Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2007-2008
KST117238
2007-2008
31 360
Wijziging van de Wet financiering decentrale overheden en enkele andere
wetten ten behoeve van een verbeterde werking van de financieringsfunctie
van decentrale overheden
Nr.
4
VERSLAG
Vastgesteld 9 april 2008
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel,
heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte
opmaerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie
de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
1. Inleiding
Met belangstelling hebben de leden van de CDA-fractie kennisgenomen van
het onderhavige wetsvoorstel over de financiering van de decentrale overheden.
Bij hen leeft echter nog een aantal vragen, dat zij graag beantwoord zien
voordat zij instemmen met dit wetsvoorstel.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen
van het wetsvoorstel. Zij hebben slechts enkele aanvullende vragen met betrekking
tot de wijze waarop decentrale overheiden hun begroting opstellen en de gevolgen
daarvan voor de berekening van het EMU-saldo.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse, maar ook met enige verwondering
kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Hun verwondering betreft de begrijpelijkheid
van de memorie van toelichting.
2. De begrijpelijkheid van de memorie van toelichting
De leden van de SP-fractie wensen allereerst op te merken dat enkele passages
in de memorie van toelichting naar hun mening niet te begrijpen zijn. Deze
leden zien graag dat teksten op een zodanig manier worden aangeleverd dat
zij hun controleren-de taak kunnen uitvoeren. Zij vragen een nadere uitleg
bij de tekst onder het kopje «Renterisiconorm: Vaste
schuld wordt begrotingstotaal» (blz. 3) en de tekst onder het
kopje «2.4 De kasgeldlimiet variabel voor gemeenschappelijke
regelingen» (blz. 3). Wat staat hier in begrijpelijke taal?
Wat wordt met de voorgestelde maatregel beoogd? Deze leden ontvangen graag
een nadere toelichting van de regering.
3. Hypotheekverstrekking aan eigen personeel
De leden van de CDA-fractie hebben met veel instemming kennisgenomen van
het voorstel voor een uitdrukkelijk verbod in artikel 2 van de Wet fido om
hypothecaire leningen te verstrekken aan personeel, met inbegrip van politieke
ambtsdragers, van openbare lichamen. Deze leden zijn verheugd over dit voorstel
van de kant van de regering, omdat zij dit voorstel in het verleden zelf reeds
enkele malen naar voren hebben gebracht.
Ook naar de mening van de leden van de SP-fractie is de zogenoemde hypotheekverstrekking
aan «eigen» personeel onwenselijk. Zij steunen het voornemen van
de regering hieraan een einde te maken en een verbod op te nemen voor nieuwe
hypotheken. Deze leden willen graag weten hoeveel leningen nu open staan en
hoe lang deze nog lopen. Tevens willen zij weten hoeveel voordeel dit aan
gebruikers oplevert in verhouding tot mensen met een «gewone»
hypotheek.
4. De administratieve organisatie van de financieringsfunctie
De leden van de CDA-fractie vragen of het schrappen van artikel 212 Gemeentewet
en artikel 216 Provinciewet daadwerkelijk betekent dat de gemeenteraad resp.
Provinciale Staten geen enkele bevoegdheid meer hebben om globale kaders te
stellen aan het beheer van de financiële functie. Zo ja, kunnen de gemeenteraad
resp. Provinciale Staten over dat beheer dan nog het college van B&W resp.
het college van GS ter verantwoording roepen? Dat zou toch mogelijk moeten
zijn volgens deze leden. Zij ontvangen graag een reactie van de regering op
dit punt.
5. Het EMU-saldo
De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven waarom niet
altijd de voorgestelde maatregelen, genoemd op pagina 2 van de memorie van
toelichting, worden genomen bij een Europese boete voor decentrale overheden
naar aanleiding van overschrijding van het EMU-saldo. Zij stellen deze vraag
mede vanuit de overweging dat kennelijk eerst de gegevens van alle decentrale
overheden moeten worden meegeteld om te bepalen of deze maatregelen overwogen
moeten worden. Zijn daarnaast de uit deze maatregelen voortvloeiende administratieve
lasten berekend? En zo ja, welke administratieve lasten zijn dat? Het zou
deze leden enigszins verbazen indien hier niet naar gekeken is. Zij ontvangen
graag een toelichting op dit punt.
Voorts vragen zij wat, in verband met overschrijding van het EMU-saldo
en Europese boetes, moet worden verstaan onder «provinciale investeringen
voor rijksbeleid». Wie bepaalt welke investeringen daartoe gerekend
moeten worden? De leden van de CDA-fractie vragen zo mogelijk concrete voorbeelden
te geven. Wat wordt er in dit verband verstaan onder de regel dat «deze
provinciale investeringen voor rijksbeleid in beginsel niet meetellen voor
het bepalen van het provinciale aandeel in die Europese boete»?
De leden van de CDA-fractie begrijpen uit het gebruik van de term «dubbel
gepakt» dat de regering ervan uitgaat dat bij overschrijding van het
EMU-saldo de decentrale overheden in alle gevallen één keer
meebetalen. Zou het dan niet wenselijk zijn om het huidige instrument te handhaven
zodat niet ieder jaar uitgebreid gediscussieerd hoeft te worden welk instrument
het meest effectief is, en of aan uitzonderingen danwel verschuivingen gedacht
moet worden zoals op pagina 2 van de memorie van toelichting wordt aangegeven?
Deze vraag stellen de leden van de CDA-fractie mede vanuit hun beduchtheid
voor bestuurlijke drukte en hun streven naar een efficiënte overheid.
Bij de leden van de PvdA-fractie leven vragen met betrekking tot de wijze
waarop decentrale overheiden hun begroting opstellen en de gevolgen daarvan
voor de berekening van het EMU-saldo. Hierdoor bestaan er verschillen tussen
enerzijds de registratie op baten- en lastenbasis zoals decentrale overheden
die hanteren, en anderzijds de registratie in EMU-termen. Is het daardoor
mogelijk dat het voor decentrale overheden moeilijker is dan voor het Rijk
om de begroting te sturen op het EMU-saldo? Kan een afwijking tussen de begrippen
EMU-saldo en begrotingsaldo gevolgen hebben voor de wijze waarop een eventuele
boete wegens overschrijding van de EMU-norm wordt doorberekend aan de decentrale
overheden? Zo ja, op welke wijze manifesteren zich deze gevolgen? Zo neen,
waarom doen deze gevolgen zich nietvoor? Is het punt van de afwijkende begrotingssystemen
in het kader van het onderhavige wetsvoorstel onderwerp van gesprek geweest
tussen de minister en de VNG of IPO? Zo ja, wat was de uitkomst van dat overleg?
De leden van de PvdA-fractie ontvangen op deze punten graag nadere informatie
van de regering.
De leden van de SP-fractie stellen vast dat de minister van Financiën
de mogelijkheid krijgt om het aandeel van de decentrale overheden in een eventuele
EMU-boete vast te stellen, om zo het EMU-saldo te beschermen. Deze leden ontvangen
graag een nadere toelichting waarom deze maatregel nodig is, mede met het
oog op de kritiek van het IPO. Wat is de aanleiding dat juist nu deze wettelijke
maatregel wordt voorgesteld, zo vragen zij.
De voorzitter van de commissie,
Leerdam
Adjunct-griffier van de commissie,
Hendrickx
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA),
Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp
(CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith
(VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA),
Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme
(PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker
(CU).
Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde
(CDA), Van Gent (GL), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA),
Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz
(CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand
(PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma
Buma (CDA) en Cramer (CU).