31 497
Passend onderwijs

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2010

In de brief van 4 maart jl. (2010D11209) verzoekt de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de Kamer te informeren over de uitwerkingsvragen die het kabinet nog voor de verkiezingen ter hand wil nemen. Door middel van deze brief, die ik mede namens de staatssecretaris stuur, voldoe ik aan uw verzoek.

In het Algemeen Overleg van 11 februari jl. (31 497, nr. 24) heeft de toenmalige staatssecretaris van OCW, mevrouw Dijksma toegezegd dat zij in juni een voortgangsrapportage zou sturen met daarin de stand van zaken wat betreft:

• Het referentiekader, waarvan de contouren die u in januari heeft ontvangen verder zijn uitgewerkt. Bij die uitwerking wordt ook het verzoek van de Kamer meegenomen naar de mogelijkheden van het gebruik van het «International Classification of Functioning» (ICF) voor de indicatiestelling. Het referentiekader wordt uitgewerkt door de sectororganisaties, in samenwerking met de vak- en ouderorganisaties.

• De uitwerking van de zorgplicht, de positie van het speciaal onderwijs en de regionale expertisecentra (rec’s).

• De uitwerking van de budgetfinanciering en het advies van de Evaluatie- en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) over de verevening.

• Een toelichting op hetgeen is geleerd van veldinitiatieven en experimenten passend onderwijs.

Het gaat bij het dossier passend onderwijs om een zeer belangrijk onderwerp. Ik wil mij daar dan ook eerst nader in verdiepen voordat ik u uitsluitsel geef over welke uitwerkingsvragen het kabinet nog ter hand wil nemen en op welke wijze aan het traject vervolg zal worden gegeven. Ik zal u hierover uiterlijk 1 april nader informeren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet

Naar boven