel liberali- sering postmarktHet onderzoek van de Arbeidsinspectie wordt eind juni aan TK verzondenDe Tweede Kamer is geïnformeerd, 30 536, nr. 79.
  Staatssecretaris biedt technische expertise aan partijen ten behoeve van CAO voor nieuwe marktpartijen 
  Staatssecretaris is bereid om Kamer voor 01-10-2008 een brief te sturen inzake stand van zaken arbeidsvoorwaarden NL en situatie Duitsland 
10-06-2008VAO Zelfstandig ondernemenEr komt donderdag 19 juni een brief over het «19-puntenplan» van GL/VVD, met daarin o.a. reactie variant acceptatieplicht, uitleg vangnetregeling, verslag overleg VvV, PZO en FNV, waardering van verzekering, pensioenen in tweede en derde pijler en een reactie op vraag ontslagvergoeding onder gunstige fiscale voorwaarden om te zetten in eigen ondernemingDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 311, nr. 18.
10-06-2008Vragenuurtje SMS-tarievenStaatssecretaris rapporteert TK over uitkomsten gesprek met de telecomaanbieders en van de VTE-raad met Reding en de TelecomministersDe Tweede Kamer is geïn- formeerd via 21 501-33, nr. 168 en 169
  Staatssecretaris spreekt Nederlandse telecombedrijven aan op tarievenDe Tweede Kamer is geïn- formeerd via 21 501-33, nr. 169
  Staatssecretaris spant zich in Europa in om meerderheid te vinden om 1 juli als ingangsdatum voor roaming datum te verkrijgenDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 21 501-33, nr. 169
  Bij blijvende prijsexcessen zal de Staatssecretaris in Europees verband proberen een tariefmaatregel af te dwingen 
05-06-2008AO RegeldrukDe Kamer ontvangt (conform motie Blanksma) een kwantitatieve kwartaalrapportage met daarin opgesomd de concrete lijst van gerealiseerde reducties en tegen- vallers AL vanaf 1 maart 2007. Daarin wordt ook opgenomen, de lijst van aangepaste of geschrapte regels per MRDe Tweede Kamer zal geïn- formeerd worden
  In oktober/najaarsrapportage ontvangt de Kamer een overzicht van de invulling van de departementale AL-plafonds, met reductieprogramma’s. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2008 geïnformeerd.  
  De voortgang binnen gemeenten op het terrein van regeldruk (bedrijven) wordt gemonitord door de VNG en de Regiegroep Regel- druk. De Kamer ontvangt hierover voor het einde van het jaar een rapportage. (Aptroot vroeg reductietaakstelling op modelverordeningen, namelijk 35 van de 117 eraf)De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2008 geïn- formeerd
  De Kamer wordt (nader) geïnformeerd over de Bele- vingsmonitor (macrometing), in briefje met link én papieren bijlageDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 515, nr. 247.
  De Staatssecretaris komt op enig moment terug op de suggestie van dhr. Aptroot om samen met de rekening voor de KvK-heffingen standaard gratis een uittreksel Handelsregister mee te sturen. KvK NL maakt een kos- teninschatting, obv jaar- lijks een voucher elektronisch uittreksel De Tweede Kamer zal hier in het najaar van 2008 over worden geïnformeerd.
  In de najaarsrapportage worden de reductiedoelstel- lingen opgenomen voor de 30 geselecteerde wetten die worden bekeken op nalevingskosten. Ook worden de afzonderlijke reductiedoelstellingen op de 60 AL-maat- regelen uit het werk- programma in deze rapportage opgenomen. Evenals de concrete voorstellen op terrein Lex Silencio (lopende inventarisatie).De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2008 geïn- formeerd
  Op terrein nationale koppen gaan we (conform verzoek Blanksma) in op de 11 suggesties van VNO-NCW/MKB-NLDe Tweede Kamer wordt in het najaar van 2008 geïn- formeerd
05-06-2008AO VTE-Raad (Telecom)De Staatssecretaris zal de problematiek van onbedoelde roaming in grensstreken bezien in overleg met de operators en zal de Kamer daar verslag over uitbrengen tegelijk met de in de roaming-verordening vastgelegde verlaging van de roaming-tarievenOnderhanden
05-06-2008AO en VAO Schaalvergroting in de energiesectorIn de reeds toegezegde brief over de borging van publieke belangen in wet- en regelgeving (AO Staats- fondsen, 1 april) wordt ook een passage opgenomen over de kerncentrales na verkoop van de productie- en leveringsdelen van energiebedrijvenDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 350, nr. 6.
  De Kamer ontvangt het verslag van de besprekingen met de grootaandeelhouders in de energiebedrijven op 19 juniDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 66.
  In de reactie op het rapport van de Commissie Kist, zal ook worden ingegaan op de continuering van publiek aandeelhouderschap bij de productie en levering van energie.De reactie is beschikbaar voorafgaand aan het geplande debat over het marktwerkingonderzoek (1e week na het zomerreces)
28-05-2008AO RvCDe niet-beantwoorde vragen van de SP zullen aan bod komen bij volgend AO over RvC 
28-05-2008Evaluatie MijnbouwwetDe Kamer ontvangt een brief met een reactie op de inbreng van de heer Houtenbos tijdens de hoorzittingDe reactie zal in het najaar verstuurd worden.
  Deze zomer ontvangt de Kamer een brief over het kleine veldenbeleidDe Tweede Kamer wordt in het najaar van 2008 geïn- formeerd.
27/28-05-2008AO en VAO Vervanging F 16De Kamer ontvangt op 1 juli 2008 de brief over de herijking van de business case, die de minister op die datum naar het bedrijfsleven stuurtDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 488, nr. 90.
26-05-2008Wetgevingsoverleg markt- model kleinverbruikers & implementatie richtlijnen energie-effi- ciëntieDe Kamer zal uiterlijk 2 juni een brief ontvangen met de resterende openstaande vragen, alsmede de nota van wijzigingDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 374, nr. 15.
  CBP vragen advies wetsvoorstelDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 374, nr. 28.
22-05-2008VAO WTO/Internationaal ondernemenNaar aanleiding van de motie van de leden Irrgang/Vendrik over effectieve herzieningsclausules in EPA’s (TK 25 074, nr. 153) heeft de Staatssecretaris toegezegd toe op korte termijn met een brief te komen over de herzie- ningsmomenten van EPA’s en over de (on)mogelijheden van herzieningsclausules in EPA’s.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 25 074, nr. 157
  Bij de bespreking van de motie van de leden Waalkens en Gill’ard over overleg met institutionele beleggers en banken om naast gedrags- codes tegen wapenhandel en kinderarbeid ook het voorkomen van speculatie op voedsel en grondstoffen op te nemen in gedragscodes (TK 25 074, nr. 154) zegde de Staatssecretaris toe hierop terug te komen in de brief van de Minister van Financiën inzake de jaarvergadering IMF/ Wereldbank over de voedselprijzen. De Tweede Kamer is geïn- formeerd in de bijlage over voedselprijzen bij 26 234, nr. 86
15–05–2008AO WTO/Internationaal ondernemenMet de bewindslieden van BZ zal de Staatssecretaris een brief sturen over de activiteiten rond 400 jaar betrekkingen NL – New York (Henry Hudson). Het Ministerie van Buiten- landse Zaken zal de Tweede Kamer hierover in het najaar van 2008 informeren.
  De Staatssecretaris zal contact opnemen met de Minister van Financiën over de wijze van verslaglegging door staatsdeelnemingen op het punt van MVO en de Kamer hierover berichten.Onderhanden
  In de nog te verschijnen kabinetsbrief over biobrandstoffen zal ook ingegaan worden op de bij het debat over de MoU met Brazilië door dhr. Van der Ham ingediende motie.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 575, nr. 21
  Voor de RAZEB ontvangt de Kamer een reactie op het recente Oxfam-rapport over EPA’s.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 25 074, nr. 155 herdruk
  Het kabinet zal een reactie geven op de motie-Voorde- wind inzake kinderarbeid en overheidsondersteuning van bedrijven.Onderhanden
15-05-2008AO Zelfstandig ondernemerschapBinnen vier weken volgt een kabinetsreactie op het 9-puntenplan van GL en de VVD (voortouw ligt bij SZW).De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 311, nr. 18.
14-05-2008AO Stelsel en sturingVoor het zomerreces ontvangt de Kamer de Lange Termijn Strategie Innovatie, waarbij ook aandacht wordt geschonken aan de samenwerking OCW en EZ.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 27 406, nr. 120
  Binnen enkele maanden ontvangt de Kamer een voorstel voor verruiming van de matchingcriteria in de innovatieomnibus.Onderhanden, zie ook 31 200 XIII, nr. 75
14-05-2008AO Jaarverslag NMa en bagatelDe Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van een extern onderzoek naar de wisselwerking tussen auteursrecht en mededingingsrecht (aangekondigd in de Beleidsbrief Auteursrecht, 31 200, nr. 98)De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 65.
  De minister spreekt nog met de NMa over de invulling van het high-trust beleid, alternatieve handhaving en de Code of Practice en zal vervolgens de Kamer informeren over de uitkomsten.Onderhanden
  De Kamer wordt geïnformeerd over de wijziging van het Relatiestatuut.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 24 036, nr. 349
  Rond de zomer ontvangt de Kamer een brief over afwikkeling massaschades.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 22 112, nr. 660.
13-05-2008AO T-DABDe Staatssecretaris zal de Kamer schriftelijk berichten over hoe voorkomen kan worden dat KPN na een overname of fusie met een TDAB-multiplexbeheerder toch één van de twee of beide gereserveerde kavels voor omroep die nu worden uitgegeven kan bemachtigen.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 24 095, nr. 227
15-04-2008AO SDEBij Voorjaarsnota/over anderhalve maand wordt de Kamer geïnformeerd over het extra budget voor de SDE conform de motie Samsom/Atsma, waarbij tevens een voorstel wordt gedaan voor de besteding. Tevens zal dan een overzicht worden bijgevoegd van de aanvragen voor SDE sinds 1 april, waarbij nader wordt gedifferentieerd naar grootte van de biomassa-installaties onder de 2 MW-grens.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 239, nr. 32.
  De minister zal bezien of verdere vereenvoudiging van de aanvraagformulieren voor de SDE mogelijk is.Onderhanden
10-04-2008AO Raad voor concurrentievermogenDe Kamer ontvangt voor de zomer het onderzoek naar de deelname van het MKB aan Europese aanbestedingenDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 501, nr. 29
  De minister zal in Europees verband aandacht vragen voor de aanbestedingsgrens van 137 000 euro en nagaan wat de voor- en nadelen zijn van verhoging van die grensDe minister heeft hier aandacht voor gevraagd
  De minister zal in Europees verband nagaan wanneer de EU zelf overgaat tot duurzaam inkopen.De minister heeft de EU aangespoord.
  De minister zal de zorgen van de Kamer inzake het grijs kenteken overbrengen aan haar collega van FinanciënDe zorg is overgebracht
10-04-2008AO OESODe minister zal met haar collega van SZW bezien wat de toekomst is van het algemeen verbindend verklaren van de looncomponent van CAO’s.Onderhanden
  De Kamer ontvangt een afschrift van een antwoordbrief aan Koninklijk Nederlandse Vervoersbond inzake de problematiek van de bereikbaarheid in relatie tot de economische ontwikkeling.De Tweede Kamer is geïn- formeerd op, 07-05-2008, brief over mobiliteitsbeprijzing Handelingen 2007–2008, nr. 84, Tweede Kamer, pag. 5975–5978 (brief is niet gedrukt)
09-04-2008AO Energie- en klimaatpakketIn de reeds toegezegde notitie over milieu en WTO zal aandacht worden besteed aan de voor- en nadelen van border tax adjustments. Onderhanden
03-04-2008Spoeddebat jaarverslag ActalIn de Voortgangsrapportage aanpak regeldruk bedrijven (mei) zal een overzicht worden opgenomen van de taak en samenstelling van de verschillende commissies betrokken bij aanpak regeldrukDe Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 515 nr. 244.
02-04-2008AO Grootschalige ElektriciteitsopslagIn het Energierapport wordt aandacht besteed aan: a. Plaats van grootschalige opslag van elektriciteit na 2020. b. Rol van de overheid bij grootschalige opslagcapaciteit. c. Alternatieven voor opslag. d. Ontwikkeling van een smart grid in relatie tot decentrale opwekking. e. Perspectieven voor grootschalige WKK-capaciteit. f. Energie uit water, incl. het vraag- stuk of dit opslag of opwekking betreft. g. Overzicht van buitenlandse opslagsystemen. h. Perspectieven voor decentrale opslag. i. Mogelijkheid om slimme meters te benutten om capaciteit op of af te schakelenDe Tweede Kamer is geïn- formeerd. Het Energierapport is verzonden, 31 510, nr. 1.
01-04-2008AO StaatsfondsenKamer ontvangt een overzicht van waarborgen voor publieke belangen in de sectorale wetgevingDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 350, nr. 6.
  Kamer ontvangt een nadere analyse van de opportuniteit om het bestaande enquêterecht bij de Ondernemingskamer aan te scherpen.Het Ministerie van Finan- ciën heeft hierin het voortouw.
  Kamer ontvangt de resultaten van het onderzoek naar het Britse model.De Tweede Kamer wordt dit najaar geïnformeerd.
  In de reeds door de Kamer verzochte brief naar het BCG-rapport naar het vestigingsklimaat voor hoofdkantoren, wordt ook aandacht besteed aan strategisch en publieke belang om hoofdkantoren voor Nederland te behouden c.q. te verwerven.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 56.
28-03-2008Antwoorden Kamervragen Aptroot Amo- vatie BenzinestationsEvaluatie Benzinewet en kabinetsreactie daarop voorjaar 2008 naar TK zendenHet Ministerie van Finan- ciën heeft, mede namens de Minister van Economische Zaken de Tweede Kamer geïnformeerd, 24 036, nr. 347
27-03-2008AO PostEind april stuurt de Staatssecretaris een brief inzake ontwikkelingen arbeidsvoorwaardenoverleg in Nederland en ontwikkelingen op de Duitse postmarkt. Hierin worden ook meegenomen: • De brief van Eurocommissaris McGreevy aan Nederland inzake implementatie Postrichtlijn en een appreciatie van deze brief • De BTW-problematiek in Duitsland (reikwijdte van het BTW-begrip/begrip universele dienst) • Informatie over gerechtelijke zaak over CAO TNT Duitsland met «eigen» vakbond.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 536, nr. 70, 71 en 72.
19-03-2008AO KernenergieHet kabinetsstandpunt inzake kernenergie wordt in het aanstaande Energierapport verwerkt.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 510, nr. 1.
18-03-2008Vragenuur voorgenomen verkoop aan- delen Nuon door AmsterdamHet stenogram van het vragenuur wordt onder de aandacht van de expertgroep gebracht.Het stenogram is door- geleid aan de expertgroep.
13-03-2008AO T-DABDe Kamer ontvangt voor een nog te plannen vervolg-AO een brief met daarin: * de (geabstraheerde) uitkomsten van de consultatie over de voorgenomen veiling en wijziging NFP. * Het concept-veilingsplan (aangepast aan de consultatie). * Een (nog te verzoeken) tweede advies van OPTA over al dan niet uitsluiting van KPN voor deze veiling met de reactie daarop van de Staatssecretaris. * Een groeipad voor de digitalisering van de radio.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, via 24 095, nr. 225, vervolg Algemeen Overleg heeft 13 mei 2008 plaatsgevonden.
13-03-2008Spoeddebat Sluiting Post- kantorenVoor het zomerreces ontvangt de Kamer van de minister van Financiën een rapportage over de werkafspraken binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer, waarin ook de gevolgen van de ontvlechting van ING/ Postbank en TNT worden meegenomen (gevolgen voor spreiding/bereikbaarheid betalingsverkeer).De minister van Finan- ciën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd, 27 863, nr. 30.
  De staatssecretaris zal in een gesprek met de CEO van TNT komen te spreken over het sociaal plan voor evt. ontslagen medewerkers van de postkantoren en over een spreidingsplan voor postservicepunten. De Staats- secretaris zal de Kamer daarover informeren. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 502, nr. 19.
  Voor 15 juni ontvangt de Kamer een rapportage over gesprekken van EZ met VNG en IPO over spreiding en bereikbaarheid van postservicepunten. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 502, nr. 19.
12-03-2008Spoeddebat Administratieve lastenIn april ontvangt de Kamer de uitkomsten van de inte- grale nulmeting (per 1 maart 2007) administratieve lasten.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 515, nr. 244
  In de voortgangsrapportage in mei, zal ingegaan worden op de lijst van (de 30-tal) terreinen waarvan de nale- vingskosten zullen worden gemeten. Ook zal verslag worden gedaan in de voortgangsrapportage van de stand van zaken Eenduidig toezicht (integratie toezicht). De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 515, nr. 244
12-03-2008AO ZZPDe Staatssecretarissen EZ, Fin en SZW sturen voor een (nog te plannen) VAO een brief, met daarin: – (Hoe te komen tot) één sluitende definitie van het begrip zelfstandigen binnen de civiele, fiscale als sociale wet- en regelgeving. – Een planning in tijd met mijlpalen van de belangrijke dossiers op terrein van zelfstandig ondernemerschap, waaronder levensloop en fiscaal bevorderen ondernemerschap (wo urencriterium). – Enkele nog onbeantwoorde vragen uit de 2e termijnDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 311, nr. 2.
06-03-2008AO MVOBij Minister van Financiën vragen naar stand van zaken reactie op Belgische voorbeeld van een verbod op investeringen in wapenhandel en update aan de Kamer (laten) sturen. EZ heeft hiernaar geïnformeerd bij het ministerie van Financiën.Er is hierover contact tussen de ministeries van Financiën, Justitie en Defensie.
  Update SKK-zaak naar de Kamer, waarbij ook ingegaan zal worden op de transparantie subsidiëring SKK.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 485, nr. 57
  Staatssecretaris zal actief overleggen met de Praktische Commissie van de pensioenfondsen over het MVO-beleid van pensioenfondsen. De Staatssecretaris spreekt op 2 september met de pensioenfondsen.
  De Staatssecretaris zal aan de Kamer binnen enkele weken berichten, taak en mogelijk samenstelling van de commissie van wijzen (bij begeleiding onderzoek) corporate governance en MVO. Staatssecretaris zal in deze brief ook ingaan op motie-Poppe (TK 31 200 XI, nr. 59 – motie ingediend bij de VROM-begroting waarin werd verzocht te komen met eenduidige richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen zowel bij de productie als in de internationale handel, met name ter bescherming en behoud van natuur en milieu).De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 485, nr. 58.
29-02-2008Brief Staatssecretaris over Postwet (30 536, nr. 67)Staatssecretaris zal de Kamer op de hoogte brengen van de uitspraak van de Duitse rechter over de door TNT gestarte procedure, zodra dit bekend is.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 536, nr. 68.
  Staatssecretaris doet TK onderzoek Duitse postmarkt toekomen, wanneer het gereed isDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 536, nr. 72.
  De Arbeidsinspectie is inmiddels gestart met een moni- toring-onderzoek waarin wordt nagegaan of de post- bedrijven hun toezegging zijn nagekomen. Zodra de Arbeidsinspectie de resultaten van het onderzoek beschikbaar heeft zal de Staatssecretaris samen met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Kamer daarover rapporteren.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 536, nr. 79.
27-02-2008Nota-overleg Europees Klimaat en EnergiebeleidEZ stuurt de Kamer een voorstel voor de verdeling van de veilingopbrengsten van CO2-emissierechten.Daar is een werkgroep voor opgericht. Zal eerst op Ministerraadniveau worden besloten. Dat zal najaar 2008 plaatsvinden. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd.
26-02-2008AO SDEKamer ontvangt het ECN-rapport met een vergelijking van buitenlandse regelingen om duurzame energie te stimuleren. ECN is bezig met de afron- ding, daarna zal rapport aan de Tweede Kamer worden verzonden.
  EZ zal Kamer eind maart informeren over de berekeningen van ECN over WKKDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 28 665, nr. 98.
  EZ zal bij de evaluatie van de SDE in 2010 ook de financieringssystematiek bezien en hierover rapporteren aan de Kamer. 
  EZ zal het ABN-AMRO rapport inzake het kennisniveau van vergunningverlenende instanties bezien en zo nodig actie ondernemen.Onderhanden
  EZ zal met IPO-VNG bezien hoe voldoende ruimte kan worden gevonden voor locaties voor wind op land en hierover rapporteren aan de Kamer. Onderhanden
  EZ zal met marktpartijen bezien of en hoe vanaf 2009 vloeibare biomassa onder de SDE-regeling kan worden gebracht en hierover rapporteren aan de Kamer.Wordt meegenomen in de ministeriële regelingen voor 2009 waar aan wordt gewerkt
  EZ zal de mogelijkheden bezien om door middel van een revolving fund SDE-beschikkingen af te geven nadat de benodigde vergunningen zijn aangevraagd, maar nog niet zijn afgegeven (cf. praktijk in de monumentenzorg) en hierover rapporteren aan de Kamer.Onderhanden
  EZ zal de mogelijkheden om duurzaam inkopen ook toe te passen voor energie, bespreken met VROM en de Kamer hierover rapporteren. Onderhanden
  De ministeriële regeling wordt aangepast op het terrein van zon-pv conform verzoek van de Kamer.Wordt meegenomen in de ministeriële regelingen voor 2009 waar aan wordt gewerkt
  EZ zal met VROM de mogelijkheden bezien of en hoe in het kader van de milieuwetgeving eisen kunnen worden gesteld aan het aandeel duurzame energie door warmte-inzet van AVI’s.Onderhanden
14-02-2008VAO Raad voor concurrentievermogenDe Kamer blijft geïnformeerd worden over het standpunt van het kabinet over het voorstel voor een Richtlijn ter vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EUDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 21 501-30, nr. 179.
14-02-2008Plenair debat GOUDDe Kamer ontvangt in juni en november dit jaar een voortgangsrapportage GOUDOnderhanden
  De Kamer ontvangt binnen een week een brief met een heroverweging van het project GOUD (conform aange- nomen motie-Aptroot (26 643, nr. 114)). De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 643, nr. 120.
  De Kamer ontvangt voor de zomer een brief over de door het College Standaardisatie opgestelde lijst met te hanteren open standaarden. Dit zal in de herfst worden, afhankelijk van de notifi- catie EU
  De minister van Financiën heeft toegezegd in de aanbe- steding GOUD om in de lijst van eisen en wensen waaraan de bieding moet voldoen, meer wensen ten aanzien van oplossingen voor open standaarden om te zetten naar eisen.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 643, nr. 120
13-02-2008AO RFIDEind 2008 zal de Kamer geïnformeerd worden over (de totstandkoming van) een etiketteringssysteem voor gebruik RFID. De Tweede Kamer zal voor 1 januari 2009 geïnformeerd worden.
  De Kamer ontvangt over enkele weken het onderzoek van ECP.NL naar sensortechnologie en privacy, vergezeld van een kabinetsreactie van Staatssecretaris EZ en de ministers van BZK en Justitie.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 57.
13-02-2008AO Raad voor ConcurrentievermogenUitwerking van de herziening van het EZ-instrumenta- rium zal op korte termijn naar de Kamer worden gezon- denDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 47.
  Minster zal in de Raad voor het Concurrentievermogen bij de Commissie aandringen op een inventarisatie van de ervaringen met Europees aanbesteden in andere Lidstaten.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 21 501-30, nr. 179.
06-02-2008AO Defensie industrieDe minister van Economische Zaken informeert de Kamer over actuele cijfers over spin off en spill over effecten (inzake JSF).De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 488, nr. 98
  De minister van Economische Zaken stuurt de Kamer een historisch overzicht over de CODEMA-regeling toe, en informeert de Kamer over generieke en specifieker regelingen in andere (EU) landen.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 231, nr. 15.
05-02-2008Spoeddebat TK GOUD/aanbe- steden desktop- software RijkStaatssecretaris heeft in dit debat geen toezeggingen gedaan. Door de minister van Financiën is een technische briefing toegezegd over de aanbesteding en de aanbestedingsstukken – al dan niet vertrouwelijk (heeft dinsdag 12 februari plaatsgevonden)De Tweede Kamer heeft de stukken ontvangen, 26 643, nr. 111
05-02-2008Plenair debat EK Wet informatie-uitwisseling ondergrondse nettenDe minister legt voor het zomerreces een wetsvoorstel voor aan de MR waarmee de huisaansluitingen uit de reikwijdte van de Wet worden gehaald.Het wetsvoorstel is in juni 2008 bij de Raad van State ingediend en heeft een blanco advies gekregen. Het wetsvoorstel zal nu aan de Tweede Kamer worden verzonden.
  De minister zal desgewenst met de beheerders van grote netwerken op eigen terrein – zoals Shell, DSM en Schip- hol – in overleg treden om de mogelijkheden te bezien om hen te vrijwaren van extra wettelijke verplichtingen.Overleg heeft plaatsgevonden en heeft tot aanpassing van de AMvB geleid.
  Bij de evaluatie van de Wet over vijf jaar wordt de mogelijkheid van centrale gegevensopslag bezien.  
  De Eerste Kamer zal – desnoods vertrouwelijk – worden geïnformeerd over de toets die door de Nationaal coör- dinator terrorismebestrijding wordt uitgevoerd m.b.t. de identificatiebevoegdheid, zoals geregeld in de ministeriële regeling.De Eerste Kamer is geïn- formeerd, 30 475, nr. F
  Minister zal in contact treden met de beheerders in Rotterdam om de voorgestelde werkwijze te borgen (vrijstelling netbeheerders m.u.v. Rotterdam).De beheerders in Rotter- dam hebben een brief ontvangen. Daarnaast heeft gemeente Rotterdam voor een grote groep beheerders een informatiemiddag georganiseerd waaraan ook EZ een bijdrage heeft geleverd.
31-1-2008AO DienstenrichtlijnKamer ontvangt een overzicht met besluitvormingsmomenten in het implementatietraject van de Dien- stenrichtlijn, incl de resultaten van de screening en de samenloop met het wetsvoorstel over bestuurlijk optreden jegens mede-overheden.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 21 501-30, nr. 178.
  Als uit de screening blijkt dat wetgeving moet worden aangepast, dan wordt de Kamer hierover geïnformeerd in een bijlage bij het Dienstenwetvoorstel.  
  Na indiening van de Dienstenwet zal EZ een technische briefing voor de Kamerleden organiseren.  
  De Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken Wet Arbeidsvoorwaarden Grensoverschrijdende ArbeidDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 21 501-30, nr. 181
  De Kamer wordt geïnformeerd over de wenselijkheid van een kaderrichtlijn DAEB, waarbij zal worden inge- gaan op de gevolgen van concrete diensten.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 21 501-30, nr. 181
30-01-2008Plenair debat VeegwetDe minister zal schriftelijk reageren op de ingediende amendementen.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, kamerstuk 31 120, nr. 14
  Minister vraagt DTe om te kijken naar hoge voorschotnota’s en mogelijk te ontvangen/te betalen rente bij te veel of te weinig betaaldDe Energiekamer zal vol- gens planning in augus- tus haar eindrapportage over de voorschotnota’s afronden, daarna zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden.
30-01-2008AO Aansluiting tuinders WestlandIn het 2e kwartaal 2008 ontvangt de Kamer het energierapport.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 510, nr. 1.
  Minister bereidt een wetswijziging voor om aansluiting en transport van elektriciteit door tuinders te garanderen.Onderhanden, de Tweede Kamer zal in het najaar geïnformeerd worden.
  Bij DTe zal worden nagegaan hoe ver art 16 lid 1 Elektriciteitswet reikt inzake het geven van een aanwijzing en beboeten van een netbeheerder. De Kamer zal vervolgens hierover worden geïnformeerd. Onderhanden, de Tweede Kamer zal in het najaar geïnformeerd worden.
  De Kamer zal op de hoogte worden gehouden van de uitwerking van het congestiemanagement.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 023, nr. 56
15/16-01-2008Wijziging Telecomwet PlenairDe Staatssecretaris zal de Kamer een schriftelijke reactie geven op de ingediende amendementen en motiesDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 661, nr. 19
20-12-2007AO WapenexportbeleidToezegging is gedaan dat er een brief naar TK gaat over mogelijkheden/onmogelijkheden extraterritoriale wer- king van de controle op brokering in militaire goederen.De Tweede Kamer zal in het najaar geïnformeerd worden
13-12-2007AO Wachttijden/dure nummersVoor de plenaire behandeling van het verzamelwets- voorstel Tw (TK 30 661) informeert de Staatssecretaris de Kamer over de zgn. incubatietijd en duur inschrijvingen van het bel-me-niet-register.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 661, nr. 19
  In het Besluit universele dienstverlening en eindgebrui- kers (Bude) neemt de Staatssecretaris sowieso op, dat nummergebruikers een minuuttarief met een maximumbedrag moeten hanteren (voorbeeld: «dit gesprek kost € 0,10 per minuut en maximaal € 1,–»). Over de moge- lijkheid om daarnaast een vast bedrag per gesprek (voorbeeld: «dit gesprek kost € 1,– per gesprek») toe te staan, zal de Staatssecretaris consumentenorganisaties, operators en nummergebruikers consulteren. Het nieuwe Bude treedt in april in werking, de Kamer zal hierover geïnformeerd worden.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 537, nr. 22 De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 537, nr. 23
12-12-2007AO PostStaatssecretaris stuurt eind februari een update aan de Kamer over arbeidsvoorwaarden Nederland en situatie Duitse postmarkt. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 536, nr. 67
12-12-2007AO OSOSSEZ en BZK zullen bij de jaarlijkse voortgangsrapportage eOverheid aan de TK informeren over de voortgang van het actieplan. Hierin zal ook OCW – in een apart para- graaf – de TK informeren over de vorderingen in het onderwijsveld. De eerste rapportage volgt in het voor- jaar 2008De voortgang van het actieplan NOiV zal op hoofdlijnen meelopen in de jaarlijkse eOverheidmonitor van BZK, 29 362, nr. 139.
  Voor de naleving op het beleid gericht op het normatief gebruik van open standaarden zal gebruikt worden gemaakt van een – in te richten – 1) OS brigade en 2) een «meldpunt gesloten standaarden». Deze «instanties en/of instrumenten» worden toegevoegd aan het programmabureau. Het program- mabureau zal ook de communicatie over Ososs ter hand nemen.Voor het Meldpunt geslo- ten standaarden en de Servicebrigade Open Standaarden ligt het raam- werk klaar en deze is geac- cordeerd door de stuur- groep. Aan het program- mabureau is gevraagd hiervoor een PvA op te stellen teneinde zo snel mogelijk operationeel te zijn.
  De NMa zal indringend worden verzocht een analyse te maken van de werking van de softwaremarkt (m.n. gericht op de koppelverkoop PC – besturingssystemen). Bij dit verzoek zal expliciet melding worden gemaakt van de belangstelling van de TK voor de keuzevrijheid van de burger (incl. de klachten hierover). De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 643, nr. 131
  De vraag van Gerkens over backwards compatibility zal schriftelijk worden afgedaan. Gaat om digitale duurzaamheid bij nieuwe versies (ook bij ODF).Kamervragen zijn beant- woord en samengevoegd de vragen n.a.v. het debat over GOUD. 26 643, nr. 120
05-12-2007AO EnergieOver de koelwaterproblematiek ontvangt de Kamer een brief met (i) het aandeel van centrales met een koeltoren en het totaaleffect daarvan op het afschakelbeleid en (ii) een oordeel in hoeverre de bestaande ministeriële regeling nog volstaat na overdracht van het netbeheer per 1 januari 2008.Onderhanden
  Vormgeving en inhoud van het energierapport zullen begrijpelijk zijn voor een breed publiek.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 510, nr. 1.
  Kamer ontvangt de Nederlandse versie van het energie efficiency actieplan.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 535, nr. 12
  Voor het Kerstreces ontvangt de Kamer een brief over de aansluitproblematiek van duurzame elektriciteit op het net.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 023, nr. 45
21-11-2007AO Raad voor het Concurren- tievermogenBegin 2008 ontvangt de Kamer een brief over nanotechnologie. Hierin zal ook worden gekeken naar nanotechnologie uitgaven in Duitsland.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 338, nr. 75.
  BNC-fiche Diensten Algemeen Belang wordt medio december aan de Kamer gestuurd.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 22 112, nr. 597
13-11-2007Plenair debat wijziging Mijn- bouwwetDe Kamer een overzicht sturen van organisaties die werkzaamheden van niet-commerciële aard verrich- ten in de mergelgrotten en daarom in aanmerking zouden kunnen komen voor vergoeding van de gemaakte kosten. 
08-11-2007AO MededingingKamer ontvangt een overzicht met de richtsnoeren die de NMa hanteert in haar beleid.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 24 036, nr. 349
  Kamer kan een voordracht doen voor een extra persoon in de Externe Commissie die toeziet op het marktwerkingsonderzoek.De Kamer heeft niet van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
  Mogelijkheden voor het bieden van schadevergoeding aan benadeelde partijen in mededingingszaken worden bestudeerd.Onderhanden, zie 22 112, nr. 660
08-11-2007AO AanbestedenConsultatiedocument AMVB’s wordt aan de Kamer gestuurd.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 501, nr. 26
  Rechtsbescherming van ondernemers bij de klachtenbehandeling – bij voorbeeld door anoniem klagen toe te staan – wordt bezienDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 501, nr. 28
  Kamer ontvangt en overzicht van alle noodzakelijke wetswijzigingen om MKBNederland als belanghebbende te kunnen aanmelden in aanbestedingszaken.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 501, nr. 28
  De vragen van mw. Gesthuizen over het aanbesteden van het 100-dagenplan n.a.v. de brief van de MP, zullen mede namens de MP schriftelijk worden beantwoord.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 501, nr. 28
06-11-2007AO SDEIn de internationale paragraaf van het energierapport aandacht besteden aan het feed-in systeem voor duurzame energie in Duitsland en Spanje.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 510, nr. 1.
05-11-2007Nota-overleg PKB Randstad 380 en BritNedPKB deel drie aanvullen met traject A1.2De Tweede Kamer is geïn- formeerd.Opgenomen in PKB deel 3, 30 892, nr. 12, en nr. 14
01-11-2007AO Kabel en TDABStaatssecretaris stelt een Nota van Wijziging op bij verzamelwetsvoorstel Tw (TK 30 661) om het amende- ment-Blok (art. 1.3 lid 4 Tw) uit de Telecommunicatiewet te halen.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 661, nr. 8
  In de Nota Omroepdistributie van minister van OCW en Staatssecretaris die komend voorjaar naar de Kamer zal gaan, zullen de moties-Van Dam/Hessels over de kabel- secor worden betrokken. Evt. noodzakelijke wetgeving zal synchroon lopen met deze Nota.De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft toegezegd dat de nota omroepdistributie in het najaar 2008 naar de Kamer zal gaan.
  As. maandag ontvangt de Kamer een brief over invulling veiling en vergunninglening TDAB-frequenties, waarin de toezegging wordt meegenomen een deel van de uit te geven kavels wordt geoormerkt voor digitale radio.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 24 095, nr. 215
29-10-2007Nota-overleg Schoon & ZuinigDe evaluatie c.q. tussenbalans van Schoon en Zuinig zal parallel lopen aan de begrotingscyclus voor 2011, zodat het kan worden meegenomen in de behandeling van de begroting van 2011.Toezegging zal door Ministerie van VROM uitgevoerd worden
  De Kamer zal worden geïnformeerd over de convenanten (afspraken, maatregelen en doelen) per sector.Toezegging zal door Ministerie van VROM uitgevoerd worden
  De Kamer wordt in het kader van de convenantsafspra- ken geïnformeerd over de afrekenbare prestaties in 2010, opdat die informatie kan worden betrokken bij de behandeling van de begroting van 2011.Toezegging zal door Ministerie van VROM uitgevoerd worden
  De Kamer wordt geïnformeerd over de rapportageverplichting voor biomassa en de zwaardere weging van de tweede generatie biobrandstoffenOnderhanden
  De Kamer wordt geïnformeerd over het standpunt van de minister van EZ inzake het Belgische voorstel voor zonne-energie op overheidsgebouwenOnderhanden
  De Kamer ontvangt in december a.s. een brief over de feitelijke situatie en reserveringen met betrekking het energienetDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 023, nr. 45
  De Kamer wordt geïnformeerd over het standpunt ten aanzien van de verplichtingen die in British Columbia worden gesteld aan nieuwe kolencentrales.Onderhanden
17-10-2007Plenaire behandeling wetsvoorstel Oneerlijke handelspraktijkenIn de ZZP-brief wordt ingegaan op de positie van ZZP-ers in het consumentenrechtDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 311, nr. 1
  Staatssecretaris bericht de Kamer als begin november de geschillencommissie elektronische communicatiediensten niet van de grond is. Er is een Geschillencommissie ElektronischeCommunicatiediensten.
16/17-10-2007EZ- en FES-begroting 2008 (plenair)MinisterNa de Kamerbehandeling van Schoon en Zuinig komt er een brief over hoe de CO2-opvang, -afvang en -opslag verder aan te pakkenOnderhanden
  Kamer wordt zo spoedig als mogelijk geïnformeerd over stand van zaken wetsvoorstel Markt en OverheidOp 25-02-2008 is het wets- voorstel aanpassing Mede- dingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid ingediend, 31 354.
  Indien aanvragen daartoe aanleiding geven vindt in de loop van 2008 een herprioritering binnen de BSRI plaats.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 37 en Handelingen 2007–2008, nr. 37, Tweede Kamer, pag. 2923–2924.
  De prioriteitsstelling van de NMa betreffende oligopolies wordt met Kamer besproken (bijvoorbeeld bij bespreking jaarverslag).De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 51
  De gedachte om duurzame elektriciteit voorrang te geven, wordt meegenomen in het onderzoek naar de aansluitproblematiek. De Kamer wordt eind dit jaar gerapporteerd.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 023, nr. 43 en 29 023, nr. 45
  Het bedrijfsgerichte instrumentarium wordt verder gestroomlijnd. In reactie op de moties wordt daar nader op ingegaan.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 47
 StaatssecretarisKamer ontvangt brief over betrokkenheid EZ bij aanpak van wonen, wijken en integratieDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 995, nr. 49
  Het onderwerp kinderarbeid zal onderdeel uitmaken van de mvobrief.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 485, nr. 53.
  Voor behandeling van de Experimentenwet Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering (BGV) een overzicht naar de Kamer te sturen van alle lopende ondernemersfondsenDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 52
11-10-2007VAO RegeldrukBinnen enkele weken ontvangt de TK gedetailleerde analyse over nationale koppen.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 515, nr. 222
  Vervolgrapportage over e-overheid over een half jaar. Hierin wordt aangegeven welke transacties zullen worden ontsloten en beschikbaar komen via het Bedrij- venloket, met daarbjj een tijdbalkDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 362, nr. 139
  In volgende brief over AL in voorjaar 2008 wordt gerap- porteerd over belevingsmonitor. Er wordt aangesloten bij bestaand onderzoek en er worden aantal micrometingen gedaan.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 515, nr. 244
27-09-07AO VTE-RaadDe Kamer zal voor de behandeling van de EZ-begroting (16-10) geïnformeerd worden over aanpassing van het samenwerkingsprotocol NMa-OPTA en over evt. capaciteitsuitbreiding bij OPTA (beiden m.h.o.o. de nieuwe Postwet).De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 21 501-33, nr. 133,
26-09-07AO RvCEZ verzorgt een technische briefing inzake JTI’s, KP7, EIT en art. 169. Hierbij komen aan de orde de onderlinge samenhang, de subsidiariteit en de sturing.Het Ministerie heeft een technische briefing verzorgd.
  In verslag van de RvC of in de brief over het consumentenacquis aandacht besteden aan de relatie tussen de aparte regelgeving op het terrein van timesharing en het internationale privaatrecht.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 22 112, nr. 584
26-09-07AO LNGIn het energierapport aandacht besteden aan de markt- positie van Nederland op het terrein van LNGDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 510, nr. 1.
  In een brief aan de Kamer ingaan op de positie van de kleine netbeheerders (m.n. inzake administratieve lasten), en de achtergrond van het Italiaanse beleid om ontheffingen te verlenen van 80% van de LNG-capaciteit. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 023, nr. 44
26-09-07AO zwangere zelfstandigenHet onderzoek naar de problematiek van arbeidsongeschiktheid bij zelfstandigen wordt in het 1e kwartaal 2008 aan de Kamer gezonden.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 420, nr. 115
12-09-07AO regeldrukIn de voortgangsrapportage regeldruk bedrijvendie maart/april 2008 aan de Kamer zal worden aangeboden, wordt tevens ingegaan op de invulling van de Belevingsmonitor en wordt aangegeven hoe de nalevingskosten worden aangepakt.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 515, nr. 244
05-09-07Plenair debat wijziging Elektri- citeitswetDe Kamer zal in het najaar worden geïnformeerd over de overdracht van de 110 en 150 kV-netten wanneer op dit terrein nieuws te melden valt.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 212 nr. 67 en nr. 68

4. Toezeggingen vóór september 2007

DatumOverlegOmschrijvingStand van zaken
5-07-07AO WBSODaar de kennisinstellingen het WBSO voordeel niet in voldoende mate aan de opdrachtgevende bedrijven doorgeven zal als concrete actie een brief naar kennisinstellingen en opdrachtgevende bedrijven worden gestuurd om deze attent te maken op het WBSO voordeel. Deze brief zal ter kennisneming aan de Kamer worden gestuurd. Tijdens overleg is expliciet gezegd dat de minister en de staatssecretaris van Financiën de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hierin zullen betrekken.De Tweede Kamer is hier- over geïnformeerd, 308 020 XIII nr. 78.
  Ten aanzien van het plafond van de WBSO (8mln.) zullen de minister en de staatssecretaris bezien of indexering/verhoging past binnen de hele WBSO en het doel van de WBSO. Ook hoogte eerste schijf (110 k€) wordt meegenomen in indexeringsdiscussieDe Tweede Kamer is hier- over geïnformeerd, 31 200 XIII nr. 11.
  De bewindslieden zullen bekijken of het 500 uren criterium anders vorm gegeven kan worden, zodat zelfstandigen meer/beter kunnen profiteren van de WBSO.De Tweede Kamer is hier- over geïnformeerd, 31 200 XIII, nr. 11
  Door een herziene berekening van het gemiddelde uurloon zullen de AL dalen. In het met het Belastingplan 2008 parallel lopende wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen zal dit worden aangekondigd.De Tweede Kamer is hier- over geïnformeerd, is meegenomen in Belastingplan 2008.
5-07-07VAO wapenexport (met MinBZ)Brief staatssecretaris als reactie op aangehouden motie-Van Velzen (TK 22 054, nr. 120); betreft een reactie van kabinet voorafgaand aan exportvergunningverlening overtollig defensiemateriaal.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 22 054, nr. 124
5-07-07AO Overvallen op winkelsOnderzoek naar middelen overvallen op winkels zoveel mogelijk te beperken. Daarbij zal ook gekeken worden naar de geschetste Veiligheidsinvesteringsaftrek (moties-Van der Vlies c.s.). Onderzoek wordt onafhankelijk uitgevoerd, de sector (MKB-NL, Platform Detailhandel) worden nadrukkelijk uitgenodigd te participeren in de begeleidingscommissie voor dit onderzoek.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 220 XIII, nr. 10
4-07-07AO InnovatieplatformStrategienota veiligheid en nanotechnologie eind 2007 naar de Kamer. Tevens jaarlijks een voortgangsrapportage nanotechnologie naar de Kamer sturen.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 338, nr. 75.
  EZ-instrumentarium bezien op effectiviteit.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 47
  Kamer nader informeren over zes ICES/KIS-projecten met specifieke aandacht voor effectiviteit, bestede en nog niet bestede middelen. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 25 017, nr. 61 en nr. 62
04-07-07AO ROM’sKamer informeren over gesprek met NV Oost over kapitaalbehoefte, gesprek met BOM en gesprek met LIOF inzake overtollige middelen.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 570, nr. 26
  Na afloop van de eerste tender Pieken in de Delta, de Kamer informeren over resultaten en lessen voor een volgende tender. De Tweede Kamer wordt na de eerste tender, geïnformeerd.De brief zal in het najaar van 2008 naar de Kamer worden gezonden
4-07-07AO Wapenexport (met MinBZ):Kamer informeren over nieuwe Dual Use-verordening: 1- zodra er een nieuw Commissie-voorstel ligt en 2- Zodra de Verordening definitief is (wijze van implementeren). Over de nieuwe dual use verordening wordt nog onderhandeld in Brussel.Nieuw concept is mogelijk in november 2008 gereed.
  Nadere uiteenzetting over EU-Gedragscode wapenexport (m.n. 8e criterium); bij aanbiedingsbrief jaarraportage 2006.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 22 054, nr. 126
  Overzicht doorvoer in andere landenDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 22 054, nr. 138.
3–07–07Plenair debat Wet onafhankelijk netbeheer Eerste KamerRegiegroep samenstellen die provincies en gemeenten kan assisteren bij hun strategische keuzes omtrent toekomstig aandeelhouderschap van de energiebedrijven. De expertgroep onder leiding van A.W. Kist is begonnen met de werkzaamheden.De Tweede Kamer is geïn- formeerd over het rapport van de commissie, 31 200 XIII, nr. 67, de Eerste Kamer, 30 212, nr. P
28-06-07AO Elektriciteits- en GaswetDe BNG wordt opgenomen in de lijst «kring van de overheid». De betreffende ministeriële regeling wordt hiervoor gewijzigd.In overleg met de Minister van Financiën is besloten dit nog niet te doen. BNG is nu in overleg met haar aandeelhouders (waaronder het Ministerie van Financiën) om haar stra- tegie te bepalen. Daarbij zal dit ter sprake komen.
  De minister informeert de Kamer in het najaar nader over de werking van de gasmarkt.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 29 023, nr. 48
28-06-07AO RoamingverordeningStaatssecretaris stuurt brief over de duiding van ontwikkelingen op de mobiele markt en de afname van het aantal aanbieders van mobiele telefonieDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 991, nr. 4,
26-06-07Plenair debat RijksoctrooiwetEZ zal monitoren of er aanzuigende werking optreedt voor aanvragen van Nederlandse octrooien vanuit het buitenland door de wijzigingen in de Rijksoctrooiwet.Dit wordt gemonitord.
30-05-07AO CapaciteitstariefDe minister van Economische Zaken zegt toe bij de indiening van het wetsvoorstel Marktmodel de Kamer nader te informeren over het totale pakket maatregelen waaronder het capaciteitstarief en de «slimme meter». Hierbij zullen nadere voorstellen worden gedaan rond de problematiek van sportvereniging en kerken, multisites, verlaging van de doorlaatwaarde zonder extra kosten, impact op de tarieven, transparantie van de energierekening en de plaats binnen het duurzaamheidsbeleid.Wetsvoorstel is op 04-03-2008 aan de Tweede Kamer verzonden, 31 374
30-05-07Plenair debat marktwerkingOnderzoek naar de effecten van marktwerking in verschillende sectoren.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 24 036, nr. 343
29-05-07Derde termijn plenaire behan- deling PostwetNa inwerkingtreding nieuwe Postwet wordt een nieuw samenwerkingsprotocol NMa – OPTAopgesteldDe Tweede Kamer is geïn- formeerd Parlando 21 501-33, nr. 133
  OPTA rapporteert na een jaar na inwerkingtreding van de Postwet over de postmarkt en zal advies geven over het al dan niet verplicht toegang geven tot het dominante netwerk (= wettelijke plicht, na 3e NvW + amendement).De nieuwe Postwet is nog niet in werking getreden.
  Na de zomer ontvangt de Kamer een rapportage van de staatssecretaris inzake ontwikkelingen op gebied post in Europa (= herhaling eerdere toezegging)De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 536, nr. 56
  Na de zomer rapporteert de staatssecretaris (met minister SZW) over uitkomsten overleg sociale partners in de postsector en over uitkomsten onderzoek generiek arbeidsrecht in de postsectorDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 536, nr. 79
23-05-07VAO Vaste verandermomenten (AL)Staatssecretaris heeft toegezegd de Tweede Kamer een notitie over het statistiekbeleid te sturen. (Modernisering en verlichting statistieken)De Kamer is geïnformeerd, 29 515, nr. 218
28-04-07AO MVODit najaar (uiterlijk 21 december 2007) wordt een kabinetsvisie MVO naar de Kamer gezonden. Hierin wordt meegenomen, de relatie tussen internationale verdragen en de (MVO-)handelswijze van bedrijven. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 485, nr. 53.
  Zodra gereed, zal het kabinet het onderzoek naar duurzaam beleggen van de Universiteit Maastricht aan de Kamer zenden.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 800 XIII, nr. 70
25-04-07AO MEPDirect na het meireces de Kamer informeren over de stand van zaken co-vergistingsregeling, inclusief de budgettaire dekkingDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 28 665, nr. 91
  Brief met overzicht van MEP-bedragen en doelstellingen naar de Kamer.Deze toezegging wordt uitgevoerd door het Ministerie van VROM
  In het kader van de besluitvorming van een nieuwe MEP wordt nader gekeken naar een verplicht aandeel duur- zame energie en de Kamer wordt te zijner tijd over de voor- en nadelen, in het bijzonder in het licht van de Nederlandse marktverhoudingen, geïnformeerd.Hier wordt onderzoek naar gedaan. Het onderzoek wordt in het najaar van 2008 door CPB afgerond en dan wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.
19-04-07AO RvCSchriftelijke afdoening van de vragen omtrent staatssteun scoreboards van de CommissieDit is ter sprake gekomen tijdens het Algemeen Over- leg van 15 mei 2007.
19-04-07PostwetDe Staatssecretaris gaat na of het arbeidsrecht bescherming biedt bij een overeenkomst van opdrachtDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 536, nr. 55
12-04-07PostwetVoorhangen evt. wijziging aantal bezorgdagen (bij AMvB)Dit is een toezegging vòòr de behandeling van de Postwet in de TK, tijdens de behandeling is per amendement het wets- voorstel aangepast waar- door nu in het wetsvoorstel wordt vermeld (art. 16 lid 5) dat de UD verlener ten minste 6 dagen per week ophaalt en bezorgt (30 536, nr. 54)
  Zodra beschikbaar, ontvangt de Kamer het oordeel over de concessierapportage over 2005. De concessierappor- tage over 2005 is ontvangen. Het conflict tussen TNT en OPTA is ook opgelost.De rapportage zal met beoordeling aan de Tweede Kamer verstuurd worden.
  Mocht van de inwerkingstredingsdatum van 1 januari 2008 worden afgeweken, dan zal het koninklijk besluit waarin de nieuwe datum wordt vastgelegd, worden voorgelegd aan de Kamer.Door de ontwikkelingen rondom de Postwet is deze toezegging in deze vorm niet meer van toepassing.
5-04-07VAO MVOIn kabinetsvisie MVO terugkomen op ketenverantwoor- delijkheid (n.a.v. adviesaanvraag SER) Deze kabinetsvisie en dit punt zijn ook besproken in het AO op 21 maart, de toezegging in dit VAO volgt op de motie-Irrgang (TK 26 485, nr. 49).De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 485, nr. 53.
  De bijdrage van aandeelhouders aan maatschappelijk verantwoord ondernemen of het gebrek daaraan onderzoeken en kijken welke rol de code-Tabaksblat daarin kan spelen (reactie op motie-Vendrik/TK 26 485, nr. 45).De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 485, nr. 53
  In de kabinetsvisie MVO wordt ingegaan op wat wel en niet te verwachten is op het terrein van dierenwelzijn (reactie op motie-Ouwehand/TK 26 485, nr. 50).De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 485, nr. 53
05-04-07Plenaire behan- deling Wet Kamers van KoophandelDe totaalsom van de heffingen zal niet stijgen met meer dan de inflatieDit wordt in de gaten gehouden, zie ook 30 857, nr. 13 en nr. 15
  Opsturen t.z.t. aan de Kamer van de goedgekeurde good governance code van de Kamers van Koophandel.De gedragscode is goed- gekeurd door de Staatssecretaris.
03-04-07Vragenuurtje gasmetersDTe verzoeken onderzoek te doen naar de vermeende problemen van gasmeters, waardoor de consument te veel voor het gas zou betalen.De eerste onderzoeksresultaten (tussenrapportage) zijn 17 okt. per brief aan de kamer gestuurd (29 372, nr. 72) Het onderzoek van de Energiekamer loopt nog door, dit najaar zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden.
28-03-07AO AftapbeleidMedio mei 2007 zal de evaluatie kostenregeling aftappen naar de Kamer worden gezonden.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 30 517, nr. 4
28-03-07AO MVODe Staatssecretaris stuurt vóór 21 dec. Een notitie over MVO naar de Tweede Kamer.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 26 485, nr. 53
21-03-07AO Open SourceVoor Prinsjesdag krijgt de Kamer een uitgebreide brief met een analyse en stappenplan. In de brief staat een antwoord op de vragen over de JSF, het pilotproject bij de rijksoverheid, het Groningse model en het opnemen in de aanbestedingswet. Open source software en open standaarden zullen worden meegenomen in het bestuursakkoord.De Tweede Kamer is geïn- formeerd 26 643, nr. 98
  De Staatssecretaris zal tijdig voor het zomerreces met een reactie komen op de motie-Gerkens, zodat er nog voor het zomerreces over gedebatteerd kan wordenDe motie Gerkens gaat over cybercrime. Justitie is trekker, EZ en BZK zijn betrokken. De motie is beantwoord in de kamer- brief over de herijking ICT veiligheidsbeleid, 26 643, nr. 103
4-12-06Plenair debat EK over TelecomwetOverleg met minister van Justitie en de notariële beroepsgroep (uitnodiging reeds verstuurd) om de noodzaak van een nadere Wetswijziging te bezien die ertoe strekt dat de exploitant na verloop van tijd ook de eigendom kan verwerven via horizontale natrekking. Deze wetswijziging zou pas van kracht worden na twee jaar om eerst de het overgangsrecht conform amendement Hessels (overgangsrecht om eigenaren via verti- cale natrekking de eigendom te laten verwerven) zijn loop te laten krijgen.Op 2 juli 2007 heeft over- leg plaats gevonden tussen vertegenwoordigers van energie/telecom/watersectoren en EZ/JUS. Daaruit volgde dat de sectoren een gezamenlijk initiatief zullen nemen om de notarissen te helpen. Een beslissing om regel- geving al dan niet aan te passen kan nadien worden genomen. Bij die beslis- sing heeft Justitie het voortouw (betreft burger- lijk recht en/of notariële wet- of regelgeving). Het overleg vordert gestaag. JUS/EZ hebben instemmend gereageerd op het jongste voorstel van KNB, maar de sectoren hebben daar nog kritiek op. De besprekingen lopen dus nog door.
  Evaluatie van de werking van hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet wet na 4 jaarOnderhanden, de evaluatie zal in 2011 uitgevoerd worden
13-11-06Plenaire behan- deling Wet onafhankelijk netbeheerBinnen EZ een shareholder academy opzetten.De shareholders academy is de aandeelhoudersdag geworden Deze heeft plaatsgevonden in oktober 2007.
  Na 2013 bezien of er een noodzaak bestaat voor elektriciteitsproductie in publieke handen.Onderhanden
  Vinger aan de pols houden bij eventueel in beheer geven van de 50 kV-netten aan TenneTOnderhanden
26-10-06AO ALOverleg V&W, brancheorganisaties en CBS over vervoersenquête voertuigen lichter dan 2 tonDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 515, nr. 222
  In rapportage eenduidig toezicht over 2006 ingaan op borging maximum 2 bezoeken per jaar voor MKBDeze toezegging wordt uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Konin- krijksrelaties.
18-10-06Begrotingsbehandeling EZStaatssecretaris EZ brengt met dhr. Aptroot werkbezoek bij het CBS én bij een ondernemer die moet voldoen aan statistiekverplichtingen.Hier is aandacht aan geschonken in Kamerbrief, 29 515, nr. 218
  Staatssecretaris EZ komt met een visie op de detailhandel. De Staatssecretaris zal deze in het najaar van 2008 versturen.
  Staatssecretaris EZ gaat met de minister van Justitie praten over auteursrechtenorganisatiesDe Tweede Kamer is geïn- formeerd, 29 838, nr. 6
5-10-06AO RAZEBIn het kader van de mid-term review terugkomen op de EPA’sDe Review is niet geko- men, wel heeft de Europese Commissie een mededeling gedaan.
7-09-06AO UMTSBrief over bekendheid met bestemmingsplannen, communicatie, instemmingsprocedure en informatievoorziening door het Antennebureau (incl. website).De Tweede Kamer is geïnformeerd, 27 561, nr. 34
29-08-06Plenaire behan- deling novelle op Veegwet/GaswetOnderzoek naar seizoensflexibiliteit op voorwaarde dat amendement nr. 5 op Novelle bij Veegwet wordt inge- trokken. Onderzoek naar veilen exit/entry capaciteit te betrekken bij de evaluatie van gasmarkt. Uitvoeren concept motie inzake AMvB gashandel. Motie is uitein- delijk niet ingediend door Crone, vanwege toezegging Minister.De Kamer is geïnformeerd, 29 023, nr. 48.
29-08-06Plenaire behan- deling Mededin- gingswetOverleg met NMa over recidive als boeteverzwarende omstandigheid in BoeterichtsnoerenDeze toezegging wordt meegenomen bij de invul- ling van het high trust boete beleid
  Inzetten om celstraffen en bestuursverboden te introdu- ceren voor overtreding van de Mededingingswet, waar- bij goed moet worden gekeken naar de wetssystematiek en naar de praktische uitvoering van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke regimes naast elkaar.Toegezegd dat duaal stel- sel er komt naar aanleiding van motie Ten Hoopen, zie ook 31 200 XIII, nr. 76
  Onderzoek naar mogelijkheid opnemen van verbod voor ondernemingen in Code Tabaksblat om bestuurders te vrijwaren voor persoonlijke boetes NMa.Op verzoek van de minister van Fjnanciën, mede na- mens de ministers van Economische Zaken en Justitie, heeft de Com- missie-Frijns, mede advies uit gebracht over het opne- men in de Code-Tabaks- blatt van een verbod op vrijwaring voor boetes voor overtreding in de Mededingingswet. De Commissie-Frijns ziet daartoe geen aanleiding.
  Check of NMa een open norm invult die beleid is.De Tweede Kamer is geïnformeerd, 24 036, nr. 349
21-06-06AO WTODiscussie over EPA’s (review) in het najaar met de Kamer.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 25 074, nr. 149,
14-06-06AO Sociale innovatieSamenwerking in Noord Limburg onder de aandacht brengen van de projectdirectie Leren en Werken.Dit is onder de aandacht gebracht.
31-05-06AO administratieve lastenInstructie voor ambtenaren in Brussel om administratieve lasten bij nieuwe richtlijnen te vermijden.Is in voorzien door plaat- sing Administratieve Lasten ambtenaar bij PV te Brussel
  Punt ERBO-enquetes en KvK’sDe Tweede Kamer is geïn- formeerd 29 515, nr. 244
18-05-06AO Raad Con- currentievermogenIn de geannoteerde agenda gedetailleerd in gaan op wijzigingen in het voorstel voor consumentenkrediet. De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 21 501-30, nr. 158-H en 160
03-11-05EZ begrotingsbehandeling & VAO herijkingBij komende evaluatie van de pilots met innovatievouchers bezien of aspect marketing daarin voldoende geborgd is.De Tweede Kamer is geïn- formeerd, 31 200 XIII, nr. 50
  Zodra er helderheid is over uitstootplafond industrie na 2008 zal de Kamer worden geïnformeerd.Onderhanden, de Kamer zal geïnformeerd worden
13-10-05AO Informatie-industrieBegin volgend jaar zullen meetbare indicatoren voor de OPTA naar de Tweede Kamer worden gestuurd:Na de evaluatie van OPTA in 2005 is met OPTA en met marktpartijen overleg gevoerd over het opstellen van prestatie-indicatoren. N.a.v. dit overleg zijn de bestaande kengetallen, die jaarlijks door OPTA wor- den aangeleverd, aange- scherpt en door OPTA gebruikt in haar jaarverslag 2006. Verder onder- zoek naar bruikbare pres- tatie-indicatoren is mo- menteel gaande, waarbij echter blijkt dat het opstel- len daarvan zeer complex is. De Kamer zal hierover in de eerste helft van 2009 worden geïnformeerd, bij de resultaten van de aan- komende evaluatie van OPTA.

BIJLAGE TREFWOORDENREGISTER

Administratieve lasten 10, 17, 22, 28, 55, 56, 57, 86, 88, 90, 92, 97, 98, 146, 149, 160, 166, 171

Agentschap Telecom 5, 90, 91, 105, 117, 135, 136, 137, 138, 139

Agentschap 12, 52, 70

Apparaatsuitgaven 3, 5, 100

BBMKB 3, 50, 51, 52, 56, 59, 60

Bedrijfsleven 5, 8, 9, 10, 14, 20, 32, 34, 46, 47, 48, 54, 57, 58, 59, 60, 61, 65, 73, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 88, 96, 97, 98, 99, 110, 111, 142, 143, 144, 157

Bedrijven 3, 4, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 17, 18, 22, 24, 27, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 48, 49, 50, 51, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 64, 65, 68, 69, 73, 74, 75, 76, 77, 79, 80, 81, 82, 83, 91, 92, 94, 96, 97, 98, 99, 126, 142, 145, 149, 154, 156, 157, 158, 166, 167, 168

Beleidsagenda 1, 8, 14, 19, 61, 65

Beleidsartikelen 1, 3, 5, 6, 21, 100, 102

Beleidsprogramma 8, 19, 20, 21, 25, 39, 40, 60, 97, 106, 108

CBS 5, 27, 35, 41, 56, 59, 74, 86, 87, 88, 98, 113, 114, 146, 170

Coalitieakkoord 23, 30, 56, 102, 105, 117, 141

Communicatie 89, 92

Consumentenautoriteit 5, 11, 17, 24, 26, 31, 32, 104, 105, 117

Consumenten 8, 11, 12, 14, 17, 29, 30, 31, 32, 33, 78, 79, 91, 92, 94, 96, 147, 151, 163, 165, 166, 171

CPB 5, 7, 25, 27, 51, 84, 121, 126, 127, 132, 137, 138, 169

DTe 154, 163, 169

Economie 8, 9, 49

Economische groei 3, 7, 10, 24, 25, 29, 34, 39, 44, 61, 65, 88, 89

Edelmetaal Waarborg Nederland 147

Elektronische 18, 89, 90, 94, 114, 140, 143, 165

Energiebesparing 14, 20, 65, 72, 73, 75, 110

Energiehuishouding 3, 8, 13, 17, 18, 19, 22, 25, 65, 66, 67, 72, 75, 109, 142

EU 5, 12, 13, 14, 18, 21, 24, 27, 28, 29, 35, 38, 39, 41, 50, 54, 59, 66, 70, 72, 73, 75, 78, 79, 92, 95, 98, 113, 149, 152, 154, 158, 161, 162, 167

Europa 4, 5, 12, 22, 24, 26, 27, 45, 46, 61, 68, 72, 104, 141, 142, 156, 168

EVD 2, 5, 40, 54, 59, 77, 80, 81, 112, 120, 125, 126, 128, 129

ICT 4, 8, 12, 14, 16, 40, 45, 49, 61, 83, 89, 90, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 145, 153, 170

Innovatiebeleid 3, 41, 47, 72

Innovatie 8, 9, 10, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 29, 34, 36, 40, 41, 44, 45, 47, 49, 51, 54, 55, 58, 73, 81, 100, 101, 105, 106, 107, 110, 120, 130, 132, 144, 145, 158, 167

Innovatievermogen 18, 19, 22, 34, 35, 36, 37, 40, 105, 142, 144

Kabinet 4, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 21, 27, 41, 47, 55, 56, 58, 59, 60, 65, 73, 78, 96, 115, 119, 152, 154, 157, 158, 159, 161, 162, 167, 168, 169

Kamers van Koophandel 55, 57, 59, 146, 169

Leeswijzer 3

MKB 10, 16, 35, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 48, 56, 57, 59, 60, 64, 76, 80, 82, 90, 96, 97, 131, 145, 154, 156, 158, 164, 167, 170

Nederland 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 17, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 31, 34, 35, 38, 39, 41, 42, 44, 45, 46, 47, 50, 51, 54, 55, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 65, 66, 68, 70, 71, 73, 74, 75, 76, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 88, 89, 92, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 104, 106, 126, 131, 142, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 151, 153, 155, 156, 158, 159, 163, 164, 166, 168, 169

NMa 5, 11, 24, 26, 29, 30, 104, 105, 117, 148, 154, 155, 158, 164, 165, 166, 168, 171

OCNL 36, 37, 38, 39, 40

Octrooicentrum 2, 5, 38, 130, 131, 132, 133, 134, 141

Ondernemerschap 3, 9, 11, 17, 24, 34, 41, 47, 50, 51, 55, 57, 58, 64, 107, 108, 142, 145, 149, 150, 158, 160

Ondernemingsklimaat 4, 10, 22, 27, 34, 50, 51, 52, 62, 107, 142

OPTA 5, 11, 14, 90, 91, 95, 99, 105, 117, 147, 159, 166, 168, 169, 172

Personele uitgaven 5

Resultaatverantwoordelijkheid 4

SenterNovem 2, 5, 37, 40, 42, 43, 46, 59, 63, 67, 74, 77, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 141

SodM 5, 66

Statistieken 4, 66, 86, 87, 113, 114, 143, 146, 168

WTO 5, 10, 50, 52, 54, 78, 79, 157, 158, 171


XNoot
1

De SER-ladder bestaat uit drie onderdelen en is bedoeld als een hulpmiddel bij de besluitvorming. In de SER-ladder wordt (1) aandacht besteed aan een optimaal gebruik van de beschikbare (of door herstructurering beschikbaar te maken) ruimte, (2) aan de opties om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen, en (3) aan uitbreiding van het ruimtegebruik.

XNoot
1

xDSL is de verzamelnaam voor diverse DSL oplossingen zoals ADSL (Asymmetrisch) en SDSL (Symmetrisch).

Naar boven