30 300 XV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006

29 689
Herziening Zorgstelsel

nr. 114
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2006

Tijdens het Algemeen Overleg van 27 april over inkomensontwikkeling van huishoudens in verband met de introductie van het zorgstelsel werd ondermeer gesproken over post-actieve ambtenaren. Met deze brief wil ik, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, uw kamer nader informeren. Ik doe daarmee een toezegging van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan uw kamer gestand.

Het kabinet zal aan de post-actieve ambtenaren van 65 jaar en ouder van de kabinetssectoren1, die tot 2006 gebruik maakten van een tegemoetkomingsregeling in de ziektekosten, een extra tegemoetkoming toekennen. De vormgeving zal nog nader worden bepaald, maar betreft in ieder geval de jaren 2007 tot en met 2009. Hiervoor stelt het kabinet cumulatief en eenmalig € 130 mln. ter beschikking. Doel is dat evenwichtiger afbouwtrajecten van de tegemoetkomingsregelingen van post-actieven ontstaan. Over de vormgeving zal ik u nader informeren. Met de post-actieve tegemoetkomingsregelingen was voor de kabinetssectoren structureel€ 108 mln. gemoeid. Dit budget wordt in gelijkmatige tranches tot 2012 onttrokken aan de arbeidsvoorwaardenruimte.

Het kabinet draagt in arbeidsvoorwaardelijke zin geen verantwoordelijkheid voor de decentrale overheden. Het kan en zal om die reden niet treden in de afspraken die in die sectoren over de gevolgen van Zorgverzekeringswet gemaakt zijn. Parallel hieraan geldt dat het kabinet geen specifieke toevoegingen of uitnamen gedaan heeft of zal doen in het kader van de arbeidsvoorwaarden van de decentrale overheden. Wel geldt de normeringssystematiek voor het accres van het Gemeente- en Provinciefonds onverkort. Dit betekent dat extra uitgaven van de Rijksoverheid, dus ook de € 130 miljoen, meetellen voor het totaal van de netto-rijksuitgaven. De groei van de netto-rijksuitgaven bepaalt de groei van de fondsen (het accres).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Onderwijs (alle onderwijssectoren), Rijk, Politie, Defensie en Rechterlijke Macht.

Naar boven