31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 184 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2017

In vervolg op mijn brief van 27 januari jl. (Kamerstuk 31 568, nr. 183) over de stand van zaken nieuwe waarnemend gezaghebber voor het openbaar lichaam Sint Eustatius bericht ik u als volgt. De Rijksvertegenwoordiger heeft vrijdag 27 januari jongstleden de Eilandsraad gehoord over zijn voorgenomen aanwijzing van een nieuwe waarnemend gezaghebber. Inmiddels heeft hij mij over de uitkomsten daarvan geïnformeerd en heb ik vanuit de eilandsraad ook schriftelijke berichten ontvangen. Op basis hiervan heb ik mijn secretaris-generaal gevraagd om, gelet op de urgentie, op korte termijn Sint Eustatius te bezoeken voor het voeren van de nodige gesprekken. Tevens heb ik de Rijksvertegenwoordiger verzocht zijn voornemen tot het aanwijzen van een nieuwe waarnemend gezaghebber aan te houden tot na het bezoek van mijn secretaris-generaal aan Sint Eustatius. Gelet op uw en mijn dringende wens om, ten behoeve van haar inwoners, het functioneren van het openbaar lichaam te verbeteren, zal bij voornoemd bezoek reeds wel, niet vrijblijvend, extra deskundige bijstand aan het openbaar lichaam resp. (waarnemend) gezaghebber en bestuurscollege worden aangeboden. Na ommekomst van dat bezoek bericht ik u nader.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven