nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2009
In uw brief d.d. 25 juni jl. (2009D32512) heeft u te kennen gegeven
geïnformeerd te willen worden op welke manier de motie Roefs/Kortenhorst
(kamerstuk 31 409, nr. 4) zal worden uitgevoerd. In deze brief zal
ik hier, mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, nader
op ingaan.
In de door u bedoelde motie wordt gevraagd om, in het kader van verbeteren
van de concurrentiepositie van de zeescheepvaart, concreet in te gaan op de
voorstellen van sociale partners, zoals ook beschreven in die motie.
In de brief van 13 oktober 2008 (Kamerstuk 31 409, nr. 9)
is de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden om de concurrentiekracht
van Nederlandse reders en de arbeidsmarktpositie van Nederlandse zeevarenden
te herstellen en is daarbij ingegaan op het voorstel van de sociale partners
om de afdrachtvermindering zeevaart te verhogen van 40 naar 45% van
het brutoloon, de effectiviteit van de regeling te optimaliseren en in het
buitenland getroffen maatregelen van commentaar te voorzien op hun bruikbaarheid
in de Nederlandse situatie.
In de brief van 8 juni 2009 is het door de Kamer gevraagde perspectief
van de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Verkeer
en Waterstaat op de voorliggende situatie nader uiteengezet. De conclusie
is dat het niet mogelijk is om met het fiscale instrument van de afdrachtvermindering
zeevaart het loonkostenverschil met concurrenten effectief te verminderen.
Het oplossen van de verzilveringsproblematiek is op zich mogelijk door het
creëren van een nieuwe subsidieregeling welke de niet-verzilverde afdrachtvermindering
zeevaart compenseert. In de afweging van in die brief genoemde punten, zoals
de loonkosten in verhouding tot de totale kosten, de reeds bestaande (en onlangs
uitgebreide) fiscale en niet-fiscale steunmaatregelen voor de zeevaartsector
en de effectiviteit van extra steunmaatregelen op het aanbod van Nederlandse
zeevarenden, zien wij in het bredere perspectief op het level playing field
echter geen aanleiding om extra maatregelen voor te stellen. Bovenal
is hiervoor geen geld beschikbaar op de Rijksbegroting.
Het kabinet meent door middel van deze brieven uitvoering te hebben gegeven
aan de door u bedoelde motie.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager