30 977
AIVD

nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2009

In aanvulling op mijn brief van 23 oktober jl. inzake het onderzoek van de AIVD naar de schending van staatsgeheimen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 30 977, nr. 24) wil ik uw Kamer nader informeren over het door de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) uitgebrachte advies naar aanleiding van haar onderzoek ten aanzien van de klacht van De Telegraaf c.s. van 17 augustus jl. in deze zaak en mijn zienswijze hieromtrent.

Conform de geldende wettelijke procedure heb ik mijn zienswijze ten aanzien van de klacht van de Telegraaf c.s. kenbaar gemaakt aan de klagers. Normaliter is de afdoening van een individuele klacht als de onderhavige een procedure tussen de klager(s) en mijzelf. Wanneer de bespreking van een concreet onderwerp echter noodzakelijk is voor de verantwoording van beleid geldt in het licht van artikel 68 van de Grondwet (inlichtingenplicht) dat informatie terzake met uw Kamer dient te worden gedeeld. Mijns inziens is hier sprake van een situatie waarin de verantwoording van beleid aan de orde is en het is dan ook om deze reden dat ik behalve de klagers ook uw Kamer het advies van de CTIVD en mijn zienswijze hieromtrent doe toekomen.1

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven