Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 31571 nr. AC |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 31571 nr. AC |
Vastgesteld 12 juni 2017
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken1 hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 februari 20162, waarin hij de Kamer informeert over het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten3 en de AMvB die strekt tot uitvoering van het convenant. Naar aanleiding van die brief zijn op 24 juni 2016 vragen gesteld aan de Staatssecretaris.
Voorts hebben de leden van commissie kennisgenomen van het verslag van het schriftelijk overleg4 van 5 februari 2017, dat is gevoerd naar aanleiding van de tweede melding5 van de Staatssecretaris waarin hij heeft laat weten de op 24 juni 2016 gestelde vragen nog niet te kunnen beantwoorden wegens voortgezet overleg met de convenantpartners. Naar aanleiding van dit verslag schriftelijk overleg zijn bij brief van 6 februari 2017 vervolgvragen gesteld. De Staatssecretaris heeft vervolgens op 28 februari 20176 gemeld dat hij na afronding van het ambtelijk en bestuurlijk overleg met de convenantpartners beide Kamers zal informeren over de voortgang van het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten. Hij kondigde daarbij tevens aan in te gaan op de nog openstaande vragen.
Bij brief van 9 juni 2017 heeft de Staatssecretaris de Kamers geïnformeerd over het convenant en gereageerd op de nog openstaande vragen van 24 juni 2016 en 6 februari 2017. Aan de brief van de Staatssecretaris zijn twee bijlagen7 toegevoegd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer
Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken
Den Haag, 24 juni 2016
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 17 februari 20168, waarin u de Kamer informeert over het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten9 (hierna: convenant) en de AMvB die strekt tot uitvoering van het convenant.
De SP-fractieleden hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief en willen graag nog een aantal vragen stellen. De fractieleden van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief en hebben naar aanleiding daarvan nog enkele vragen. De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de evaluatie van het convenant en de aanvullende maatregelen die u voornemens bent te treffen. Zij hebben hierover een aantal vragen aan u.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De Wetenschappelijke Adviescommissie (hierna: WAC) heeft zich over verschillende onderzoeken gebogen waarbij werd gekeken of het gesloten convenant uitvoerbaar is. De WAC constateert dat de uitvoering van de afspraken nu niet mogelijk is, en dat er meer standaardisatie en minder variatie moet zijn. Zij stelt voor dat op korte termijn betere technische voorzieningen beschikbaar zijn.10 Voorts constateert de WAC dat de 40-secondenregel bij de slacht van runderen niet haalbaar lijkt en adviseert deze niet in te voeren.11 U vindt de huidige uitvoeringspraktijk niet acceptabel en u wilt extra maatregelen. Naar aanleiding van de onderzoeken, de conclusies van de WAC en uw mening, hebben de SP-fractieleden een aantal vragen.
U wilt de rituele slacht beperken tot het aantal dat nodig is voor de binnenlandse markt. Dit kan opgevat worden als een uitvoerverbod, maar kunt u ook aangeven wat dit betekent voor de invoer van ritueel geslacht vlees? Is er überhaupt sprake van import? Wordt daar met de invoering van genoemde maatregelen verandering in verwacht? Betekent dit dat er meer levende dieren het land zullen verlaten om elders ritueel geslacht te worden?
Door onder andere toezichtseisen wordt verwacht dat de prijs van ritueel geslacht vlees zal toenemen. Is vervolgens de verwachting dat de import zal toenemen?
Wat moeten de SP-fractieleden zich voorstellen bij het aangekondigde permanente toezicht? Is de toezichthouder degene die alsnog tot bedwelmen besluit? Welke maatregelen kan de toezichthouder nemen wanneer er niet volgens protocol gewerkt wordt? Wie controleert ten slotte de toezichthouder, ofwel: hoe legt de toezichthouder verantwoording af?
Over het verbeteren van uitvoeringstechnieken werd voor 1 mei 2016 nog een advies van de WAC verwacht. Is dat er inmiddels?
Slachthuizen zouden «best practises» en standaardwerkwijzen vastleggen voor 1 oktober 2016. Kunt u aangeven of men op dit traject op schema is?
Er worden nieuwe indicatoren gekozen om het bewustzijnsniveau vast te kunnen stellen, aangezien er onduidelijkheid was. Wordt hiermee bedoeld dat er bij de «oude» indicator geen zekerheid was dat het dier het bewustzijn verloren had? Is hier bij de nieuwe indicatoren wel zekerheid over? Kunt u aangeven of er een toename of een afname geconstateerd wordt van het aantal dieren dat niet snel genoeg buiten bewustzijn raakt?
U vindt de huidige uitvoeringspraktijk niet acceptabel. De WAC adviseert de 40-secondenmaatregel niet toe te passen bij runderen omdat die te vaak niet snel genoeg buiten bewustzijn zijn.12 Is er overwogen om, gezien vanuit het oogpunt van dierenleed, de rituele slacht van runderen te verbieden totdat er duidelijkheid is over de oude indicatoren en tot er nieuwe, verfijnde technieken gangbaar zijn waardoor wel aan de 40-secondenregel voldaan kan worden?
U bent nog in afwachting van het rapport van de WAC en het onderzoek van de Europese Commissie voor u een besluit neemt over de kantelbox. Wanneer worden deze verwacht?
Wat is het eerste moment waarop u een besluit kan nemen over de kantelbox?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
U bent van plan het convenant per 1 januari 2017 in werking te laten treden, nu alle onderzoeken zijn afgerond. Zal de ontwerp-AMvB nog aan beide Kamers worden voorgelegd, nu er nieuwe informatie uit de onderzoeken beschikbaar is en een aantal wijzigingen in de op 1 november 2012 aangeboden AMvB is aangebracht? Zo nee, waarom niet?
De WAC stelt dat de 40-secondenregel (een dier dat niet binnen 40 seconden het bewustzijn verliest, wordt alsnog bedwelmd) in de praktijk niet bruikbaar is en niet betrouwbaar. De WAC waarschuwt dat de 40-seconderegel tot meer onverdoofd geslachte dieren zal leiden.13 Toch handhaaft u deze 40-seconderegel. U stelt dat de behoefteverklaring ervoor zal zorgen dat het aantal onverdoofd geslachte dieren niet zal toenemen. Maar u gaat niet in op de kern van de 40-secondenregel: deze is erop gericht de aantasting van het dierenwelzijn te beperken, door een dier niet langer dan 40 seconden bij bewustzijn te laten zijn bij de slacht. Hoe gaat u een onaanvaardbare aantasting van het dierenwelzijn tegen, wanneer de belangrijkste maatregel in het convenant niet blijkt te werken?
U spreekt over technische verfijningen. Wat stelt u zich daar bij voor? Verwacht u dat met de technische verfijning het falen van de 40-secondenregel kan worden gecompenseerd? En als dat niet het geval blijkt, bent u dan bereid tot verdergaande maatregelen, zoals het verbieden van de onbedwelmde slacht van bepaalde groepen dieren, zoals (grotere) runderen? Ook 70 procent van de schapen en geiten blijkt na 40 seconden nog niet buiten bewustzijn. Welke maatregelen voorziet u bij deze dieren?
Op welke wijze zal het slachten naar binnenlandse behoefte, via een behoefteverklaring, worden gecontroleerd?
Hoe zal het permanent toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) op de rituele slacht worden uitgevoerd en bekostigd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
U stelt naar aanleiding van de evaluatie van het convenant een aantal maatregelen voor. De leden van de PvdD-fractie constateren dat het naast een beperkt aantal nieuwe maatregelen ook oude en reeds bestaande, maar niet of onjuist geïmplementeerde maatregelen betreft. Het voorkomen van de vermenging van de stromen onbedwelmd en bedwelmd geslacht vlees is een nieuwe maatregel, alsmede het beperken van het aantal onbedwelmd geslachte dieren tot de binnenlandse vraag. De behoefteverklaring wordt opnieuw ingevoerd en de 40-secondenregel is reeds een bestaande, maar niet nageleefde maatregel.
De PvdD-fractieleden stellen vast dat hiermee het slachten zonder bedwelming in stand wordt gehouden en daarmee het wetenschappelijk vastgestelde ernstig, maar vermijdbaar dierenleed wordt getolereerd. Dit is in strijd met de bevindingen van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), in strijd met het advies van de NVWA en in strijd met de hoofdlijn van de Nederlandse wetgeving dat het onverdoofd slachten van dieren verboden is. Deze leden zijn van mening dat u met de voorgestelde maatregelen verzuimt de fundamentele dierenwelzijnsproblemen op te lossen; het onverdoofd slachten van dieren blijft immers toegestaan. De maatregel vormt uitstel van executie van een breed levende maatschappelijke wens, die gesteund werd door een overgrote meerderheid van de Tweede Kamer, om het onnodig dierenleed dat gepaard gaat met het onverdoofd ritueel slachten te stoppen.
