30 977 AIVD

Nr. 51 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2013

Door middel van deze brief informeer ik de Tweede Kamer over de hoofdlijnen van het AIVD Jaarplan 2013. Het AIVD Jaarplan 2013 vormt een nadere uitwerking van het beleidsartikel 2 van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Tweede Kamer, 2012–2013, 33 400 VII, nr. 2). Het Jaarplan zelf is vanwege zijn inhoud staatsgeheim gerubriceerd en is integraal gedeeld met uw Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Het is gelijktijdig met het jaarplan van de MIVD besproken en geaccordeerd in de Raad voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van 29 januari jl. en daaropvolgend in de Ministerraad vastgesteld.

Trends en ontwikkelingen met impact op de nationale veiligheid

Het AIVD Jaarplan 2013 is zoals gebruikelijk opgesteld mede op basis van behoeftestellingen vanuit samenwerkingspartners en belangendragers en op basis van risico- en trendanalyses van de AIVD zelf. De belangrijkste trends en ontwikkelingen met impact op de nationale veiligheid zijn technologisering en internationalisering.

Steeds meer informatie wordt door bedrijven, overheden en burgers digitaal opgeslagen, gekoppeld en via internetverbindingen en cloud computing (inter)nationaal gedeeld. De ICT-infrastructuur, maar ook de economie en de samenleving, wordt hierdoor kwetsbaarder voor aantastingen door zowel staten als criminele en extremistische groepen. Criminelen en terroristen (al dan niet handelend in opdracht van staten) beveiligen en maskeren hun gebruik van ICT-middelen steeds beter (via encryptie), waardoor het gemakkelijker wordt om activiteiten aan het oog van opsporingsinstanties en inlichtingen- en veiligheidsdiensten te onttrekken. De dreiging van cyber-inbreuken op de nationale veiligheid manifesteert zich steeds nadrukkelijker.

Bovenop de bestaande langdurige politieke conflicten in de wereld leiden schaarse grondstoffen, energievoorzieningszekerheid en het belang van hoogwaardige technologie en kennis tot spanningen tussen staten, maar ook tot spanningen binnen staten of regio’s. Deze kunnen op hun beurt (bijvoorbeeld via migratie of politieke druk) weer andere landen of regio’s beïnvloeden en destabiliseren. Met name de regio’s aan de grenzen van Europa – Noord-Afrika en het Midden-Oosten – kenmerken zich steeds meer door instabiele regimes, een toename van het aantal failed states en terrorismedreiging.

Als gevolg van de technologisering en internationalisering is het onderscheid tussen de «oorsprong» van dreigingen – binnenland of buitenland – steeds minder van belang. Door nieuwe communicatiemiddelen- en technieken komen dreigingen en risico’s voor de nationale veiligheid bovendien steeds vaker voort uit losse, vluchtige verbanden en netwerkstructuren. In deze virtuele netwerkwereld kunnen nieuwe extremistische groepen, maar ook individuen (lone wolves) ongemerkt een aanslag voorbereiden en uitvoeren. Kortom, dreigingen en risico’s voor Nederland worden inherent onvoorspelbaarder.

Operationele speerpunten 2013

De potentiële dreigingen en aandachtsgebieden voor de AIVD zijn per definitie groter dan met de beschikbare capaciteit kan worden bestreken. Er moet dus geprioriteerd worden. Daarbij is het van groot belang de verwachtingen van politiek, bestuur, samenwerkingspartners en belangendragers en de feitelijke en financiële mogelijkheden van de AIVD goed op elkaar af te stemmen. Dat betekent dat de dienst zich met name op die dreigingen en aandachtsgebieden toelegt die een potentieel hoge impact kunnen hebben op de (inter)nationale veiligheidsbelangen van Nederland en een erkende politiek-maatschappelijke relevantie hebben. Voor 2013 heeft dat geleid tot de onderstaande speerpunten in de operationele onderzoeken.

Voorkomen van jihadistisch-terroristische aanslagen en van deelname aan de jihad vanuit Nederland

Het aantal Nederlanders dat zich aansluit bij jihadistisch-terroristische netwerken in landen als Pakistan, Somalië en Syrië is de afgelopen tijd toegenomen van enkelen naar tientallen. Zij kunnen in deze netwerken ook een steeds prominentere plaats innemen. Nederlandse strijders in het buitenland vormen in de eerste plaats een bedreiging in deze landen zelf, maar voorbeelden van uitgevoerde aanslagen in andere Europese landen (zoals in maart vorig jaar in Toulouse op een joodse school) laten zien dat zij ook kunnen overgaan tot het plegen van aanslagen in Europa. Eind 2012 heeft de AIVD op dit terrein nog belangrijke informatie kunnen leveren aan buitenlandse collega-diensten die heeft geleid tot de aanhouding van drie Al Qa’ida terroristen die naar Europa waren gestuurd voor het plegen van een aanslag.

De AIVD wil met behulp van operationeel onderzoek het zicht op potentiële uitreizigers vergroten, om te voorkomen dat Nederlandse ingezetenen uiteindelijk kunnen worden gebruikt voor het plegen van een aanslag in Nederland of daarbuiten. Zo mogelijk verhindert de AIVD dat Nederlandse ingezetenen zich aansluiten bij internationale jihadistische netwerken.

Dreiging vanuit internationale jihadistische netwerken tijdig signaleren

De AIVD informeert de Nederlandse overheid over internationale jihadistische netwerken die een concrete dreiging vormen voor Nederlandse belangen of die een potentiële bedreiging vormen. Veel jihadistische netwerken maken intensief gebruik van het internet, niet alleen om propaganda te verspreiden en nieuwe volgelingen te rekruteren, maar ook voor operationele samenwerking tussen jihadistische groeperingen in de verschillende jihadgebieden. De AIVD heeft in de afgelopen jaren een zeer goede inlichtingenpositie op het jihadistisch internet opgebouwd en bouwt deze in 2013 verder uit.

Cyber

Uit onderzoek naar recente incidenten blijkt dat er op grote schaal sprake is van cyber aanvallen die raken aan de nationale veiligheid. Kwetsbaarheden in computersystemen worden op agressieve wijze uitgebuit, hetzij om schade of maatschappelijke ontwrichting te veroorzaken, maar vaker nog voor spionagedoeleinden. De dreiging die hiervan uitgaat is groot en de voorbeelden zijn talrijk. Virussen als Flame, Shamoon, Stuxnet laten zien hoe (delen van) sectoren ontregeld of beschadigd kunnen worden. De inbraak bij Diginotar laat bovendien zien dat ook wanneer een land of een sector niet het primaire doelwit is, de schade en gevolgen aanzienlijk kunnen zijn. In de meeste gevallen lijken achter deze aanvallen staten of statelijke actoren te zitten.

Cyber security is essentieel om de Nederlandse samenleving en economie draaiende te kunnen houden. De AIVD draagt bij aan de uitwerking en implementatie van de Nationale Cyber Security Strategie en richt zich binnen die strategie specifiek op de terreinen waar cyber security en de nationale veiligheid elkaar raken. De AIVD detecteert, duidt en bestrijdt complexe digitale aanvallen, in het bijzonder aanvallen door staten of statelijke actoren gericht op spionage. De inzet van de AIVD is daarbij zowel defensief als offensief gericht.

De AIVD richt zich daarbij op de detectie van complexe digitale aanvallen, reverse engineering van malware en het uitvoeren van operationeel onderzoek naar de aanvallen die worden onderkend. De detectiewerkzaamheden worden uitgevoerd in samenwerking met het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en relevante buitenlandse collegadiensten. De AIVD gaat in 2013 samen met het NCSC een pilot netwerkdetectie uitvoeren. Deze pilot is bedoeld als eerste stap om te komen tot een aanpak van netwerkdetectie voor de Rijksoverheid om digitale aanvallen te detecteren. Verder blijft de AIVD in 2013 natuurlijk adviezen en diensten leveren aan de Rijksoverheid op het gebied van informatiebeveiliging (via het NBV, Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging).

Proliferatie via Nederland voorkomen

De gezamenlijke Unit Contraproliferatie (UCP) van de AIVD en de MIVD is erop gericht om een zo zelfstandig mogelijke inlichtingenpositie uit te bouwen met betrekking tot programma's van massavernietigingswapens in de landen van zorg, om op basis hiervan de Nederlandse regering te informeren. Daarnaast is het doel te voorkomen dat Nederlandse bedrijven (onbedoeld) bijdragen aan de proliferatie van (onderdelen van) massavernietigingswapens.

Regelmatig worden pogingen gesignaleerd om in of via Nederland kennis en materialen te verkrijgen die mogelijk gebruikt kunnen worden voor de vervaardiging van massavernietigingswapens. Landen van zorg (Iran, Syrië, Pakistan, Noord-Korea) zien Nederland, met zijn hoogwaardige kennisinstellingen en zijn internationaal georiënteerde bedrijfsleven, als een land dat kansen biedt om regels ter voorkoming van de verdere verspreiding van massavernietigingswapens te ontlopen.

Bijzondere aandacht blijft in 2013 uitgaan naar mogelijke verwervingspogingen door Iran. In samenwerking met overheidsinstanties in zowel de exportcontrole- als de strafrechtketen moet worden voorkomen dat goederen geëxporteerd worden ten behoeve van het Iraanse nucleaire programma. De AIVD bezoekt ook bedrijven om deze bewust te maken van de risico's.

Inlichtingentaak Buitenland

Sinds de Arabische Lente zijn grote delen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten instabiel geworden. Het is de verwachting dat ontwikkelingen daar in de komende jaren in hoge mate onvoorspelbaar zullen blijven, waarbij de positie van landen als Egypte, Saoedi-Arabië en met name Iran cruciaal is. Conflicten in de Arabische wereld kunnen leiden tot verstoring van handelsverkeer, migratiestromen en gewelddadige protesten tegen Nederlandse belangen in het buitenland. Deze conflicten kunnen daarnaast een impuls geven aan jihadistische netwerken die uiteindelijk ook een bedreiging voor Nederland kunnen vormen.

De regering moet kunnen anticiperen op internationale ontwikkelingen, niet alleen met betrekking tot de Arabische wereld, maar ook wat betreft andere landen en regio’s die impact hebben op de nationale veiligheid. De AIVD levert een essentiële bijdrage aan de positionering en besluitvorming van de Nederlandse regering met betrekking tot de heimelijke politieke (en economische) intenties van de landen, genoemd in het (eind 2012 geëvalueerde en herziene) Aanwijzingsbesluit Buitenlandtaak. Hierin worden de concrete inlichtingenbehoeftes beschreven van de ministers van Algemene Zaken en Buitenlandse Zaken.

Strategische prioriteiten 2013

Naast de bovengenoemde operationele speerpunten zijn in het jaarplan nog een aantal strategische prioriteiten herbevestigd die voortkomen uit de strategische agenda voor de middellange termijn. De heroriëntatie op de toekomst van de AIVD is daaraan toegevoegd als nieuwe prioriteit voor 2013.

Heroriëntatie op de toekomst van de AIVD

In het regeerakkoord zijn twee nieuwe taakstellingen voor de AIVD opgenomen. Samen tellen deze taakstellingen op tot bijna 70 miljoen structureel vanaf 2018, te realiseren op een budget van € 195 miljoen. Deze komen bovenop de «oude» taakstellingen van de kabinetten Balkenende IV en Rutte I van in totaal ruim 20 miljoen, die zich vanaf 2013 laten voelen en reeds in het meerjarenbeeld zijn verwerkt: deels door versobering en efficiencymaatregelen (omvang ongeveer 10 miljoen) en deels doordat de AIVD vanaf 2014 zo’n € 11,5 miljoen aan ontvangsten moet realiseren bij afnemers van veiligheidsonderzoeken via tarifering.

Ik heb uw Kamer toegezegd dit voorjaar met een voorstel te komen voor de invulling van de taakstellingen, waarbij de taken van de dienst worden heroverwogen en prioriteiten worden herzien. De exacte gevolgen voor de nationale veiligheid, de afbouw en beëindiging van onderzoeken en operaties, de personele sterkte en de gevolgen voor de nationale en internationale samenwerkingspartners van de AIVD zullen daarbij zo scherp mogelijk inzichtelijk worden gemaakt. In overleg met de Tweede Kamer en met de afnemers van de AIVD zal moeten worden bepaald welke risico’s hierbij aanvaardbaar worden gevonden.

Versterking van de samenwerking met de nationale politie (RID-en), de MIVD en buitenlandse collega-diensten

Dreigingen en risico’s hebben als gevolg van internationalisering en technologisering een steeds groter bereik en een steeds grotere impact. Zij kunnen daarmee in toenemende mate maatschappelijk ontwrichtend en schadelijk zijn voor de Nederlandse samenleving en economie. Op eigen kracht alle inhoudelijke en technische aspecten van het inlichtingenwerk willen blijven beheersen zou niet reëel zijn, alleen al niet omdat dat een aanmerkelijke stijging van budgetten vergt. Dit is al eerder geconstateerd en heeft aanleiding gegeven tot een intensief samenwerkingsprogramma langs drie lijnen:

  • Intensieve samenwerking met de nationale politie aangaande de personele en technische inrichting van tien Regionale Inlichtingendiensten om ongekende dreigingen en risico’s in de regio te onderkennen.

  • Vergaande samenwerking met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), in het bijzonder op die terreinen waar specifieke expertise en grote investeringen nodig zijn, zoals Sigint (niet-kabelgebonden en kabelgebonden data) en cyber. Binnen het project Symbolon wordt de oprichting van een nieuwe, gezamenlijke eenheid voorbereid.

  • Intensivering van de samenwerking binnen het netwerk van buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten op het gebied van technologieontwikkeling en onderzoeksprojecten die een sterk internationaal karakter hebben (in vertrouwde kring strategisch uitruilen van kennis, expertise en tools).

De taakstellingen waarmee de AIVD wordt geconfronteerd vergroten de noodzaak van intensieve samenwerking met andere partijen. Tegelijkertijd zijn de taakstellingen dermate fors dat de onderliggende rationaliteit van de voornoemde samenwerkingstrajecten (business cases) in de loop van 2013 opnieuw zal moeten worden beoordeeld.

Herijking van veiligheidsonderzoeken (B-taak)

De herijking van de B-taak, ingezet in 2011, moet in 2013 zijn beslag krijgen en geïmplementeerd worden in de werkprocessen. Met name de invoering van het tariferingsysteem voor veiligheidsonderzoeken en het realiseren van een wetswijziging (wijziging van de Wet op de Veiligheidsonderzoeken) zullen in 2013 de nodige aandacht vragen. Zonder deze wetswijziging kunnen veiligheidsonderzoeken in de private sector niet getarifeerd worden, waarmee realisatie van de taakstelling die opgelost moet worden via tarifering in gevaar zou komen.

Doorlopende operationele onderzoeken en activiteiten 2013

Hoewel de weerstand tegen radicalisering de afgelopen jaren is toegenomen, doen zich nog steeds individuele gevallen van radicalisering voor. Het onderzoek van de AIVD naar islamitisch radicalisme richt zich hoofdzakelijk op bewegingen zoals Shariah4Holland en personen of plaatsen (bijvoorbeeld moskeeën) waarvan een radicaliserende werking uitgaat.

Het onderzoek naar dierenrechtenextremisme, antifascisten en anarcho-extremisten wordt voortgezet. Ook het onderzoek naar extremisten binnen het verzet tegen het asiel- en vreemdelingenbeleid wordt voortgezet. In aanloop naar een aantal grootschalige evenementen in 2013 en 2014, zoals de inhuldiging op 30 april a.s. en de Nucleair Security Summit begin 2014, zal onderzoek worden gedaan naar mogelijke gewelddadige acties uit extremistische hoek, in samenwerking met de RID-en en met buitenlandse collega-diensten.

De AIVD zal in 2013 verder investeren in het meer en beter gebruiken van uit eigen operationele onderzoeken verkregen informatie over (potentiële) dreigingen ten behoeve van veiligheidsbevordering door gerichte informatieverstrekking aan overheidsinstanties en bedrijven in de vitale sectoren. In het bijzonder wordt daarbij gekeken naar mogelijkheden om informatie over (cyber)spionage te ontsluiten en te delen.

Het onderzoek naar spionageactiviteiten van vreemde mogendheden in Nederland blijft met name gericht op Iran, China en Rusland. Daarbij wordt in het bijzonder gelet op drie vormen van inmenging, te weten politieke-bestuurlijke beïnvloeding, verwerving van (kwetsbare) wetenschappelijke/technische kennis en technologie en aantasting van vitale overheidsstructuren en ICT-infrastructuur (digitale spionage). De AIVD tracht dergelijke vormen van heimelijke en ongewenste inmenging actief terug te dringen, hetzij door derden in staat te stellen in te grijpen, hetzij door ingrijpen van de dienst zelf.

Posterioriteiten 2013

Met het benoemen van nieuwe prioriteiten bij een gelijkblijvende onderzoekscapaciteit zijn er tegelijkertijd keuzes gemaakt, op welke onderwerpen minder ingezet gaat worden. Hierbij zijn belang, dreiging en weerstand tegen elkaar afgewogen. Wanneer de AIVD constateert dat de weerstand is gestegen of dat de dreiging is afgenomen, kan de dienst tot de conclusie komen dat de inzet op bepaalde onderzoeken kan worden afgebouwd, stopgezet of in sommige gevallen overgedragen. Wanneer wordt geoordeeld dat een onderzoek gecontinueerd zou moet worden, maar dat vanwege beperkte capaciteit en middelen toch gekozen moet worden bepaalde onderzoeken te stoppen, kan er sprake zijn van onverantwoorde risico’s. In 2013 is dat vooralsnog niet het geval.

Op het gebied van niet-jihadistisch terrorisme, radicalisering en extremisme en contra-spionage zijn een aantal onderwerpen als posterioriteit aangemerkt. In 2013 is voor wat betreft niet-jihadistisch terrorisme alleen beperkte capaciteit voor onderzoek naar de activiteiten van de PKK in Nederland. Andere vormen van (separatistisch) terrorisme worden niet onderzocht. Bezien wordt welke onderzoeken op het gebied van radicalisme en extremisme kunnen worden overgedragen aan de RID-en en op welke termijn. De vrijgekomen capaciteit wordt ingezet op radicalisering en islamitisch extremisme (meer nadrukkelijk op het zogenaamde «voorveld» van jihadistisch terrorisme). Er blijft voldoende capaciteit beschikbaar om de dreiging te signaleren die uitgaat van geradicaliseerde eenlingen (personen die doelbewust handelen vanuit een ideologisch motief, zogenaamde lone wolves). De onderzoeken naar beïnvloeding van minderheden in Nederland vanuit landen van herkomst zijn afgebouwd.

Tot slot

De AIVD rapporteert over zijn activiteiten en bevindingen in zijn Driemaandelijkse Rapportages (waarin de focus ligt op de activiteiten en resultaten van de dienst) en in het Nationale Inlichtingenbeeld (waarin de focus ligt op de bevindingen van de dienst). Beide rapportages worden gedeeld en besproken met de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer. Verantwoording over de uitvoering van het jaarplan wordt afgelegd in het departementale jaarverslag van mijn departement en in het jaarverslag van de AIVD.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven