31 532 Voedingsbeleid

Nr. 156 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2015

Voedsel en alles wat daarmee samenhangt staat volop in de belangstelling. Het kabinet is de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dan ook erkentelijk voor het advies Naar een voedselbeleid. Hierbij ontvangt u mede namens de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de reactie van het kabinet op dit advies.

Veel van de door de WRR genoemde ontwikkelingen en uitdagingen zijn herkenbaar. De vraagstukken rond robuustheid, duurzaamheid en gezondheid zijn wezenlijk. Terecht plaatst de WRR deze opgaven nadrukkelijk binnen de internationale context waarin de voedselproductie plaatsvindt. Het kabinet wil deze vraagstukken ambitieus en in gezamenlijkheid oppakken. Aanpassingen in het voedselsysteem zijn noodzakelijk om op termijn voldoende, duurzaam en gezond voedsel te kunnen garanderen.

Het karakter van de voedselproductie en -consumptie is in de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. De landbouw- en voedselproductie is verder geïntensiveerd, geïndustrialiseerd en geglobaliseerd door de toegenomen handel en investeringen. De machtsverhoudingen in de ketens zijn gewijzigd. Eetpatronen veranderen wereldwijd naar meer samengestelde producten, meer vlees en zuivel, meer suiker en suikerhoudende dranken. Intussen is er sprake van groei van de biologische landbouw, opkomst van kortere ketens, regionaal geproduceerd voedsel en bewuster eten.

In de maatschappij constateren wij een toenemende belangstelling voor voedsel. Steeds vaker willen consumenten een bewuste keuze kunnen maken voor gezonder en duurzaam voedsel. Er zijn risico’s op overgewicht, obesitas en voedingsgerelateerde chronische ziektes en er is meer aandacht voor de ecologische houdbaarheid van ons voedselsysteem. Een gezonder voedselpatroon heeft positieve effecten op onze gezondheid en voor de kosten van de gezondheidszorg. Een duurzamer voedselpatroon heeft positieve effecten voor ecologie en klimaat.

De WRR beveelt aan om de belangen die rond voedsel spelen integraal te wegen en meer focus aan te brengen in het beleid langs de lijnen volksgezondheid, ecologische houdbaarheid en robuustheid. Wij zien dit ook als dé belangrijke uitdagingen zodat er ook op de lange termijn voldoende, veilig, gezond en duurzaam geproduceerd voedsel is voor een sterk groeiende wereldbevolking. Daarbij moeten consumenten gestimuleerd worden gezonder en duurzamer te eten.

Er liggen kansen om het voedselbeleid integraal uit te voeren. Zo is het onze inzet dat binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) naast duurzaamheid ook gezondheidsafwegingen zoals de zoönosen- en dierziektebestrijding, maar ook een beter beleid voor de productie van gezondere producten nadrukkelijk worden meegenomen in de gehele productieketen. Hiermee wordt een beweging ingezet van een landbouwbeleid naar een voedselbeleid.

In de samenleving lopen al tal van initiatieven op het gebied van voedsel. Het kabinet juicht dit toe en stelt heldere kaders, faciliteert en stimuleert. De samenwerking tussen de ministeries en andere betrokken partijen is intensief, en die gaan wij verder versterken.

Mede gelet op de toenemende maatschappelijke vraag naar producten die duurzaam geproduceerd zijn, is een transitie naar een duurzame landbouw noodzakelijk. Landbouw moet niet het probleem zijn voor de opgaven op het gebied van voedsel en ecologie, maar de oplossing. De filosofie van groene groei is daarbij leidend. Hierbij past onder meer een vermindering van de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen, een verantwoord omgaan met meststoffen en een landbouw die meer in balans is met de omgeving. Hier kunnen de biologische landbouw en de gangbare landbouw van elkaar leren en elkaar versterken. Met een hoger duurzaamheidsniveau richt de sector zich op een marktsegment waar meer toegevoegde waarde op producten te behalen valt.

Tenslotte past het voedselbeleid bij de internationale ambitie van het kabinet om bij te dragen aan het uitbannen van honger en ondervoeding. Ook de Nederlandse agrofoodsector kan een bijdrage leveren aan de mondiale opgaven op het gebied van voedsel. Bovendien biedt dit kansen om de (export)positie van de Nederlandse agrofoodsector te versterken. Nederland is op het terrein van de voedselproductie toonaangevend in de wereld en wil dat blijven.

In deze kabinetsreactie schetsen wij een voedselagenda voor een samenhangend beleid langs de drie genoemde lijnen volksgezondheid, ecologische houdbaarheid en robuustheid. Daarbij schetsen wij de mondiale dimensie waarin wij opereren. Het kabinet ziet deze reactie, samen met de kabinetsreactie op het Interdepartementale Beleidsonderzoek Agro-, Visserij- en Voedselketens, als een belangrijke pijler voor het landbouw- en voedselbeleid.

Volksgezondheid

De bescherming van de volksgezondheid heeft de hoogste prioriteit.

Naast alle regelgeving en maatregelen op het terrein van de voedselveiligheid zetten wij in op gezonde en duurzame consumptie. Hiervoor is een samenhangend pakket van maatregelen ontwikkeld die gezonde en duurzame keuzes makkelijker maken en stimuleren. Deze maatregelen richten zich zowel op het aanbod van de producten als op de consument.

Voedselveiligheid

Versterkte borging van de voedselveiligheid

Voorop staat dat voedsel veilig moet zijn. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de bedrijven, die de kwaliteit van hun eigen productie en distributie moeten bewaken. Voor een goede kwaliteitsbeheersing in de keten zijn samenwerking en strikte afspraken tussen de bedrijven noodzakelijk. Via private kwaliteitssystemen en privaatrechtelijke afspraken kunnen voedselproducenten dit bewaken en borgen. Wij spreken de sectorpartijen op deze verantwoordelijkheid aan en verwachten dat zij actief stappen ondernemen voor het verstevigen van de sectorbrede en individuele kwaliteitsafspraken. Dit hebben wij ook in de kabinetsreactie1 op het rapport «Risico’s in de Vleesketen» van de Onderzoeksraad voor Veiligheid aangegeven.

De NVWA ziet toe op de naleving van de regelgeving en zet in op versterking van dit toezicht en de handhaving, zoals afgesproken in haar Plan van Aanpak.2

De NVWA moet een sterke en slagvaardige autoriteit zijn, die risico’s kan opsporen en bij tekortkomingen snel en effectief kan ingrijpen. Wij leggen de leidende principes voor toezicht en handhaving vast in het toezichtkader NVWA. Dit kader is richtinggevend voor een stevig interventiebeleid. De NVWA moet daadkrachtig handhaven: zij neemt snel en direct maatregelen bij geconstateerde overtredingen, misstanden of risico’s voor de veiligheid.

Antibioticaresistentie

Voor de bestrijding van antibioticaresistentie en de bestrijding van zoönosen is een integrale aanpak nodig waarbij de humane- en veterinaire gezondheidszorg samenwerken en ook de interactie met het milieu wordt meegenomen: de One Health-benadering. Dit beleid bevat (inter)nationale maatregelen op het terrein van de zorg, de veehouderij, de voedselveiligheid, het milieu, communicatie en de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. Deze aanpak is geschetst in de Kamerbrief van juni 20153 en blijft de komende jaren een prioriteit.

Ook internationaal krijgt de aanpak van antibioticaresistentie aandacht. Nederland draagt hieraan bij door de problematiek nadrukkelijk te agenderen bij de WHO, FAO en OIE4. Met een actieve bijdrage van Nederland presenteerde de WHO in mei 2015 het Global Action Plan voor de aanpak van antibioticaresistentie. Het tegengaan van antibioticaresistentie is een prioriteit van het kabinet voor het aankomende Nederlandse EU-voorzitterschap. Wij organiseren een ministeriële conferentie over verantwoord gebruik van antibiotica. Deze conferentie is een startpunt voor de discussie over verdergaande afspraken over infectiepreventie en verantwoord gebruik van antibiotica.

Voedselfraude

De WRR constateert dat de toegenomen complexiteit van de grondstofstromen en (half)producten het private en publieke toezicht bemoeilijkt. Voedselfraude is daardoor lastig op te sporen. Mede naar aanleiding van het paardenvleesincident in 2013 wordt nationaal en internationaal verscherpt ingezet op de opsporing en aanpak van frauduleuze activiteiten. Wij blijven hierop inzetten en gaan na of en zo ja welke aanvullende zaken noodzakelijk zijn om deze ongeoorloofde praktijken te keren5.

Gezonde en duurzame consumptie

Verbetering productsamenstelling

Om het productaanbod over de hele linie gezonder te maken, heeft de Minister van VWS met de brancheorganisaties van producenten, supermarkten, cateraars en horeca afspraken gemaakt in het Akkoord Verbetering Productsamenstelling. Dit Akkoord bevat ambitieuze doelstellingen voor de reductie van de hoeveelheden zout, verzadigd vet en de calorieën in levensmiddelen tot en met 2020. Met deze aanpak wordt stevig ingezet op het makkelijker maken van de gezonde keuze. De reductie van zout (natrium), verzadigd vet en calorieën tot gewenste niveaus in levensmiddelen wordt stapsgewijs bereikt om de consument te laten wennen aan mogelijke veranderingen in smaak.6

Het kabinet zet ook op EU-niveau in op productverbetering. Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap organiseren we een conferentie om een gezamenlijke inzet en acties op productverbetering in de EU een impuls te geven. Tegelijkertijd loopt een publiekscampagne over voeding, met de introductie van de nieuwe Schijf van Vijf.

Gezondere en duurzame voedselkeuze

Een gezonde voedselkeuze is veelal een duurzame keuze7. Zo is het eten van meer groenten en fruit zowel goed voor de gezondheid als voor het milieu. De WRR geeft aan dat minder consumptie van vlees en zuivel vanuit het oogpunt van milieudruk en volksgezondheid gewenst is.

Het kabinet wil met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de kansen verkennen en oppakken om de consumptie van groenten en fruit en vezelrijke producten te verhogen. Dit kan door productontwikkeling, marktontwikkeling en het zoeken van de juiste allianties om de gezondere en duurzame keuze ook makkelijk en aantrekkelijk te maken. De overheid ondersteunt dit onder andere door het stimuleren van innovaties via het Topsectorenbeleid en door voorlichting door het Voedingscentrum en Milieu Centraal.

Eenduidige en betrouwbare informatievoorziening

Het Voedingscentrum is het kenniscentrum van de overheid voor betrouwbare voorlichting en informatie over veilige, gezonde en duurzame voeding en brengt met objectieve voorlichting deze verschillende waarden bij elkaar. Het Voedingscentrum doet dit met veel verschillende communicatiemiddelen, waaronder de sociale media en zet gerichte publiekscampagnes in. Een actueel voorbeeld is de campagne «Ziekmakers zie je niet», die aandacht vraagt voor het veilig omgaan met voedsel door de consument.

De Gezondheidsraad zal in november 2015 nieuwe Richtlijnen Goede Voeding uitbrengen. Deze dienen als basis voor de voedingsadviezen van het Voedingscentrum over gezond en duurzaam voedsel en de nieuwe Schijf van Vijf, die in 2016 worden uitgebracht.

Ook het etiket is voor de consument een belangrijke bron van informatie over voeding. De consument moet via de verpakking correct geïnformeerd worden over de aard van het product en mag niet misleid worden. Wij zetten hierop in via handhaving en door het bedrijfsleven aan te spreken op objectieve en eenduidige etikettering.

Het kabinet stimuleert het bedrijfsleven om in de komende tijd te werken aan verdere versterking van de werking van het Vinkje, door te gaan met innovaties naar gezondere alternatieven en door een goede uitleg van de betekenis van het Vinkje aan de consument. Producten van deelnemende bedrijven die voldoen aan steeds strengere criteria voor onder andere de energie-inhoud, hoeveelheden zout, verzadigd vet, toegevoegde suikers en vezels, mogen het logo voeren. Door het Vinkje worden bedrijven gestimuleerd meer gezondere producten op de markt te brengen.

Educatie

Scholen zijn een belangrijke plek om kinderen en jongeren te bereiken. Voor scholen zijn gratis (digitale) lesmaterialen over (onder andere) het thema voeding en het Leerplankader voor Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl beschikbaar. Dit kader biedt scholen handvatten om op gestructureerde wijze invulling te geven aan het thema voeding. Daarnaast kunnen scholen via het vignet Gezonde School zichtbaar maken dat ze gezonde voeding belangrijk vinden en dat dit verankerd is in hun beleid. Tenslotte kunnen scholen zorgen voor een gezonde schoolomgeving, bijvoorbeeld door het hebben van een gezonde schoolkantine.

Het kabinet stimuleert en ondersteunt op deze manier scholen om op zelf te bepalen wijze aandacht te besteden aan gezonde en duurzame voeding. Daarnaast wil het kabinet zelf via het Groen Onderwijs de kennis over duurzame en gezonde voedselproductie en -consumptie versterken.

Op dit moment heeft de overheid al verschillende initiatieven lopen voor een gezondere leefstijl van kinderen en jongeren. Meer dan duizend scholen deelden dankzij het EU-schoolfruitprogramma groenten en fruit uit in de klas. De Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) stimuleert een gezond voedingspatroon en het tegengaan van overgewicht. Zij doet dit door het verspreiden van kennis over voldoende beweging en gezonde voeding door gemeenten samen met scholen, crèches, sportclubs, huisartsen en bedrijven.

Internationaal

Bij de inzet van het kabinet op het terrein van de wereldwijde voedselzekerheid8 heeft voldoende goede en gezonde voeding, met name voor jonge kinderen en hun moeders, een hoge prioriteit. Nederland draagt bij aan internationale programma’s, onderzoek en innovatie op het gebied van ondervoeding, zoals het verstrekken van voedingssupplementen, voedselverrijking en diversificatie van het voedselpakket.

Ecologische houdbaarheid

De mondiaal stijgende vraag naar voedsel maakt de opgave om te komen tot een ecologisch houdbaar voedselsysteem steeds belangrijker. We moeten rekening houden met de wisselwerking tussen het voedselsysteem, ecosystemen en het klimaat. De WRR constateert terecht dat veel beleid op het gebied van duurzaamheid gericht is op de primaire sector. Wij onderschrijven dat de gehele keten verantwoordelijkheid draagt om de ecologische houdbaarheid van het voedselsysteem te vergroten. Het kabinet wil zich daarom richten op de gehele voedselketen en betrekt hierbij ook de consument. Daarnaast is met de natuurvisie9 een koerswijziging ingezet die de relatie tussen voedsel en natuur nadrukkelijk legt.

Circulaire economie, voedselverlies en voedselverspilling

Een ecologisch houdbaar voedselsysteem gaat zuinig en efficiënt om met grondstoffen, energie, water, mineralen en houdt de biodiversiteit in stand. Het tegengaan van voedselverspilling en voedselverliezen is daarbij essentieel. Ook in Nederland is het belangrijk om ecologisch houdbare voedselketens te realiseren10. Dit blijkt weerbarstiger dan gedacht: ondanks gemaakte afspraken neemt de voedselverspilling nog nauwelijks af. Daarom is een trendbreuk nodig.

Het kabinet zal met het bedrijfsleven (Alliantie Verduurzaming Voedsel én koploperbedrijven) een aanpak opstellen voor het tegengaan van voedselverspilling binnen de ontwikkelingen op het terrein van de circulaire economie, biobased economy, groene groei, en Van Afval naar Grondstof (VANG). We zoeken hierbij gezamenlijk naar mogelijkheden voor het terugbrengen van voedselverspilling bij de voedselproductie maar ook door consumenten, optimale benutting van biomassa, en het optimaal hergebruiken van reststromen.

Het kabinet zet zich op Europees niveau in voor het maximaal mogelijk maken van nuttige toepassingen van grondstoffen en het voorkomen dat voedselstromen voortijdig als afval worden gedefinieerd.

In dit licht heeft het kabinet – samen met de FAO – in juni 2015 de internationale conferentie No More Food To Waste georganiseerd. De resultaten van deze conferentie, waaronder een actieagenda, zullen in verschillende internationale gremia, zoals FAO en UNEP11, verder worden gebracht. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap stelt het kabinet deze resultaten aan de orde in de Europese Landbouwraad.

Duurzame voedselketens

Klimaatverandering, bodemdegradatie, verlies van biodiversiteit en overbevissing vormen bedreigingen voor de voedselproductie. Tegelijkertijd heeft de voedselproductie grote impact op ecosystemen en draagt ze bij aan de mondiale uitstoot van broeikasgassen en daarmee aan de klimaatproblematiek.

Tegen deze achtergrond vindt het kabinet een stevige beleidsinzet noodzakelijk. Het kabinet streeft naar een wijze van produceren, verwerken en consumeren van voedsel die een zo gering mogelijke negatieve impact heeft op het ecosysteem, welzijn van mens en dier en het klimaat12. Ketenpartijen zijn hiervoor vanzelfsprekend als eerste aan zet. Wij juichen initiatieven vanuit de sectoren dan ook toe. Voorbeelden zijn «Initiatief Duurzame Handel», «Duurzame Zuivelketen» en het recept «Duurzaam Varkensvlees». Zoals in de kabinetsreactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Agro-, Visserij-, en Voedselketens13 is aangegeven, wil het kabinet focussen op een ketenaanpak.

Het kabinet investeert in kennisprogramma’s als natuurinclusieve landbouw en haakt graag aan op veelbelovende initiatieven als het «living lab natuurinclusieve veehouderij». Doel is een kentering teweeg te brengen in de beeldvorming over de combinatie van natuur en een rendabele bedrijfsvoering.

Deze opgave is ook de reden dat het kabinet een vooraanstaande rol heeft gespeeld bij de oprichting van de «Alliance for Climate Smart Agriculture». Wij blijven een actieve rol vervullen in dit wereldwijde partnerschap. We zetten hierbij in op bevordering van zowel ecologische als sociale duurzaamheid. Het is bemoedigend dat toonaangevende internationaal opererende bedrijven en het midden- en kleinbedrijf grote ambities hebben en initiatieven ontplooien om ketens te verduurzamen. Het kabinet wil samen met ketenpartijen het verschil maken. Wij doen dit door internationaal publiek-private partnerschappen aan te gaan met kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties.

Voor de visserijketen hecht het kabinet aan een goede balans tussen gezond en duurzaam. De consumptie van vis is gezond, maar een te hoge visserijdruk staat op gespannen voet met de ecologische houdbaarheid. Het kabinet zet daarom in op een sterke visserijsector die duurzaam produceert. In mondiaal verband hebben wij daarom met Grenada, Indonesië en de FAO het Global Oceans Action Network for Blue Growth and Food Security opgericht.

Binnen de bredere inzet op wereldwijde voedselzekerheid14 steunt het kabinet onder meer initiatieven die gericht zijn op zekerstelling van landrechten voor lokale boer(inn)en, eco-efficiënte productie en ketenontwikkeling, en duurzaam gebiedsbeheer. Bodemvruchtbaarheid, waterkwaliteit en -beschikbaarheid en biodiversiteit moeten niet verder achteruit gaan. We blijven internationale initiatieven ondersteunen voor kennis- en capaciteitsontwikkeling van boeren op het gebied van klimaatadaptatie.

«Verborgen kosten» van de voedselproductie

Het kabinet vindt het belangrijk dat de zichtbaarheid wordt vergroot van kosten die binnen ketens gemaakt worden. Duidelijk moet zijn wat de daadwerkelijke kosten zijn van voedselproductie, die nu als «externaliteiten» op het milieu en de biodiversiteit worden afgewenteld. De vraag is hoe die kosten inzichtelijk kunnen worden gemaakt en vervolgens verrekend. In de Tussenbalans Groene Groei, die uw Kamer onlangs heeft ontvangen is dit onderwerp aan de orde gesteld15. Het kabinet wil dit onderwerp de komende jaren verder internationaal op de agenda krijgen. Ook nationaal willen we stappen zetten om ervoor te zorgen dat de consument inzicht krijgt in de kosten die gemaakt moeten worden voor de productie van een (duurzaam) levensmiddel.

In overleg met bedrijfsleven en maatschappelijke partijen verkennen wij voor enkele sectoren hoe true pricing de transitie naar duurzaamheid kan ondersteunen.

Mededinging

Allereerst blijven partijen zelf verantwoordelijk voor een goede onderbouwing dat afspraken voor het versterken van de ketensamenwerking met het oog op de duurzame productie passen binnen het mededingingskader.

Het kabinet vindt het belangrijk dat waar mogelijk belemmeringen bij de verduurzamingsopgaven worden weggenomen. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden over de ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven heeft de Minister van Economische Zaken eerder aangegeven de Beleidsregel mededinging en duurzaamheid aan te passen16. Daarnaast zal in overleg met de Europese Commissie naar de ruimte voor duurzaamheid binnen het (Europese) mededingingskader worden gekeken.

Verandering naar een duurzame consumptie

In het vorig jaar gepubliceerde Chatham House rapport17 wordt gewezen op de impact van de veehouderij bij het behalen van klimaatdoelen. Het belang om de consumptie van dierlijke eiwitten in vlees en zuivel te beperken wordt benadrukt. Alhoewel de productie van vlees en zuivel in Nederland in het algemeen op een meer duurzame manier plaatsvindt dan in andere landen, onderkent het kabinet dat alternatieven in aanbod en consumptie van dierlijke eiwitten noodzakelijk zijn voor een houdbaar voedselsysteem.

Wij steunen daarom met Green Deals en het Topsectorenbeleid kansrijke initiatieven voor het gebruik van nieuwe eiwitten in producten en aanpassingen van het consumptiepatroon. We willen inzetten op het ontwikkelen van alternatieve eiwitbronnen zoals peulvruchten, wieren, algen, insecten en kweekvlees. Dit kan op termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de mondiale voedselvoorziening en een verlaging van de milieudruk opleveren.

Informatievoorziening en duurzaam consumptiegedrag

Milieu Centraal informeert naast het Voedingscentrum de consument over duurzame consumptie, onder andere over het voorkomen van voedselverspilling, het bewust kiezen voor minder vlees en de milieu-impact van groenten en fruit in de verschillende seizoenen. Hierbij horen ook de publiekscampagnes over voedselverspilling en aandacht voor de eigen voedselafdruk van de consument.

Met diverse initiatieven wordt geëxperimenteerd om gezonde en duurzame consumptiepatronen makkelijk en aantrekkelijk te maken. We maken hierbij gebruik van de laatste inzichten vanuit het gedragswetenschappelijk onderzoek18. Dit zal nog verder worden uitgebouwd.

De WRR stelt vast dat er momenteel veel verschillende duurzaamheidskeurmerken zijn. Deze veelheid aan keurmerken komt voort uit de diversiteit aan levensmiddelen, duurzaamheidaspecten en consumentenvoorkeuren. Ook andere (bedrijfs-)logo’s en merken dragen bij aan de beeldvorming van een «woud» aan keurmerken. Het kabinet wil met het bedrijfsleven concrete afspraken maken om tot eenduidiger informatievoorziening en een ordening in de veelheid aan keurmerken te komen19.

Een robuust voedselsysteem

De WRR benadrukt het belang van het vermogen om schokken op te vangen en te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden. De WRR wijst op de veranderende machtsverhoudingen en de mogelijke kwetsbaarheden in het voedselsysteem. De toenemende urbanisatie en de geopolitieke ontwikkelingen dragen bij aan deze kwetsbaarheden. Het kabinet is het eens met de WRR en wil ontwikkelingen stimuleren die de voedselvoorziening robuuster maken. De in deze brief beschreven inzet draagt hier aan bij. Verder laten wij het Haags Centrum voor Strategische studies een onderzoek uitvoeren om meer inzicht te krijgen in de robuustheid van het voedselsysteem.

Maar er zijn meer zaken waar wij op in willen zetten. Zoals gezegd willen wij van een landbouwbeleid naar een voedselbeleid komen. We zetten hierbij in op robuuste ontwikkeling van de betrokken voedselproducerende sectoren, inbreng van de maatschappelijke factoren gezondheid en duurzaamheid in het toekomstige GLB en het besteden van innovatiegelden aan initiatieven die deze transitie tot stand kunnen brengen.

Minder afhankelijkheid van import eiwitgewassen

Het kabinet ziet in Europa ruimte voor meer regionale teelt en afzet van eiwitgewassen, waarmee kan worden bijgedragen aan het verbeteren van de regionale kringloop, de beschikbaarheid van grondstoffen, de eiwittransitie en de concurrentiekracht van ondernemers. Voor de ontwikkeling hiervan is extra onderzoek nodig naar geschikte rassen, teeloptimalisatie en verwerking. Het kabinet wil dit met het Topsectorbeleid faciliteren. Hiermee geven wij invulling aan de motie Van Veldhoven-Geurts ingediend bij de Begrotingsbehandeling Economische Zaken/Landbouw en Natuur 201520.

Intellectueel eigendom plantenrassen

Het is zorgelijk dat de wereldvoedselvoorziening dreigt te worden gereguleerd door enkele multinationals en dat dit ten koste gaat van de keuzevrijheid van kwekers, telers en consumenten. Nederland zet zich in voor herstel van de balans tussen het octrooirecht en het kwekersrecht en werkt momenteel aan een positiebepaling hoe dit het beste te bewerkstelligen in internationaal verband. Dit kan zijn een uitgebreide veredelingsvrijstelling of een beperking van de octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen. Wij agenderen dit tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap.

Vergroten van het lerend vermogen

De overheid stimuleert publiekprivate innovaties vanuit de Topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen om gezonde en duurzame productie en consumptiepatronen te bevorderen. Onderzoek en innovatie gericht op de circulaire economie heeft hierbij de hoogste prioriteit.

Het kabinet bevordert het lerend en adaptief vermogen van voedselproducerende ondernemers en hiermee het snel toepassen van nieuwe kennis en innovaties in de sector. Hiervoor wordt kenniscirculatie en -toepassing mogelijk gemaakt door het beschikbaar stellen van innovatiemakelaars, kennisvouchers, haalbaarheidsonderzoek, netwerkprogramma's en praktijkcentra.

Mondiale opgave

In het kabinetsbeleid op het gebied van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is voedselzekerheid één van de prioritaire thema’s, de zogenaamde Zero Hunger Challenge. Nog steeds lijden 800 miljoen mensen honger en zijn twee miljard mensen, vooral jonge kinderen, ondervoed. De groeiende wereldbevolking, de toenemende druk op land en natuurlijke hulpbronnen en veranderende voedselpatronen maken deze uitdaging in de toekomst des te urgenter.

In november 2014 bent u geïnformeerd over de inzet van het kabinet op het terrein van de wereldwijde voedselzekerheid, die zich richt op het uitbannen van honger en ondervoeding, een inclusieve en duurzame ontwikkeling van de agrarische sector en verduurzaming van voedselsystemen21. Het kabinet wil dat Nederland naar vermogen bijdraagt aan mondiale oplossingen. De onlangs door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vastgestelde Sustainable Development Goals vormen daarbij een richtinggevend kader.

Tot slot

Bij een integraal voedselbeleid hoort ook een adequate voortgangsbewaking. In Nederland geven de Voedselconsumptiepeiling, de Monitor Verbetering Productsamenstelling, de Monitor Duurzaam Voedsel en de Monitor Voedselverspilling inzicht in de ontwikkeling van gezonde en duurzame consumptie en productie van voedsel. De indicator milieudruk van Nederlandse voedselconsumptie is in ontwikkeling.

Deze monitors geven het kabinet belangrijke input om het succes van het ingezette beleid te volgen en te beoordelen of bijsturing nodig is.

Bij het Algemeen Overleg Voedsel op 9 december 2014 heeft de Tweede Kamer het kabinet gevraagd naar haar opvatting over een Voedselakkoord naar analogie van het Energieakkoord. Indien passend sluit de overheid op specifieke onderdelen van het voedselbeleid akkoorden met relevante partijen, zoals is gedaan met het Akkoord verbetering productsamenstelling. Dit geeft in onze ogen invulling aan de oproep van de Kamer.

Het kabinet geeft met deze kabinetsreactie uitvoering aan de motie Leenders22, ingediend bij de Begrotingsbehandeling Economische Zaken/Landbouw en Natuur 2015. De motie vroeg de regering te komen met een voedselvisie en daar het WRR rapport Naar een voedselbeleid bij te betrekken.

Met deze voedselagenda wil het kabinet het voedselbeleid versterken. Het kabinet nodigt het bedrijfsleven, consumenten en maatschappelijke organisaties uit om met ons deze agenda verder vorm te geven, ondersteuning te bieden en waar mogelijk te versnellen. Op deze manier willen we optimaal aansluiting vinden bij wat er in de samenleving leeft en gebeurt.

In het najaar van 2016 zullen wij de balans hiervan opmaken en aan uw Kamer rapporteren over de voortgang, concrete invulling van activiteiten en resultaten van overheid en partijen in de samenleving.

In de eerste helft van 2016 bekleedt Nederland het Europese voorzitterschap. Dit biedt kansen om een aantal van de genoemde opgaven op Europees niveau aan de orde te stelen en betekenisvolle stappen te zetten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 26 991, nr. 418

X Noot
2

Kamerstuk 33 835, nr. 12

X Noot
3

Kamerstuk 36 620, nr. 159

X Noot
4

World Health Organization, Food and Agriculture Organization, Organization International Epizootique

X Noot
5

Kamerstuk 26 991, nr. 471

X Noot
6

Kamerstuk 32 793, nr. 162

X Noot
7

Gezondheidsraad Richtlijnen voor goede voeding ecologisch belicht, publicatienr. 2011/08, Den Haag: Gezondheidsraad

X Noot
8

Kamerstuk 33 625, nr.147

X Noot
9

Rijksnatuurvisie 2014 «Natuurlijk verder» april 2014, Kamerstuk 33 576, nr.14

X Noot
10

Kamerstuk 34 087 , nr. 3

X Noot
11

United Nations Environmental Programme

X Noot
12

Kamerstuk 31 532, nr. 123

X Noot
13

Kamerstuk 30 991, nr. 25

X Noot
14

Kamerstuk 33 625, nr. 147

X Noot
15

Kamerstuk 33 043, nr. 42

X Noot
16

Kamerstuk 30 196, nr. 354

X Noot
17

Livestock – Climate Change’s Forgotten Sector: Global Public Opinion on Meat and Dairy Consumption. Chatham House The Royal Institute of International Affairs, 2014

X Noot
18

Tweede Kamer: Kabinetsreactie op adviesrapporten van Rli, RMO en WRR over de benutting van gedragswetenschappelijke kennis in beleid, 4 december 2014.

X Noot
19

Kamerstuk 26 485, nr. 200

X Noot
20

Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 74

X Noot
21

Kamerstuk 33 625, nr. 147

X Noot
22

Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 65

Naar boven