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat de voorgestelde maatregelen niet bijdragen aan de verbetering van het dierenwelzijn in slachthuizen. De 40-secondenregel maakte al deel uit van het door Staatssecretaris Bleker opgestelde convenant dat bewezen onwerkbaar is gebleken en vertoont daarnaast overeenkomsten met het 45-secondenregelvoorstel van het Tweede Kamerlid Ormel14 dat in 2011 nauwelijks op sympathie of begrip van de Tweede Kamer kon rekenen. De Tweede Kamer kwam destijds democratisch tot een verbod op onbedwelmd ritueel slachten. Tijdens de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel-Thieme15 in de Eerste Kamer kondigde Staatssecretaris Bleker te elfder ure een convenant met religieuze organisaties aan. De leden van de Eerste Kamer schaarden zich achter dit convenant, terwijl de exacte inhoud op een later tijdstip zou worden bepaald. Over een expliciete 40-secondenregel werd niet gesproken. Bent u bereid een tussentijdse evaluatie uit te voeren van de destijds gedane uitspraken en toezeggingen door de regering over het convenant en de uiteindelijke invoering, uitvoering en uitwerking daarvan?
Het wordt met de 40-secondenregel acceptabel geacht dat dieren die zonder verdoving worden geslacht, tot 40 seconden na de halssnede kunnen lijden. Wetenschappers en recent het Bureau Risicobeoordeling & Onderzoeksprogrammering van de NVWA, concluderen dat er bij onverdoofd slachten sprake is van een ernstige aantasting van het dierenwelzijn16. Uit onderzoek van Wageningen Universiteit blijkt dat er bijvoorbeeld bij runderen tot wel zes halssnedes nodig zijn en dat dieren vaak het bewustzijn niet eerder dan na 40 seconden verliezen, doordat de bloedvaten bij de wervelkolom, die de hersenen van zuurstof voorzien, niet worden doorgesneden.17 Ook veterinaire organisaties achten de onverdoofde slacht onaanvaardbaar. Dieren stikken vaak in hun eigen bloed. De leden van de PvdD-fractie willen van u weten op basis van welk wetenschappelijk onderzoek de 40-secondenregel is ingesteld. Erkent u dat door het wettelijk verankeren van de 40-secondenregel, de regering een norm stelt voor «toelaatbaar dierenleed», wat mogelijk een nationaal en internationaal een precedent schept en waardoor 40 seconden dierenleed onterecht gelegitimeerd wordt?
De leden van de PvdD-fractie waren onaangenaam verrast toen zij in de rapportage Vanthemsche c.s. de Bijlage 4 Data18 lazen. Hieruit maakten zij op dat er in alle gecontroleerde slachthuizen gebruik wordt gemaakt van drijvers. Hierbij worden de dieren op verschillende wijzen van de wachtbox naar de snijbox gedreven. De wijzen zijn gerangschikt op de ernst van de handelingen van de drijver. In de onderzochte slachthuizen wordt gebruikgemaakt van lawaai, slaan, stokken, en prikkelaars. Deze drijvers tasten het welzijn van de dieren ernstig aan. De PvdD-fractieleden zijn van mening dat deze praktijken indruisen tegen de vijf vrijheden van Brambell, waarbij het dierenwelzijn wordt getoetst aan de vrijheid van onder andere angst en stress. Overigens druist deze werkwijze ook in tegen de voorschriften die de betrokken religieuze organisaties zelf zeggen de hanteren. Hoe ziet u dit gedrag van de personen binnen de slachthuizen met betrekking tot de borging van het dierenwelzijn in de slachthuizen? Welke maatregelen wilt u nemen om deze onaanvaardbare aantasting van het dierenwelzijn in religieuze slachthuizen een halt toe te roepen?
De WAC zal in opdracht van de convenantpartners concrete aanbevelingen uitwerken over welke maatregelen zij, op basis van de momenteel beschikbare kennis, noodzakelijk acht. Dit advies werd verwacht voor 1 mei 2016. De leden van de PvdD-fractie vernemen graag wanneer u dit advies naar de Kamer zal sturen. Ook vragen zij u wat de stand van zaken is met betrekking tot de procedures.
De leden van de PvdD-fractie vragen u tot slot hoe u de gestelde maatregelen (het beperken tot de binnenlandse vraag, het verbod op vermenging van stromen, het opnieuw invoeren van de behoefteverklaring en de 40-secondenregel) ziet in relatie tot verbeteren van het welzijn van de dieren in slachthuizen. Deelt u de mening van de leden van de PvdD-fractie dat de enige wijze tot het verminderen van het vermijdbare dierenleed tijdens het onverdoofd slachten een verbod op het onverdoofd slachten is, nu het eerder aangenomen convenant op dit punt onwerkbaar is gebleken. Graag een reactie.
Kunt u aangeven hoe u om wenst te gaan met de gewetensvrijheid van NVWA-medewerkers die gedwongen worden tot uitvoeringstaken die volgens hun eigen werkgever en de NVWA indruisen tegen algemeen aanvaarde normen op het gebied van dierenwelzijn?
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 29 juli 2016.
Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, A.M.V. Gerkens
Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken
Den Haag, 6 februari 2017
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken (EZ) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 23 december 201619 inzake de beantwoording van de gestelde vragen omtrent het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben nog enkele vragen.
De leden van de fractie van de Partij van de Dieren merken op dat u in uw brief de redenen beschrijft waarom u tot op heden niet heeft kunnen antwoorden op onder andere de vragen van deze leden. Echter, in uw brief noemt u «recent ontvangen adviezen van de Wetenschappelijke adviescommissie (WAC)», reeds aangekondigd in uw brief van 17 februari 201620, ten aanzien van de in het convenant opgenomen bewustzijnsindicatoren. Kunt u aangeven waarom het niet mogelijk is om de recent uitgewerkte aanbevelingen van de WAC aan de leden van de Eerste Kamer te zenden, zoals deze leden hebben verzocht?
Deze leden vernemen graag waarom het vervangen van deze indicatoren in uw laatste brief aangemerkt is als een «belangrijk bespreekpunt». Zij merken op dat u in uw brief van 17 februari 2016 aangeeft dat naar aanleiding van de bevindingen over de in het convenant opgenomen bewustzijnsfactoren, de convenantspartijen al afgesproken hebben om deze indicatoren te vervangen.
Verder merken deze leden op dat u in uw brief ten aanzien van deze bewustzijnscriteria schrijft, dat het van belang is om deze adviezen van de WAC te bezien in relatie tot de verplichting dat dieren die 40 seconden na het onbedwelmd aansnijden het bewustzijn nog niet hebben verloren alsnog een bedwelming moeten krijgen. Waarom kunt u, alvorens de bewustzijnscriteria te toetsen aan de 40-secondenregel, de eerder gestelde vragen van deze leden over onder andere de aantasting van dierenwelzijn en een tussentijdse evaluatie van de destijds gedane uitspraken en toezeggingen door de regering over het convenant en de uiteindelijke invoering, uitvoering en uitwerking daarvan, niet beantwoorden?
Deze leden vragen u wat de procedurele vertraging te maken heeft met het niet kunnen beantwoorden van de inhoudelijke vragen van deze leden over onder andere hoe u de gestelde maatregelen ziet in relatie tot het verbeteren van het welzijn van dieren in slachthuizen en de feitelijke vragen over het gebruik van drijvers.
Kunt u exact aangeven welke knelpunten overeenstemming met de convenantpartners belemmeren, zo vragen deze leden.
Kunt u aangeven of het door deze leden opgemerkte tijdrovende proces mede ingegeven is door het feit dat de convenantpartners er baat bij hebben de bestaande situatie te laten voortbestaan? Kunt u een deadline geven op welk moment u bij gebreke van een aangescherpt convenant bereid bent de wettelijke regel dat het onverdoofd slachten in principe niet is toegestaan van algemene toepassing te verklaren?
Kunt u aangeven hoe het wettelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding in relatie tot de vrijheid van godsdienst zich verhoudt tot de mogelijkheid het onverdoofd slachten te verbieden of althans zodanig in te perken dat aan het algemeen belang van dierenwelzijn, zoals onder meer bepleit door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, tegemoet wordt gekomen?
Deze leden verzoeken u, gelet op de geconstateerde langdurige vertraging die inmiddels is opgetreden in het overleg met de convenantspartijen, spoed te betrachten bij de beantwoording van deze vragen.
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 3 maart 2017.
Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, A.M.V. Gerkens
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2017
Op 17 februari 2016 heb ik u een brief gezonden (Kamerstuk 31 571, nr. X) over het convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten (Stcrt. 2012, nr. 13162; hierna: convenant). De convenantspartijen zijn: het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), de Vereniging van Slachterijen en Vleesverwerkende bedrijven (VSV) en het Ministerie van Economische Zaken. Dit convenant is destijds gesloten na behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van het lid Thieme, houdende de invoering van een verplichting tot voorafgaande bedwelming bij het ritueel slachten (Kamerstuk 31 571, nr. A) in de Eerste en Tweede Kamer. Het convenant beoogde te komen tot verbeteringen op het punt van het dierenwelzijn bij het proces van het ritueel slachten (Kamerstuk 31 571, nr. I).
In het convenant is een aantal concrete afspraken gemaakt om het welzijn bij de rituele slacht te verbeteren. De algemene maatregel van bestuur (AMvB) ter uitvoering van het convenant is tot dusver nog niet in werking getreden, omdat nog een aantal onderzoeken werd uitgevoerd naar de mogelijke gevolgen van de maatregelen in het convenant. In mijn brief van februari 2016 heb ik een aantal afspraken en maatregelen beschreven die, met inachtneming van de resultaten en adviezen van de bij die brief gepubliceerde rapporten, een voor alle partijen verantwoorde en acceptabele uitvoering van het convenant mogelijk moest maken. Sindsdien zijn meerdere gesprekken gevoerd tussen de convenantspartijen over de nadere uitwerking en invoering van deze afspraken. In een overleg op 29 mei jongstleden dat ik gevoerd heb met de convenantpartners, heeft dit uiteindelijk geresulteerd in een aantal concrete afspraken. Met deze brief informeer ik u over deze afspraken, de stand van zaken van het overleg met de convenantpartners en de maatregelen die ik voornemens ben te nemen.
Eén van de cruciale uitgangspunten van het convenant is dat dieren, indien deze binnen 40 seconden na het aansnijden nog niet het bewustzijn verloren hebben, alsnog een bedwelming dienen te krijgen. Om op het verlies van bewustzijn te toetsen is in het convenant destijds een lijst met vijf indicatoren21 opgenomen, waarbij «tenminste drie van de vijf als negatief beoordeeld moeten worden». Op basis van de opgeleverde onderzoeksrapporten en op grond van de adviezen van de Wetenschappelijke Advies Commissie (WAC) is geconcludeerd dat deze toetsen onder praktijkomstandigheden niet of slecht uitvoerbaar zijn én onvoldoende betrouwbaar afwezigheid van bewustzijn aantonen. Daarmee bestaat het risico dat de dieren, vóórdat zij permanent en zonder twijfel het bewustzijn hebben verloren, «gelost» worden uit de fixatie en de volgende stap van het slachtproces ingaan. Dat is een ernstige en niet acceptabele aantasting van het dierenwelzijn.
Daarom heb ik in mijn brief van 17 februari 2016 aangegeven gebruik te willen maken van een toets op de cornea- en geïnduceerde ooglidreflex. Deze indicatoren zijn gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken22, en eveneens door de WAC aanbevolen23.
Het is bekend dat de cornea- en geïnduceerde ooglidreflex relatief «conservatieve» toetsen zijn. In onderzoek is vastgesteld dat de meting van hersenactiviteit middels een elektro-encefalogram (EEG) veelal eerder verlies van bewustzijn aantoont, dan de toets op cornea- en geïnduceerde ooglidreflex. Er zijn echter geen onder praktijkomstandigheden bruikbare en betrouwbare testen beschikbaar die dit moment nauwkeuriger kunnen vaststellen.
Beschikbare onderzoeksgegevens en praktijkwaarnemingen van de NVWA laten zien dat circa 85–90% van de runderen 40 seconden na onbedwelmd aansnijden, op grond van deze criteria nog bij bewustzijn zijn.
Doel van het convenant is om deze dieren langer lijden te besparen. Echter, op basis van religieuze voorschriften zouden dieren die bedwelmd worden voordat bewustzijnsverlies is ingetreden, niet kunnen worden geaccepteerd voor verdere verwerking tot vlees voor (een deel van de) religieuze consumenten.
De convenantpartners NIK en CMO hebben aangegeven dat zij voor hun doeleinden een toets op de dreigreflex en pijnprikkel accepteren als bewijs voor het intreden van bewustzijnsverlies. Als de beoordeling op deze toetsen door de religieus opgeleide voorsnijder negatief bevonden is, kan zo nodig – hebben deze partijen laten weten – een onomkeerbare bedwelming gegeven worden.
Naar verwachting zullen alle onbedwelmd aangesneden schapen en geiten (ruim) binnen deze termijn van 40 seconden negatief scoren op dreigreflex en pijnprikkel, en circa 80 – 85% van de onbedwelmd aangesneden runderen.
De convenantpartners hebben in het overleg van 29 mei jl. dan ook geconcludeerd dat ten aanzien van geiten, schapen en dus ook het merendeel van de runderen een bedwelming na 40 seconden niet in de weg zal staan van het aanmerken van het vlees als koosjer of halal, en dit vlees om die reden niet als religieus acceptabel afgekeurd zal worden, voor het overgrote deel van de betreffende gemeenschap. Gelet hierop kan wettelijk verankerd worden dat dieren die zonder voorafgaande bedwelming geslacht worden na 40 seconden alsnog een bedwelming krijgen, tenzij de cornea- of geïnduceerde ooglidreflex negatief worden beoordeeld. Op die manier is in alle gevallen verzekerd dat de dieren uiterlijk na 40 seconden het bewustzijn verliezen en er niet extra dieren onbedwelmd geslacht worden om tot voldoende koosjer of halal vlees te komen. Dit uitgangspunt betekent voorts dat het convenant zal worden aangepast. Middels een addendum zal in het convenant worden bepaald dat alle dieren die zonder voorafgaande bedwelming geslacht worden na ten hoogste 40 seconden alsnog een bedwelming krijgen. Deze bedwelming kan achterwege blijven indien binnen die periode van 40 seconden aan de hand van de cornea- of geïnduceerde ooglidreflex is vastgesteld dat het betrokken dier het bewustzijn heeft verloren. In de AMvB zal de 40 seconden-regel op dezelfde wijze worden verankerd.
Voor de joods-rituele slacht (shechita) zal de 15 à 20% dieren die een bedwelming na 40 seconden krijgt, terwijl deze op dat moment nog een positieve score op pijnprikkel en dreigreflex vertoont, tot afkeuring leiden als zijnde «koosjer» op basis van joods-rituele spijswetten; hetzelfde geldt voor een klein deel van de islamitische gemeenschap vanwege de eisen die zij stellen aan halal. De VSV heeft mij echter laten weten dat deze dieren allemaal als onbedwelmd aangesneden halal (islamitisch-rituele slacht) een bestemming kunnen krijgen.
Circa 65% van de runderen wordt, na volgens de shechita te zijn aangesneden, op basis van de beoordeling van interne organen tóch als niet-koosjer beoordeeld door de joods-religieuze autoriteit. Daarnaast wordt de «achterhand» van karkassen altijd als niet-koosjer beschouwd. De VSV heeft mij laten weten dat ook het vlees afkomstig van deze dieren, en deze karkasdelen, een bestemming als onbedwelmd aangesneden halal kan krijgen.
Ten behoeve van de behoefteverklaring heeft het NIK, respectievelijk het CMO, mij geïnformeerd over de ramingen van de benodigde hoeveelheid vlees, afkomstig van onbedwelmd ritueel geslachte dieren volgens de joodse, respectievelijk de islamitische rite, voor binnenlands gebruik. Het stelsel op basis waarvan niet meer dieren dan noodzakelijk is voor deze behoefte voor slacht aangeboden zal worden, moet nog nader uitgewerkt worden. Ten behoeve van de uitwerking van dit stelsel vraag ik de slachterijen gegevens beschikbaar te stellen over het aantal daadwerkelijk uitgevoerde slachtingen zonder voorafgaande bedwelming, alsmede concrete verkoopcijfers van vlees van onbedwelmde slacht in de Nederlandse markt. Die gegevens dienen vertaald te worden naar een maximaal aantal onbedwelmd te slachten dieren, zodat dat aantal beperkt blijft tot de aangetoonde behoefte van gelovigen in Nederland.
Ik ben nadrukkelijk van mening dat vlees afkomstig van onbedwelmde slacht niet in de reguliere keten terecht mag komen. In mijn brief van 17 februari 2016 schreef ik hierover: «Consumenten moeten er van uit kunnen gaan dat regulier vlees op de reguliere wijze, na bedwelming, geslacht is. Het NIK, CMO en de VSV zullen een privaat systeem opzetten waarmee geborgd kan worden dat vlees van onbedwelmd ritueel geslachte dieren herkenbaar en separaat afgezet wordt ten opzichte van vlees dat verkregen is van dieren welke geslacht zijn met voorafgaande bedwelming.»
De VSV heeft aangegeven dat zij het bij nader inzien niet wenselijk vindt een privaat systeem op te zetten dat voor de consument inzichtelijk maakt of vlees afkomstig is van bedwelmd of onbedwelmd geslachte dieren, tenzij deze hier zelf om vraagt. De VSV heeft deze informatie wél op aanvraag beschikbaar voor de afnemer.
Ik ben van mening dat dit een onvoldoende uitwerking is van de afspraak die ik heb gemaakt over het opzetten van een privaat kanalisatiesysteem. Daarom wil ik, indien de convenantpartners niet zelf conform de afspraak alsnog met een voorstel voor een privaat systeem komen dat deze waarborg wél biedt, het voorkomen van vermenging wettelijk verankeren. Ik zal onderzoeken op welke manier ik dat kan vormgeven.
Na mijn brief van 17 februari 2016 heeft de WAC een advies uitgebracht over in slachthuizen door te voeren verbeteringen24. Afgesproken is dat in alle slachthuizen waar onbedwelmd geslacht wordt, deze technische verfijningen worden doorgevoerd. Deze worden per slachthuis vastgelegd in de, op basis van EU Verordening 1099/2009 verplichte, standaard werkwijzen. Mede als gevolg van in 2016 door de NVWA uitgevoerde handhavingsacties bij onbedwelmde slacht hebben veel slachthuizen al verbeteringen doorgevoerd, waardoor deze nu minimaal voldoen aan de geldende voorschriften conform de Verordening.
De VSV heeft, samen met NIK en CMO, aan mij een voorstel gepresenteerd om aan de (islamitisch) rituele slacht, waarbij onmiddellijk nà het aansnijden een bedwelming gegeven wordt, een uitzonderingspositie binnen de afspraken van het convenant toe te kennen. In het voorstel worden met betrekking tot de onmiddellijke bedwelming na het aansnijden voordelen voor het dierenwelzijn benoemd. De gevraagde uitzonderingspositie betreft ontheffing van de verplichting tot permanent toezicht bij onbedwelmde slacht, en het voorstel om het vlees afkomstig van de aldus geslachte dieren buiten de in de brief van 17 februari 2016 genoemde behoefteberekening en gescheiden stromen te mogen houden.
Binnen de afspraken van het convenant kan bij de onbedwelmde slacht altijd onmiddellijk na het aansnijden een bedwelming gegeven worden. Hoewel ik onderschrijf dat een bedwelming onmiddellijk na het aansnijden enigszins een vermindering is van de aantasting van het dierenwelzijn, blijft ook in dat geval sprake van het aansnijden van dieren zonder voorafgaande bedwelming. Mede gelet hierop vind ik het passend het oordeel over de wenselijkheid van dergelijke uitzonderingen van het convenant en de afspraken uit de brief van 17 februari 2016 aan mijn ambtsopvolger en het parlement te laten.
De motie Van Gerven verzoekt om de kantelbox in slachterijen te verbieden (Tweede Kamer, Kamerstuk 31 571, nr. 13). Eerder had de WAC in haar eerste advies25 al aangegeven dat op basis van de aan haar voorgelegde rapporten nog geen eenduidige conclusie te trekken was over het gebruik van de kantelbox. Het door Wageningen UR opgeleverde rapport (Progress report restraining ruminants. Upright versus inverted restraining. Wageningen UR/Livestock Research 379. June 2014., bijlage 5 bij de brief van 17 februari 2016) gaf hier nadere informatie over en is door de WAC bestudeerd. Ook door de Europese Commissie is nader onderzoek uitgezet naar de fixatie van runderen tijdens de (onbedwelmde) slacht, de BOREST-studie26. De Europese Commissie heeft de resultaten van deze studie ook aan de EU-raadswerkgroep van Chief Veterinary Officers voorgelegd.
Geen van de genoemde onderzoeken en adviezen komt tot een eenduidige conclusie dat het gebruik van de kantelbox af te raden is. Hoewel het kantelen van het rund op zich als een extra stressfactor bij het slachtproces aan te merken is, wijzen de resultaten erop dat het bewustzijnsverlies en het verbloeden ná het aansnijden in een kantelbox veelal beter en sneller verlopen. Dientengevolge leidt, mits op juiste wijze afgesteld voor het betreffende dier, en de box op correcte wijze gebruikt wordt, het gebruik van de kantelbox veelal tot een vermindering van het lijden bij onbedwelmde slacht. Om deze reden zal ik de motie Van Gerven niet uitvoeren.
Bij het sluiten van het convenant is besloten de afspraken op te nemen in een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit houders van dieren. Deze ontwerpmaatregel is in het kader van de voorhangprocedure eerder aan het parlement aangeboden (Tweede Kamer, Kamerstuk 31 571, nr. 23) en ook ter advisering aan de Raad van State voorgelegd. Nu er overeenstemming bestaat over de toepassing van de bedwelming van dieren op (ten hoogste) 40 seconden na het onbedwelmd aansnijden, bestaan geen belemmeringen meer om de algemene maatregel van bestuur verder in procedure te brengen. De hierboven genoemde conclusie met betrekking tot de 40 seconden leidt echter tot enkele aanpassingen in de AMvB. Deze aanpassing, als ook de verwerking van de in het advies door de Raad van State gemaakte opmerkingen, zal bij nader rapport worden doorgevoerd. De afspraken aangaande behoefteverklaring behoeven, zoals hierboven vermeld, nader te worden uitgewerkt alvorens deze afspraken wettelijk kunnen worden verankerd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam
Samenstelling:
Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Barth (PvdA), Ester (CU), Postema (PvdA), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP) (voorzitter), Van Beek (PVV), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP)
Brief van 21 november 2016 (Kamerstukken I, 2016/ 17, 31 571, Z. De eerste uitstelmelding is door de Staatssecretaris gedaan bij brief van 30 juni 2016 (Kamerstukken I, 2015/16, 31 571, Y)
Bijlage 1: Technische verfijningen en ritmische ademhaling als bewustzijnsindicator, WAC-advies, mei 2016; Bijlage 2: Nadere toelichting op het advies Technische verfijningen en ritmische ademhaling als bewustzijnsindicator, WAC, oktober 2016
Kamerstukken I 2015/16, 31 571, X, bijlage Advies Wetenschappelijke Adviescommissie onbedwelmd ritueel slachten, p. 7–8.
Kamerstukken I 2015/16, 31 571, X, bijlage Advies Wetenschappelijke Adviescommissie onbedwelmd ritueel slachten, p. 8.
Kamerstukken I 2015/16, 31 571, X, bijlage Advies Wetenschappelijke Adviescommissie onbedwelmd ritueel slachten, p. 8.
Kamerstukken I 2015/16, 31 571, X, bijlage Advies Wetenschappelijke Adviescommissie onbedwelmd ritueel slachten, p. 9.
Rapport Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), «Risicobeoordeling roodvleesketen. Rund, varken, paard, schaap en geit», 29 oktober 2015, p. 12.
Kamerstukken I 2015/16, 31 571, X, bijlage Vaststellen nul-situatie onverdoofd slachten van runderen en kleine herkauwers in Nederland in 2014, p. 8.
Deze vijf criteria zijn: spontane ooglidreflex, pijnprikkel neustussenschot, spontane ritmische ademhalingen, oprichtreflex en dreigreflex.
EFSA Scientific Opinion on monitoring procedures at slaughterhouses for bovines (EFSA Journal 2013;11(12):3460)
Bijlage: Nadere toelichting op het advies «Technische verfijningen en ritmische ademhaling als bewustzijnsindicator» Wetenschappelijke Adviescommissie Convenant onbedwelmd ritueel slachten (WAC). Oktober 2016; ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 158834.06.
Bijlage: Technische verfijningen en ritmische ademhaling als bewustzijnsindicator
Wetenschappelijke Adviescommissie Convenant onbedwelmd ritueel slachten (WAC). Mei 2016; ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 158834.06.
WAC advies d.d. 25 augustus 2016; meegezonden met mijn brief van februari 2016 (Kamerstuk 31 571, nr. X)
Study restraining systems for bovine animals slaughtered without stunning, welfare and socio-economic implications (BOREST): http://ec.europa.eu/food/animals/welfare/practice/slaughter_en
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31571-AC.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.