30 300 X
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Inhoudsopgave

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.De begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer4
   
2.Het beleid9
2.1.Beleidsagenda9
2.2.De beleidsartikelen22
 Inleiding tot de beleidsartikelen22
 Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties23
 Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten32
 Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten40
 Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten46
 Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee53
 Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie61
 Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra82
2.3.De niet-beleidsartikelen101
 Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven101
 Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien101
 Niet-beleidsartikel 90 Algemeen103
2.4.Verdiepingshoofdstuk112
   
3.De bedrijfsvoeringsparagraaf125
   
4.Baten-lastendiensten128
   
5.Bijlagen139
 Bijlage 1: Moties en toezeggingen140
 Bijlage 2: Overzicht wetgeving en circulaires144
 Bijlage 3: Toezichtrelaties en ZBO's/RWT's145
 Bijlage 4: Lijst van afkortingen146

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Defensie voor het jaar 2006 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO), Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) en Defensie Horecabedrijf Paresto voor het jaar 2006 vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendiensten.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Inhoudsopgave blz.

1.Leeswijzer4
   
2.Het beleid9
2.1.De beleidsagenda9
2.2.De beleidsartikelen22
2.3.De niet-beleidsartikelen101
2.4.Verdiepingshoofdstuk112
   
3.De bedrijfsvoeringsparagraaf125
   
4.Baten-lastendiensten128
4.1Defensie Telematica Organisatie128
4.2Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen132
4.3Paresto135
   
5.Bijlagen139
5.1Moties en Toezeggingen140
5.2Overzicht wetgeving en circulaires144
5.3Toezichtrelaties en ZBO's en/RWT's145
5.4Lijst van afkortingen146

1. LEESWIJZER

Indeling begroting

Het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht is in volle gang. De Bestuursstaf, het Commando Dienstencentra, de Defensie Materieelorganisatie en het Commando Koninklijke marechaussee werken sinds januari 2005 volgens het nieuwe besturingsmodel. De hoofden van deze onderdelen hebben de verantwoordelijkheden overgenomen die samenhangen met de aan hen opgedragen taken. De commandanten van de operationele commando's, de zeestrijdkrachten, de landstrijdkrachten, de luchtstrijdkrachten en de Koninklijke marechaussee, dragen vanaf september 2005 eveneens de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van hun taken.

De reorganisaties als gevolg van de operatie «Nieuw Evenwicht» leiden ertoe dat de defensiebegroting moet worden aangepast. Overeenkomstig de wens van de Staten-Generaal blijft de begroting ingericht naar organisatieonderdelen. De nieuwe organisatie van Defensie heeft in de indeling van de begrotingsartikelen zijn weerslag gekregen. Daarnaast is beter inzichtelijk gemaakt hoe op resultaten wordt gestuurd. In de nieuwe begroting hebben de Operationele Commando's hun eigen beleidsartikel gekregen waarop uitgaven worden geraamd en verantwoord voor:

– het gereedstellen van operationele eenheden;

– de inzet van operationele eenheden (alleen verantwoording);

– het verlenen van militaire bijstand en ondersteuning (civiele taken).

Ook voor het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) zijn in de nieuwe begroting beleidsartikelen opgenomen.

Voorlopig kunnen de budgetten nog niet direct worden gekoppeld aan de output (gereedstellen, inzetten en civiele taken). Pas door de invoering van de nieuwe geautomatiseerde administraties (zoals Enterprise Resource Planning (ERP)) kan dit structureel worden verbeterd. Voor de begroting 2006 zijn de maximaal bereikbare veranderingen ten opzichte van de begroting 2005 als volgt samen te vatten:

– De investeringsbudgetten voor materieelprojecten en de budgetten voor de logistieke ondersteuning worden ondergebracht bij het nieuwe beleidsartikel voor de DMO. Overeenkomstig de ontwikkelingen op het gebied van de klant-leverancierrelatie bij Defensie zal jaarlijks worden bezien of delen van de budgetten voor de logistieke ondersteuning bij de beleidsartikelen van de Operationele Commando's kunnen worden ondergebracht.

– De investeringsbudgetten voor infrastructuur en informatievoorziening (IV) worden belegd bij het beleidsartikel voor het Commando Dienstencentra.

– De budgetten voor civiele taken in het kader van de kustwacht Nederland en de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, de explosievenopruiming en militaire bijstand en ondersteuning worden separaat zichtbaar op de beleidsartikelen van de Operationele Commando's geraamd en verantwoord. Het begrotingsartikel «Civiele taken» is daarmee komen te vervallen.

– Op de beleidsartikelen van de Operationele Commando's worden de programma- en apparaatsuitgaven geraamd die noodzakelijk zijn voor het in stand houden en oefenen van operationele eenheden, inbegrepen de budgetten voor opleidingen.

Gezien de gewijzigde beleids- en budgetverantwoordelijkheden worden naast de bovenstaande veranderingen door de indeling van de Defensiebegroting 2006 enkele (kleinere) budgetten herbelegd. Het betreft hier onder meer de uitgaven voor de investeringen voor het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) naar het beleidsartikel DMO, de bijdrage aan de Navo naar het niet-beleidsartikel Algemeen en de uitgaven voor attachés naar het beleidsartikel CDC. Hiermee komt het begrotingsartikel «Internationale samenwerking» te vervallen.

Het begrotingsartikel «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties», waarop de additionele uitgaven van de crisisbeheersingsoperaties worden geraamd en verantwoord, is ongewijzigd.

Deze uitgaven vormen, samen met de bij beleidsartikel 26 geraamde bedragen voor attachés, het defensiedeel van het totale HGIS-budget (Homogene Groep Internationale Samenwerking) dat door het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt beheerd. Hiermee is structureel € 234,2 miljoen gemoeid.

Het overzicht van de veranderingen in de indeling van de begrotingsartikelen ziet er als volgt uit:

Was (begroting 2005)Wordt (begroting 2006)
  
BeleidsartikelenBeleidsartikelen
09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties
01 Koninklijke marine21 Commando zeestrijdkrachten
02 Koninklijke landmacht22 Commando landstrijdkrachten
03 Koninklijke luchtmacht23 Commando luchtstrijdkrachten
04 Koninklijke marechaussee24 Commando Koninklijke marechaussee
nieuw25 Defensie Materieelorganisatie
nieuw26 Commando Dienstencentra
10 Civiele takenvervalt
11 Internationale samenwerkingvervalt
  
Niet-beleidsartikelenNiet-beleidsartikelen
60 Ondersteuning krijgsmachtvervalt
70 Geheime uitgaven70 Geheime uitgaven
80 Nominaal en onvoorzien80 Nominaal en onvoorzien
90 Algemeen90 Algemeen

In de overzichten van budgettaire gevolgen van beleid zijn bedragen voor de jaren 2004 en 2005 opgenomen die vergelijkbaar zijn gemaakt met de nieuwe begrotingsindeling voor 2006. De begroting 2005 wordt echter wel volgens de (oude) begrotingsindeling verantwoord.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen en outputgegevens

Modern militair vermogen behelst de geïntegreerde inzet van gespecialiseerde middelen van uiteenlopende onderdelen van strijdkrachten (doorgaans) in internationaal verband. Daarbij gaat het nadrukkelijk niet uitsluitend om hoofdwapensystemen, zoals jachtvliegtuigen, tanks of fregatten, maar om de volledige keten van operationele capaciteiten waarover de krijgsmacht beschikt of zou moeten beschikken. Doorgaans worden zeven operationele capaciteiten als «essentieel» aangemerkt, te weten tijdige beschikbaarheid, betrouwbare inlichtingen, ontplooibaarheid en mobiliteit, effectieve inzet, effectieve commandovoering, toereikende logistieke ondersteuning en, ten slotte, veiligheid en bescherming. Het idee om deze operationele capaciteiten als oriëntatiepunten bij de planvorming te hanteren heeft inmiddels in een aantal landen en in de Navo ingang gevonden. De benadering is bovendien nuttig gebleken om het gezamenlijke, defensiebrede denken over capaciteiten en investeringen in de nieuwe defensieorganisatie te stimuleren.

Het operationele product van Defensie is onder meer de «beschikbaarheid van militaire capaciteit». Dit product is feitelijk de inzet van militaire capaciteiten, met het oogmerk een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Nederlandse buitenlands- en veiligheidsbeleid. Dit kan een inzet zijn ter bevordering van de internationale rechtsorde, maar ook ten behoeve van de nationale taken. In overeenstemming met de VBTB-uitgangspunten heeft Defensie in het besturingsmodel gekozen voor resultaatgerichtheid. Het gaat daarbij om het operationele product: wat levert Defensie op? In de begroting en de verantwoording zullen vooral resultaten aan de Tweede Kamer worden bericht: het gaat bij Defensie om geschikte en beschikbare operationele eenheden. Hieraan worden de begrotingsgelden rechtsreeks gekoppeld. Dit veronderstelt een relatie tussen de doelstellingen, activiteiten en gelden. Thans is de begrotingsadministratie hier nog niet op ingericht. Dit betekent dat in deze begroting de uitgaven nog zijn toegerekend naar organisatorische verbanden, in plaats van naar de doelstellingen voor operationele gereedheid. Derhalve is voor de voorliggende, traditionele, indeling gekozen.

In de beleidsartikelen van drie operationele commando's (zee-, land- en luchtstrijdkrachten) is de gewenste operationele gereedheid in tabellen weergegeven. Deze gereedheidstabellen tonen de beschikbare eenheden in relatie tot hun inzetbaarheidstermijnen. Hun aantal en de termijn waarop ze beschikbaar moeten zijn, is afgeleid uit het ambitieniveau van Nederland zoals verwoord in de Prinsjesdagbrief en toezeggingen in nationaal en internationaal verband. De inzet van eenheden heeft derhalve gevolgen voor de doelstellingenmatrices zoals deze in de begroting worden gemeld. In het jaarverslag zal in de ontwikkelingen inzicht worden gegeven.

Thans wordt bijzondere aandacht geschonken aan verbetering van de meting van de operationele gereedheid. Dit past ook in de rijksbrede ontwikkeling om in de begroting en in het jaarverslag meer informatie te geven over de beoogde en gerealiseerde productie, de «output», van het beleid. De meetbaarheid van de operationele gereedheid is echter een complex proces. Het gaat niet alleen om het inventariseren van de beschikbaarheid van individuele militairen en van materieel, het gaat ook over geoefendheid van de eenheden. Door de jaren heen hebben de krijgsmachtdelen verschillende technieken geprobeerd om de getraindheid te objectiveren. Ook zijn er strikte normen waaraan eenheden moeten voldoen om het predikaat «geoefend» te verkrijgen. Het Commando landstrijdkrachten en het Korps mariniers bijvoorbeeld hebben een uitgewerkt normoefenprogramma. Bij de vloot van het Commando zeestrijdkrachten en bij het Commando luchtstrijdkrachten worden operationele eenheden periodiek door de Navo, de Flag Officer Sea Training (FOST) te Plymouth in Engeland, de Mine Countermeasures Operational Sea Training (MOST) te Zeebrugge/Oostende in België en de Nato Taceval Branch in Ramstein (Duitsland) beoordeeld. Op basis van deze gegevens wordt een oordeel gevormd over de gereedheid van de operationele eenheden.

Om de totale systematiek inzichtelijker en transparanter te maken, is Defensie begonnen met de verdere ontwikkeling van een integrale doelstellingenmatrix. Gekoppeld aan deze matrix worden in de tweede helft van 2005 en in 2006 de normen en definities nauwkeurig geactualiseerd. Op basis van deze normen en definities geven de eenheidscommandanten, en uiteindelijk de commandant van het operationeel commando, een oordeel over de operationele gereedheid. Daardoor krijgt de besluitvorming over eventuele inzet van eenheden een nieuw aandachtspunt dat van invloed kan zijn. De vastgestelde normen en definities en de uit de meetsystematiek voortkomende gegevens zullen de besluitvorming ondersteunen en verantwoording mogelijk maken. Ook waarborgt deze systematiek dat deze informatie reproduceerbaar en verifieerbaar is. Brongegevens en beoordelingen worden vastgelegd en zijn achteraf ook traceerbaar en controleerbaar. Op deze manier is Defensie in de naaste toekomst nog beter in staat om continu een goed onderbouwd en controleerbaar overzicht te geven van de werkelijke staat van inzetbaarheid van de eenheden.

De budgetten voor logistieke ondersteuning (DMO) en de dienstencentra zullen worden onderbouwd met outputgegevens die in de begroting 2005 waren opgenomen of reeds zijn aangekondigd. Met ingang van de begroting 2007 zullen de (meer) zinvolle en relevante outputgegevens vooral gebaseerd worden op de klant/leverancierrelaties en de af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten.

Baten-lastendiensten

Na een proefperiode in 2004 heeft het horecabedrijf Paresto, dat de gehele defensieorganisatie bedient, met ingang van 2005 de formele status van een baten-lastendienst gekregen. De door de defensieonderdelen geraamde uitgaven aan deze dienst zijn als «bijdragen aan baten-lastendiensten» in de beleidsartikelen en het niet-beleidsartikel Algemeen opgenomen.

Het Defensie Materieelproces (DMP)

Het DMP is reeds sinds jaren een effectief instrument om de grote investeringsprojecten te plannen en te sturen. Ook de verantwoording aan de Kamer over de voortgang is er in gewaarborgd. De voor 2006 aangekondigde evaluatie van het DMP zal in 2005 beginnen, zodat in 2006 een op het nieuwe besturingsmodel van Defensie toegesneden DMP beschikbaar zal zijn.

Het onder beleidsartikel 25 opgenomen samenvattend integraal overzicht van de grote investeringsprojecten is opgezet met als doel deze transparanter en toegankelijker te maken en de omvang van de begroting te beperken. Daarbij is rekening gehouden met de toezeggingen over de informatievoorziening over de grote materieelprojecten in de Kamerbrief van 11 mei 2001 (27 830 X, nr. 2) naar aanleiding van de laatste evaluatie van het DMP. Tevens spelen de toezeggingen in de Kamerbrief van 9 augustus 2004 over het Interdepartementaal BeleidsOnderzoek (IBO)«Verwerving van Defensiematerieel», een rol.

Aanwezigheid van een dekkende evaluatieprogrammering

Voor de programmering en werkwijze van beleidsevaluaties baseert Defensie zich op de evaluatiesystematiek waaraan, naar aanleiding van de VBTB-evaluatie, in de Rijksbegrotingvoorschriften 2006 vorm is gegeven. Naast ex ante evaluatieonderzoek worden de beleidsdoorlichting en het ex post evaluatieonderzoek naar de effecten van beleid onderscheiden. Daarbij neemt Defensie de kernvragen mee die aan de orde moeten komen bij een beleidsdoorlichting bij het ex post evaluatieonderzoek.

De genoemde evaluaties betreffen methodologisch verantwoorde evaluatie-instrumenten die leiden tot periodiek beschikbare, betrouwbare en controleerbare gegevens waarmee de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid, alsook de doelmatigheid van de bedrijfsvoering, kunnen worden beoordeeld. De evaluatiefunctie richt zich op hetgeen in de beleidsparagraaf van de begroting is opgenomen. Uitgangspunt is dat elke beleidsdoelstelling tenminste eens in de vijf jaar wordt geëvalueerd. De evaluaties die in 2006 worden uitgevoerd zijn opgenomen bij de beleidsartikelen. Bij het niet-beleidsartikel 90 Algemeen zijn ook ex ante en ex post evaluaties vermeld. Deze evaluaties hebben een defensiebreed karakter en zijn om die reden niet exclusief aan een bepaald beleidsartikel toe te rekenen. De planning van de evaluaties ex post is onderdeel van het Meerjarenoverzicht evaluaties Defensie. De planning van de evaluaties ex ante komt voort uit de planning van de beleidsontwikkeling van Defensie.

De resultaten van de evaluaties vinden hun weerslag in het departementaal jaarverslag en het Evaluatieoverzicht Rijksoverheid.

Verdiepingshoofdstuk

Op grond van de motie Mastwijk (29 949 X, nr. 10) is de verdiepingsbijlage omgezet in een verdiepingshoofdstuk.

2. HET BELEID

2.1. De beleidsagenda

Het kabinet streeft naar nieuwe evenwichten in onze samenleving: naar een veiliger Nederland, met meer mensen aan het werk, meer respect voor elkaar en minder regels. Daarbij kiest het kabinet vol overtuiging voor een aanpak die echte oplossingen binnen bereik brengt, ook al is dat vaak niet de weg van de minste weerstand.

Een wezenlijke doelstelling van het kabinet is dat Nederland veiliger wordt. Het is belangrijk daarbij te onderstrepen dat de veiligheid van onze burgers, zowel dicht bij huis als ver weg, wordt bevorderd en afgedwongen. Gelet op het open karakter van onze samenleving en de internationale oriëntatie van onze economie, is een stabiele en vreedzame internationale omgeving voor Nederland van levensbelang. In de afgelopen jaren is tevens duidelijk geworden dat de veiligheid binnen onze landsgrenzen in hoge mate door onze internationale omgeving wordt beïnvloed. Zo kan ook Nederland doelwit zijn van terroristische organisaties.

De krijgsmacht is bij uitstek geschikt om zowel in internationaal als in nationaal verband de veiligheid van de burger en de belangen van ons land te bevorderen. Zij vormt daarmee een uniek en onmisbaar bestanddeel in het instrumentarium van de overheid, waarop terecht een groot beroep wordt gedaan. De inzet van Nederlandse militairen in Afghanistan, Irak, Bosnië en tal van andere plaatsen, vaak onder moeilijke en risicovolle omstandigheden, onderstreept de bereidheid van ons land om actief bij te dragen aan internationale veiligheid en stabiliteit. In 2004 namen ongeveer 7000 Nederlandse militairen deel aan crisisbeheersingsoperaties en ook in 2005 levert Nederland een actieve militaire bijdrage. Voorts neemt de inzet van onze militairen in het kader van het geïntegreerde buitenlands veiligheidsbeleid van dit kabinet toe. Binnen onze landsgrenzen ontwikkelt de krijgsmacht zich eveneens tot een belangrijke veiligheidsorganisatie.

Defensie is ook in andere opzichten in beweging. In de Prinsjesdagbrief 2003 (29 200 X, nr. 4) is de koers uitgezet naar een nieuw evenwicht in een kleinere, maar kwalitatief hoogwaardige en volledig inzetbare krijgsmacht. De uitvoering van de in deze brief genoemde maatregelen vergt veel van het defensiepersoneel. Het biedt echter ook perspectief op een gezonde en sterke organisatie, die vele tienduizenden uitdagend en afwisselend werk kan blijven bieden. De ingrijpende omvorming van de defensieorganisatie naar de gewenste situatie in 2007 is uiteengezet in de migratieplannen die de Tweede Kamer in februari heeft ontvangen (29 800 X, nr. 62). Als gevolg van deze maatregelen zal ook de personele samenstelling van de krijgsmacht veranderen. Zo vergt de volledige vulling van het functiebestand bij operationele eenheden een forse inspanning om meer beroepsmilitairen bepaalde tijd (BBT-ers) te werven. Dit zal leiden tot een verjonging van het personeelsbestand en een vergroting van de inzetbaarheid van de krijgsmacht.

In het begrotingsjaar 2006 is er een beperkte herschikking van de beleidsprioriteiten ten opzichte van 2005. In 2006 onderscheidt Defensie de volgende beleidsprioriteiten:

1. het verbeteren van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht;

2. het leveren van een bijdrage aan een geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid;

3. het verdiepen van de samenwerking met civiele autoriteiten in het kader van de nationale veiligheid;

4. het realiseren van een nieuw evenwicht bij de krijgsmacht;

5. het vernieuwen van het personeelsbeleid.

1. Verbetering van de (snelle) inzetbaarheid van de krijgsmacht

De verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht is een speerpunt in zowel het Hoofdlijnenakkoord van het tweede kabinet-Balkenende als het Strategisch Akkoord van het eerste kabinet-Balkenende. Op grond van het Hoofdlijnenakkoord is voor dit doel in 2006 € 80 miljoen beschikbaar; als gevolg van het Strategisch Akkoord is in 2006 voorts € 50 miljoen beschikbaar voor de versterking van de Europese defensiecapaciteiten in EU- en Navo-verband. Verder komt de verhoging van het investeringspercentage in het kader van het nieuwe evenwicht binnen de krijgsmacht ten goede aan investeringen in militair hoogwaardige capaciteiten. De in 2006 geraamde inkomsten uit de verkoop van overtollige goederen (€ 157,4 miljoen) worden eveneens voor dit doel aangewend.

Om de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te verbeteren worden in 2006 onder andere de onderstaande maatregelen uitgevoerd, waarmee een groot deel van de maatregelen in de Prinsjesdagbrief 2003 zal zijn voltooid.

Defensiebreed

– Vanaf 2006 zullen het materieelbeheer en het financieel beheer bij Defensie tijdens uitzendingen en in Nederland worden verbeterd dankzij de stapsgewijze invoering van een Enterprise Resource Planning (Erp)-systeem voor tracking en tracing, bevoorrading, verwerving en onderhoud. De logistieke ondersteuning van eenheden wordt hierdoor aanzienlijk verbeterd.

– In het kader van het soldier modernisation programme (SMP) zal de persoonlijke uitrusting van individuele militairen voor de inzet in het kader van crisisbeheersingsoperaties verder worden verbeterd. In de periode 2005–2010 is voor het SMP-programma en de hieraan gerelateerde projecten ongeveer € 200 miljoen gereserveerd.

– Het eerste deel van het project Militaire satellietcommunicatie (Milsatcom) wordt in 2006 voltooid. Dit project verschaft Defensie militaire satellietcommunicatie in eigen beheer en is belangrijk om de beschikbaarheid van satellietcapaciteit en de beveiliging en bescherming van gevoelige informatie te waarborgen. Het tweede deel, in het kader waarvan meer geavanceerde apparatuur wordt verworven, wordt in 2012 voltooid.

Zeestrijdkrachten

– In de periode 2005–2008 krijgt het Korps mariniers de beschikking over een nieuw communicatie- en informatiesysteem (Nimcis).

– In het voorjaar van 2006 wordt het ondersteuningsschip in het Caribische gebied, Hr. Ms. Pelikaan, vervangen door een nieuw schip met verbeterde transportcapaciteit.

– In 2006 wordt begonnen met de invoering van de antitanksystemen voor de korte afstand (SRAT) bij eenheden van het Korps mariniers.

– In 2006 zal het amfibisch transportschip Hr. Ms. Johan de Witt met proefvaarten beginnen. In 2007 wordt het schip operationeel beschikbaar.

Landstrijdkrachten

– De versterking van de parate capaciteit van de pantserinfanterie wordt, zoals voorzien in de Prinsjesdagbrief, in 2006 voltooid met de paraatstelling van het vierde pantserinfanteriebataljon.

– In 2006 wordt ook de uitbreiding van de genie met 150 vte'n gerealiseerd.

– In 2006 wordt het Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaisance (Istar)-bataljon operationeel.

– De reorganisaties in het kader van het project Fysieke distributie en de invoering van de wissellaadsystemen worden in 2006 voltooid. Het gehele project wordt in 2007 voltooid.

– De invoering van het lichte verkennings- en bewakingsvoertuig Fennek wordt in 2006 voortgezet. Dit project wordt in 2008 voltooid.

– De invoering van 39 Pantserhouwitzers 2000 is in 2005 begonnen en wordt in 2008 voltooid.

– Het eerste deel van het BMC4I-systeem en de Stingerplatforms worden aangeschaft. De eerste parate Pantserrups tegen luchtdoelen (PRTL-Cheetah) worden in 2006 afgestoten.

– In 2006 begint de invoering van de antitanksystemen voor de korte afstand (SRAT) bij eenheden van de landstrijdkrachten.

Luchtstrijdkrachten

– In 2006 wordt de derde DC-10 verder aangepast om de strategische luchttransportcapaciteit te vergroten. Deze DC-10 zal in 2007 inzetbaar zijn.

– Een derde C-130 transportvliegtuig wordt in 2006 operationeel inzetbaar, waarna twee F-60's kunnen worden afgestoten.

– Evenals in de voorgaande twee jaren wordt in 2006 € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van de inzetbaarheid van de transporthelikopters.

– De vervanging van het F-16 jachtvliegtuig is hét materieelproject in de komende jaren. Overeenkomtig het regeerakkoord zal nog in deze kabinetsperiode een verwervingsbesluit worden genomen. Eind 2006 is aan de orde de ondertekening van een Memorandum of Understanding met de Amerikaanse overheid over de productie, de instandhouding en de verdere ontwikkeling van de Joint Strike Fighter. Het parlement zal hierover ruim van tevoren worden geïnformeerd.

Koninklijke marechaussee

– Met ingang van 2006 zijn 153 functionarissen van de Koninklijke marechaussee inzetbaar voor internationale civiele politiemissies. Om functionarissen van de marechaussee op eventuele inzet in het buitenland voor te bereiden wordt een «pool» gevormd waarvan zij enkele jaren van hun loopbaan deel zullen uitmaken.

– De snel inzetbare Europese Gendarmerie Force (EGF), waartoe tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap het initiatief is genomen, wordt in 2006 operationeel. Nederland heeft hiervoor veertig tot zestig functionarissen van de Koninklijke marechaussee aangeboden en geeft hiermee tevens invulling aan de Civilian Headline Goal van de Europese Unie. Inmiddels is het hoofdkwartier in Vicenza (Italië) met personeel van de Koninklijke marechaussee versterkt.

In de Navo zijn eveneens belangrijke initiatieven genomen om de inzetbaarheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten te vergroten. Zoals aan de Tweede Kamer eerder gemeld is, zal Nederland ook in 2006 een bijdrage leveren aan de snelle reactiemacht van de Navo, de NATO Response Force (NRF) (zie 28 767, nr. 14; 28 767, nr. 16; 28 767, nr. 19).

De volgende bijdrage is aan NRF 6 (in de eerste helft van 2006) aangeboden: een fregat, een mijnenjager, drie teams speciale eenheden, twaalf F-16 jachtvliegtuigen (inclusief een beveiligings- en explosievenopruimingspeloton) en twee Patriot-luchtverdedigingseenheden. Wegens een soortgelijk aanbod van andere lidstaten heeft de Navo laten weten geen gebruik te hoeven maken van het Nederlandse aanbod de commandant van een amfibische taakgroep en een mariniersbataljon met een amfibisch transportschip te leveren. De rest van het aanbod heeft de Navo geaccepteerd, waardoor de totale Nederlandse bijdrage aan NRF 6 ongeveer 900 militairen bedraagt.

Voor NRF 7 (tweede helft van 2006) zal de Nederlandse bijdrage kleiner zijn en bestaan uit een fregat, een mijnenjager en twaalf F-16 jachtvliegtuigen (inclusief een beveiligings- en een explosievenopruimingspeloton). De totale Nederlandse bijdrage bedraagt in deze periode in totaal ongeveer 600 militairen.

Ook de Europese Unie verbetert de inzetbaarheid van strijdkrachten, onder meer door de oprichting van «battlegroups» die, bijvoorbeeld op verzoek van de Verenigde Naties, snel kunnen worden ingezet. Nederland zal met Duitsland en Finland in de eerste helft van 2007 een battlegroup aan de EU beschikbaar stellen. Hiervoor worden in 2005 en 2006 de voorbereidingen getroffen. Samen met het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland een battlegroup aangeboden voor de eerste helft van 2010. In 2006 worden afspraken gemaakt over de coördinatie van de politieke besluitvorming met landen waarmee Nederland in het kader van de NRF en de EU battlegroups samenwerkt.

In 2004 is in EU-verband het Europees Defensie Agentschap (EDA) voor materieelsamenwerking opgericht. Het EDA speelt een centrale rol bij de capaciteitsversterking in Europees verband. Het agentschap zal de versnippering van Europese defensie-inspanningen moeten helpen tegengaan en de Europese prestaties op defensiegebied verbeteren, onder meer door bevordering van multinationale samenwerking. Met behulp van het EDA kan de ontwikkeling, verwerving en exploitatie van defensiematerieel door lidstaten van de Europese Unie worden geharmoniseerd. Ook neemt het EDA initiatieven op het gebied van onderzoek en technologie. Defensie streeft naar een optimale samenwerkingsrelatie met het EDA en zal hiertoe concrete procedures, mechanismen en initiatieven ontwikkelen voor de inschakeling van het agentschap bij de totstandkoming van de nationale defensieplannen. Vertegenwoordigers van de planningsstaven van Defensie nemen in EDA-verband inmiddels deel aan overleg over de capaciteitenontwikkeling voor de middellange termijn (Headline Goal 2010) en de lange termijn (na 2010).

2. Leveren van een bijdrage aan het geïntegreerd buitenlands veiligheidsbeleid

Het kabinet is zich er terdege van bewust dat vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid, veiligheidsbeleid en ontwikkelingssamenwerking nauw met elkaar verbonden zijn. Het voorkómen en oplossen van de hedendaagse conflicten vraagt een geïntegreerde en vaak regionale inzet van beleidsinstrumenten, waarbij diplomatieke, economische, financiële, humanitaire, juridische en militaire beleidsinstrumenten in samenhang worden ingezet. Het kabinet beschouwt vrede, veiligheid en stabiliteit daarbij als voorwaarden voor economische, politieke en sociale ontwikkeling. Dit heeft ook gevolgen voor Defensie.

In aansluiting op de gezamenlijke notitie «Wederopbouw na gewapend conflict» (de Wederopbouwnotitie) van maart 2005, van de hand van de ministers van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie en van de staatssecretaris van Economische Zaken, zal de geïntegreerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling verder worden versterkt (30 075, nr. 1). Duidelijk is dat de Nederlandse wederopbouwinspanning in een land na een gewapend conflict moet bestaan uit een samenhangend pakket van militaire, politieke en ontwikkelingsgerichte activiteiten. Daarbij zijn er voor Defensie taken weggelegd in het kader van ontwapenings- en demobilisatieprogramma's, de opbouw van een veiligheidsapparaat en hervorming van de veiligheidssector. De inzet van militairen voor deze doeleinden kan worden gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

De interdepartementale samenwerking zal in het kader van het geïntegreerd buitenlandse veiligheidsbeleid de komende jaren verder worden geïntensiveerd. In overeenstemming met de Wederopbouwnotitie zal de krijgsmacht voorts haar capaciteiten op dit gebied uitbreiden. In 2005 worden de voorbereidingen getroffen voor de oprichting van een «pool» van deskundigen op het gebied van Security Sector Reform (SSR) en Demobilisation, Disarmament and Reintegration (DDR). Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

– vanaf 1 januari 2006 voorziet deze «pool» in ten minste zestig militaire deskundigen om SSR/DDR-projecten in het buitenland uit te voeren. Daarbij kunnen overigens ook reservisten met een specifieke deskundigheid worden ingeschakeld;

– de militairen uit deze pool kunnen binnen een maand beschikbaar zijn, met een maximum van dertig deskundigen tegelijkertijd;

– de militairen die deelnemen aan de SSR/DDR-pool zullen een specifieke opleiding krijgen.

3. Verdieping samenwerking met civiele autoriteiten in het kader van de nationale veiligheid

In maart 2005 ondertekenden de ministers van Defensie, van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een convenant over de Civiel Militaire Bestuursafspraken (CMBA). Op grond van uitgebreide scenarioanalyses door de politie, de brandweer, de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en Defensie bevat dit convenant structurele afspraken over de ondersteuning door de krijgsmacht. Het convenant beschrijft tevens een scala aan maatregelen om de procedures voor de aanvraag van militaire steun en bijstand te vereenvoudigen en te versnellen. Defensie garandeert, door de inzet van zowel actieve eenheden als reserve-eenheden, de beschikbaarheid van 3 000 militairen voor de ondersteuning van civiele autoriteiten bij rampen en incidenten, binnen vooraf overeengekomen reactietijden.

De groeiende rol van Defensie op het vlak van nationale veiligheid komt eveneens tot uitdrukking in de brieven van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 september 2004 en 24 januari 2005 over terrorismebestrijding. In de brieven is een pakket maatregelen ter bestrijding van terrorisme vastgelegd, die onder andere hebben geleid tot een nauwere samenwerking tussen de inlichtingendiensten, alsmede tot een capaciteitsuitbreiding van de Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst (MIVD) en het Commando Koninklijke marechaussee. Ook is vorig jaar een bijzondere bijstandseenheid opgericht. Deze «Snelle Interventie Eenheid» (BBE-SIE) met personeel van de politie en de krijgsmacht is reeds enkele malen ingezet.

Beide ontwikkelingen tonen de groeiende rol van Defensie op het gebied van nationale veiligheid. De samenleving verwacht dat de krijgsmacht er ook in Nederland staat wanneer dat nodig is. Bij een aanslag, incident of ramp moeten civiele en militaire autoriteiten elkaar blindelings kunnen vinden en moeten zij weten wat ze aan elkaar hebben. Dit vereist duidelijke afspraken over beschikbaar te stellen capaciteiten, een goede afstemming van de te hanteren procedures, gezamenlijke draaiboeken en oefeningen, alsmede goed overleg over de harmonisatie en de standaardisatie van in te zetten materieel.

In de brief «Defensie en nationale veiligheid» (29 800 X, nr. 84) is uiteengezet hoe Defensie haar traditionele rol als vangnet voor civiele autoriteiten ontgroeit en zich ontwikkelt tot een volwaardige nationale veiligheidsorganisatie die onder het gezag van de civiele autoriteiten wordt ingezet. De brief beschrijft de maatregelen die zijn getroffen om de vele vormen van militaire bijstand en steunverlening van Defensie te intensiveren. Naast de CMBA-afspraken die zich richten op de personele ondersteuning door Defensie, wordt nu ook gekeken naar specialistische capaciteiten van Defensie voor de bescherming van het luchtruim en de beveiliging van havens en aanvoerroutes. Uiteraard zijn alle militairen inzetbaar als de nationale veiligheid dat vereist.

In 2006 moeten de genoemde ontwikkelingen tot de volgende resultaten leiden:

– een gemeenschappelijk oefenbeleid en -programma voor de vier nationale veiligheidsorganisaties (politie, brandweer, Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en Defensie);

– een concept voor de besluitvorming en aansturing van de nationale veiligheidsorganisaties onder crisisomstandigheden en de eventuele ondersteuning daarvan door Defensie;

– afspraken over de nationale inzet van hoogwaardige defensiecapaciteiten ter ondersteuning van civiele autoriteiten bij rampenbestrijding, openbare ordehandhaving of rechtshandhaving;

– een gezamenlijke kennisbasis op het gebied van nationale crisisbeheersing;

– verdere samenwerking tussen instellingen als de Hogere Defensieopleidingen (HDO), het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding (NIBRA) en de Politieacademie;

– verdere uitbreiding van de samenwerking tussen de inlichtingendiensten, vooral op het terrein van de inlichtingentaak buitenland, teneinde transnationale verschijnselen zoals terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens zo effectief mogelijk te kunnen bestrijden;

– een heldere regeling voor de Kustwacht Nederland. De mogelijkheden voor verdergaande samenwerkingsvormen op het gebied van een concentratie van de kustwachtmiddelen onder één operationeel kustwachtcentrum en een duidelijke scheiding van beleid en uitvoering worden inmiddels rijksbreed onderzocht.

4. Het realiseren van een nieuw evenwicht

De herstructurering van Defensie behelst vergaande maatregelen die moeten leiden tot een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. Door het terugdringen van de exploitatielasten blijft de krijgsmacht betaalbaar en ontstaat ruimte voor investeringen om de inzetbaarheid van de krijgsmacht verder te vergroten. De Prinsjesdagbrief 2003 bevat de maatregelen die dit nieuwe evenwicht tot stand moeten brengen. Het merendeel van de maatregelen uit deze brief krijgt met de uitvoering van deze begroting zijn beslag. Zo zal de reductie van 11 700 functies vrijwel geheel zijn voltooid. Twee grote defensielocaties (de legerplaatsen Seedorf en Ede-Oost) worden in 2006 gesloten. De andere drie, het vliegkamp Valkenburg en de vliegbases Twenthe en Soesterberg, sluiten in 2007.

De maatregelen uit de Prinsjesdagbrief zijn opgenomen in de migratieplannen waarover de Tweede Kamer in februari 2005 is ingelicht (29 800 X, nr. 62). Deze plannen beschrijven per defensieonderdeel de ontwikkeling naar de beoogde situatie in 2007 en zijn richtinggevend voor de nieuwe organisatie van Defensie. Dat betekent dat in de migratieplannen behalve reductiemaatregelen ook maatregelen zijn opgenomen om het personeelsbestand te verjongen. In 2006 zal de aandacht in het bijzonder uitgaan naar de werving van BBT-ers. In januari 2007 moet de opnieuw ingerichte en verkleinde defensieorganisatie volledig zijn gevuld met het juiste personeel binnen de beschikbare financiële ruimte.

Als gevolg van de bestuurlijke vernieuwing is de organisatie van Defensie ingrijpend gewijzigd. Met de opheffing van de functie van bevelhebber en de bijbehorende staven in 2005 is de beoogde topstructuur bereikt. In 2006 zullen de besturingsrelaties tussen de bestuursstaf, de Operationele commando's, het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) volledig in werking treden.

Investeringen vormen een wezenlijk onderdeel van het nieuwe evenwicht. Juist een technologisch hoogwaardige en innovatieve krijgsmacht kan het verschil maken in de veranderende internationale veiligheidssituatie. Daarom beoogt de Prinsjesdagbrief tevens een investeringspercentage van minimaal twintig te bereiken. Voorzien wordt dat dit gewenste niveau vanaf 2006 wordt bereikt. De DMO vervult hierbij een belangrijke taak (zie gevoegde tabel voor de geplande ontwikkeling van het investeringspercentage).

Planmatige ontwikkeling investeringspercentagekst-30300-X-2-1.gif

Hieronder worden de uitvoeringsmaatregelen voor 2006 beschreven die bijdragen aan het nieuwe evenwicht.

Commando zeestrijdkrachten

– In 2006 worden de voorbereidingen getroffen voor de overdacht van het tweede en laatste L-fregat aan Chili. Er zijn dan twee L-fregatten aan Chili overgedragen.

– Nadat in 2005 het eerste M-fregat is overgedragen aan Chili worden in 2006 voorbereidingen getroffen voor de overdracht van het tweede M-fregat in 2007.

– In 2006 wordt de sluiting van het marinevliegkamp Valkenburg verder voorbereid. De maritieme patrouillevliegtuigen zijn inmiddels verkocht aan Duitsland en Portugal en de toestellen worden vóór eind 2006 overgedragen aan deze landen. Vervolgens zal het marinevliegkamp in 2007 worden gesloten.

Commando landstrijdkrachten

– In 2006 verhuizen de laatste eenheden van de legerplaats Seedorf naar Nederland. De overdracht van de legerplaats Seedorf en de sluiting van legerplaats Ede-Oost zijn voorzien voor eind 2006. De herverdeling van de operationele eenheden wordt daardoor voltooid, zodat het Commando landstrijdkrachten gaat bestaan uit twee in plaats van drie gemechaniseerde brigades.

– In verband met de verhuizing van eenheden als gevolg van de bovengenoemde sluitingen wordt een groot aantal infrastructurele projecten uitgevoerd in Ermelo, Stroe, Ede-West en Oirschot.

– In 2006 wordt gestreefd naar het werven van 5 000 beroepsmilitairen bepaalde tijd (BBT-ers).

– In 2006 wordt de opheffing voltooid van de reserve-eenheden, die reeds in 2004 buiten dienst zijn gesteld. Aansluitend worden de laatste administratieve afwikkelingen en de afstoting van materieel en militaire complexen voltooid.

– In 2006 worden de eerste grond-luchtverdedigingseenheden ondergebracht op De Peel. De reorganisatie wordt in 2007 voltooid.

Commando luchtstrijdkrachten

– In 2006 wordt een aanvang gemaakt met de verplaatsing van de transporthelikopters van vliegbasis Soesterberg naar vliegbasis Gilze-Rijen. De verhuizing zal in 2007 worden voltooid en vereist grote infrastructurele aanpassingen op vliegbasis Gilze-Rijen.

– In 2006 wordt de laatste hand gelegd aan de sluiting van de vliegbasis Twenthe. De F-16's worden verdeeld over de vliegbases Leeuwarden en Volkel en de daarvoor benodigde infrastructuur wordt in gereedheid gebracht. In 2007 wordt vliegbasis Twenthe gesloten.

Commando Koninklijke marechaussee

– In 2006 wordt begonnen met de herinrichting van de brigades en de halvering van het aantal brigadestaven.

Commando Dienstencentra

– Door het verder samenvoegen van ondersteunende onderdelen van de voormalige krijgsmachtdelen en de bestuursstaf en deze onder te brengen in het Commando Dienstencentra (CDC), wordt de doelmatigheid en effectiviteit van de ondersteuning geoptimaliseerd. Zo wordt onder meer de personeels- en organisatieondersteuning van de gehele defensieorganisatie in het HRM-service centrum bij het CDC ondergebracht.

Defensie Materieelorganisatie

– In 2006 is het Haagse deel van de Defensie Materieelorganisatie (DMO) als nieuw defensieonderdeel nagenoeg geheel ingericht en operationeel. De bedrijven van de DMO voltooien hun reorganisatie in 2006.

– In 2006 is een investeringspercentage van minimaal 20 voorzien.

5. Het vernieuwen van het personeelsbeleid

Om te komen tot een moderne, flexibele en snel inzetbare krijgsmacht is verjonging van het personeelsbestand noodzakelijk. Daartoe is een flexibel personeelssysteem in ontwikkeling. Dit personeelssysteem is gericht op een optimale vulling van de krijgsmacht en op een verbetering van de besturingsmogelijkheden. Het laatste wordt bereikt door de introductie van mogelijkheden om de aantallen militairen per rang en de duur van de functievervulling in een rang periodiek te kunnen aanpassen. Voor een optimale vulling en de vergroting van de flexibiliteit worden militairen in dit systeem niet aangesteld bij een krijgsmachtdeel, maar bij de krijgsmacht in het algemeen. Ook verdwijnt het onderscheid tussen de aanstelling voor bepaalde tijd (BBT) en die voor onbepaalde tijd (BOT) vanaf 2007. Dit brengt met zich dat in overleg met alle militaire personeelsleden in de loop van hun carrière een keuze zal worden gemaakt tussen de uitstroom naar de burgermaatschappij of de verdere ontwikkeling van de loopbaan naar de hogere en hoogste functieniveaus. Of de militair zijn loopbaan bij Defensie kan vervolgen is afhankelijk van de vraag of hij zich kwalificeert voor de functies in de hogere rangen. De selectie daarvoor geschiedt omstreeks het 35ste levensjaar. Voor een zorgvuldige selectie zullen meer instrumenten worden benut, waaronder de resultaten van beoordelingen en functioneringsgesprekken, assessments en resultaten van opleidingen en trainingen. Personeel dat de loopbaan bij Defensie niet kan voortzetten, wordt begeleid naar een functie elders. Dit kan een burgerfunctie bij Defensie zijn of een functie buiten Defensie. Om externe plaatsing te vergemakkelijken worden defensieopleidingen zoveel mogelijk gecertificeerd.

De ontslagregeling voor militairen zal worden herzien. In de nieuwe systematiek zal de huidige generieke ontslagleeftijd worden vervangen door een individueel te bepalen ontslagmoment dat, op grond van de behoefte van de organisatie, ligt in de periode tussen het 60ste en 65ste levensjaar.

De inrichting van het nieuwe personeelssysteem en de daarmee samenhangende verbetering van de balans tussen jonger en ouder personeel hebben tot doel de uitvoering van de operationele taakstelling van Defensie te verbeteren en te borgen. De noodzakelijke aanpassingen van het personeelsbeleid zullen in 2006 met de centrales van overheidspersoneel worden besproken. Met het oogmerk vanaf 1 januari 2007 over te gaan tot de invoering van dit flexibele personeelssysteem worden in 2006 de laatste voorbereidingen getroffen.

Tegenover de verkleining van de organisatie staat de noodzaak aanzienlijke aantallen jong personeel te werven. De wervingsinspanningen zijn erop gericht in 2007 een volledige vulling van de organisatie met het juiste personeel te bewerkstelligen. Dit vereist een grote inspanning in het gehele traject van werving tot en met opleidingen. Het doel is om in 2006 7400 BBT-ers aan te nemen. De verhouding tussen militair personeel voor onbepaalde tijd (BOT) en bepaalde tijd (BBT) zal zich in 2006 van 52:48 tot 47:53 ontwikkelen. Een taakgroep Personeelsvoorziening moet het gehele proces van werving, selectie, aanstelling en opleiding kritisch volgen. Deze taakgroep bewaakt de voortgang en stelt waar mogelijk verbeteringen voor.

In 2006 wordt voorts bijzondere aandacht besteed aan de positie van vrouwen. Het onderwerp «gender» zal worden opgenomen in de defensieopleidingen en -trainingen, waaronder de missiegerichte opleiding. Ook wordt in 2006 een bureau «Integriteit» opgericht dat als aanspreekpunt en kenniscentrum voor de gehele organisatie dient.

Financiële gevolgen van het Defensiebeleid

Om de aansluiting van de begroting 2006 met de begroting 2005 (in totalen) mogelijk te maken, is hieronder een overzicht opgenomen met de mutaties.

Bedragen x € 1 miljoen
TOTAAL DEFENSIE2004200520062007200820092010
Standen ingediende ontwerp 20057 607,87 673,27 759,97 809,87 698,37 639,67 588,8
Nota van wijziging – 0,1– 0,4– 0,6– 0,6– 0,6– 0,6
Gewijzigde stand OB 20057 607,87 673,17 759,57 809,27 697,77 639,07 588,2
Najaarsnotamutaties 2004       
Slotwetmutaties 2004– 56,3      
        
Beleidsmatige mutaties       
Controle Schiphol drugsbeleid 6,56,56,56,56,56,5
Herziening diensteindestelsel – 60,1– 56,6– 46,3– 43,4– 38,4– 18,0
Taakstelling elektronische overheid  – 1,3– 1,2– 1,2– 1,2– 1,2
Korting PIA-taakstelling – 5,2– 9,9– 16,7– 16,7– 16,7– 16,7
HGIS-besluitvorming 27,818,518,518,518,518,5
Overhevelingen naar/van andere departementen – 2,62,314,013,512,912,5
Totaal beleidsmatige mutaties – 33,6– 40,5– 25,2– 22,8– 18,41,6
Technische mutaties       
Doorwerking eindejaarsmarge 44,3     
Loonbijstelling 45,78,28,17,97,97,9
Prijsbijstelling 39,342,343,943,342,942,9
Herziening ouderdomspensioen – 24,8– 3,6– 2,00,10,20,5
Overhevelingen naar/van andere departementen – 0,8– 1,1– 0,5– 0,5– 0,5– 0,5
Ramingsbijstelling ontvangsten – 1,13,93,6– 8,4– 5,8– 7,4
Totaal technische mutaties 102,649,753,142,444,743,4
Ontwerpbegroting 20067 551,57 742,17 768,77 837,17 717,37 665,37 633,2

Toelichting mutaties

Algemeen

Beleidsmatige mutaties voor 2006

Controle Schiphol drugsbeleid

Bij Voorjaarsnota 2005 is het budget van de Koninklijke marechaussee verhoogd om de 100% drugscontrole op de luchthaven Schiphol structureel voort te zetten en te intensiveren teneinde de invoer van verdovende middelen terug te dringen. Het betrokken bedrag zal voornamelijk worden besteed aan de uitbreiding van de personele capaciteiten.

Herziening diensteindestelsel

De uitgavenreeks voor militair prepensioen komt te vervallen. De desbetreffende middelen zullen op termijn, na overleg met de Centrales van Overheidspersoneel, ingezet worden voor de meerlasten UKW (Uitkeringswet gewezen militairen). Dit is een gevolg van het voornemen van het kabinet om de instroom in VUT- en prepensioenregelingen vanaf 1 januari 2006 te ontmoedigen door de bestaande fiscale faciliëring, waarbij UKW in fiscale zin als VUT wordt aangemerkt, te beëindigen. In latere jaren zal de ophoging van de ontslagleeftijd, conform de Personeelsbrief 2004, leiden tot besparingen.

Taakstelling elektronische overheid

Door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt uitvoering gegeven aan de taakstelling «elektronische overheid». Deze mutatie betreft het aandeel van Defensie hierin.

Korting PIA-taakstelling

De taakstelling van de doelmatigheidsoperatie ten aanzien van het Project Innovatief Aanbesteden leidt tot een korting van ook het defensiebudget.

HGIS-besluitvorming

Een toevoeging aan het budget voor de HGIS heeft voor Defensie tot gevolg dat vanaf 2006 structureel een bedrag van € 18,5 miljoen extra beschikbaar komt voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties. Deze budgettoevoeging zal voornamelijk worden gebruikt om de stijgende kosten van operaties te dekken. In lijn hiermee dient ook rekening gehouden te worden met een stijging van de uitgaven voor VN-contributies, extra afdracht aan het ABP door een verhoogde inzet en tenslotte een aanpassing van de arbeidsvoorwaarden (vergoedingen voor extra werkdruk en onkosten).

Overhevelingen naar/van andere departementen

Het kabinet heeft besloten € 12,8 miljoen beschikbaar te stellen voor een intensivering van «Terrorismebestrijding en Veiligheid». De hiervoor benodigde uitbreidingen van personeel en specifieke investeringen worden daarmee mogelijk gemaakt. Hiertegenover staat het berekende voordeel van € 27,0 miljoen door de dollarkoers die lager is dan bij het vaststellen van de begroting 2005 het geval was. Dit is, conform de vigerende regelgeving, ten gunste van de algemene middelen gebracht. Daarnaast is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties € 15,0 miljoen overgeheveld voor de luchtverkenningscapaciteit van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. In afwachting van een civiel alternatief worden de taken door het Commando luchtstrijdkrachten waargenomen. Voorts is er een additionele toevoeging van € 0,6 miljoen voor terrorismebestrijding en een compensatie van € 0,9 miljoen voor de gestegen WW-premies. Al deze overhevelingen hebben per saldo geleid tot een verhoging van de defensiebegroting met € 2,3 miljoen.

Technische mutaties voor 2006

Loon- en prijsbijstelling

De uitdeling van de loonbijstelling dient mede ter financiering van de gestegen sociale lasten en premies voor ziektekosten. Tevens wordt het prijsniveau aangepast.

Herziening ouderdomspensioen

Het betreft de actualisering op basis van de prognoses van ABP van de uitgavenreeks in het kader van een met het ABP overeengekomen financieringsarrangement bij de introductie van kapitaaldekking per 1 juni 2001.

Overhevelingen naar/van andere departementen

Defensie levert bijdragen in de uitgaven voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid (€ 0,5 miljoen) en éénmalig voor het Rijksweb, waarbij de departementale begrotingen op het internet zullen worden geplaatst (€ 0,6 miljoen). Daartoe worden de betrokken bedragen overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ramingsbijstelling ontvangsten

De ramingsbijstelling betreft vooral de ontvangsten van het CSZK en het CLAS.

2.2 De beleidsartikelen

Inleiding tot de beleidsartikelen

De hoofdtaken van Defensie

Evenals de begroting 2005 staat de begroting 2006 in het teken van het streven naar nieuw evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht zoals beschreven in de Prinsjesdagbrief en de Personeelsbrief van september 2003. Teneinde de begrotingsindeling beter te laten aansluiten bij de organisatie is de defensiebegroting aangepast. Daarnaast staan de hoofdtaken van Defensie centraal in deze begroting.

De basis van de hoofdtaken van Defensie is vastgelegd in artikel 97, lid 1 van de Grondwet: «Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, is er een krijgsmacht». Voor de krijgsmacht gelden drie hoofddoelstellingen, te weten:

1. de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba;

2. de bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;

3. ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.

Al naar gelang de aard en wijze van optreden zijn per operationeel commando nader geoperationaliseerde doelstellingen bepaald en in het betreffende beleidsartikel opgenomen en toegelicht.

Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Algemene beleidsdoelstelling

De krijgsmacht wordt ingezet ter bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, ter bevordering van de belangen van het Koninkrijk en in het kader van de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Nederland voert daartoe een actief veiligheidsbeleid. Deelneming aan crisisbeheersingsoperaties maakt daar deel van uit.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die thans planmatig voor crisisbeheersingsoperaties ter beschikking staan voor de uitvoering van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen245 144222 800213 500213 500213 500213 500213 500
Uitgaven       
VN-contributies65 35466 00060 00060 00060 00060 00060 000
Navo PSO*/EU-operaties7 6085 0005 0005 0005 0005 0005 000
Afdracht premie/koopsom12 8184 4004 0004 0004 0004 0004 000
EUFOR34 99326 00022 000    
Afghanistan Apaches/F-16's18 99719 80012 000    
PRT Afghanistan8 04012 00012 000    
ISAF/HQ ISAF5 3991 000500    
Enduring Freedom79220 30012 000    
OEF/CTF1501 0006 000    
Stabilisatiemacht Irak79 86730 0005 000    
World Food Programme (F 60)1 717      
Nato Training Mission Irak 1 100     
EUPM1 1582 0002000    
UNMIL2 263      
Overige operaties4 1903 7003 7003 7003 7003 7003 700
Restant voorziening crisisbeheersingsoperaties 30 50069 300140 800140 800140 800140 800
Totaal uitgaven243 196222 800213 500213 500213 500213 500213 500
Ontvangsten       
Totaal ontvangsten13 0711 4071 4071 4071 4071 4071 407

* Peace Support Operations

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

Overeenkomstig het in de Prinsjesdagbrief 2003 vastgestelde ambitieniveau moet de krijgsmacht in staat zijn tot:

– een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage aan internationale operaties in alle delen van het geweldsspectrum, ook in de beginfase van een operatie. Het gaat hierbij in het bijzonder om het volgende:

• een bijdrage aan het ambitieniveau van de Navo om gelijktijdig drie grote crisisbeheersings-operaties op legerkorpsniveau in het gehele geweldsspectrum uit te voeren. Het ambitieniveau van de Europese Unie– het vermogen om binnen zestig dagen een troepenmacht van 50 000 tot 60 000 militairen te kunnen ontplooien – is hierbij inbegrepen. In verband hiermee moet de krijgsmacht als geheel tevens een bijdrage kunnen leveren aan de NATO Response Force;

• deelneming voor maximaal een jaar aan een operatie in het hogere deel van het geweldsspectrum met één op de missie toegesneden brigade(taakgroep) van de landstrijdkrachten, twee squadrons met elk achttien jachtvliegtuigen van de luchtstrijdkrachten, een maritieme taakgroep met maximaal vijf fregatten of een combinatie hiervan. In de praktijk zullen de Nederlandse bijdragen afhankelijk van de missie en van de bijdragen van andere landen moeten worden samengesteld. Bij deelneming aan een vredesafdwingende operatie kan het noodzakelijk zijn ook eenheden in te zetten die in het kader van vredesoperaties elders zijn ontplooid;

• deelneming aan maximaal drie operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum met bijdragen van bataljonsgrootte of, bij zee- en luchtoperaties, equivalenten daarvan;

• het optreden als «lead nation» op het niveau van een brigade – of, bij zee- en luchtoperaties, het equivalent daarvan – en, samen met andere landen, op legerkorpsniveau;

– de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied en luchtruim, inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba, met alle beschikbare middelen;

– de uitvoering van nationale militaire taken en van civiele overheidstaken, zoals politietaken door het Commando Koninklijke marechaussee (grensbewaking, mobiel toezicht vreemdelingen en politie en veiligheidszorg op burgerluchtvaartterreinen), hydrografie door het Commando zeestrijdkrachten en militaire bijstand en steun aan civiele autoriteiten (bijvoorbeeld in het kader van de kustwacht en van de bestrijding van de drugshandel).

Voor de uitvoering van deze doelstellingen put Defensie uit de beschikbare eenheden van de krijgsmachtdelen. De voor inzet gerede militaire eenheden zijn geschikt voor wereldwijde inzet en voldoen aan de criteria die bij crisisbeheersingsoperaties zijn gesteld. De belangrijkste criteria die aan gereedstelling van de operationele eenheden worden gesteld, zijn:

• het kunnen optreden onder uiteenlopende geografische en klimatologische omstandigheden;

• het tijdig kunnen optreden met de juiste middelen, inclusief logistieke ondersteuning tijdens ontplooiing en inzet;

• het kunnen optreden met andere krijgsmachtdelen (joint) en andere krijgsmachten (combined).

De doelstellingen van de missies en daaraan gerelateerde activiteiten

Bijdrage aan snelle reactiemachten

De regeringsleiders van de Navo-lidstaten hebben tijdens de Top van Praag in november 2002 besloten tot de oprichting van de NATO Response Force (NRF). De NRF heeft in haar uiteindelijke samenstelling een omvang van ongeveer 20 000 militairen en kan binnen korte tijd (uiterlijk dertig dagen) worden ingezet voor bondgenootschappelijke verdedigingstaken, in de beginfase van crisisbeheersingsoperaties of bij een onverwachte escalatie van een conflict. De vulling van deze strijdmacht geschiedt op basis van een roulatiemechanisme, waarin landen voor een periode van zes maanden eenheden beschikbaar stellen. In het daaraan voorafgaande half jaar worden de desbetreffende eenheden getraind en gecertificeerd. De NRF is niet alleen een snelle en kwalitatief hoogwaardige reactiemacht, maar moet tevens de modernisering van vooral de Europese Navo-strijdkrachten bevorderen. Ook Nederland levert een kwalitatief hoogwaardige bijdrage aan de NRF. Het herziene ambitieniveau, zoals vastgelegd in de Prinsjesdagbrief 2003, bepaalt onder meer dat de krijgsmacht als geheel tot een dergelijke bijdrage in staat moet zijn. De NRF bereikte oktober 2004 de initiële operationele status. Voorzien is dat de snelle reactiemacht van de Navo tijdens NRF 7 (tweede helft 2006) zijn volledige inzetbaarheid heeft bereikt. Dit betekent dat de NRF over de vereiste capaciteiten beschikt en voor alle missies inzetbaar is.

Over de Nederlandse bijdrage aan NRF 6 (eerste helft 2006) is de Tweede Kamer reeds separaat geïnformeerd (28 767, nr. 14 en 28 767, nr. 16 respectievelijk 28 767, nr. 19 over NRF 7 en 8). Nederland heeft de volgende eenheden aangeboden voor deelneming aan NRF 7 (tweede helft 2006): een fregat, een mijnenjager en twaalf F-16 jachtvliegtuigen, inclusief beveiliging en een EOD-peloton. De totale Nederlandse bijdrage bedraagt in deze periode ongeveer 600 militairen (van de in totaal ongeveer 25 000 militairen), exclusief de nationale ondersteuning.

EU Rapid Response

In het kader van de Headline Goal 2010 wordt in EU-verband het Rapid Response concept uitgewerkt. De Europese Unie en de Navo streven in dit kader beide een gelijksoortige doelstelling na. De NRF zal zich meer richten op snelle inzet binnen het hele geweldsspectrum (met inbegrip van operaties op grond van artikel 5 en vredesafdwinging), terwijl de EU Rapid Response capaciteit zich in het kader van de EVDB-taken, wat betreft de snelle inzet, vooral zal richten op evacuatieoperaties, humanitaire ondersteuning alsmede, in het geval van kleinere crises, op initial entry-operaties en conflictpreventie.

De battlegroups van de EU worden geformeerd op het niveau van «bataljon plus». Zij bestaan elk uit ongeveer 1 500 militairen inclusief gevechtssteun, logistiek en (strategische) transportcapaciteit, zijn in staat om gedurende 30 tot 120 dagen te opereren en kennen een inzetgereedheid van 15 dagen of minder. Inzet geschiedt in eerste instantie in het kader van autonome EU-operaties (dus zonder Navo-middelen) op verzoek van de VN, al behoren ook operaties op basis van de «Berlijn Plus» arrangementen tot de mogelijkheden.

VN-CONTRIBUTIES

De contributies aan de VN zijn de afgelopen jaren sterk gestegen door de toename van het aantal VN-missies en omdat een aantal missies naar verhouding relatief kostbaar is. Deze contributies beïnvloeden de ruimte die binnen de HGIS-post «Crisisbeheersingsoperaties» beschikbaar is voor de inzet van de Nederlandse krijgsmacht. De plek van de VN-contributies binnen de HGIS als geheel wordt thans bezien.

DEELNEMING CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

De internationale veiligheidssituatie blijft onvoorspelbaar. Nederlandse deelneming aan crisisbeheersingsoperaties kan derhalve niet op voorhand worden gepland.

MISSIES IN EUROPA

European Force (Eufor)/Althea

Tijdens de Top van Istanbul van 28 juni 2004 heeft de Navo besloten om de SFOR-operatie in Bosnië-Herzegovina eind 2004 te beëindigen. Met instemming van de VN-Veiligheidsraad en conform het besluit van de Europese Raad werd de Navo-missie in Bosnië-Herzegovina opgevolgd door een EU-missie. Deze operatie heeft de naam «Althea». De nieuwe missie is gestart met dezelfde troepenomvang als de eindsterkte van SFOR. De Nederlandse bijdrage aan deze EU-geleide operatie is initieel dan ook gelijk aan de («oude») SFOR-bijdrage. Het accent van de internationale betrokkenheid bij Bosnië-Herzegovina is geleidelijk verlegd naar de civiele aspecten van het vredesproces. In juni 2004 is het operatieplan gewijzigd door het inzetten van Liaison Observation Teams (LOT's). In mei 2005 heeft het kabinet besloten om de Nederlandse militaire deelname aan de EU-geleide troepenmacht EUFOR ook na 2 juni 2005 voort te zetten. Aangezien jaarlijks besluitvorming plaatsvindt over de Nederlandse bijdrage aan EUFOR geldt dit besluit tot 2 juni 2006. Aanvankelijk zal de omvang van de Nederlandse bijdrage gelijk blijven aan de huidige omvang van ongeveer 450 militairen. Vanaf 1 januari 2006 is de regering voornemens, mede op basis van de tussentijdse evaluatie eind 2005, het aandeel van de Nederlandse troepen geleidelijk te reduceren tot ongeveer 150 per 1 mei 2006. Hierover heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden.

Naast het inzetten van LOT's draagt Nederland bij aan Harvest-operaties. De kenmerken van de Harvest-operaties zijn onder andere het inzamelen en vernietigen van overtollige wapens, het tegengaan van illegale houtkap en het opsporen en ruimen van explosieven.

MissiePeriode NL-deelnemingBijdrageMeeteenheidRealisatie 2004Vermoedelijke uitkomst 2005Begroting 2006
EUFORVanaf 1995Gem. bezettingPersoneelsaantal625401275
  LuchttransportVlieguren624600500

Kleinere missies

De volgende kleinere missies zijn gepland in Europa.

European Union Police Mission (EUPM)

Voortbordurend op de activiteiten van de United Nations Police Task Force is op 1 januari 2003 de EUPM van start gegaan. Doel van de EUPM is het coachen van het Bosnische midden- en hogere politiekader in het uitoefenen van politietaken naar Europees model. De EUPM heeft geen executieve taken en verricht haar taken ongewapend. De Nederlandse bijdrage bestaat uit 20 militairen van het Commando Koninklijke marechaussee en 12 civiele politieagenten.

EU-missie «Proxima»

De missie richt zich door middel van monitoring, mentoring en advising op het midden en senior management van de Macedonische politie. De Nederlandse bijdrage bestaat uit vier militairen van het Commando Koninklijke marechaussee en zes civiele politieagenten.

Kosovo Force (KFOR)

Nederland levert vanaf oktober 2005 vier militairen aan het KFOR-hoofdkwartier in Pristina.

European Union Monitor Mission (EUMM)

Met de missie wordt toezicht gehouden op ontwikkelingen van het democratiseringsproces in Kosovo en Albanië. De defensiebijdrage bestaat uit drie militairen.

MissiePeriode NL-deelnemingBijdrageMeeteenheidRealisatie 2004Vermoedelijke uitkomst 2005Begroting 2006
EUPMVanaf 2003Gem. bezettingPersoneelsaantal231616
PROXIMAVanaf dec 2003Gem. bezettingPersoneelsaantal644
KFORVanaf 1999Gem. bezettingPersoneelsaantal644
EUMMVanaf 1996Gem. bezettingPersoneelsaantal333

MIDDEN-OOSTEN

Nato Training Mission Irak (NTM-I).

Op 14 januari 2005 heeft het kabinet besloten deel te nemen aan de Navo-trainingsmissie in Irak (NTM-I). De missie is op 20 februari 2005 gestart. In de eerste rotatie, van medio februari tot medio augustus 2005, heeft Nederland 15 stafofficieren/trainers, één tolk en tien man militaire politie aangeboden aan de Navo. Hiervan zijn 13 stafofficieren/trainers en de tolk daadwerkelijk door de Navo ingezet. In de tweede rotatie, van medio augustus 2005 tot medio februari 2006, biedt Nederland 14 stafofficieren/trainers en een tolk aan. De functies die de Nederlanders vervullen, variëren van administratieve ondersteuning tot training van Iraakse staven. Een eventuele verhoging van de Nederlandse bijdrage aan de Navo-trainingsmissie is niet uitgesloten, maar hierover dient nadere besluitvorming plaats te vinden.

UN Truce Supervision Organisation (UNTSO)

Vanaf november 2004 vervult Nederland de functie van Commandant Observer Group Golan. Het totaal aantal militairen voor UNTSO komt daarmee op dertien.

AFGHANISTAN

International Security Assistance Force (ISAF)

De International Security Assistance Force (ISAF) heeft van de VN een mandaat gekregen om de Afghaanse overgangsregering in geheel Afghanistan te assisteren bij het handhaven van de veiligheid. Dit heeft ertoe geleid dat de Navo een nieuw operatieplan heeft opgesteld, dat op 1 juli 2004 is geactiveerd. De hoeksteen van de geografische uitbreiding vormen de zogenoemde Provincial Reconstruction Teams (PRT's). Het nieuwe operatieplan (OPLAN) voorziet er in dat de geografische uitbreiding in de richting «tegen de klok in» gebeurt, vanuit de noordelijke provincies, via de gebieden in het westen naar die in het zuiden en zuidoosten. Opname van nieuwe provincies zal plaatsvinden indien de veiligheidssituatie dit toelaat. De mogelijkheid van een Nederlandse bijdrage in de zogenaamde Stage 3 wordt momenteel uitgewerkt. Afhankelijk van de omvang van de Nederlandse bijdrage zal de voorziene inspanning leiden tot een evenredige belasting van de voorziening HGIS.

Op 25 februari 2005 heeft het kabinet besloten om vier F-16's (waarvan één als reserve) en 100 militairen ter beschikking te stellen aan ISAF voor de duur van één jaar. Op 1 april 2005 heeft heeft de overdracht van Apaches naar F-16's plaatsgevonden. Daarnaast maakt sedert de rotatie in augustus 2004 een eenheid van ongeveer vijftien militairen deel uit van het HQ ISAF (Kabul).

Provincial Reconstruction Team (PRT) in Afghanistan (ISAF)

Op 28 juni 2004 heeft het kabinet tot de ontplooiing van een Nederlands PRT in de provincie Baghlan voor de duur van één jaar besloten. De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2004 ingestemd met het zenden van het PRT naar Baghlan. Het PRT staat onder commando van de internationale troepenmacht ISAF. Op 1 juli 2004 werden de vijf noordelijke provincies aan het ISAF-verantwoordelijkheidsgebied toegevoegd. Op 3 juni 2005 heeft de Ministerraad ingestemd met de verlenging van de inzetperiode van het PRT in Baghlan tot 1 oktober 2006.

In een later stadium zullen, zodra de omstandigheden dat toelaten, gefaseerd de overige provincies van Afghanistan volgen. De vestiging van nieuwe PRT's of de overneming van bestaande PRT's vormen de concrete uitwerking van deze gefaseerde uitbreiding. De omvang van het detachement is 125 tot 150 militairen.

MissiePeriode NL-deelnemingBijdrageMeeteenheidRealisatie 2004Vermoedelijke uitkomst 2005Begroting 2006
ISAFVanaf jan 2002Gem. bezettingPersoneelsaantal343030
       
PRT ISAFSept 2004–sept 2005Gem. bezettingPersoneelsaantal228 (incl F-16 det) 145150
  LuchttransportVlieguren493500500
 Okt 2004F-16Vlieguren800  
       
ISAF ApachesApril 2004–april 2005Gem. bezettingPersoneelsaantal113280
  HelikopterVlieguren1 750,4573,60
  LuchttransportVlieguren17257 
  Gem. bezettingPersoneelsaantal113 (Apaches)107107
       
F-16 detachementVanaf april 2005Vlieguren F-16Vlieguren460300 

Operatie «Enduring Freedom» (OEF)

De operatie Enduring Freedom, waaraan een coalitie van de Verenigde Staten met verschillende andere landen deelneemt, is van onverminderd belang in de strijd tegen het internationale terrorisme. Bovendien is de operatie Enduring Freedom onmisbaar bij het streven van de internationale gemeenschap om de stabiliteit van Afghanistan te bevorderen. Afghanistan mag geen vrijplaats vormen voor terreurnetwerken als Al Qa'ida.

De operatie Enduring Freedom is in Afghanistan gescheiden van de Navo-geleide veiligheidsmacht ISAF. De regering heeft op 25 februari 2005 besloten om een taakgroep met «Special Forces» (SF) van ongeveer 165 militairen en een helikopterdetachement van ongeveer 85 militairen ter beschikking te stellen voor operatie Enduring Freedom in Afghanistan. De kern van de SF-taakgroep wordt geleverd door het Korps commandotroepen aangevuld met elementen van de speciale eenheden van het Korps mariniers. De bijdrage van het helikopterdetachement bestaat uit vier Chinook-transporthelikopters. Helikopters zijn van grote operationele waarde bij de inzet van speciale eenheden.

Op 3 juni 2005 besloot het kabinet met drie marineschepen bij te dragen aan het maritieme deel van de operatie Enduring Freedom in de periode december 2005 tot april 2006. Het gaat om de inzet in de wateren rondom het Arabisch schiereiland van een Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF) met commandostaf, een bevoorradingsschip en een onderzeeboot. Nederland zal in deze periode via de commandostaf op het LCF het bevel voeren over een maritieme taakgroep van de operatie Enduring Freedom. De inzet van het commandofregat komt ten laste van de voorziening HGIS. De overige uitgaven verbonden aan de inzet worden geaccommodeerd binnen de begroting van het Commando zeestrijdkrachten.

MissiePeriode NL-deelnemingBijdrageMeeteenheidRealisatie 2004Vermoedelijke uitkomst 2005Begroting 2006
NTM-IVanaf feb 2005Gem. bezettingPersoneelsterkte01515
UNTSOVanaf 1996Gem. bezettingPersoneelsterkte121313
OEFVanaf feb 2005Gem. bezettingPersoneelsaantal154250*454
OEF/CT150Dec 2005-apr 2006Gem. bezettingPersoneelsaantal0185185
  Vaardagen LCFAantal02987

* Vanaf december 2005: +204

AFRIKA

UN Organization Mission in Democratic Republic of Congo

Nederland is met één stafofficier vertegenwoordigt in deze VN-missie in Congo.

Ten behoeve van het militaire integratieproces binnen het Congolese leger werken Nederland en Zuid-Afrika samen. Nederland heeft hiervoor 5 miljoen euro ter beschikking gesteld. Een Nederlandse generaal zal vanuit Kinshasa dit project begeleiden.

EUPOL Kinshasa

Deze EU-missie heeft tot doel de door de EU opgeleide Congolese Integrated Police Unit te begeleiden naar volledige inzetbaarheid, waarna zij de taken van de VN-missie (MONUC) zullen overnemen. Nederland neemt met één marechaussee deel aan deze missie en zal eind 2005 mogelijk een tweede marechaussee inzetten.

L'Opération des Nations Unies au Burundi (ONUB)

Nederland was tot op heden met één stafofficier op het hoofdkwartier vertegenwoordigd in deze missie. De deelneming wordt niet verlengd.

International Military Advisory Team (IMAT) te Soedan.

Nederland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen hebben een gezamenlijk initiatief ontwikkeld om de Soedanese regering te adviseren bij het hervormen van de veiligheidssector. Hiertoe wordt een adviesteam opgericht in Khartoem (IMAT). Vanaf eind 2005 zullen initieel twee Nederlandse officieren van dit team deel uitmaken. De uiteindelijke betrokkenheid kan oplopen tot 6 jaar en de omvang van de Nederlandse bijdrage kan op basis van de eerste ervaringen toenemen.

African Union Mission Sudan (AMIS) te Soedan

Deze missie van de Afrikaanse Unie ziet toe op het staakt-het-vuren in Darfur. Nederland is in EU-verband op het hoofdkwartier in El Fasher vertegenwoordigd met één inlichtingenexpert. Omtrent de voortzetting van deze bijdrage in 2006 is nog geen besluit genomen.

United Nation's Mission Sudan (UNMIS) te Soedan

Doel van deze missie is toe te zien op het alomvattend vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Soedan. Thans worden de mogelijkheden onderzocht om hier Nederlandse waarnemers in te zetten.

Combined Joint Task Force «Horn of Africa» (CJTF HOA)

Twee Nederlandse officieren zijn als liason opgenomen in de staf van de Combined-Joint Task Force Horn of Africa (CJTF HoA). Het betreft een taakgroep van de Verenigde Staten in Djibouti, die in samenwerking met de landen in de Hoorn van Afrika bijdraagt aan operatie «Enduring Freedom».

MissiePeriode NL- deelnameBijdrageMeeteenheidRealisatie 2004Vermoedelijke uitkomst 2005Begroting 2006
MonucFeb 2005StafofficierPersoneelsaantal011
EUPOL kinshaFeb 2005StafofficierPersoneelsaantal012
IMATDec 20052 StafoffierenPersoneelsaantal002
AMISAug 2005Inlichtingenex-pertPersoneelsaantal01 
Unmis WaarnemersPersoneelsaantal00 
ONUBVanaf sept 2004StafofficierPersoneelsaantal010
CJTF HOAJuli 20052 stafofficierenPersoneelsaantal022

Beleidsartikel 21. Commando zeestrijdkrachten

Algemene beleidsdoelstelling

Het Commando zeestrijdkrachten (CZSK) levert een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht, zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdagbrief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CZSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden, worden de operationele eenheden van het CZSK volledig gevuld en voortdurend getraind.

De eenheden van het CZSK zijn met eenheden van andere operationele commando's (joint) en met eenheden van andere staten (combined) inpasbaar in grotere internationale verbanden. De maritieme inspanning richt zich primair op het veiligstellen van de zee als uitvalsbasis voor militaire operaties (initial entry), alsmede op de ondersteuning van land- of luchtoperaties. Vanuit zee worden doelen bestreden en eenheden aan land gezet. De benodigde maritieme capaciteit wordt daartoe in taakgroepverband bijeengebracht.

Een amfibische taakgroep kan zich in crisissituaties op volle zee verzamelen en voorbereiden. Zij voorziet in voortzettingsvermogen van een militaire operatie en aanwezigheid nabij een conflictgebied, zonder het territorium van landen te schenden. Zonodig kunnen zeestrijdkrachten direct (door de inzet van scheepswapens of mariniers) of indirect (door het uitvoeren van een embargo) de situatie op het land beïnvloeden. In geval van een grootschalige, landgebonden operatie kunnen de zeestrijdkrachten cruciale ondersteuning en bescherming leveren. De zee is een belangrijke aanvoerroute van materieel en voorraden. De maritieme inspanning richt zich ook op de bescherming van het zeeverkeer, vooral bij zeestraten en zeehavens, die kwetsbaar zijn voor terrorisme en zeeroof, en op de bescherming van zeeroutes nabij conflictgebieden. Voorts is de maritieme inspanning gericht op politionele en justitiële taken (kustwachttaken) en taken lager in het geweldsspectrum, zoals blokkade, embargo, bestrijding van smokkelorganisaties, maritieme presentie en surveillance, zowel in kustwateren als op volle zee en niet alleen in de thuiswateren van het Koninkrijk maar ook verder van onze landsgrenzen.

Mede naar aanleiding van de motie-Kortenhorst (Kamerstuk nr. 29 800 X, nr. 34) onderzoekt Defensie de toekomstige omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten, met inbegrip van de mogelijkheid de kustbeschermings- en patrouilletaken te laten uitvoeren door patrouillevaartuigen. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten van dit onderzoek vóór de begrotingsbehandeling worden ingelicht.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het CZSK ter beschikking staan voor de realisatie van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 21 CZSK (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen695 049544 568586 789572 847572 000568 366602 281
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005  484 939457 283452 522448 355416 354
Commando ZSK Nederland434 145441 915438 306421 187415 657412 113414 186
Commando ZSK Caribisch gebied53 09254 04253 60053 38253 44153 38253 368
Opleidingen80 60182 04381 37380 64481 08780 60780 606
Militaire bijstand en ondersteuning0000000
Explosievenopruiming1 5691 5971 5841 6081 6081 6081 608
Kustwacht Nederland4 7874 8734 8334 7214 8064 7214 720
Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba6 1776 2876 2366 2366 2366 2366 236
Totaal programmauitgaven580 371590 757585 932567 778562 835558 667560 724
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando ZSK32 51133 09332 82326 94329 28429 82131 158
Bijdragen aan baten-lastendiensten10 58810 59810 59810 59810 59810 59810 598
Totaal apparaatsuitgaven43 09943 69143 42137 54139 88240 42141 757
Totaal uitgaven623 470634 448629 353605 319602 717599 088602 481
Totaal ontvangsten24 74125 02522 77522 30922 30923 88722 309

Overzicht personele uitgaven

Aantallen20062007200820092010
Burgers1 2271 1241 0951 0401 025
BOT5 0584 4943 8753 4363 421
BBT4 6224 8485 5475 9805 980
Overige personeelscategorieën*160160160160160
Totaal aantallen11 06710 62610 67710 61610 586
Uitgaven bezoldiging     
Salarissen en sociale lasten burgers47 98343 09241 35038 48637 738
Salarissen en sociale lasten BOT216 236191 797172 251157 584156 834
Salarissen en sociale lasten BBT121 523127 636149 010162 346162 346
Natres/reservepersoneel500500500500500
Antilliaanse en Arubaanse militie2 1842 1842 1842 1842 184
Toelagen burgerpersoneel6 6336 6856 6856 6856 685
Toelagen militair personeel64 17165 36165 36165 36165 361
Totaal uitgaven bezoldiging459 230437 255437 341433 145431 647
Overige personele uitgaven50 97049 29349 29349 29349 293
Totaal personele uitgaven510 200486 548486 634482 438480 940

* Het betreft de Antilliaanse en Arubaanse militie

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CZSK moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Het uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

Doelstellingenmatrix CZSKTotaalInzetbaar* HRF (High Readiness Forces)Inzetbaar* FLR (Forces of Lower Readiness)
CategorieType eenheid DirectOp korte termijnOp lange termijn
Schepen enFregatten**9341+1
maritieme helikoptersBevoorradingsschepen2 2 
 Amfibisch schip (LPD)1 1 
 Onderzeeboten4121
 Ondersteuningsvaartuig1 1 
 Mijnenbestrijdingsvaartuigen10262
 Hydrografische vaartuigen2 2 
 Maritieme helikopters***20677
MarinierseenhedenMariniersbataljons211 
 Ondersteunende mariniersbataljons****312 
 Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers11  
Caribische eenhedenFregat11  
 Maritieme helikopter11  
 Patrouillevliegtuig (MPA F-60)*****22   
 Ondersteuningsvaartuig1 1 
 Marinierspelotons met gevechtssteun624 

* Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

** Deze opgave is exclusief het stationsschip in het Caribisch gebied. Het tweede fregat in de kolom FLR betreft een LCF in proeftochtstatus gedurende een deel van het jaar.

*** Deze opgave is exclusief de boordhelikopter van het stationsschip in het Caribisch gebied.

**** Gevechtssteun-, het Amfibisch Ondersteunings- en het Logistieke Bataljon.

***** Algemeen: de uitgaven voor luchtverkenning voor de Kustwacht worden sinds 1 januari 2005 gedragen door het ministerie van BZK.

Specifiek: de uitgaven van deze luchtmacht-patrouillevliegtuigen komen ten laste van het budget van CLSK.

Militaire bijstand en ondersteuning

In het convenant over de «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten. In het CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3 000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CZSK de volgende ondersteuning (totaal 700 militairen) op afroep beschikbaar:

• met een NTM van 12 uur 100 militairen;

• met een NTM van 24 uur 250 militairen;

• als aanvulling na 24 uur 350 militairen.

Activiteiten

Commando zeestrijdkrachten (CZSK)

De activiteiten van de staf van het CZSK zijn procesmatig verdeeld in operationele en ondersteunende activiteiten, die zijn ondergebracht bij twee uitvoerende directies: de Directie Operaties (DOPS) en de Directie Operationele Ondersteuning (DOST). De directie Planning en Control (P&C) ondersteunt de Commandant zeestrijdkrachten (C-ZSK) bij het besturen van zijn organisatie en bewaakt de operationele gereedheid. De staf van het Korps Mariniers is bestuurlijk geheel in de CZSK-organisatie geïntegreerd. Het CZSK kent de onderstaande organisatiestructuur.kst-30300-X-2-2.gif

Directie Operaties (DOPS)

De hoofdactiviteiten van de DOPS zijn het operationeel gereedstellen (en gereedhouden) en het inzetten van de eenheden van de vloot (waaronder de helikopters inclusief de SAR-taak) en eenheden van de mariniers. Deze activiteiten omvatten onder andere een veelheid aan oefeningen in Navo-, Partnerschap voor de Vrede-, multinationaal en nationaal verband, de uitvoering van kustwachttaken, alsmede de opwerkactiviteiten op het niveau van de individuele eenheid en in nationaal verband. De coördinatie van opwerken en opereren valt voor alle eenheden onder de verantwoordelijkheid van de geïntegreerde en uitzendbare staf van de Netherlands Maritime Forces (NLMARFOR). De activiteiten worden gecoördineerd door het DOPS vanuit het in Den Helder gevestigde Maritiem Situatiecentrum (MARSITCEN).

Directie Operationele Ondersteuning (DOST)

De DOST is belast met het gereedstellen en gereedhouden van materieel en personeel ten behoeve van de operationele eenheden. Tevens worden eenheden onder de verantwoordelijkheid van de DOST opgewerkt tot die basisgeoefendheid die benodigd is om het verdere opwerktraject veilig uit te kunnen voeren (het «conditioneel gereedstellen»). Eenheden met de status «conditioneel gereed» worden overgedragen aan de Directie Operaties.

Scholen en ondersteunende eenheden

De opleidingen bij het CZSK zijn ondergebracht in de DOST. Het betreft een aantal scholen en het Mariniers Opleidingscentrum (MOC). Deze inrichtingen verzorgen initiële opleidingen en bijscholings- en functieopleidingen. De activiteiten omvatten opleidingen voor nieuw personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies, loopbaanfase-opleidingen voor de ontwikkeling en de voorbereiding op een hoger functieniveau, professionele ondersteuning bij het opwerken van operationele eenheden en de ontwikkeling van cursussen en opleidingen voor de bediening, het onderhoud en de opsporing van storingen bij nieuw materieel.

Operationele eenheden

Onder het CZSK vallen de volgende operationele eenheden: de eskaderschepen, waaronder het amfibisch transportschip, de onderzeeboten, de mijnenbestrijdingsvaartuigen, de hydrografische vaartuigen, de maritieme helikopters en de operationele marinierseenheden. De groep Maritieme patrouillevliegtuigen heeft haar operationele activiteiten op 1 januari 2005 beëindigd. In 2006 wordt de sluiting van het Marinevliegkamp Valkenburg verder voorbereid. Na het afronden van het Capability Update Programme (CUP-Orion) en het verkopen van de vliegtuigen zal het marinevliegkamp in 2007 worden gesloten.

De Commandant zeestrijdkrachten (C-ZSK) vervult tevens de functie van Admiraal Benelux (ABNL). Daartoe beschikt hij over een Nederlands-Belgische operationele staf en taakorganisatie. Deze organisatie realiseert de operationele inzet van de Belgische en Nederlandse eenheden. De C-ZSK heeft als nevenfunctie de operationele leiding over de Kustwacht Nederland (KWNED). Het Kustwachtcentrum bevindt zich op dezelfde locatie als het MARSITCEN.

Commandant der zeemacht in het Caribisch Gebied (C-ZMCARIB)

De C-ZMCARIB is verantwoordelijk voor het inzetbaar houden en inzetten van de operationele eenheden in zijn bevelsgebied. De C-ZMCARIB vervult de nevenfunctie van Commandant Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. In de Amerikaanse organisatie voor de bestrijding van drugshandel, de Joint Interagency Task Force South (JIATF-SOUTH), vervult de C-ZMCARIB de functie van Commander Task Group 4.4 (CTG 4.4). De autoriteit waaronder de operationele eenheden organiek vallen, is logistiek verantwoordelijk. De C-ZMCARIB is tevens belast met de keuring, de selectie, het opleiden en de plaatsing van rekruten voor de Antilliaanse en Arubaanse militie.

Met het oog op de specifieke taakstelling en de kenmerken van het bevelsgebied bestaat het CZMCARIB uit vloot- en marinierseenheden, alsmede eenheden van de Antilliaanse en Arubaanse militie, een hoofdkwartier, drie kazernes en ondersteunende eenheden. De staf van het CZMCARIB en het centrum van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba, zijn op één locatie ondergebracht.

Kustwacht Nederland (KWNED)

De KWNED is een samenwerkingsorganisatie van zes departementen (de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Defensie, Justitie, Financiën, Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De operationele leiding is in handen van het CZSK. Voor de uitvoering van deze taken worden door de participerende diensten varende en vliegende eenheden ter beschikking gesteld. De Kustwacht beschikt over een kustwachtcentrum in Den Helder. Dit centrum heeft een 24-uurs bezetting en fungeert als meld-, informatie- en coördinatiecentrum. Het is tevens het Nationaal Maritiem en Aeronautisch Reddingscoördinatiecentrum (RCC).

De beleidsmatige aansturing voor de uitvoering van deze taken geschiedt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat aangaande verkeerstaken, door het ministerie van Justitie wat betreft de strafrechtelijke en opsporingstaken en door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met betrekking tot de visserij-inspecties. De KWNED voert de volgende activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

• controle op vangstbeperkende en technische maatregelen die van toepassing zijn op de zeevisserij;

• controle op de naleving van voorschriften voor het scheepvaartverkeer;

• toezicht op de uitrusting van schepen;

• handhaving van milieuvoorschriften;

• controle op de door-, uit- en invoer van goederen;

• weren van ongewenste vreemdelingen.

Dienstverlenende taken:

• permanent afluisteren en afwikkelen van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer;

• coördinatie en uitvoering van hulpverlenings- en reddingsacties, al dan niet in samenwerking met het CZSK en andere particuliere c.q. buitenlandse organisaties;

• bij voorkomende noodzaak zorgdragen voor scheepvaart- en verkeersbegeleidende maatregelen;

• verlenen van hulp.

Voor het uitvoeren van de taken van de KWNED stelt het CZSK, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, een aantal vaardagen en vlieguren ter beschikking. Voorts beschikt de KWNED over een bergingsvaartuig, een patrouillevliegtuig, surveillancevaartuigen, betonningsvaartuigen en een oliebestrijdingsvaartuig. Deze eenheden worden voor de kustwachttaken beschikbaar gesteld door de betrokken ministeries. De financiering hiervan wordt bij die ministeries geraamd en verantwoord. Mede naar aanleiding van motie van de leden Van Hijum en Van der Ham (29 800 XII, nr. 19) en het oordeel van de Algemene Rekenkamer, heeft het kabinet besloten tot de vorming van een «Kustwacht Nieuwe Stijl» per 1 maart 2006. De kustwacht krijgt de beschikking over eigen personeel en materieel (schepen, vliegtuigen en een kustwachtcentrum) en het recht op afgesproken gebruik van andere schepen en vliegtuigen van de overheid. Beleid, plannen en begrotingen worden geïntegreerd en op politiek niveau vastgesteld. De mogelijkheid van één rijksbrede civiele rederij wordt nader onderzocht.

De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbij verantwoordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bij vrijwel alle buitenlandse crisibeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. De Duik- en Demonteergroep Commando zeestrijdkrachten (DDG-CZSK) is hiernaast verantwoordelijk voor alle opsporings- en ruimactiviteiten onder water en op zee. Het Kustwachtcentrum Nederland draagt zorg voor de coördinatie op zee.

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A)

De Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba is een civiele organisatie, waarvan de minister van Defensie beheerder is. De Kustwachtcommissie, waarin de drie landen van het Koninkrijk vertegenwoordigd zijn, bereidt het beleid, het activiteitenplan en de begroting voor de KWNA&A voor. De Rijksministerraad stelt de beleidsdocumenten vervolgens vast. De Commandant zeemacht in het Caribisch gebied (C-ZMCARIB) voert als Commandant Kustwacht (CKW) de dienstverlenende, toezichthoudende en opsporingstaken uit.

De Kustwacht neemt in het kader van de internationale en regionale maritieme samenwerking deel aan internationale drugsbestrijdingsoperaties. De KWNA&A voert de onderstaande activiteiten uit:

Toezichthoudende en opsporingstaken:

• algemene politietaken, waaronder het uitvoeren van (internationale) drugsbestrijdingsoperaties;

• grensbewaking;

• douanetoezicht in samenwerking met de douanediensten en politiekorpsen (vreemdelingendiensten) van de Nederlandse Antillen en Aruba;

• toezicht op milieu en visserij;

• toezicht op de scheepvaart, waaronder het verkeer en de uitrusting van schepen.

Dienstverlenende taken:

• hulpverlening en rampenbestrijding waaronder ook het uitvoeren van Search and Rescue (SAR), al dan niet in samenwerking met particuliere, binnenlandse en/of buitenlandse organisaties;

• afwikkeling van nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

De dienstverlenende taken, vooral opsporings- en reddingstaken, krijgen de hoogste prioriteit. Voor de kustwachttaken stelt het CZSK, naast functionarissen voor onder meer de bezetting van het Kustwachtcentrum, vaardagen en vlieguren ter beschikking.

De civiele luchtverkenningcapaciteit voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba komt naar verwachting in 2007 beschikbaar. Tot die tijd wordt de luchtverkenning uitgevoerd met twee Fokker 60 vliegtuigen.

Hydrografie

De Dienst der Hydrografie verzorgt namens de Staat der Nederlanden navigatorische publicaties voor de Nederlandse kustwateren en delen van de Noordzee, als ook de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba. Tevens voorziet de Dienst in militair-hydrografische kennis en producten voor expeditionair maritiem optreden.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van het CZSK omvat in 2006 € 22,8 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven doorberekend.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Beleidsartikel 22. Commando landstrijdkrachten

Algemene beleidsdoelstelling

Het Commando landstrijdkrachten (CLAS) levert met landstrijdkrachten een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdagbrief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CLAS moeten kunnen uitvoeren. Om dit ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden, worden de operationele eenheden van het CLAS volledig gevuld en voortdurend getraind.

Kenmerken van het huidige en toekomstige landoptreden zijn veelzijdige inzetbaarheid in het gehele geweldsspectrum, modulaire inpasbaarheid in nationale en internationale verbanden, en expeditionair optreden, zodat inzet over grote afstanden en een snelle ontplooiing mogelijk zijn. Het CLAS is in staat een verscheidenheid aan middelen in te zetten om, ook op grote afstand van Nederland, de gebeurtenissen te beïnvloeden (preventief) of te kunnen reageren op onvoorziene negatieve ontwikkelingen (reactief). Met de beschikbare capaciteit, zowel actieve eenheden als het Korps nationale reserve (Natres), ondersteunt het CLAS ook civiele overheden. Verder vervult het Explosievenopruimingscommando (EOC-CLAS) een structurele en belangrijke taak op het gebied van de opruiming van explosieven.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het CLAS ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 22 CLAS (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen1 497 7991 504 0231 515 4011 507 5651 588 6441 464 0901 438 588
Uitgaven       
Programmauitgaven       
Waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005  839 965794 916708 124600 211552 520
Operationeel Commando LAS917 638934 060926 432933 249919 848915 273912 840
Opleidingen244 665249 044247 010231 880231 405229 374228 636
Militaire bijstand en ondersteuning0000000
Explosievenopruiming5 4565 5535 5085 5055 5055 5055 505
Totaal programmauitgaven1 167 7591 188 6571 178 9501 170 6341 156 7581 150 1521 146 981
Apparaatsuitgaven       
Staf Operationeel Commando256 168260 752258 623257 796246 222236 414234 143
Bijdragen aan baten-lastendiensten36 35233 26533 26533 26533 26533 26533 265
Totaal apparaatsuitgaven292 520294 017291 888291 061279 487269 679267 408
Totaal uitgaven1 460 2791 482 6741 470 8381 461 6951 436 2451 419 8311 414 389
Totaal ontvangsten114 90137 51637 32437 32437 32437 32437 324

Overzicht personele uitgaven

Aantallen20062007200820092010
Burgers3 9313 6663 4763 3263 291
BOT8 0427 7307 5807 4677 432
BBT13 70313 97113 97113 97113 971
Overige personeelscategorieën00000
Totaal aantallen25 67625 36725 02724 76424 694
Uitgaven bezoldiging     
Salarissen en sociale lasten burgers155 316144 846137 339131 412130 029
Salarissen en sociale lasten BOT365 690351 502344 682339 543337 952
Salarissen en sociale lasten BBT340 633347 295347 295347 295347 295
Natres/reserve personeel15 00015 00015 00015 00015 000
Toelagen burgerpersoneel11 64910 86310 3009 8569 752
Toelagen militair personeel87 58486 65185 80585 16884 971
Totaal uitgaven bezoldiging975 872956 158940 421928 274924 999
Overige personele uitgaven117 690122 438122 397121 553120 385
Totaal personele uitgaven1 093 5621 078 5961 062 8181 049 8271 045 384

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CLAS moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdsbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

De hierna genoemde reorganisaties leiden in 2006 tot verminderde inzetbaarheid van een aantal eenheden. In de loop van het jaar zullen bij de reeds gereorganiseerde afdelingen Veldartillerie de nieuwe pantserhouwitsers (PzH-2000) instromen. Ook bij de eenheden van het Commando luchtdoelartillerie zal vanaf eind 2006 nieuw materieel instromen. De grootste invloed op de inzetbaarheid van CLAS-eenheden hebben de reorganisaties in het logistieke domein van het CLAS. Hierbij gaat het meer concreet om de reorganisatie van de Geneeskundige dienst, de Materieeldienst en de invoering van een nieuw concept voor de fysieke distributie, gekoppeld aan de instroom van, voor dit concept benodigd, nieuw materieel (waaronder de wissellaadsystemen). Hierdoor is gedurende het jaar 2006 slechts een deel van de totale logistieke capaciteit voor inzet beschikbaar.

Doelstellingenmatrix CLASTotaalInzetbaar* HRF (High Readiness Forces)Inzetbaar* FLR (Forces of Lower Readiness)
CategorieType eenheid DirectOp korte termijnOp lange termijn
HRF(L)HQ (NL-deel)Staf, CIS-Battalion, Staff Support Battalion11  
 Korps commandotroepen12/31/3 
Air Manoeuvre brigadeBrigadestaf met stafstafcompagnie11  
 Infanteriebataljon luchtmobiel33  
 Mortiercompagnie luchtmobiel11  
 Geniecompagnie luchtmobiel11  
 Luchtverdedigingscompagnie11  
Gemechaniseerde brigadeBrigadestaf met stafstafcompagnie21 1
(13 en 43 Mechbrig)Manoeuvrebataljon6**222
 Brigade verkenningseskadron21 1
 Afdeling veldartillerie2***   
 Pantsergeniebataljon22/32/32/3
101 Gevechtssteun Kernstaf geniebrigade11  
brigadeGeniebataljon11/31/31/3
 ISTAR bataljon11/31/31/3
 Pantserluchtdoelartilleriebatterij3111
 CIS-bataljon11/31/31/3
1 Logistieke brigadeKernstaf Logistieke brigade11  
 Bevoorradings- en transportbataljon****21/31/31+1/3
 Geneeskundig bataljon****11/61/62/3
Nationale reserve bataljon 55  

* Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

** Dit betreft vier Pantserinfanteriebataljons (waarvan één in oprichting) en twee tankbataljons.

*** Als gevolg van de instroom van nieuw materieel niet inzetbaar als vuursteuneenheid

**** Als gevolg van reorganisatie zijn deze eenheden tijdelijk verminderd inzetbaar

NB: De logistieke compagnieën van de brigades en de herstelcompagnieën van de logistieke brigade volgen het opwerktraject van gerelateerde, operationele eenheden en zijn inzetbaar met dezelfde gereedheidstermijn.

Militaire bijstand en ondersteuning

In het raamconvenant van het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten. In de CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CLAS de volgende ondersteuning (totaal 2000 militairen) op afroep beschikbaar:

• met een NTM van 8 uur 200 militairen;

• met een NTM van 12 uur 100 militairen;

• met een NTM van 24 uur 700 militairen;

• als aanvulling na 24 uur 1000 militairen.

Activiteiten

Commando landstrijdkrachten

De activiteiten van het CLAS zijn procesmatig onderverdeeld in operationele en ondersteunende activiteiten. De operationele activiteiten zijn belegd binnen het HRF-hoofdkwartier, de operationele eenheden en de nationale eenheden. De ondersteunende activiteiten zijn belegd binnen het personeelscommando en het Opleidings- en Trainingscommando. De Staf van het CLAS ondersteunt de Commandant landstrijdkrachten (C-LAS). Het CLAS kent de onderstaande organisatiestructuur. kst-30300-X-2-3.gif

Commandant landstrijdkrachten

De Commandant landstrijdkrachten (C-LAS) is verantwoordelijk voor het primaire proces van het CLAS: het opleiden, trainen en gereedstellen van eenheden. Daarnaast formeert C-LAS eenheden voor crisisbeheersingsoperaties, voert uiteenlopende steunverleningsopdrachten uit, verleent militaire bijstand en militaire steun, voorziet in de beveiliging van essentiële locaties op nationaal grondgebied, onderhoudt en beveiligt militaire objecten, voert explosievenopruimingsactiviteiten uit en verricht maatschappelijke dienstverlening.

Staf Commando landstrijdkrachten

De staf ondersteunt de commandant bij de aansturing en bestaat voornamelijk uit delen van de voormalige landmachtstaf en het voormalige Operationeel Commando.

High Readiness Forces (Land) Headquarters (HRF (L) HQ)

Het Duits-Nederlandse HRF(L)HQ is een multinationale eenheid waarvan de kern wordt geleverd door Duitsland en Nederland. Dit snel inzetbare hoofdkwartier kan leiding geven aan eenheden van verschillende omvang. Zo kan zij een zelfstandige, multinationale brigadetaakgroep met ondersteunende (multi)nationale eenheden aansturen, bijvoorbeeld in het kader van de Nato Response Force (NRF), maar kan zij ook optreden als het hoofdkwartier van een Landcomponent Command (LCC) van een Combined Joint Task Force (CJTF). Het Hoofdkwartier wordt ondersteund door een binationaal «Staff Support Battalion» en een «Communication and Information System Battalion» (CIS-Bn).

Operationele eenheden

Alle operationele eenheden, behoudens het HRF(L)HQ en de eenheden die direct daaraan gerelateerd zijn, worden hiertoe gerekend. Dit zijn de 13 en 43 Gemechaniseerde brigade, 11 Luchtmobiele brigade (die tezamen met de Tactische Helikoptergroep (THG) de 11 Air Manoeuvre brigade vormt), het Korps commandotroepen, 101 Gevechtssteun brigade (voorheen Combat Support Command) en 1 Logistieke brigade (voorheen Divisie Logistiek Commando).

Opleiden en trainen zijn de kernactiviteiten van deze eenheden die leiden tot het tijdig beschikbaar hebben van operationeel gerede eenheden.

In 2005 is op de De Peel het Joint-Air Defence-Centre (JADC) opgericht als eerste stap in de intensievere samenwerking met de luchtverdedigingseenheden van het CLAS. In 2006 zullen de eerste Luchtdoelartillerie(LUA)-eenheden van het CLAS naar De Peel verhuizen.

Nationale eenheden

Onder deze noemer zijn de Regionale Militaire Commando's (RMC's), het Netherlands Armed Forces Support Agency Germany (NASAG), het Korps nationale reserve (NATRES) en het Explosievenopruimingscommando (EOC-CLAS) opgenomen. Het NASAG ondersteunt het in Duitsland geplaatste personeel en voert haar taken in afgeslankte vorm vanuit het buitenland uit. De bestaande vijf RMC's zijn uiterlijk in 2007 gereorganiseerd naar drie RMC's. Met hun geografische spreiding en regionale indeling vormen de RMC's een belangrijk aanspreekpunt voor lokale en regionale autoriteiten tijdens de voorbereiding, planning en inzet bij calamiteiten en dreigingen in het kader van militaire bijstand. Ook ondersteunen de RMC's de lokale en regionale civiele autoriteiten met specialistische kennis en advies voor de ontwikkeling en beoefening van rampenplannen.

Het Korps NATRES speelt een belangrijke rol bij nationale operaties. Naast beschikbaarheid binnen het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) wordt het regelmatig ingezet voor tal van binnenlandse, operationele activiteiten zoals de beveiliging van militaire en civiele complexen, en gastlandsteun. De NATRES-bataljons zijn samengesteld uit vrijwillige reservisten. Bij het verankeren van de netwerken met civiele autoriteiten en aansluiting bij (civiele) veiligheidsregio's is voor het Korps NATRES een belangrijke rol weggelegd. Naast de Reservist Militaire Taken beschikt het CLAS ook over Reservisten Specifieke Deskundigheid.

Explosievenopruiming

De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbij verantwoordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bij vrijwel alle buitenlandse crisisbeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. Uiterlijk in 2008 zal het EOC opgaan in een krijgsmachtbrede Explosievenopruimingsdienst Defensie (EODD), die ondergebracht zal worden in de organisatie van het CLAS.

Personeelscommando (PERSCO)

Het PERSCO is verantwoordelijk voor het personele in-, door- en uitstroomproces van het CLAS. Dit concentreert zich op het kwantitatief en kwalitatief gevuld houden van het CLAS en de aangewezen organisatiedelen daarbuiten met goed opgeleid, inzetbaar en gemotiveerd personeel. Het PERSCO ondersteunt en adviseert tevens het lijnmanagement/commandanten en medewerkers met betrekking tot P&O-aspecten. Daarnaast ondersteunt het PERSCO het personeel dat de dienst verlaat en overgaat naar de burgermaatschappij.

Opleidings- en Trainingscommando (OTCO)

Het OTCO zorgt voor alle individuele initiële- en functieopleidingen van het CLAS. In het OTCO concentreert zich de expertise van landoptreden op het gebied van opleiden en trainen. Daarnaast beheert het OTCO alle opleidings- en trainingsfaciliteiten waarvoor specifieke kennis en/of vaardigheid is vereist. Verder levert het OTCO integrale ondersteuning van opleiding en training van operationele eenheden.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van het CLAS beslaat in 2006 € 37,3 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid
Soort onderzoekOnderwerpStartAfgerond
Evaluatie naar de effecten van het beleidOperationele doelstellingen van het Commando LASFebruari 2006September 2006

Beleidsartikel 23. Commando luchtstrijdkrachten

Algemene beleidsdoelstelling

Het Commando luchtstrijdkrachten (CLSK) levert met luchtstrijdkrachten een bijdrage aan de hoofddoelstellingen van de krijgsmacht zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.2. «Inleiding tot de beleidsartikelen/De hoofdtaken van Defensie» en daarmee aan het behalen van het Nederlandse ambitieniveau. Dit ambitieniveau is verwoord in de Prinsjesdagbrief 2003 en geeft een beschrijving van de taken die eenheden van het CLSK moeten kunnen uitvoeren. Om het ambitieniveau te kunnen waarmaken en de inzetbaarheid op peil te houden worden de operationele eenheden van het CLSK volledig gevuld en voortdurend getraind.

Kenmerkend voor het huidige en toekomstige optreden van het CLSK is de inzetbaarheid in het gehele geweldsspectrum, de modulaire inpasbaarheid in nationale en internationale verbanden, en het expeditionair kunnen optreden, waardoor inzet over grote afstanden en snelle ontplooiing mogelijk zijn. In operatiegebieden levert het CLSK slagkracht in en vanuit de lucht. Met zijn wapensystemen is het in staat het luchtruim te domineren. Eenheden van het CLSK creëren daarmee vrijheid van handelen voor eigen en andere eenheden (joint/combined) voor operaties in en vanuit de lucht, op het land en vanaf de zee. Met de luchttransportmiddelen van het CLSK worden operaties van de krijgsmacht, waar ook ter wereld, ondersteund. Grond-lucht geleide wapeneenheden bieden bescherming tegen vijandelijke luchtaanvallen voor eigen eenheden en die van coalitiepartners in inzetgebieden.

Luchtstrijdkrachten kunnen zich goed aanpassen aan wisselende omstandigheden door hun reactiesnelheid, precieze inzet en gedoseerde slagkracht. Zij hebben het vermogen om bij snel escalerende of deëscalerende situaties in een operatiegebied de wijze van inzet direct daarop aan te passen.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het CLSK ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 23 CLSK (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen993 092747 842613 238658 077578 048582 818584 063
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005  411 454402 275388 866381 488379 159
Commando LSK456 366464 533460 740445 352431 832415 419411 823
Opleidingen77 82179 21478 56776 88276 44075 95775 820
Militaire bijstand en ondersteuning0000000
Explosievenopruiming1 2361 2581 2481 2471 2461 2451 245
Totaal programmauitgaven535 423545 005540 555523 481509 518492 621488 888
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando LSK56 49457 50557 03555 12956 06276 88778 370
Bijdragen aan baten-lastendiensten12 32311 83011 83011 83011 83011 83011 830
Totaal apparaatsuitgaven68 81769 33568 86566 95967 89288 71790 200
Totaal uitgaven604 240614 340609 420590 440577 410581 338579 088
Totaal ontvangsten18 63114 09714 1718 6718 6718 6718 671

Overzicht personele uitgaven

Aantallen20062007200820092010
Burgers585421369321308
BOT4 7834 3594 1613 9443 931
BBT4 0024 4594 4784 6474 647
Overige personeelscategorieën00000
Totaal aantallen9 3709 2399 0088 9128 886
Uitgaven bezoldiging     
Salarissen en sociale lasten burgers22 46316 16614 16912 32611 827
Salarissen en sociale lasten BOT211 212192 488183 745174 163173 588
Salarissen en sociale lasten BBT113 233126 163126 701131 482131 482
Natres/reserve personeel1 0001 0001 0001 0001 000
Toelagen burgerpersoneel899647567493473
Toelagen militair personeel32 44431 86531 04530 56430 507
Totaal uitgaven bezoldiging381 251368 329357 226350 028348 878
Overige personele uitgaven95 207103 387102 75096 43895 892
Totaal personele uitgaven476 458471 716459 976446 466444 770

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De geoperationaliseerde doelstellingen waaraan het CLSK moet voldoen, worden weergegeven in de vorm van operationeel inzetbare eenheden. Uit de doelstellingenmatrix blijkt hoeveel eenheden (kwantiteit) binnen welk tijdbestek (reactietermijn) beschikbaar zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de eenheden binnen de aangegeven gereedheidstermijn voor het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn (kwaliteit). De indeling van de gereedheidstermijnen sluit aan bij de Navo-indeling in High Readiness Forces (HRF) en Forces of Lower Readiness (FLR).

Doelstellingenmatrix CLSKTotaalInzetbaar* HRF (High Readiness Forces)Inzetbaar* FLR (Forces of Lower Readiness)
Type eenheid DirectOp korte termijnOp lange termijn
Luchtstrijdkrachten, waarvan:    
Squadron jachtvliegtuigen541 
Squadron gevechtshelikopters11  
Squadron transporthelikopters22  
Squadron luchttransport/tankervliegtuigen11  
Geleide wapen fire-platoons44  
Air Operations Control Station11  

* Reactietermijnen: HRF Direct = < 20/30 dagen; HRF kort = < 90 dagen; FLR = 180 dagen.

Militaire bijstand en ondersteuning

In het raamconvenant van het project «Civiel-Militaire Bestuursafspraken» (CMBA) zijn afspraken vastgelegd over de aard, de omvang en de reactietijd van de door Defensie te leveren ondersteuning aan civiele autoriteiten zoals bewaking van het Nederlandse luchtruim, fotoverkenning en brandbestrijding. SAR-helikopters worden specifiek ingezet voor medische ondersteuning.

In het CMBA is vastgelegd dat de krijgsmacht 3 000 militairen gereed heeft staan met verschillende opkomsttijden, de zogenaamde «notices to move» (NTM). Onder NTM wordt de waarschuwingstijd verstaan waarbinnen de eenheid gereed moet zijn om van de eigen locatie te vertrekken naar het betrokken gebied. In dit kader heeft het CLSK de volgende ondersteuning (totaal 300 militairen) op afroep beschikbaar:

• met een NTM van 12 uur 100 militairen;

• met een NTM van 24 uur 50 militairen;

• als aanvulling na 24 uur 150 militairen.

Activiteiten

Commando luchtstrijdkrachten

De activiteiten van de staf van het CLSK zijn procesmatig onderverdeeld in drie directies: de Directie Operaties, de Directie Operationele Ondersteuning en de Directie Planning en Control. Deze directies vormen tezamen de Staf CLSK. De Directie Operaties is verantwoordelijk voor de besturing van het operationele gereedstellingsproces, de Directie Operationele Ondersteuning voor de besturing het operationele ondersteuningsproces en de Directie Planning en Control voor het bestuurlijke proces. De operationele activiteiten binnen het CLSK zijn belegd binnen de verschillende Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE'n) van het CLSK. Het CLSK kent de onderstaande organisatiestructuur:kst-30300-X-2-4.gif

Jachtvliegtuigen

De jachtvliegtuigen zijn ondergebracht op drie «Main Operating Bases» (MOB's), de vliegbases Leeuwarden, Twenthe en Volkel. De vliegbasis Twenthe wordt in 2007 gesloten. In totaal worden 29 F-16's gefaseerd afgestoten. Vijftien F-16's zijn aangeboden voor verkoop en worden in verkoopbare staat gehouden, de resterende veertien worden afgestoten in 2007. Het aantal aan de Navo aangeboden F-16's is 90.

De Nederlandse F-16 squadrons werken in nationaal en internationaal verband samen met diverse eenheden. Enkele voorbeelden van nationale samenwerking zijn de samenwerking met het CLAS in de «close air support» rol (CAS) en met het CZSK in «tactical air support for maritime operations» (TASMO). Internationale samenwerking vindt voornamelijk plaats met andere Navo-eenheden, zoals tankers, «Airborne Early Warning and Control System» (AWACS) en grond-luchtverdedigingseenheden en tijdens geïntegreerde oefeningen zoals Optic Windmill, Red Flag en Maple Flag.

De CLSK-bijdrage van jachtvliegtuigen aan de NATO Response Force (NRF) zal, waar mogelijk, plaatsvinden in het kader van de «European Participating Air Forces (EPAF) Expeditionary Air Wing» (EEAW): een internationaal samenwerkingsverband van Nederland, België, Noorwegen, Denemarken en Portugal. De EEAW-bijdrage in het kader van de NRF wordt specifiek afgestemd op de politieke en militaire missie («mission tailoired») en bestaat uit «self-supporting» modulaire luchtmachtcomponenten van de deelnemende landen.

In het kader van luchtruimbewaking staan twee F-16's 24 uur per dag en zeven dagen in de week paraat voor de beveiliging van het eigen en het Navo-luchtruim («Quick Reaction Alert» of QRA). Ter ondersteuning van civiele autoriteiten kunnen F-16's op aanvraag van de minister van Justitie ook worden ingezet voor fotoverkenningsvluchten ten behoeve van justitieel onderzoek.

Helikopters

De helikoptervloot van het CLSK is ingedeeld bij de Tactische Helikoptergroep (THG) en de SAR. De helikopters van de THG zijn thans nog gestationeerd op de vliegbases Soesterberg (Chinook CH-47D, Cougar AS-532U2 en Alouette III) en Gilze-Rijen (Apache AH-64D). Voor Search & Rescue (SAR) taken zijn drie Agusta AB-412SP helikopters gestationeerd op de vliegbasis Leeuwarden. De vliegbasis Soesterberg wordt in 2007 gesloten en alle transporthelikopters worden ondergebracht op de vliegbasis Gilze-Rijen.

De helikopters van de THG vormen samen met 11 LMB tijdens oefeningen en inzet de «11 Air Manoeuvre Brigade» (11 AMB). Naast de inzet met 11 LMB worden de THG-helikopters veelvuldig krijgsmachtbreed ingezet in kleinere verbanden ter ondersteuning van crisisbeheersingsoperaties alsook ter ondersteuning van civiele autoriteiten.

Eind 2007 wordt binnen het CLSK het Defensie Helikoptercommando (DHC) belegd. Uiteindelijk worden alle helikopters van Defensie hierin ondergebracht. Het grootste deel van deze helikopters wordt gestationeerd op de vliegbasis Gilze-Rijen. Behalve de huidige helikopters van de THG gaat het daarbij om vier nieuw te verwerven Chinook-helikopters en acht NH-90's in de maritieme transportversie. Twaalf NH-90's in de fregatten-versie zullen worden gestationeerd op Marine-vliegkamp De Kooy dat eveneens deel uit gaat maken van het DHC. De oprichting van het DHC moet zijn voltooid op 31 januari 2007.

Voor nationale taken zijn de twee AB-412's inzetbaar voor reddingsoperaties en patiëntenvervoer van en naar de Waddeneilanden. De Alouette-III is op afroep beschikbaar voor VIP-transport. Na een voorwaarschuwing voor militaire bijstand en ondersteuning en na gereedstelling, zijn twee Chinooks en één Cougar transporthelikopters binnen één uur beschikbaar voor hulp bij calamiteiten, brandbestrijding en evacuaties.

Luchttransport

De luchttransportvloot van het CLSK is ondergebracht op de vliegbasis Eindhoven en levert een belangrijke bijdrage aan de (strategische) mobiliteit en logistieke ondersteuning van de krijgsmacht. De luchttransportvloot voorziet in de luchttransportbehoefte van de krijgsmacht en wordt ingezet voor de logistieke ondersteuning van Nederlandse expeditionaire eenheden, paradroppings van het Korps Commando Troepen en het Korps Mariniers. Internationaal wordt de transportvloot van het CLSK ingezet ten behoeve van humanitaire hulpverlening en verzorgt het luchttransport voor andere Navo-krijgsmachten.

Nationaal wordt de luchttransportvloot van het CLSK gebruikt voor hulp bij calamiteiten en medische evacuatie (MEDEVAC). Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken worden vluchten gemaakt in het kader van ontwikkelingssamenwerking, voor het ministerie van Justitie ten behoeve van Vreemdelingenzaken en Integratie. Voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba wordt tijdelijk de luchtverkenningstaak uitgevoerd. Tevens verzorgt de luchttransportvloot van het CLSK vervoer van leden van het Koninklijk Huis en de Regering.

Grond-lucht geleide wapens

De Grondgebonden Luchtverdedigings(GLVD)-eenheden van de Groep Geleide Wapens (GGW) hebben als thuisbasis de luchtmachtbasis De Peel. De GLVD-eenheden zijn nationaal en internationaal ingekaderd. Met Duitsland en de Verenigde Staten wordt samengewerkt in de Extended Air Defence Task Force (EADTF). Voorts wordt jaarlijks deelgenomen aan (inter-)nationale en Navo-oefeningen, zodat wordt voldaan aan Navo- en EU-criteria voor deelname aan Crisis Response Operaties. In 2005 is op De Peel het Joint Air Defence Centre (JADC) opgericht als eerste stap in de intensievere samenwerking met de luchtverdedigingseenheden van het CLAS. In 2006 zullen de eerste Luchtdoelartillerie(LUA)-eenheden van het CLAS naar De Peel verhuizen.

Commandovoering

Het «Air Operations Control Station Nieuw Milligen» (AOCS NM) omvat het «Control and Reporting Centre» (CRC) en het «Military Air Traffic Control Centre» (MilATCC). Het CRC maakt deel uit van het «NATO Integrated Air Defence System» (NATINADS) en bewaakt permanent de integriteit van het Nederlandse en toegewezen Navo-luchtruim.

Opleidingen

De Koninklijke Militaire School Luchtmacht Vliegbasis Woensdrecht (KMSL Vlb Wdt) voorziet in het beheer van opleidingscapaciteit van het CLSK. Uitgezonderd hiervan zijn de opleidingen die worden gegeven aan de Nederlandse Defensie Academie (NDA), de vervolgvliegopleiding in de Verenigde Staten en de vliegveiligheids- en survivaltrainingen op het Vliegveiligheids-, Oefen- en Testcentrum (VOTC). De opleidingsactiviteiten omvatten het verzorgen van de initiële en om- en bijscholingsopleidingen. Hiermee wordt nieuw en zittend personeel gereedgemaakt en gehouden voor het functioneren bij de krijgsmacht en met name het CLSK.

Explosievenopruiming

Als gevolg van de reorganisatie van Defensie, is de luchtmacht-explosievenopruimingsdienst, als onderdeel van LCW (voorheen LCKLu), tijdelijk bij de DMO ondergebracht.

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

De civiele luchtverkenningcapaciteit voor de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba komt naar verwachting in 2007 beschikbaar. Tot die tijd wordt de luchtverkenning uitgevoerd met twee Fokker 60 vliegtuigen. In de programma-uitgaven van het Commando LSK is € 15 miljoen opgenomen voor deze luchtverkenning. Dit bedrag is door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overgeheveld.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van het CLSK beslaat in 2006 € 14,2 miljoen. In de ontvangstenbegroting zijn de ontvangsten geraamd die in het bijzonder betrekking hebben op de personele, de materiële en de specifieke ontvangsten.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Beleidsartikel 24. Commando Koninklijke marechaussee

Algemene beleidsdoelstellingen

Het Commando Koninklijke marechaussee draagt zorg voor de handhaving van de rechtsorde en de verlening van hulp aan hen die dat behoeven. Het Commando Koninklijke marechaussee is ondergeschikt aan het bevoegd gezag en voert haar taken uit in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Dit komt tot uitdrukking in de algemene beleidsdoelstellingen van het Commando Koninklijke marechaussee:

1. de uitvoering van de hoofdtaken van de krijgsmacht, in het bijzonder ten aanzien van crisisbeheersing en humanitaire taken;

2. de handhaving van de rechtsorde en de integriteit van de krijgsmacht en haar personeel, zowel in Nederland als daarbuiten;

3. het leveren van een bijdrage aan de interne, nationale veiligheid door middel van de handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving van de rechtsorde.

Het Commando Koninklijke marechaussee is een politieorganisatie met een militaire status. Met een in de Politiewet 1993 vastgelegd takenpakket is het Commando Koninklijke marechaussee onderdeel van het politiebestel in Nederland, maar zij ressorteert als een zelfstandig operationeel commando onder het ministerie van Defensie. Kenmerkend voor het Commando Koninklijke marechaussee is de landelijke organisatiestructuur, een centrale aansturing, de scheiding tussen het gezag en beheer en een afgebakend takenpakket zoals opgedragen in artikel 6 van de Politiewet 1993.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het Commando Koninklijke marechaussee ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen334 297355 242363 263349 500343 751341 987340 067
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005  241 897211 704201 177188 913182 823
Operationele taakvelden272 067276 936274 823261 552256 607255 081253 345
Opleidingen36 54637 20036 89638 54738 66838 74938 830
Militaire bijstand en ondersteuning0000000
Totaal programmauitgaven308 613314 136311 719300 099295 275293 830292 175
Apparaatsuitgaven       
Staf Koninklijke Marechaussee56 12057 12456 50954 42053 49953 18052 831
Bijdragen aan baten-lastendiensten2 0472 4692 4692 4692 4692 4692 469
Totaal apparaatsuitgaven58 16759 59358 97856 88955 96855 64955 300
Totaal uitgaven366 780373 729370 697356 988351 243349 479347 475
Totaal ontvangsten7 9108 0108 0108 0108 0108 0108 010

Overzicht personele uitgaven

Aantallen20062007200820092010
Burgers526451431398389
BOT3 4063 0973 0332 9192 811
BBT2 6972 9192 9823 0633 163
Overige personeelscategorieën00000
Totaal aantallen6 6296 4676 4466 3806 363
Uitgaven bezoldiging     
Salarissen en sociale lasten burgers22 32419 14118 29216 89216 510
Salarissen en sociale lasten BOT138 703126 745124 739120 936117 029
Salarissen en sociale lasten BBT66 77072 26674 12776 76079 905
Natres/reserve personeel600600600600600
Toelagen burgerpersoneel893766732676660
Toelagen militair personeel23 50922 81922 15020 71520 848
Totaal uitgaven bezoldiging252 799242 337240 640236 578235 552
Overige personele uitgaven37 08133 22133 04332 96632 966
Totaal personele uitgaven289 880275 558273 683269 544268 518

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De algemene beleidsdoelstellingen van het Commando Koninklijke marechaussee worden vertaald in operationele doelstellingen die geclusterd zijn in een vijftal taakvelden. De operationele doelstellingen worden hoofdzakelijk vastgesteld op basis van de beleidslijnen van de verschillende gezagsdragers. De toelichtingen per taakveld zijn gebaseerd op deze doelstellingen en de daaraan gekoppelde activiteiten en budgetten.

TaakveldenDoelstelling
I. Beveiliging 
Het taakveld Beveiliging betreft de beveiliging van aangewezen objecten, personen, de burgerluchtvaart en waardetransporten van de Nederlandsche Bank. Ook vallen ceremoniële diensten onder dit taakveld.«Het handhaven van het veiligheidsniveau overeenkomstig de geldende veiligheidsconcepten, zoals deze zijn bekrachtigd door het bevoegd gezag.»
II. Handhaving vreemdelingenwet 
Binnen het taakveld Handhaving Vreemdelingenwet wordt grensbewaking aan de «Schengen buitengrenzen» en Mobiel Toezicht Vreemdelingen aan de «Schengen binnengrenzen» uitgevoerd. Daarnaast maakt de ondersteuning in het kader van de asielprocedure en de verwijderingsactiviteiten deel uit van dit taakveld.«Het uitvoeren van haar wettelijke taken in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving en binnen de met het gezag overeengekomen normafspraken.»
III. Politietaken Defensie 
Het taakveld Politietaken Defensie omvat de politietaak ten behoeve van de krijgsmacht, exclusief de civiele politiemissies in het kader van internationale crisisbeheersings- of humanitaire operaties. Deze operaties zijn terug te vinden in de defensiebrede beleidsdoelstelling «inzetbaarheid voor crisisbeheersingsoperaties».«Het handhaven van de openbare orde op en rondom de militaire terreinen en het handhaven van strafrechtelijke rechtsorde binnen de krijgsmacht en jegens militaire justitiabelen zowel in Nederland als in internationaal verband, alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
IV. Politietaken burgerluchtvaartterreinen 
Het taakveld Politietaken burgerluchtvaartterreinen beslaat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en hulpverlening. De strafrechtelijke handhaving geschiedt onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich zowel op de uitvoering van de basispolitiezorg als op de recherche.«Het handhaven van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde op de aangewezen nationale luchthavens in overeenstemming met de met het bevoegd gezag gemaakte afspraken alsmede het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven.»
V. Assistentieverlening, samenwerking en bijstand 
Het Commando Koninklijke marechaussee verleent op diverse manieren bijstand en assistentie aan of werkt samen met de politie. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief aanhoudings- en ondersteuningseenheden en observatieteams), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bij grootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.«Het zorgdragen voor het gereedhouden van het bijstandsreservoir alsmede het op verzoek van het bevoegd gezag leveren van personeel, eenheden en materieel voor de samenwerking, bijstand en assistentieverlening aan de politie.»

Activiteiten

Het Commando Koninklijke marechaussee beschikt voor het realiseren van bovenstaande doelstellingen over vijf districten, het Opleidingscentrum (OCKMar) en de KMar Service Unit (KSU). Onder de districten ressorteren de brigades van het Commando Koninklijke marechaussee. kst-30300-X-2-5.gif

De Korpsstaf van het Commando Koninklijke marechaussee draagt, namens de Commandant Koninklijke marechaussee, zorg voor het algemeen operationeel beleidskader en vervult een sturende en coördinerende rol bij districtsniveau-overstijgende aspecten. Voorts ondersteunt de Korpsstaf de Commandant en de minister van Defensie in de afstemming tussen Gezag en Beheer. De activiteiten van het OCKMar omvatten initiële opleidingen aan nieuw binnenstromend personeel, cursussen en opleidingen voor het vervullen van specifieke functies en zogenoemde loopbaanopleidingen.

Civiele internationale vredestaken

Het Commando Koninklijke marechaussee voert zelfstandig politietaken uit in het kader van internationale crisis-, vredes- en humanitaire operaties. Omdat de internationale behoefte aan politiemissies groeit, is recent de European Gendarmerie Force (EGF) opgericht. Het Commando Koninklijke marechaussee neemt hier aan deel.

De Europese Unie heeft de «Civilian Headline Goal» vastgesteld met als doel eenheden te kunnen uitzenden op het terrein van onder andere orde en veiligheid. Deze eenheden kunnen ook worden gebruikt om bij te dragen aan politiemissies van de VN en de OVSE of aan missies van de Navo, alsmede aan multinationale ad hoc coalities. Het CKMar zal bijdragen aan het uitvoeren van deze internationale (politie)missies.

Hiertoe creëert het Commando Koninklijke marechaussee in 2006 een «pool» van 230 marechaussees, van wie er, in verband met opleidingen en nazorg, steeds 153 tegelijk in aanmerking komen voor uitzending. Honderd van de 230 marechaussees worden gefinancierd vanuit de voorziening voor het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB).

Operationele Taakvelden

Taakveld Beveiliging

Het Commando Koninklijke marechaussee is belast met het waken voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis. Hiertoe worden de volgende paleizen beveiligd: Huis Ten Bosch, Noordeinde, Soestdijk, Drakensteijn, Het Loo en De Eikenhorst. Voorts wordt de ambtswoning van de Minister-president beveiligd. Hoge militairen die Nederland bezoeken worden ook beveiligd door het Commando Koninklijke marechaussee.

Het Commando Koninklijke marechaussee is belast met de beveiliging van de burgerluchtvaart (waaronder hoog risicovluchten) tegen terroristische aanslagen onder gezag van de minister van Justitie. De beveiliging van de burgerluchtvaart is een aangelegenheid van internationale aard. De internationale verdragsverplichtingen zijn overgenomen in de Luchtvaartwet. In de Luchtvaartwet is neergelegd dat het Commando Koninklijke marechaussee is belast met het toezicht op de controle van de passagiers en hun bagage, die wordt uitgevoerd door of namens de exploitant van een luchtvaartterrein, alsmede op de beveiligingsmaatregelen betreffende de post en vracht.

De beveiliging van de waardetransporten van De Nederlandsche Bank NV wordt door het Commando Koninklijke marechaussee, in opdracht van de minister van Justitie, uitgevoerd.

Het subtaakveld ceremoniële diensten beslaat het leveren van onder meer erewachten, ereposten, couloirs en ere-escortes. De taken worden uitgevoerd in opdracht van de chef van het Militaire Huis of de minister van Defensie.

ActiviteitenPrestatie-indicatorenStreefwaarde
1. Het beveiligen van objecten, het adviseren en ondersteunen ten aanzien van het beveiligen van objecten en optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van objectenOnbevoegde betreding van het te beveiligen objectNul
2. Het beveiligen van personen en het optreden in geval van incidenten bij het beveiligen van personenFysieke schendingen van de integriteit van de te beveiligen persoonNu
3. Het houden van toezicht op de beveiliging van de burgerluchtvaart, waaronder «high risk» vluchten, het optreden in geval van incidenten en het uitvoeren van gewapende beveiligingKapingen en aanslagen op vliegtuigen en luchthavensNul
4. Het beveiligen van waardetransporten van De Nederlandsche BankOvervallen op het waardetransportNul

Taakveld Handhaving Vreemdelingenwetgeving

De handhaving van de vreemdelingenwetgeving is voor het Commando Koninklijke marechaussee onderverdeeld in vier subtaakvelden. Allereerst de grensbewaking aan de (Schengen-)buitengrenzen. Ten tweede het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) aan de binnengrenzen. Een derde subtaakveld is het ondersteunen van de asielprocedures. Het vierde subtaakveld betreft het uitvoeren van verwijderingen.

«Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkel» is een specifiek gedefinieerd activiteitengebied dat meerdere subtaakvelden beslaat. Thans is er een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de bestrijding van mensensmokkel en fraude met reis- en identiteitsdocumenten als zelfstandige (maar niet exclusieve) taken van het Commando Koninklijke marechaussee worden benoemd.

ActiviteitenPrestatie-indicatorenStreefwaarde
1. Het uitvoeren van de grensbewaking, waaronder het uitvoeren van persoonscontroles en het verstrekken van nooddocumentenSchengenconforme controleBurgerluchtvaart: 100% fysieke controle op in- en uitreis; Ferry's: 100% fysieke controle op in- en uitreis; Cruiseschepen: 100% administratieve controle op in- en uitreis; 50% fysieke controle op in- en uitreis; Pleziervaart:10 dagen per jaar een 100% fysieke controle per haven; Vissersschepen: 50% controle Vrachtschepen: afhankelijk van de doorlaatpost
 Wachtrij op de luchthaven Schiphol95% van de passagiers bij aankomst mag maximaal 10 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole; 95% van de vertrekkende of transfererende passagiers mag maximaal 6 minuten wachten voorafgaand aan de paspoortcontrole
2. Het uitvoeren van het mobiel toezicht vreemdelingen (MTV), waaronder het houden van controles. Aantal illegalen dat is aangetroffen in het grensgebied14 000
3. Het geven van ondersteuning bij de asielprocedure op de Aanmeldcentra (AC'a) Schiphol en Ter ApelGraad van (on)echtheidsonderkenning aangeboden documenten tijdens 48-uurs procedure100%
4. Het verwijderen van vreemdelingenHet kunnen uitzetten van vreemdelingen25 500
5. Het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken mensensmokkelAantal middelgrote onderzoeken mensensmokkel24
 Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel in het kader van grensbewaking150
 Aantal kleine onderzoeken mensensmokkel in het kader van MTV160

Taakveld Politietaken Defensie

Het taakveld «Politietaken Defensie» bestaat uit de handhaving van de militaire en openbare orde op militaire terreinen, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven. De handhaving van de militaire orde valt onder het gezag van de commandant van het militaire onderdeel. De handhaving van de openbare orde berust bij de burgemeester in wiens gemeente de taak wordt uitgevoerd. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie.

ActiviteitenPrestatie-indicatorenStreefwaarde
1. De beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie ten behoeve van noodhulp bij calamiteiten.ResponstijdenIn minimaal 90% van de meldingen is de Algemene Politie Dienst (APD) binnen 30 minuten ter plaatse
2. Het handhaven van de openbare orde en de rechtsorde.1) Aantal misdrijfverbalen11) 1 500
 2) Percentage proces-verbaal (pv) «lik-op-stuk»2) 50%
 3) Percentage technisch sepot3) 5%
 4) Percentage zaken dat binnen 60 dagen na eerste verhoor («lik op stuk» binnen 14 dagen) aan het OM wordt ingezonden4) 79%

1 Dit betreft de normering van alleen het Arrondissementsparket Arnhem.

Taakveld Politietaken Burgerluchtvaartterreinen

Op grond van de Politiewet 1993 is het Commando Koninklijke marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak op de luchthaven Schiphol en andere aangewezen luchtvaartterreinen. Deze politietaak beslaat de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de handhaving van de openbare orde en het verlenen van hulp aan hen die dat behoeven. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde vindt plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie en richt zich op zowel de uitvoering van de basis politiezorg als op de recherche. De handhaving van de openbare orde geschiedt onder gezag van de burgemeester.

ActiviteitenPrestatie-indicatorenStreefwaarde
1. De beschikbaarheid en bereikbaarheidfunctie ten behoeve van noodhulpResponstijdenSchiphol: in minimaal 90% van de prio 1 meldingen in de terminal en op Schiphol-Centrum is de APD binnen 5 minuten ter plaatse (op Schiphol-Oost binnen 8 minuten). In 90% van de prio 2 meldingen is de APD binnen 10 minuten ter plaatse; Overige luchthavens: in minimaal 90% van de meldingen is het CKmar binnen 30 minuten ter plaatse
2. Het handhaven van de openbare orde en de rechtsorde (Schiphol)1) Aantal 100% controles op risicovluchten1) Zodanig aantal dat de invoer wordt ontmoedigd
 2) Aantal drugskoeriers (invoer)2) Geen
 3) Aantal drugskoeriers (uitvoer)3) Geen
 4) Aantal uitgevoerde onderzoeken naar misdrijven die de veiligheid in het publieke domein aantasten4) 30

Taakveld Assistentieverlening, samenwerking en bijstand

Het Commando Koninklijke marechaussee kan op diverse manieren bijstand en assistentie verlenen aan, dan wel samenwerken met, de politie. Hierbij zijn er raakvlakken met de andere taakvelden. De inzet kan een (semi-)permanent karakter hebben, maar kan ook incidenteel en tijdelijk zijn. De inzet kan bestaan uit het leveren van capaciteit op het gebied van recherche (inclusief de Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid en het Observatieteam), persoons- en objectbeveiliging en eenheden voor de inzet bij grootschalig en bijzonder politieoptreden. Ook de samenwerking met de politie in het kader van de reguliere taakuitvoering van het Commando Koninklijke marechaussee op basis van een convenant valt binnen dit taakveld.

ActiviteitenPrestatie-indicatorenStreefwaarde
1. Het operationeel gereedstellen en inzetten van ME-eenheden, Bijstandseenheden en de Bijzondere Bijstandseenheid Krijgsmacht (BBE-K)1) Inzetbaarheid van 4 ME- eenheden en 4 Bijstandseenheden 2) Inzetbaarheid van de bijstands-eenheid4 inzetbare ME-pelotons en 4 Bijstandseenheden 1 bijstandseenheid BBE-K

Opleidingen

Voor de opleidingen van het Commando Koninklijke marechaussee is het Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMar) verantwoordelijk.

Ontvangsten

De ontvangsten van het Commando Koninklijke marechaussee bedragen structureel € 8,0 miljoen en hebben betrekking op:

– verhaalde salaris- en ziektekosten bij ongevallen;

– inhoudingen wegens het verstrekken van kleding, voeding en huisvesting;

– verrekeningen met derden in verband met dienstverlening.

De ontvangsten zijn te onderscheiden in personele ontvangsten en materiële ontvangsten. Het aandeel van de personele ontvangsten is in totaal 52%. Het aandeel materiële ontvangsten is derhalve 48%.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Beleidsartikel 25. Defensie Materieelorganisatie (DMO)

Algemene beleidsdoelstelling

De Defensiematerieelorganisatie (DMO) levert aan alle operationele gebruikers van de krijgsmacht modern en kwalitatief hoogwaardig materieel dat voldoet aan de operationele eisen, voldoende bescherming biedt voor het defensiepersoneel en op zorgvuldige, kosteneffectieve en doelmatige wijze wordt verworven. De belangrijkste werkzaamheden van de DMO zijn:

– het ontwikkelen van defensiebreed beleid op het gebied van materieellogistiek en Research & Development (R&D);

– het voorzien in nieuw materieel;

– het instandhouden van het defensiematerieel;

– het afstoten van overtollig materieel.

De DMO zal in 2006 een nieuwe beleidsvisie opstellen ten aanzien van de defensiebrede materieellogistiek en Research & Development (R&D). De beleidsvisie materieellogistiek zal onder meer ingaan op het (inter-)nationale materieelbeleid, de internationale materieelbetrekkingen en de relatie tussen Defensie en de defensiegerelateerde industrie, waaraan samen met het ministerie van Economische Zaken invulling wordt gegeven. De raming van de R&D-uitgaven en de toelichting op de te ontwikkelen beleidsvisie R&D zijn opgenomen onder het niet-beleidsartikel 90 Algemeen.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen, die ter beschikking van de DMO staan voor de realisatie van de doelstellingen, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

Budgettaire gevolgen beleid beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen2 928 8561 917 1954 636 2202 972 3572 114 4372 110 3562 258 430
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005  1 586 8461 053 947851 276499 185326 526
Investeringen zeestrijdkrachten350 167284 958356 930355 740342 581364  354353 695
Investeringen landstrijdkrachten446 183466 417565 554635 825615 202486 000546 400
Investeringen luchtstrijdkrachten263 282164 327292 006403 591438 517449 707463 215
Investeringen Koninklijke marechaussee33 93736 76917 52421 02919 99316 90017 500
Investeringen overig88 58027 90719 58514 07914 22915 21114 330
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten165 880173 271167 470167 613156 481160 932164 975
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten170 172169 658171 803146 913159 199157 303157 203
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten317 419319 171320 461287 501255 393248 692248 651
Totaal programmauitgaven1 835 6201 642 4781 911 3332 032 2912001 5951 899 0991 965 969
Apparaatsuitgaven       
Staf Defensie Materieelorganisatie276 296284 306278 945256 045267 029261 093258 928
Bijdragen aan baten-lastendiensten0000000
Totaal apparaatsuitgaven276 296284 306278 945256 045267 029261 093258 928
Totaal uitgaven2 111 9161 926 7842 190 2782 288 3362 268 6242 160 1922 224 897
Totaal ontvangsten52 00052 00060 45560 63254 58954 58954 589

Overzicht personele uitgaven

Aantallen20062007200820092010
Burgers4 8114 4194 6454 5804 557
BOT1 064972996932908
BBT248213222222222
Overige personeels categorieën     
Totaal aantallen6 1235 6045 8635 7345 687
Uitgaven bezoldiging     
Salarissen en sociale lasten burgers204 184187 547197 138194 380193 404
Salarissen en sociale lasten BOT50 53346 16447 30444 26443 124
Salarissen en sociale lasten BBT7 5186 4576 7306 7306 730
Toelagen burgerpersoneel10 2099 3779 8579 7199 670
Toelagen militair personeel6 5006 5006 0006 0006 000
Totaal uitgaven bezoldiging278 944256 045267 029261 093258 928
Overige personele uitgaven66 44620 63020 62420 62420 583
Totale personele uitgaven345 390276 675287 653281 717279 511

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Nader geoperationaliseerde doelstellingen

De beleidsprioriteiten van de DMO dragen bij tot de realisatie van de operationele doelstellingen. De beleidsprioriteiten, waaronder de bijdrage aan het realiseren van een investeringspercentage van ten minste 20%, zijn opgenomen in de beleidsagenda van deze begroting.

De doelstellingen voor 2006 zijn:

Klantinterface

In 2005 worden de voorbereidingen getroffen om op basis van producten- en dienstencatalogi in 2006 dienstverleningsovereenkomsten te kunnen afsluiten voor het totale pakket van producten en diensten van de DMO. Dat zijn voornamelijk de operationele commando's van Defensie.

Harmonisatie en vereenvoudiging beleidsregelgeving en -voorschriften.

De DMO richt zich vooral op het harmoniseren en vereenvoudigen van de defensiebrede materieellogistieke regelgeving. Daarbij zal worden gestreefd naar zoveel mogelijk uniforme, direct toepasbare regelgeving, echter met behoud van de mogelijkheid tot het leveren van maatwerk als dat gewenst of doelmatig is.

Transitie naar de DMO

De projectdirecteur-generaal van de DMO geeft sinds 1 januari 2005 ambtelijk leiding aan de Defensie Materieelorganisatie en draagt de verantwoordelijkheid voor het Defensie materieelbeleid. Hiertoe zijn vanaf 1 januari 2005 de diverse materieelorganisaties onder de DMO geplaatst.

Het reorganisatietraject om te komen tot een geïntegreerde DMO bestaat uit drie fasen:

– fase 1: het per 1 januari 2006 realiseren van het Haagse deel van de DMO;

– fase 2: het per 1 januari 2007 effectueren van de herinrichting van de DMO-bedrijven. Een uitzondering hierop is het Munitiebedrijf, dat om bedrijfsvoeringstechnische redenen vóór 1 januari 2006 de staf reorganiseert;

– fase 3: 2007 en verder: het onderbrengen van de locatie Woensdrecht en realisatie van de vereiste infrastructuur, alsmede het sluiten van de locaties Rhenen en Dongen.

Vanwege de noodzakelijke nieuwbouw, vooral ten behoeve van het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW, voorheen LCKLu) en eventueel bij het Munitiebedrijf, zal de reorganisatie op 1 januari 2007 nog niet volledig zijn uitgevoerd. De reorganisatie krijgt pas volledig zijn beslag als in de loop van 2008 de nieuwbouw is opgeleverd en de locatie van de desbetreffende eenheden is gerealiseerd.

Vervolgens zal de DMO in de periode 2007–2010, als gevolg van de defensiebrede invoering van ERP, opnieuw worden gereorganiseerd en in omvang gereduceerd. Parallel hieraan zal tevens de defensiebrede P&O verder worden geoptimaliseerd, hetgeen eveneens tot een reductie zal leiden.

CDV-trajecten

Binnen de DMO wordt een aantal CDV/PPS-trajecten doorlopen. Zo wordt bij het LCW nader onderzoek uitgevoerd naar het verbeteren van de doelmatigheid van het vliegtuigmotorenonderhoud. De uitbesteding van het onderhoud en het overgaan naar een publiek-private samenwerkingsrelatie behoren tot de mogelijkheden. Over de mogelijke privatisering van de Mechanisch Centrale Werkplaats (MCW) worden momenteel onderhandelingen gevoerd. Bij het Marinebedrijf worden diverse vormen van publiek-private samenwerking onderzocht voor het conserveren van schepen, voor oppervlaktebehandeling van onderdelen en voor de activiteiten van het Meet- en Kalibratiecentrum.

Activiteiten

Het jaar 2005 is een overgangsjaar voor de DMO, waarin de organisatie wordt gevormd en de DMO-onderdelen overgaan in de definitieve organisatievorm. De diverse materieelorganisaties zijn onder leiding van de projectdirecteur-generaal DMO gebracht. Op 31 december 2005 zal de herschikking van het «Haagse» deel zijn voltooid, waardoor de nieuwe organisatie haar vorm krijgt. Uiterlijk eind 2006 zullen de herschikkingen van de bedrijven grotendeels zijn uitgevoerd.

De DMO is een materieellogistieke organisatie waarin alle wapensysteemgerelateerde materieellogistieke ondersteuning is gebundeld en geïntegreerd.

De nieuwe organisatie is als volgt samengesteld:kst-30300-X-2-6.gif

INVESTERINGEN

Toelichting

De budgetten voor investeringen bij materieelprojecten zijn belegd bij de directeur van de DMO. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige uitvoering van projecten binnen de vastgestelde financiële kaders. De Commandant der Strijdkrachten is verantwoordelijk voor de operationele behoeften van de krijgsmacht die in de vorm van plannen aan materieelprojecten ten grondslag liggen. Hij initieert behoeften, beoordeelt ze, weegt ze tegen elkaar af en brengt ze onder in een samenhangend programma. De Commandant der Strijdkrachten volgt hierbij een krijgsmachtbrede benadering waarin het gezamenlijke operationele eindproduct voorop staat. Het gaat hierbij, met andere woorden, om de operationele output waarmee Defensie haar politieke ambitieniveau kan bereiken.

Modern militair vermogen behelst de geïntegreerde inzet van gespecialiseerde middelen van uiteenlopende onderdelen van strijdkrachten (doorgaans) in internationaal verband. Daarbij gaat het nadrukkelijk niet uitsluitend om hoofdwapensystemen, zoals jachtvliegtuigen, tanks of fregatten, maar om de volledige keten van operationele capaciteiten waarover de krijgsmacht beschikt of zou moeten beschikken. Doorgaans worden zeven operationele capaciteiten als «essentieel» aangemerkt, te weten tijdige beschikbaarheid, betrouwbare inlichtingen, ontplooibaarheid en mobiliteit, effectieve inzet, effectieve commandovoering, toereikende logistieke ondersteuning en, ten slotte, veiligheid en bescherming. Het idee om deze operationele capaciteiten als oriëntatiepunten bij de planvorming te hanteren heeft inmiddels in een aantal landen en in de Navo ingang gevonden. De benadering is bovendien nuttig gebleken om het gezamenlijke, defensiebrede denken over capaciteiten en investeringen in de nieuwe defensieorganisatie te stimuleren.

Toelichting presentatievorm

In voorgaande begrotingen werd informatie over de grote materieelprojecten per project gepresenteerd, in tabellen met een toelichting. In het streven om de omvang van de begroting te beperken en de aangeboden informatie meer toegankelijk en transparanter te maken, is gekozen voor een nieuwe presentatievorm. Daarbij is rekening gehouden met de toezegging aan de Kamer over de informatievoorziening «Grote materieelprojecten» (Kamerbrief «Evaluatie DMP» van 11 mei 2001 (27 830 X, nr. 2) en de Kamerbrief «IBO-rapport Verwerving Defensiematerieel» van 9 augustus 2004). In de nieuwe opzet zijn de projecten geordend naar defensieonderdeel. Vervolgens is binnen de projecten per defensieonderdeel een onderverdeling gemaakt naar drie categorieën:

– projecten die reeds in uitvoering zijn;

– projecten in voorbereiding;

– nieuwe projecten.

De laatste categorie betreft projecten die niet eerder in een begroting zijn opgenomen en waarover nog geen schriftelijke informatie inzake de verwervingsvoorbereiding aan de Tweede Kamer is verzonden. Per nieuw project zal een korte toelichting worden gegeven. In de tabel is projectinformatie opgenomen die direct relevant is voor het begrotingsjaar 2006 of waarmee het projectkader wordt aangegeven.

ProjectnaamDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten 2006ProjectvolumeFasering
123456789

Legenda

1 Projectnaam

2 DMP-fase waarin het project verkeert bij het aanbieden van de ontwerpbegroting;

3 Kamerbrieven die naar verwachting worden aangeboden tussen aanbieding ontwerpbegroting en 31 december 2005

4 Kamerbrieven die naar verwachting worden aangeboden in 2006

5 Verwachte uitgaven tot en met 2005

6 Gereserveerd budget voor het begrotingsjaar 2006

7 Verwacht te verplichten voor het begrotingsjaar in 2006; bij nieuwe projecten en projecten in voorbereiding wordt een bandbreedte opgenomen waarbinnen het projectvolume zich bevindt; dit vanwege de commerciële vertrouwelijkheid van deze informatie

8 Totaal projectvolume; bij nieuwe projecten en projecten in voorbereiding wordt een bandbreedte opgenomen waarbinnen het projectvolume zich bevindt; dit vanwege de commerciële vertrouwelijkheid van deze informatie

9 Fasering; het eerste en laatste jaar projectbudget (indien het projectbudget aanliep voor 2005 is volstaan met laatste betalingsjaar).

Grote materieelprojecten ten behoeve van het CZSK (bedragen x € 1 miljoen)

Commando zeestrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006Project VolumeFasering
Projecten in uitvoering        
LC-fregattenRealisatie D fase SiriusD-brief Sirius1 446,937,027,31 570,5–2009
Walreserve LCFRealisatie30,43,96,837,8–2007
Munitie LCFRealisatie203,910,9 404,8–2017
LPD-2 (inclusief C2 faciliteiten uit EVDB)Realisatie181,576,821,0270,5–2007
NH-90Realisatie255,7111,524,9992,2–2013
CUP OrionRealisatie162,430,0 209,0–2007
Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM)Realisatie112,226,87,2193,1–2009
Milsatcom – Korte termijn defensiebreedRealisatie53,71,0 54,7–2006
Milsatcom – Lange termijn defensiebreedRealisatie DD-brief Terminals 38,419,120,6103,2–2010
NIMCIS I en IIRealisatie19,650,14,095,9–2008
Verwerving gepantserd All Terrain Vehicle (Vervanger BV 206)Realisatie15,041,04,579,02005–2008

NH90

Het helikopterproject NH90 is een Europees samenwerkingsproject – waaraan inmiddels vijf landen deelnemen – dat de ontwikkeling en productie inhoudt van een middelzware helikopter in een maritieme variant (de «NATO Frigate Helicopter», NFH) en in een tactische transportvariant (de «Tactical Transport Helicopter», TTH). Ook wordt nauw samengewerkt met Noorwegen, Zweden en Finland. Het huidige Nederlandse contract gaat uit van twintig fregattenhelikopters, waarvan veertien met een volledig missiesysteem en zes met voorzieningen voor de inbouw van een dergelijk systeem. Inmiddels is de behoefte gewijzigd in twaalf fregattenhelikopters met een volledig missiesysteem en acht maritieme transporthelikopters (plus een optie op twee). Hiertoe wordt een wijziging van het contract voorbereid waarover de Kamer naar verwachting eind 2005 zal worden geïnformeerd. Het Commando zeestrijdkrachten zal vanaf 2008 deelnemen aan de internationale operationele evaluatie (OPEVAL). De NH90 helikopters worden vanaf eind 2007 geleverd. Op basis van het huidige contract zullen alle twintig NH90 helikopters naar verwachting in 2012 zijn afgeleverd.

Commando zeestrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006ProjectvolumeFasering
Projecten in voorbereiding       
Instandhouding M-fregattenAA-brief   100–2502007–2014
Upgrade HARPOONAA-brief < 2525–5025–502006–2009
Commando zeestrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006ProjectvolumeFasering
Nieuwe projecten        
Vervanger Hr.Ms. ZuiderkruisBB-brief < 25100–250100–2502006–2012
TACTOM (Modificatie 4 LCF en 30 missiles)A < 25< 100< 1002006–2012

Toelichting nieuwe projecten

Vervanging Hr.Ms. Zuiderkruis

De voorstudie en de studie naar de vervanger van het bevoorradingsschip Hr.Ms. Zuiderkruis worden in 2006 verder uitgevoerd. Over de resultaten daarvan wordt de Kamer in 2006 met een BC-brief nader geïnformeerd. De fasering van dit materieelproject hangt samen met de resultaten van de studie naar de toekomstige omvang en samenstelling van de marine. Over de uitkomsten van deze studie wordt de Tweede Kamer separaat geïnformeerd.

Tactical Tomahawks (TACTOM).

Het modificeren voor en uitrusten met kruisvluchtwapens van de luchtverdedigings- en commandofregatten zijn thans onderwerp van onderzoek. Dit onderzoek is onderdeel van de studie naar de omvang en samenstelling van het CZSK, waarover het Parlement afzonderlijk wordt geïnformeerd.

Grote materieelprojecten ten behoeve van het CLAS (bedragen x € 1 miljoen)

Commando landstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006ProjectvolumeFasering
Projecten in uitvoering        
Vervanging Trekker-/Opleggercombinatie (TrOpCo) 400/650Realisatie46,911,5 58,4–2006
Future Ground-based Air Defense System (FG BADS) Deel I/Fase IRealisatie32,123,9 56,0–2006
FENNEK (Licht verkennings/bewakingsvoertuig)Realisatie80,169,1264,92009 
FENNEK (MRAT en AD versie)Realisatie29,323,0 187,4–2009
Groot pantserwielvoertuig (ontwikkelingsfase)Realisatie93,914,16,3113,0–2007
IGV (productie) plus trainingRealisatie212,284,75,0998,0–2010
Gevechtswaardeverbetering Leopard-2Realisatie359,84,8 364,6–2006
MOGOSRealisatie44,06,3 50,3–2006
Medium Range Anti-Tank (MRAT)Realisatie201,015,33,8216,3–2006
Tactische indoor simulatie (TACTIS)Realisatie47,114,97,980,7– 2007
Panzer Haubitze 2000 (PzH 2000)Realisatie60,292,8 456,82010
Wissellaadsysteem 165 kNRealisatie116,1111,295,5227,32006
Short Range Anti-Tank (SRAT)Realisatie20,933,025,666,62008
Soldier Modernisation Program (SMP)Realisatie40,621,821,8325,1tot na 2015
TITAANRealisatie101,632,027,4148,5–2008
Mobile Combat Training Center (MCTC)Realisatie  41,212,520,063,7–2007

Infanteriegevechtsvoertuig

Naast de FENNEK (MRAD/AD) en het Groot Pantserwielvoertuig is dit het derde deel van het overkoepelende project Vervanging Pantservoertuigen. Dit deelproject betreft de vervanging van de technisch en operationeel sterk verouderde YPR-PRI door een nieuw infanteriegevechtsvoertuig. Met dit nieuwe infanteriegevechtsvoertuig wordt voldaan aan de operationele eisen van het moderne optreden: betere bescherming, grote mobiliteit en goede vuurkracht. Eind 2004 is het contract voor levering van de CV-90 getekend. Dit contract betreft de levering van 150 infanterie- en 34 commandovoertuigen in de periode van 2007 tot en met 2010.

Commando landstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006ProjectvolumeFasering
Projecten in voorbereiding       
Verbetering mobiliteit STINGERGemanda-       
(STINGER-platform)teerd< 25< 25 25–502005–2008
Groot pantserwielvoertuig (productie), eerste batchD   >2502010–2015
Future Ground-based Air Defense System (FG BADS) Deel I/Fase IIDD < 25 50–1002006–2011
Voorzieningen contramobiliteit 11 AMBBCBC  <2525–502007–2012
Battlefield Management System (BMS)         
(Mechbrig, implementatie)CC < 25< 2550–1002006–2010
Verhoging grondmobiliteit 11 AMB/Vervanging LSVAA   25–502008–2012
Verbeterd zicht (CLAS en CZSK)AA   25–502007–2012
Vervanging Brugleggende tankDD  25–5050–1002007–2011
Vervanging Genietank en doorbraaktankBCBC   50–1002008–2012

Toelichting projecten in voorbereiding

(bij wijze van uitzondering worden deze «projecten in voorbereiding» toegelicht, omdat het oorspronkelijke verwervingstraject, namelijk de voorgenomen materieelruil met Noorwegen, niet is doorgegaan. Thans wordt de verwerving van deze projecten op een reguliere wijze ter hand genomen).

FGBADS (Future Ground Based Air Defense System)

Het project FGBADS bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de verwerving van een commandovoeringssysteem (het BMC4I) voor aansturing van (V)SHORAD-systemen en de koppeling met het Patriot-systeem. Tijdens het tweede deel worden de SHORAD-lanceerinstallaties aangeschaft. Deel één (BMC4I) is in twee fasen opgedeeld. Fase één betreft de aanschaf van een initiële C2-capaciteit en bevindt zich inmiddels in de uitvoeringsfase. Met de tweede fase vindt uitbreiding plaats naar een volledige BMC4I-capaciteit. Verwerving van de SHORAD-wapensystemen was voorzien in relatie met de voorgenomen materieelruil met Noorwegen. Door de voortijdige beëindiging van deze ruilovereenkomst wordt nu onderzocht op welke wijze de behoefte aan SHORAD-lanceerinstallaties kan worden ingevuld.

Vervanging brugleggende tank

Dit project betreft de ontwikkeling en serielevering van brugleggende tanks in samenwerking met Duitsland. De huidige brugleggende tank is inmiddels verouderd en is bovendien niet in staat het gewicht van de gemodificeerde Leopard II-tank te dragen. De levering van de nieuwe systemen was eveneens een onderdeel van de voorgenomen materieelruil met Noorwegen. Na het niet doorgaan van die materieelruil, wordt het oorspronkelijke samenwerkingsproject met Duitsland doorgestart. Afronding van de D-fase is afhankelijk van afstemming met Duitsland en wordt in 2006 verwacht.

Vervanging genietank en doorbraaktank

De huidige genietank kent een aantal operationele tekortkomingen en bereikt spoedig het einde van de levensduur. Verder heeft de krijgsmacht geen adequate mijndoorbraakmiddelen voor de ondersteuning in de verschillende inzetten. Dit project combineert de vervanging van de genietank en de verwerving van een mijndoorbraaksysteem in een multifunctioneel mobiliteitssysteem. De levering van dergelijke systemen was eveneens voorzien als onderdeel van de materieelruil met Noorwegen. Na het wegvallen hiervan is het oorspronkelijke verwervingstraject doorgestart. Naar verwachting kan eind 2005 het B/C-document worden afgerond.

Commando landstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006ProjectvolumeFasering
Nieuwe projecten        
Vervanging Deelsystemen TITAANAA  < 2525–502007–2013
Verwerving tentsystemenGemandateerd  < 2525–502007–2008

Toelichting nieuwe projecten

Vervanging Deelsystemen TITAAN

Het project TITAAN voorziet in de verwerving van een beveiligd, flexibel en geïntegreerd communicatie- en informatiesysteem dat grote hoeveelheden spraak- en datacommunicatie kan verwerken. Daarnaast ondersteunt dit systeem optreden over grote afstanden in elk terrein. Omdat de technische levensduur van IT-apparatuur beperkt is en de componenten van dit modulair opgebouwde systeem altijd actueel moeten zijn, dient in 2007 te worden aangevangen met de vervanging van de eerst geleverde componenten.

Verwerving nieuwe tentsystemen

Defensie beschikt over een expeditionaire krijgsmacht die overal in de wereld snel kan worden ingezet. Voor de slaap-, woon- en werkaccommodatie van het uitgezonden personeel wordt veelvuldig gebruik gemaakt van tentsystemen. Aan het begin van een operatie kan vaak niet over voldoende infrastructurele voorzieningen voor onderbrenging worden beschikt. De bouw van een meer permanente infrastructuur (prefabs) neemt vaak enige maanden in beslag. Daarnaast is bij missies van relatief korte duur de bouw van dergelijke meer permanente infrastructuur veelal niet lonend. De nieuwe tentsystemen dienen te voldoen in uitzendgebieden met extreme weersomstandigheden (kou, hitte, stof).

Grote materieelprojecten ten behoeve van het CLSK (bedragen x € 1 miljoen)

Commando luchtstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006ProjectvolumeFasering
Projecten in uitvoering        
Link-16Realisatie70,123,9 124,5–2011
F-16 Verbetering lucht-grond bewapening (fase I)Realisatie13,019,4 60,9–2009
F-16 Vervanging System Design & Development (SDD)Realisatie384,4139,0 778,2–2012
F-16 Luchtverkenning systeem (LVS)Realisatie3,022,0 29,3–2007
AH-64 Modernized Targeting & Designation System (MTADS)Realisatie34,519,4 111,9–2009
Patriot Update PAC-III» (launchers en missiles)Realisatie27,918,5 117,4–2009
3e DC-10Realisatie31,112,03,043,6–2007
F-16 M5 ModificatieRealisatie3,26,2 62,3–2011
Luchtmobiele brigade (restbetaling aanschaf heli's)Realisatie663,91,7 676,5–2008
Vervanging F-16 NL projecten2,18,38,345,0–2009
3e en 4e Hercules C-130 transportvliegtuigRealisatie (3e) B/C/D-fase (4e)Kamerbrief10,020,054,0 (in 2005)54,02005–2007
F-16 Targeting PODSRealisatie 10,0 45,02006–2008
Helmet Mounted Cueing System (HMCS)Realisatie1,77,5 19,92006–2009

Vervanging F-16 productie

Dit project betreft de verwervingsvoorbereiding van de vervanging van de F-16. Nederland is als partner in de «System Development and Demonstration (SDD)» fase samen met acht andere SDD-partners betrokken bij de voorbereiding van de productie- en instandhoudingsfase. Afspraken hierover worden vastgelegd in een multilateraal «Memorandum of Understanding» (MoU), het «Production, Sustainment & Follow on Development» (PSFD) MoU. Hierin zijn afspraken vastgelegd over de verwervingsstrategie, de productieplanning, de instandhouding en de doorontwikkeling van de Joint Strike Fighter (JSF). De formele toetreding tot het PSFD MoU wordt eind 2006 voorzien. Een regeringsbesluit zal de Tweede kamer voor ondertekening van de PSFD MoU worden voorgelegd.

Derde en vierde Hercules C-130 transportvliegtuig

Vanwege internationaal onderkende tekorten voor (tactisch) luchttransport en het streven naar een krijgsmacht met een groter expeditionair karakter, is eind 2004 besloten om een derde en een vierde Hercules C-130 transportvliegtuig te verwerven. Met deze vliegtuigen kan invulling worden gegeven aan de behoefte aan «intra/inter theatre» luchttransport in de nieuwe inzetgebieden, die in de recente praktijk is gebleken.

Omstreeks het moment dat de derde en de vierde C-130 in gebruik worden genomen, worden per toestel twee Fokker 60's buiten dienst gesteld. Voor de eerste twee Fokker 60's zal dat volgens planning eind 2006 worden. Het buiten dienst stellen van de laatste twee Fokker 60's kan niet eerder dan nadat de kustwachttaak op de Nederlandse Antillen en Aruba in de loop van 2007 wordt beëindigd.

Commando luchtstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006ProjectvolumeFasering
Projecten in voorbereiding       
Vervanging F-16 productieDD-brief  >250>2502007–2025
F-16 Zelfbescherming (ASE fase I)AA-brief <25100–250100–2502006–2010
Vervanging COMPATRIOTAA-brief  25–5025–502007–2009
AH-64 Zelfbescherming (ASE)AA-briefBCD-brief  100–250100–2502008–2012
TransporthelikoptersAA-briefBCD-brief   100–2502007–2011
F-16 Verbetering lucht-grond bewapening (fase II)AA-brief   100–2502007–2010

Toelichting projecten in voorbereiding

(bij wijze van uitzondering wordt dit «project in voorbereiding» toegelicht, omdat de hieronder toegelichte «nieuwe projecten» hiervan integraal deel uit gaan maken)

Transporthelikopters

Het project «Transporthelikopters» vormt samen met onder andere de hierna genoemde projecten «Chinook Standaardisatie» en «Chinooks Special Forces-kits» het project «Uitbreiding en versterking van de Chinook-helikoptercapaciteit». De Kamer wordt nog in 2005 ter zake geïnformeerd.

Commando luchtstrijdkrachtenDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006ProjectvolumeFasering
Nieuwe projecten        
Chinook StandaardisatieAA-brief   25–502007–2011
Chinook SF-KitsAA-brief   25–502007–2008

Toelichting nieuwe projecten

Chinook Standaardisatie

De verwerving van extra Chinook-transporthelikopters zal leiden tot verschillende versies binnen de Chinookvloot. Met het oogmerk de onderhoudbaarheid en de operationele inzetbaarheid te vergroten, zullen de huidige Chinooks op dezelfde standaard worden gebracht als de extra te verwerven Chinooks. Het project Chinook Standaardisatie is een deel van het project «Uitbreiding en versterking van de Chinook-helikoptercapaciteit». Het gaat vooral om investeringen aan de cockpitapparatuur.

Chinook Special Forces (SF)-kits

Defensie heeft behoefte aan een luchttransportcapaciteit die geschikt is gemaakt voor de inzet van SF-eenheden. Een aantal Chinook-transporthelikopters zal hiervoor in aanmerking komen. Door de hoge eisen die worden gesteld aan operaties met Special Forces zijn verbeteringen en uitbreidingen nodig ten aanzien van de zelfbescherming, sensoren, verbindingen en inrichting van het passagiersgedeelte. Zes Chinooks zullen worden voorzien van deze kits. Daarvoor zullen er vier worden aangeschaft en twee als planalternatief worden aangemerkt. Het project «Chinook SF-kits» is een onderdeel van het project «Uitbreiding en versterking van de Chinook-helikoptercapaciteit».

LOGISTIEKE ONDERSTEUNING

Per 1 januari 2005 zijn de voormalige materieeldirecties van de defensieonderdelen overgaan naar de DMO. Het gaat om de Directie Materieel Koninklijke marine (DMKM), het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke Systemen (CAMS) en het Marinebedrijf van de Koninklijke marine, het Materieel Logistiek Commando (Matlogco) van de Koninklijke landmacht, de Directie Materieel Koninklijke luchtmacht (DMKLu) en het Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht (LCKLu) van de Koninklijke luchtmacht. De financiële middelen die de DMO ter beschikking staan voor het uitvoeren van de logistieke ondersteuning, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

 20062007200820092010
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten167 470167 613156 481160 932164 975
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten171 803146 913159 199157 303157 303
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten320 461287 501255 393248 692248 651
Totaal659 734602 027571 073566 927570 929

Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten

Ressort zeesystemen (voorheen DMKM)

Het ressort zeesystemen is verantwoordelijk voor de materieellogistieke keten van het CZSK. Dit omvat het voorzien in, de instandhouding en de afstoting van het materieel van het CZSK. Het eindproduct van het ressort zeesystemen is het continu voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor het CZSK. Daartoe beschikt het ressort zeesystemen over ontwerpkennis en levert deskundigheid op militair maritiem gebied met betrekking tot scheepsplatform- en sensor- en wapensystemen, teneinde deze systemen van het CZSK op goede wijze te doen exploiteren. Daarbij wordt om doelmatigheidsredenen gestreefd naar internationale samenwerking, vooral de gebieden waarvoor onvoldoende civiele markt bestaat.

Het ressort zeesystemen bestaat uit de volgende organisatiedelen:

– wapensysteemmanagement;

– platformtechnologie;

– sensor- en wapentechnologie;

– ondersteuning behoeftestelling en intergratie.

Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen (CAMS)

Het CAMS ontwikkelt en implementeert software-producten (leveranties) voor «combat management-systemen» bij de eenheden van de Koninklijke marine. Het bedrijf levert eveneens de ondersteuning voor deze software-producten. De adviesfunctie wordt gebruikt voor advisering, forward design en ontwerp van combat-managementsystemen.

De belangrijkste activiteiten van het Centrum voor Automatisering van Missiekritieke systemen (CAMS) worden als volgt gekwantificeerd:

Prestatiegegevens CAMS Operationele doelstellingOmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2004Vermoedelijke uitkomst 2005Raming 2006 in aantallenUitgaven 2006 (x € 1000)
CZMNEDLeverantiesAantal577 
OverigLeverantiesAantal1 1 
CZMNEDAdviesAantal162143148 
OverigAdviesAantal520480480 
Niet of nog niet toe te rekenen uitgavenUitgaven    10 143

Marinebedrijf

Het Marinebedrijf levert een belangrijke bijdrage aan het totale materieellogistieke proces van het CZSK. Dit betreft het voorzien in, de instandhouding van en de afstoting van onder meer platform-, sensor-, en wapensystemen van de eenheden van het CZSK alsmede het beschikbaar stellen van materiële middelen die nodig zijn om het materieel van het CZSK in gebruiksgerede staat te brengen en te houden.

De belangrijkste activiteiten van het Marinebedrijf worden als volgt gekwantificeerd.

Prestatiegegevens MB Operationele doelstellingOmschrijvingMeeteenheidRealisatie 2004Vermoedelijke uitkomst 2005Raming 2006 in aantallenUitgaven 2006 (x € 1000)
EskaderschepenPlanmatig onderhoudAantal154 
 (Tussentijds) onderhoudAantal1 
 ReparatieordersAantal3 6584 8604 970 
 Modificatie opdrachtenAantal313*193193 
Totaal Eskaderschepen Uitgaven   88 896
OnderzeedienstPlanmatig onderhoudAantal113 
 (Tussentijds) onderhoudAantal1 
 ReparatieordersAantal1 4371 6101 720 
 Modificatie opdrachtenAantal7171 
Totaal Onderzeedienst Uitgaven   23 827
MijnendienstPlanmatig onderhoudAantal 44 
 (Tussentijds) onderhoudAantal2 
 ReparatieordersAantal3 2442 5302 360 
 Modificatie opdrachtenAantal8686 
Totaal Mijnendienst Uitgaven   26 366
HelikoptergroepReparatieordersAantal447550 
Totaal Helikoptergroep Uitgaven   661
Maritieme patrouillegroepReparatieordersAantal796525 
Totaal Maritieme patrouillegroepUitgaven    488
MarinierseenhedenReparatieordersAantal611835730 
 Modificatie opdrachtenAantal281010 
Totaal MarinierseenhedenUitgaven    4 191
Caribische eenhedenPlanmatig onderhoudAantal    
 ReparatieordersAantal83130130 
Totaal Caribische eenhedenUitgaven    683
OverigProjecten voor nieuwbouwAantal653 
 Projecten voor afstotingAantal232 
Totaal toe te rekenen Uitgaven   145 111
Niet of nog niet toe te rekenen uitgavenUitgaven    53 724
Totaal Uitgaven   198 835

Het meerjaarlijks onderhoud (MJO) is het onderhoud aan een eenheid van de vloot die nodig is om de materiële gereedheid ten minste tot aan de volgende geplande onderhoudsperiode van die eenheid kostenefficiënt op peil te houden. Het tussentijds onderhoud (TTO) is een tussen de MJO's vallende korte reparatieperiode, inclusief een dokbeurt, waarbij in principe alleen de met de directe veiligheid en materiële gereedheid verband houdende werkzaamheden worden uitgevoerd. Het uitvoeren van noodzakelijke onderhoudsopdrachten tussen de geplande reparatieperiodes (MJO/TTO) betreft het incidenteel onderhoud.

Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten

Ressort landsystemen (voorheen Matlogco)

Het ressort landsystemen is verantwoordelijk voor de materieel logistieke keten van het CLAS. Dit omvat het voorzien in, de instandhouding en de afstoting van het materieel van het CLAS. Het eindproduct van het ressort landsystemen is het voortdurend voorzien in gebruiksgereed materieel en voorraden voor alle eenheden van het CLAS.

Het ressort landsystemen bestaat uit de volgende delen:

– de stafgroep;

– de systeemgroep Wapen- en Transportsystemen, inclusief de Mechanische Werkplaats (MCW);

– de systeemgroep Informatievoorziening en Commandovoering (IVC), inclusief het Informatievoorzieningsbedrijf KL (IVBKL), het Command en Control Center (C2SC) en het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM);

– het Landelijk Bevoorradingsbedrijf (LBB).

Het ressort landsystemen heeft de volgende taken voor het instandhouden van wapensystemen: het verzorgen van reservedelen, het uitbesteden van onderhoudsactiviteiten bij de industrie en het zelf verrichten van activiteiten op het gebied van systeemmanagement, bevoorrading en onderhoud.

Reservedelen

Deze betreffen zowel de reservedelen die worden verbruikt door het ressort landsystemen als door de onderhoudseenheden van het CLAS. Een deel van de reservedelen wordt niet rechtstreeks ten behoeve van een systeem geleverd. Het betreft hier reservedelen die op voorraad worden gehouden bij de onderhoudseenheden om snel defecten te kunnen verhelpen.

Uitbesteden

Dit betreft de contracten die ten behoeve van het preventief en correctief onderhoud en voor midlife-update van de instandhouding bij de industrie worden afgesloten. Daarnaast besteedt het Matlogco zelf ook capaciteit aan het onderhoud aan wapensystemen. Het gaat hier om door de MCW en het CTM te sleutelen uren.

Bevoorraden

Bevoorradingsartikelen worden geleverd door de bedrijven voor kleding en persoonsgebonden uitrusting (afkomstig van het KPU-bedrijf), het Algemeen goederen bedrijf (AGB), brandstoffen, oliën en smeermiddelen (BOSCO) en munitie (het Munitiebedrijf).

Systeemmanagement

Voor de instandhouding worden systeemplannen, materieelverzorgingsplannen, in- en afvoer-instructies, onderhoudscontracten, systeemovereenkomsten en overige logistieke documenten geleverd.

Prestatiematrix Instandhouding 2006

Met de prestatiematrix wordt inzicht gegeven in de verwachtingen over de instandhoudingskosten van de (wapen)systemen die door het ressort landsystemen worden beheerd. Daarnaast wordt inzicht gegeven in de verwachtingen met betrekking tot de bevoorrading van, vooral, de eenheden van het Commando landstrijdkrachten en deels van de overige defensieonderdelen. De onderstaande versie van de prestatiematrix is een actualisering van die versie in de begroting 2005. Ten opzichte van de vorige matrix zijn de aantallen uitrustingsstukken geactualiseerd. Er is rekening gehouden met de uitstroom van oud materieel en de instroom van nieuw materieel. Voorts konden meer logistieke uitgaven worden toegerekend naar de verschillende wapensystemen. Overigens moet worden opgemerkt dat de huidige informatiesystemen de verbijzondering naar wapensystemen niet ondersteunen. Als gevolg daarvan moet deze matrix worden beschouwd als een «best guess». In het kader van het project «Verzakelijking Klant-Leveranciers-relatie» en de toekomstige implementatie van ERP zal deze gang van zaken op termijn verbeteren. Het gaat hier, voor alle duidelijkheid, om kosteninformatie. Er is geen directe relatie met de uitgaven die het ressort landsystemen doet in haar exploitatieprogramma.

De belangrijkste activiteiten van het ressort landsystemen worden als volgt gekwantificeerd:

Systeemmanagement
(Wapen)systeemAantalVoorzien inEigenUurKostenUitbestedingTotaal
  reservedelencapaciteittariefcapaciteitonderhoudkosten
  (x € 1 000)(uren)(€)(x € 1 000)(x € 1 000)(x € 1 000)
Leopard 2 familie12217 50045 000301 3508 20027 050
Leopard I familie5610 36042 000301 2602 52014 140
YPR-M113 familie78011 00022 00030660 11 660
Fennek1071 000 30 1 5002 500
PRTL316 0005 800321863906 576
Patria927007003021250971
CV-90       
MRAT/SRAT7485207 760302335501 303
M 109473 5573 80330114 3 671
PZH 200091 000 30 1 5002 500
Wielvoertuigen7 2046 65066 437301 99319 00027 643
Titaan 30050 000321 6003 4005 300
C2 Systemen 100160 000457 2006 20013 500
Radioinstallaties 2 86022 80032730 3 590
RPV-systemen37151 400304212 00012 757
Wapenlocatieradar69751 8003258661 099
Gevechtsveldcontrole radar  100303640643
Mobile Combat Training Centre  200032642 6002 664
Systeemmanagement productgroepen  312 0004012 480 12 480
Maintenance engineering  54 000402 1604 0006 160
Herstel reservedelen  80 000302 400 2 400
KL II/IV reservedelen (cap AGB)  370 0003011 100 11 100
Overig 41 60015 0003045012 50054 550
Totaal 104 8371 262 600 44 10375 316224 256
Bevoorrading
GoederenklasseVoorzien inEigenUurKostenUitbestedingTotaal
 bevoorradingsdienstgoederencapaciteittariefcapaciteit kosten
  (x € 1000)(uren)(€)(x € 1000)(x € 1000)(x € 1000)
KL II/IV PGU 46 000264 000307 920 53 920
KL II/IV Overig 35 200130 000303 900 39 100
KL III 28 26666 400301 992 30 258
KL V Munitie 45 090460 0003013 800 58 890
Totaal 154 556920 400 27 612 182 168
Totaal Instandhouding 259 3932 183 000 71 71575 316406 424

Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten

Ressort luchtsystemen (voorheen DMKLu)

Het ressort luchtsystemen is verantwoordelijk voor de materieellogistiek van het CLSK, de waarborging van de luchtwaardigheid en de instandhouding van (wapen)systemen. Daartoe beschikt het ressort luchtsystemen, naast een Stafgroep, over een afdeling Materieelbeleid en Verwerving en over een afdeling Projecten en (Wapen)systemen.

Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW)(voorheen LCKLu)

Het LCW bestond in haar oude LCKLu-vorm uit drie divisies: de Divisie WapensysteemOndersteuning (DWO), de Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR). De DWO was belast met het materieellogistiek beheer en de verwervingsactiviteiten voor (wapen)systemen in de instandhoudingfase. De uitvoerende taken op het gebied van onderhoud en bevoorrading waren ondergebracht bij de Logistieke Divisie Woensdrecht (LDW) en de Logistieke Divisie Rhenen (LDR). Het hoger onderhoud dat bij de LDW werd uitgevoerd omvatte inspecties en reparaties van (wapen)systemen, mechanische (deel)systemen en componenten. Daartoe behoorden vliegtuigen, helikopters, straalmotoren en mechanische vliegtuigcomponenten en munitie. De LDR was verantwoordelijk voor het uitvoeren van hoger onderhoud aan elektronische grondsystemen, avionica en meet- en testapparatuur. Het LCKLu was daarmee verantwoordelijk voor een groot deel van het instandhoudingbeheer van de (wapen)systemen van de luchtmacht.

De locatie Rhenen zal op termijn worden gesloten en de activiteiten van deze divisie worden overgeheveld naar de locatie Woensdrecht en het Marinebedrijf in Den Helder. Voorts zullen de activiteiten van CTM Dongen en het avionica-onderhoud aan Lynx-helikopters worden overgeheveld naar de locatie Woensdrecht en die van de Sectie Opslag Mobilisatie- en Projectvoorraden (SOMP) naar het Algemeen Goederenbedrijf van het CLAS. Met deze laatste herschikkingen ontstaat het LCW in Woensdrecht in zijn nu beoogde vorm.

Het LCW ontplooit beheersactiviteiten uit het (wapen)systeemmanagement, die zijn gericht op behoud en vergroting van de inzetbaarheid van de (wapen)systemen van het CLSK (luchttransport uitgezonderd). Onder deze activiteiten vallen configuratiebeheer, artikelmanagement, verwerving, publicatiebeheer, als ook het bijdragen aan de ontwikkeling van instandhoudingbeleid en onderhoudsconcepten. Als uitvoerend onderdeel richt het LCW zich op de uitvoering van onderhouds- en bevoorradingsactiviteiten, alsmede op het leveren van technische expertise.

De bijdrage van het LCW aan de operationele gereedheid van het CLSK vertaalt zich in de navolgende activiteiten:

Instandhoudingbeheer

De instandhouding van de (wapen)systemen is gericht op het behoud, het herstel en het vergroten van de inzetbaarheid van deze systemen. Hieronder wordt ook verstaan het verzorgen van een adequate voorraad van herstelbare artikelen door het laten uitvoeren van onderhoud bij de logistieke divisies, het uitbesteden van onderhoud bij de industrie en het verwerven van nieuwe artikelen.

Preventief onderhoud

Het volgens planning door de logistieke divisies of door de industrie laten uitvoeren van preventief onderhoud aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid ervan te behouden.

Correctief onderhoud

Het door de logistieke divisies of industrie laten uitvoeren van benodigd correctief onderhoud aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid ervan te herstellen.

Modificaties

Het volgens planning door de logistieke divisies of door de industrie laten uitvoeren van modificaties aan (wapen)systemen om de inzetbaarheid en/of levensduur van het (wapen)systeem te vergroten.

In onderstaande prestatiematrix zijn de grootschalige projecten voor wat betreft modificatief en preventief onderhoud, uitgevoerd door de Logistieke Divisie Woensdrecht, opgenomen.

Soort onderhoudVermoedelijke uitkomst 2005Raming 2006
 AantallenAantallen
Preventief onderhoud helikopters: Uitvoering fase inspecties (inclusief after desert)1421
Preventief onderhoud PC-7: Uitvoering 200 uur en 1000 uur fase inspecties2225
Modificatie F-16: Uitvoering PA + M3/Link 16 + ALR-69   
+ Pacer SPARK1212
Modificatie helikopters: Uitvoering ISPS, Thomson Combat net radio, EAPS en ballistische bescherming2329

Explosievenopruiming

De explosievenopruimingsdiensten zijn belast met het (mede) opsporen en ruimen van conventionele en geïmproviseerde explosieven. Ook worden preventief locaties onderzocht. Het EOC-CLAS is daarbij verantwoordelijk voor de coördinatie van de ruimingen in Nederland. Naast deze civiele taken wordt bij vrijwel alle buitenlandse crisisbeheersingsoperaties een beroep gedaan op personeel van deze diensten. Dit kan dan zowel het ruimen van explosieven betreffen als het opzetten van «mijnenscholen» voor de opleiding van (buitenlandse) lokale ruimploegen. De explosievenopruimingsdienst LCW (EOD-LCW) is hiernaast verantwoordelijk voor het ruimen van explosieven op militaire vliegvelden, de schietrange «Vliehors» op Vlieland en het ruimen van explosieven afkomstig uit neergestorte vliegtuigen. Uiterlijk in 2008 zal de EOD-LCW opgaan in een krijgsmachtbrede Explosievenopruimingsdienst Defensie (EODD), die ondergebracht zal worden in de organisatie van het CLAS.

Ontvangsten

 20062007200820092010
Zeestrijdkrachten31 29925 97619 93319 93319 933
Landstrijdkrachten4 0004 0004 0004 0004 000
Luchtstrijdkrachten25 12630 62630 65630 65630 656
Totaal60 45560 63254 58954 58954 589

De ontvangsten hebben met name betrekking op:

– terug te vorderen BTW;

– aan personele uitgaven gerelateerde ontvangsten, zoals voeding, kleding;

– ontvangsten voor werkzaamheden/diensten verricht door de onderhoudsbedrijven;

– terugontvangsten op Foreign Military Sales programs;

– inruil van materiaal bij nieuwe aankoop;

– verrekeningen met NATO-partners.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of agentschappen van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden respectievelijk integrale kosten en marktconforme prijzen gehanteerd.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid
Soort onderzoekOnderwerpStartAfgerond
Beleidsevaluatie ex anteHerijking materieel logistiek beleidJanuari 2006December 2006
Beleidsevaluatie ex anteResearch & Development beleidJanuari 2006Augustus 2006

Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (CDC)

Algemene beleidsdoelstelling

Op 1 januari 2005 is het Commando Dienstencentra (CDC) officieel in werking getreden. De voormalige Dico-eenheden gingen in het nieuwe CDC op. Bij de inrichting van het CDC zijn bedrijfsgroepen opgericht zodat synergievoordelen kunnen worden behaald. Op basis van de criteria functionaliteit, bedrijfstypologie, processen, omvang en beheersbaarheid zijn de CDC-bedrijven ingedeeld in negen bedrijfsgroepen. CDC wil verder groeien naar een klantgerichte en kostenbewuste «shared-service-organisatie». De bedrijfsvoering is daarom gericht op het voor de klant inzichtelijk maken van zowel de prijs en de kwaliteit als de kwantiteit van de producten en diensten van het CDC.

Vergelijkende onderzoeken, CDV-trajecten en onderzoeken naar de prijsvorming dienen er voor te zorgen dat het CDC als interne leverancier binnen de defensieorganisatie de prijzen zo laag mogelijk houdt.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële middelen die het CDC ter beschikking staan voor het realiseren van de operationele doelstellingen, zijn in onderstaande tabel opgenomen. De begrotingen van de baten-lastendiensten zijn vanwege hun bijzondere financiële stelsel in de baten-lastendienstenparagraaf van de defensiebegroting opgenomen.

Budgettaire gevolgen beleid (incl 2004 en 2005) beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen589 611683 220653 059668 799594 481654 362622 778
Uitgaven       
Programmauitgaven       
waarvan juridisch verplicht per 31-12-2005  621 439476 112433 857428 443427 811
Bedrijfsgroep Informatievoorziening28 18028 68428 45033 87833 83933 78933 810
Bedrijfsgroep Vervoer53 97254 93854 48954 08253 97253 94253 933
Bedrijfsgroep Telematica20 65821 02820 85620 82620 79620 76620 751
Bedrijfsgroep Gezondheidszorg60 72561 81261 30761 15861 00960 86060 817
Bedrijfsgroep Personeelszorg*85 94387 48186 76785 79987 36385 85885 770
Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning55 46756 46055 99982 80780 86379 27579 203
Bedrijfsgroep Hogere opleidingen35 49436 12935 83447 59747 49447 39747 357
Attachés20 47220 83820 66820 66820 66820 66820 668
Investeringen infrastructuur168 868188 349174 420162 480106 260168 400143 200
Investeringen informatievoorziening29 14096 26886 46066 96059 10060 60050 500
Exploitatie informatievoorziening13 45813 69913 58712 80912 80912 80912 809
Totaal programmauitgaven572 377665 686638 837649 064584 173644 364608 818
Apparaatsuitgaven       
Staf Commando Dienstencentra15 22115 49415 36713 77812 95410 98910 603
Bijdragen aan baten-lastendiensten2 0132 0402 0442 0902 0902 0902 090
Totaal apparaatsuitgaven17 23417 53417 41115 86815 04413 07912 693
Totaal uitgaven589 611683 220656 248664 932599 217657 443621 511
Totaal ontvangsten31 22926 60627 69627 49127 48027 42227 415

* Door het in deze begroting reeds verwerken van de migratieplannen zijn de in de nabije toekomst daadwerkelijk bij het CDC onder te brengen eenheden of organisatorische elementen vooralsnog ondergebracht in bedrijfsgroep Personeelszorg (de naamgeving van deze bedrijfsgroep is nog onderwerp van discussie).

De uitgaven van de bedrijfsgroepen betreffen de personele en materiële uitgaven. De uitgaven onder investeringen betreffen de defensiebrede investeringsbudgetten op het gebied van infrastructuur en informatievoorziening, die door het CDC worden beheerd. Onder exploitatie informatievoorziening zijn de uitgaven opgenomen voor systemen die door de bedrijfsgroep Informatievoorziening functioneel worden beheerd.

Overzicht personele uitgaven

Aantallen20062007200820092010
Burgers1 9332 2502 2612 2392 234
BOT1 3641 7011 6971 6761 671
BBT1 0711 0871 0871 0871 087
Overige personeelscategorieën3838383838
Totaal aantallen4 4065 0765 0835 0405 030
Uitgaven bezoldiging     
Salarissen en sociale lasten burgers92 000107 088107 383106 338106 100
Salarissen en sociale lasten BOT82 01099 86699 45998 22997 936
Salarissen en sociale lasten BBT38 52838 99438 44438 44438 444
IDR/CMH *)5 7005 7005 7005 7005 700
Toelagen burgerpersoneel3 3003 9003 9003 8003 800
Toelagen militair personeel18 80020 80021 80020 50020 400
Totaal uitgaven bezoldiging240 338276 347276 687273 011272 381
Overige personele uitgaven25 60329 77329 58129 28129 281
Totaal personele uitgaven265 941306 120306 268302 292301 662

* Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen/Centraal militair hospitaal

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de daarvoor beschikbare middelen. De in de tabel «overzicht personele uitgaven» opgenomen personeelsaantallen en het daarvoor geraamde budgettair kader zijn gebaseerd op de in februari 2005 aan de Kamer gezonden nadere informatie over de migratieplannen (29 800 X, nr. 62) en de in het kader van de begrotingsvoorbereiding 2006 genomen aanvullende maatregelen. Hiermee zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Organisatie

De CDC-organisatie richt zich op het concentreren van ondersteunende activiteiten van Defensie onder het Commando Dienstencentra. De concentratie heeft tot doel het versterken van de klantgerichtheid, het professionaliseren van de dienstverlening en het vergroten van de doelmatigheid. Daarnaast kunnen nieuwe bedrijven in de toekomst eenvoudig een plaats krijgen in de organisatie en kunnen diensten eenvoudig op de markt worden gezet.

Vanwege het grote belang voor de nieuwe defensieorganisatie van een goede klant-leverancierrelatie is veel tijd gestoken in het uitwerken daarvan. Door deze aanpak lijkt een breed draagvlak te zijn ontstaan.

Het CDC zal met ingang van 1 januari 2006 bestaan uit de staf, negen bedrijfsgroepen en een interne Shared Service. De drie baten-lastendiensten DTO, DGW&T en Paresto zijn als separate bedrijfsgroepen opgenomen.

De organisatie ziet er per 1 januari 2006 naar verwachting als volgt uit: kst-30300-X-2-7.gif

Voor 2005 en 2006 is als gevolg van diverse Samsonmaatregelen de onderbrenging van de volgende nieuwe dienstencentra voorzien:

– Internationale functies;

– Nederlandse Defensie Academie (NDA);

– Joint CIS-groep (JCG);

– DICTU fase 2;

– Audiovisuele Dienst (AVDD);

– Personeelsvoorziening;

– HRM Service Centrum (oprichting eind 2005/begin 2006);

– Expertise- en Dienstencentrum Formatie-advies/Functiewaardering (E&DC Fa/FuWa).

Daarnaast is vastgesteld dat een aantal verdere taken van de defensie-onderdelen het meest doelmatig kunnen worden belegd bij het CDC:

– DICTU fase 3;

– DARIC overname functies SG/DS;

– Verzekeringsgeneeskunde (VZK).

Doelstellingen van de bedrijfsgroepen

Bedrijfsgroep Informatievoorziening

Deze bedrijfsgroep verzorgt het beheer van de informatievoorziening van Defensie. Binnen deze bedrijfsgroep opereren:

Defensie ICT-Uitvoeringsorganisatie (DICTU)

DICTU is de centrale organisatie waar de taken op het gebied van functioneel beheer, SMART-buyership en defensiebrede projecten op het gebied van ICT worden uitgevoerd. Door bundeling van kennis en ervaring van de defensieonderdelen in één organisatie, worden de beheerkosten van ICT inzichtelijker en lager. Bovendien kan door grootschaligheid gunstiger worden ingekocht. Daarnaast zorgt de DICTU centraal voor het uitvoeren van defensiebrede ICT-projecten.

Defensie Archieven-, Registratie- en Informatiecentrum (DARIC)

Het DARIC ondersteunt de defensieorganisatie bij de inrichting en uitvoering van documentaire informatievoorziening (DIV). Ze beheert een deel van het uitgebreide archief van Defensie. Dit strekt zich onder meer uit over tientallen kilometers dossiers. Daarnaast zijn grote hoeveelheden archiefstukken digitaal opgeslagen. Alle documenten die niet ouder zijn dan twintig jaar komen bij het DARIC terecht. Oudere stukken gaan direct naar het Nationaal Archief. Het DARIC zorgt voor de opslag, bewerking, selectie en vernietiging van documenten.

Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem (CBMS)

Het berekenen van salarissen voor de militairen (en per 1 januari 2005 ook voor alle burgers) gebeurt met behulp van het «Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht (NSK)». Het beheer van dit systeem is in handen van de CBMS. Voor het raadplegen van het arbeidsverleden, het opmaken van handmatige berekeningen en het uitvoeren van controles is het hele dossier van een personeelslid benodigd. Deze gegevens komen uit het «Nieuw Salarissysteem Krijgsmacht Historie (NSK-HIS)».

Bedrijfsgroep Telematica

Defensie Telematica Organisatie (DTO)

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) verzorgt de informatie- en communicatievoorziening voor klanten van het ministerie van Defensie. Daarbij vervult de organisatie steeds meer een ondersteunende rol bij de primaire taakuitvoering van Defensie. Dat doet de DTO door het aanbieden en uitvoeren van integrale ICT-oplossingen ten behoeve van de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en – in toenemende mate – van de operationele informatievoorziening (OIV). De DTO beheert zo'n 40 000 werkplekken met de daarbij horende ICT-infrastructuur, componenten en honderden applicaties. Aanvullende dienstverlening bestaat uit: analyse, advisering, het onderhoud van hard- en software en de ontwikkeling van specifieke applicaties.

Buiten Defensie is veilige, betrouwbare ICT-dienstverlening natuurlijk ook van groot belang. De verbreding van DTO-activiteiten naar de zogenoemde «tweeden markt» past in het beleid van de regering: maak efficiënter gebruik van bronnen – zoals bedrijfsmiddelen, kennis en ervaring – die al bij de overheid voorhanden zijn. Deze aanpak kan de opdrachtgevers voordelen bieden. Dit blijkt onder meer uit DTO-projecten bij de ministeries van Justitie (IND-systeembeheer), Algemene Zaken (werkplekbeheer), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (donorregistratie) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (C2000).

In 2002 kreeg de DTO de opdracht om in drie jaar tijd € 64 miljoen kostenreductie te realiseren. De verwachting is dat de DTO aan het einde van 2005 ruim boven de opgelegde taakstelling komt. Deze bezuinigingen komen indirect ten goede aan de klant. Door lagere tarieven en een efficiëntere dienstverlening hoeft er op andere defensieonderdelen minder te worden bezuinigd.

De baten-lastendienst DTO is separaat in deze begroting opgenomen.

Joint Communication Information Systems (CIS) Group (JCG)

De operationele ondersteuning van alle Communicatie- en InformatieSystemen (CIS) van alle krijgsmachtdelen, nu ondergebracht in het CIS ControlCenter (CISCC) te Stroe (Koninklijke landmacht), de Luchtmacht CIS Groep (LCG) te Soesterberg en de onderafdeling CIS van het Commando der Zeestrijdkrachten in Nederland (CZMNED) in het Marine Hoofdkwartier en Kustwachtcentrum (MHKC/CIS) te Den Helder (KM), worden samengevoegd tot één Joint CIS-Groep (JCG). Tevens wordt daarbij gevoegd de crypto-distributie vanuit het Materieel-logistiek Commando/IV&C/IVB.

De JCG dient aan het eind van 2005 volledig operationeel te zijn en levert daarmee de operationele IV-ondersteuning aan Defensie. De facto is JCG daarbij de technische ketenbeheerder voor de operationele informatievoorziening voor Defensie. Zij dient ervoor zorg te dragen dat op aangeven van de Defensiestaf en de Opco's operationele IV-ketens per missie worden ingericht, beheerd, in de lucht worden gehouden en aangepast aan veranderende omstandigheden, zodat de uitwisseling van operationele informatie steeds is gewaarborgd. Zij heeft daartoe de beschikking over de beheermiddelen, computers, netwerken en verbindingsmiddelen. De JCG wordt als nieuw eenheid ondergebracht in het CDC binnen de bedrijfsgroep Telematica.

Bedrijfsgroep Catering

Paresto levert cateringdiensten aan drie partijen. In de eerste plaats aan de eenheden van de krijgsmacht, ten tweede aan de (Navo-)bondgenoten op Nederlands grondgebied en ten slotte – in opdracht – aan klanten buiten Defensie. Voordat Paresto in 2004 haar werkzaamheden begon, verzorgden alle defensieonderdelen de catering in eigen beheer. Paresto levert als baten-lastendienst, door de marktconforme werkwijzen, voor Defensie een structurele besparing op van ten minste € 16,5 miljoen per jaar. In 2006 wordt Paresto opnieuw onder de loep genomen en vergeleken met branchegenoten in de markt. Tot die tijd zal worden getracht nog enkele doelmatigheidsslagen te maken.

De baten-lastendienst Paresto is separaat in deze begroting opgenomen.

Bedrijfsgroep Vastgoed

De bedrijfsgroep Vastgoed bestaat in 2005 uit de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T). DGW&T is een baten-lastendienst en maakt onderdeel uit van het Commando Dienstencentra. In het kader van de reorganisatie van het totale vastgoedveld binnen Defensie gaat de DGW&T in de loop van 2006 over in de Dienst Vastgoed Defensie (DVD).

De DVD is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De doelstelling is het vastgoed effectief en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten binnen Defensie. De DVD ondersteunt de klanten in hun verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. De vervangingswaarde van het door de DVD beheerde vastgoed van Defensie bedraagt bijna € 16 miljard.

De DVD levert een compleet en samenhangend producten- en dienstenpakket. De producten en diensten zijn gegroepeerd in:

• Expertise en advies,

• Verwerving en afstoting en

• Veilig en gebruiksgereed vastgoed (instandhouding).

In de komende begrotingsjaren heeft de DVD een ambitieus programma om de grote reorganisaties van het ministerie van Defensie op vastgoedgebied te ondersteunen. De sluiting van grote complexen als Seedorf, Soesterberg, Twenthe en Ede en de daaraan gekoppelde verplaatsing van eenheden, leidt tot een grote stroom aan nieuwbouwprojecten die door de DVD in opdracht van de Defensiestaf worden gerealiseerd.

De baten-lastendienst DGW&T is separaat in deze begroting opgenomen.

Bedrijfsgroep Vervoer

De Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie (DVVO) levert verkeers-, vervoers- en postproducten. Wereldwijd en zo effectief en doelmatig als mogelijk is. De DVVO ondersteunt Defensie in de vredesbedrijfsvoering, bij crisisbeheersing en in vredesoperaties. De DVVO beschikt over brede en specialistische kennis van alle vervoersmodaliteiten, over de weg, door de lucht, over zee of met de trein.

Ook de Militaire Postorganisatie (MPO) maakt deel uit van de DVVO. De MPO en de DVVO werken al jaren nauw met elkaar samen. Hierdoor kan het productaanbod worden afgestemd op de wensen van de gehele defensieorganisatie.

Bedrijfsgroep Gezondheidszorg

Het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) heeft een breed takenpakket. De organisatie levert medisch specialistisch personeel, voorziet in medisch specialistische zorg, verzorgt de geneeskundige opleidingen en verstrekt, bewaart, assembleert en onderhoud geneeskundige goederen.

In de meest algemene zin streeft het MGFB een 'maximale bijdrage aan de inzetbaarheid van militairen' na, door het bevorderen van de gezondheid en zonodig het genezen. Het MGFB draagt op een doelmatige manier bij aan de inzetbaarheid van militairen, binnen de richtlijnen van de bestuursstaf en de aanwijzingen van de Directie Militaire Gezondheidszorg. Hiervoor ondersteunt het MGFB met de bovenstaande activiteiten de zorgverlening die de operationele commando's leveren bij de inzet van operationele eenheden. Het MGFB ondersteunt rechtstreeks bij de inzet, tijdens de voorbereidingen hierop en in het geven van nazorg. Ten slotte vervult de organisatie een belangrijke rol in het bevorderen van de samenhang binnen de militaire gezondheidszorg en draagt zij in samenwerkingsverbanden bij aan de contacten met de civiele gezondheidszorg.

De klant komt in de toekomst nog centraler te staan, doordat het MGFB van productgericht werken overgaat op klantgericht werken. Om de operationele commando's nog beter te ondersteunen zijn zogenoemde 'liaisonofficieren' aangesteld die een brugfunctie vervullen tussen het MGFB en de operationele commando's.

De komende jaren wordt bekeken of het mogelijk is om te zorgen voor een concentratie van MGFB-bedrijven in Doorn, om verdere synergievoordelen te behalen en dus doelmatiger te functioneren.

Bedrijfsgroep Personeelsondersteuning

De belangrijke doelen voor 2006 zijn samenwerken, kennis delen en ook het delen van diverse middelen – 'shared services'. Deze vernieuwde aanpak moet leiden tot doelmatiger en effectiever werken. De verschillende bedrijven uit de bedrijfsgroep Personeelsondersteuning gaan transparanter aan de slag. Aan de hand van nieuwe methoden, zoals bijvoorbeeld tijdschrijven en onderzoeken naar klanttevredenheid, moet meer duidelijkheid ontstaan over welke inzet tot welke resultaten leidt. De soms bijzondere positie van de bedrijven wordt niet uit het oog verloren. Die insteek biedt meer zicht op afzonderlijke wensen en behoeftes. Dit kan de basis vormen voor een tijdige, juiste en herkenbare dienstverlening van de bedrijfsgroep als geheel.

Binnen de bedrijfsgroep opereren:

Instituut Keuring en Selectie (IKS)

Vanwege de zwaarte van het militaire beroep dienen kandidaten voor een baan eerst een selectie en keuring te doorlopen. Het IKS voert deze selectie en keuring uit. De selectie is de taak van de sectie Psychologisch Onderzoek (PO) en de keuring van de sectie Geneeskundig Onderzoek (GO). Het IKS zorgt ervoor dat de kandidaten een zodanig advies meekrijgen, op psychologisch en medisch gebied, dat de krijgsmachtdelen de juiste medewerkers kunnen selecteren uit het sollicitantenaanbod.

De sectie Geneeskundig Onderzoek voert het keuringsproces uit volgens de meest recente ISO-normen. Ten behoeve van de sectie Psychologisch Onderzoek is in 2004 aangevangen met de voorbereidingen van het certificeren volgens de ISO-normen. De verwachting is dat dit in 2006 zal plaatsvinden.

Het IKS werkt ook voor «nieuwe klanten». Via het project «Kansrijk» worden voor de politie en douane selecties en keuringen uitgevoerd. Voor de opvang van pieken in de keurings- en selectie aantallen zijn in 2005 afspraken gemaakt met externe bureaus. Deze afspraken worden in 2006 gecontinueerd.

In 2006 wordt het IKS opgesplitst in het Instituut Medische Keuringen (IMK) en het Instituut Psychologische Selectie (IPS).

Maatschappelijke Dienst Defensie

Militaire actie grijpt diep in op het leven van (oud-)militairen en hun familieleden. De Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD) ondersteunt hen voorafgaand, tijdens en na operationele inzet. Ook staan de deuren van de MDD open voor álle medewerkers met vragen of problemen op het werk of in de thuissituatie. Daarnaast staat de MDD het lijnmanagement met raad en daad bij, in alle opzichten. Dat gebeurt in het bijzonder in het kader van de grote veranderingen die de defensieorganisatie doormaakt.

Defensie Bureau Buitenland

Behalve dat militairen in het kader van humanitaire of vredesmissies kunnen worden uitgezonden, kunnen ze ook in het buitenland worden geplaatst. Dat kan behoorlijk ingrijpend zijn. Goede voorlichting is daarom belangrijk. Het Defensie Bureau Buitenland (DBB) heeft op bijna elke vraag een antwoord en vormt het informatie- en aanspreekpunt voor defensiemedewerkers die in het buitenland worden geplaatst.

Juridische Zaken-Personeel/Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen/Claims

Deze dienst is verantwoordelijk voor inhoudelijk en deskundig juridisch advies. Juridische Zaken-Personeel (JUZA-P) is onder andere verantwoordelijk voor het adviseren over de afhandeling van bezwaarschriften, het voeren van administratief rechtelijke procedures bij rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep, het bemiddelen in 'mediation', het voorbereiden en adviseren over besluiten inzake letselschade en natuurlijk het geven van juridisch advies aan bestuursorganen van Defensie.

JUZA-P is samengevoegd met het bureau Vorderingen, Inhoudingen en Kortingen (VIK). Als een medewerker van Defensie ernstige schulden maakt, kan het voorkomen dat een deurwaarder beslag legt op een deel van het salaris. Het bureau VIK is dan wettelijk verplicht om een deel van het salaris in te houden en dit over te maken aan de deurwaarder.

Het bureau Claims verzorgt voor geheel Defensie de behandeling van schade, toegebracht aan derden en door derden binnen en, als gevolg van het Navo-status verdrag, buiten Nederland. Daarnaast is het bureau Claims belast met verhaal op grond van de Verhaalswet Ongevallen ambtenaren. Ter preventie van schade geeft het bureau Claims voorlichting aan defensiemedewerkers.

Personeelsvoorziening (PV)

Onderdeel van de herinrichting van het personele functiegebied (SAMSON-maatregel A02A) betreft de personeelsvoorzieningsfunctie. Volgens een inventarisatie kunnen besparingen worden gevonden door het samenvoegen van de personeelsvoorzieningsfuncties van de krijgsmachtdelen en het CDC, het herzien van het banenwinkelconcept bij het Commando landstrijdkrachten, het standaardiseren en het web-based maken van de bedrijfsvoering, het invoeren van een nieuwe, aan Peoplesoft te koppelen, wervings- en aanstellingsmodule, en, ten slotte, het sterk reduceren van de formatieve personeelssterkte. Thans wordt op basis van deze inventarisatie de herinrichting van de personeelsvoorzieningsfunctie opnieuw overwogen. Deze reorganisatie mag echter niet leiden tot verstoringen van de huidige wervingsinspanningen.

Diensten Geestelijke Verzorging (DGV)

De Diensten Geestelijke Verzorging ondersteunen het geestelijk welzijn van militairen en hun directe relaties, waar ook ter wereld. Ze bieden ruimte voor communicatie over werken en leven in de krijgsmacht tegen de achtergrond van een bepaalde geloofs- of levensovertuiging. De relatie van de geestelijk verzorgers met hun zendende instantie en de autonomie ten aanzien van de inhoud van het werk maakt de positie van de Diensten Geestelijke Verzorging binnen Defensie uitzonderlijk. De geestelijke begeleiding van groepen militairen en individuen, het vormingswerk en het houden van bezinningsbijeenkomsten en/of kerkdiensten dient zo passend mogelijk te worden verzorgd. Daarom streeft Defensie naar diversiteit in het aanbod van de diensten en geestelijke verzorgers (rooms-katholieke, protestantse, joodse, humanistische en hindoeïstische geestelijke verzorging). Er wordt naar gestreefd in 2006 twee imams aan te stellen als geestelijk verzorger voor personeelsleden van het moslimgeloof. De geestelijk verzorgers zijn geplaatst bij militaire eenheden en gaan mee op uitzending.

Gedragswetenschappen (GW)

Gedragswetenschappen heeft als doelstelling het ondersteunen en verbeteren van de defensieorganisatie door middel van praktijkgericht sociaal-wetenschappelijk onderzoek en advies. GW realiseert deze doelstelling door het uitvoeren van een divers aantal projecten. Bij het accepteren en uitvoeren van alle projecten gelden de uitgangspunten:

– waarde voor de klanten en gebruikers,

– doelmatigheid en

– het voldoen aan wetenschappelijke criteria.

Expertise- en Dienstencentrum Formatieadvies en Functiewaardering (E&DC FA/FuWa)

Het Expertise- en Dienstencentrum Formatieadvies en Functiewaardering is het centrum voor dienstverlening, ondersteuning en specialistische advisering op het gebied van formatieadvies en functiewaardering voor heel Defensie. Het E&DC FA/FuWa zal op hoofdlijnen dezelfde variëteit aan producten en diensten leveren als momenteel gebeurt door de verschillende organisatiedelen die in dit centrum opgaan. Het E&DC Fa/FuWa heeft de volgende taken en levert de volgende producten en diensten:

– het uitvoeren van functiewaarderings- en formatieonderzoeken en het opstellen van de functiewaarderings- en formatierapporten die hieruit voortvloeien;

– het adviseren over organisatie- (zogenoemde kleine O-taken), formatie- en functiewaarderingsvraagstukken;

– het adviseren met betrekking tot de implementatie van nieuwe formaties;

– het coördineren en begeleiden van incidenteel in te huren en ingehuurde functiewaarderings- en formatieonderzoek capaciteit;

– het behandelen van- en adviseren over bezwaren aangaande functiewaardering;

– het, binnen de kaders van het formatiebeleid, beschrijven, waarderen en ontwikkelen van standaardfuncties, functiestramienen en normfuncties;

– deskundigheidsontwikkeling op het gebied van formatieadvies en functiewaardering;

– het adviseren met betrekking tot het opzetten van orgaan- en functiebeschrijvingen.

Human Resource Management – Service Center (HRM-SC)

Sinds september 2004 is het project Oprichting Dienstencentrum Personeel (DC Pers) bezig met de voorbereidingen voor de oprichting van een Human Resource Management Servicecentrum (HRM-SC). Het project Oprichting DC Pers maakt onderdeel uit van SAMSON-maatregel A02A: Herinrichting Personele Functiegebied Defensie. Het Dienstencentrum personeel vormt samen met de Hoofddirectie Personeel, de P&O (personeel en organisatie)staven bij de defensieonderdelen en het decentrale P&O-advies het nieuwe personele functiegebied van Defensie. Het DC Pers wordt het centrale aanspreekpunt voor ondersteuning en specialistische advisering op personeelsgebied.

Een onderdeel van het DC Pers is HRM-SC. In het HRM-SC komen vrijwel alle, nu nog verspreide, ondersteunende en administratieve taken op het gebied van P&O te liggen. Het HRM-SC wordt gefaseerd opgericht. Richtpunt voor het operationeel gaan van de basisorganisatie van het HRM-SC is het laatste kwartaal van 2005. Hierop staat overigens sterke druk doordat de verwerving van de benodigde infrastructuur naar verwachting vertraagt. Het HRM-SC wordt vervolgens in de jaren daarna uitgebouwd.

Het HRM-SC zal bestaan uit de volgende onderdelen:

– het informatiecentrum, waar gebruikersvragen worden ontvangen en beantwoord;

– het deskundigheidscentrum, waar de meer ingewikkelde vragen en cases worden behandeld, en kennis op het gebied van P&O wordt geborgd en gedeeld;

– het ondersteuningscentrum, waar diverse ondersteunende P&O-taken worden uitgevoerd;

– de commandant en de staf.

Bedrijfsgroep Personeelszorg

Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD)

In het Centraal Betaalkantoor Defensie zijn de uitvoering van het betalingsverkeer én de fiscale en douanetechnische zaken van 87 verschillende betaalpunten in één bedrijf samengebracht. Het CBD bestaat uit een staf, de Defensie Fiscale en Douane Eenheid (DFDE) en zes betaalkantoren. Deze zijn gevestigd in Den Haag, Den Helder, Emmen, Seedorf, Utrecht en Woensdrecht en verzorgen vrijwel alle betalingen, voor de aanschaf van paperclips tot tanks en vliegtuigen. Ook draagt het CBD zorg voor de bankrekeningen, creditcards en het geld dat in de uitzendgebieden nodig is om operaties uit te voeren. De Defensie Fiscale en Douane Eenheid geeft de defensieonderdelen advies op het gebied van alle fiscale en douanezaken.

Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS)

Krijgsmacht en sport zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Topsporters krijgen bij de krijgsmacht de gelegenheid hun sportieve talenten te ontplooien. Het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS) coördineert de Nationale Militaire Kampioenschappen en organiseert en ondersteunt de Nederlandse deelname aan internationale militaire sportevenementen. Daarnaast organiseert het BIMS zelf ook een aantal internationale militaire sportevenementen, onder de vlag van de wereldsportorganisatie voor militairen, het Conseil International du Sport Militaire (CISM).

Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek (KTOMMB)

Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek heeft vier hoofdtaken. In de eerste plaats biedt het tehuis ouderenzorg aan inwonende oud-militairen. Voorts geeft het museum aan bezoekers een beeld van de Nederlandse militaire koloniale geschiedenis. Daarbij ligt de nadruk op het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. In de derde plaats biedt Bronbeek ondersteuning aan de jaarlijkse herdenkingen op het Landgoed Bronbeek. Ten slotte worden, in het kader van het veteranenbeleid van Defensie, reünies en andere bijeenkomsten van veteranen ondersteund,. Hierbij werkt het KTOMMB samen met het reünie- en congrescentrum, De Kumpulan, dat gevestigd is op hetzelfde landgoed.

Audiovisuele Dienst Defensie (AVDD)

De Audiovisuele Dienst Defensie voert audiovisuele taken en activiteiten uit in zowel vredestijd als onder ernst- en oorlogsomstandigheden. Dit betreft de volgende activiteiten:

• het digitaal archiveren en beheren van (actuele) videobeelden en foto's en geluid,

• het faciliteren bij het dupliceren van audiovisueel materiaal,

• het maken van audiovisuele producties ten behoeve van (operationele) verslaglegging, in- en externe communicatie, werving en onderwijsinstructie,

• het maken van interactieve mediaproducties,

• het faciliteren bij mediatrainingen en het geven van cursussen «gebruik van foto- en videoapparatuur»,

• het inrichten van presentaties en leveren van mediaondersteuning bij evenementen,

• het leveren van grafische producties ten behoeve van mediaproducties en pre-press gereedmaken van drukwerk,

• het faciliteren bij internet/intranet,

• het adviseren over audiovisuele producten in de ruimste zijn van het woord, inclusief de verwerving en instandhouding van audiovisuele apparatuur.

Internationale functies

De internationale functies zijn administratief ondergebracht bij de Bedrijfsgroep Personeelszorg.

Een internationale functie is een functie bij een internationale staf of organisatie:

– quota functies, zijnde door Nederland geaccepteerde functies (vast deeluitmakend van de organisatie) met vullingsplicht voor onbepaalde tijd, verkregen na onderhandelingen daartoe met andere landen;

– non-quota functies, zijnde door Nederland geaccepteerde functies (vast deeluitmakend van de organisatie) met vullingsplicht voor bepaalde tijd, verkregen na een werving- en selectieproces met andere landen op basis van de kwaliteiten van de aangeboden functionarissen;

– Voluntary National Contributions. Dit zijn tijdelijke, bovenformatieve functies die niet in de vaste organisatie zijn opgenomen;

– Liaison functies en exchange-officieren op internationale staven en bij buitenlandse eenheden en opleidingsinstituten.

Functies die niet meegeteld worden als internationale functie zijn militaire attachés en hun ondersteuning, personeel binnen operationele eenheden (bijvoorbeeld de mariniers op de Antillen en Aruba), tijdelijke functies zoals die in het kader van het EU-voorzitterschap 2004 en functies in het kader van vredes- en humanitaire missies.

Bedrijfsgroep Hogere Opleidingen

In 2005 worden de verschillende officierenopleidingen, de Koninklijke Militaire Academie (KMA), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en het Instituut Defensie Leergangen (IDL), samengevoegd in de Nederlandse Defensie Academie (NDA).

De NDA zal officieren en aspirant-officieren vaktechnisch voorbereiden op de reeks van functies die zij na hun opleiding zullen uitvoeren. Daarnaast behoort tot het curriculum de ontwikkeling van competenties die van belang zijn voor het functioneren van officieren in het algemeen, rekening houdend met het niveau van leiderschap waarvoor wordt opgeleid (uitvoerend, midden-, hoger en topmanagement). De NDA zal zich tevens ontwikkelen tot een militair wetenschappelijk onderzoekscentrum voor Defensie. Om dat te realiseren wordt de onderwijs- en onderzoekscapaciteit samengevoegd in de Faculteit Militaire Wetenschappen.

Daarnaast is het Nederlands Instituut Militaire Historie (NIMH) ondergebracht bij de NDA. Het NIMH voorziet de defensieorganisatie van kennis en advies over vraagstukken van militair-historische aard of met militair-historische aspecten. Het NIMH verzorgt wetenschappelijk verantwoorde kennis en draagt bij aan de instandhouding en bevordering van het militair-historisch bewustzijn binnen en buiten de krijgsmacht. Het NIMH verricht fundamenteel wetenschappelijk militair-historisch onderzoek, zowel ter ondersteuning van de (beleids)adviserende als publieksinformerende taak.

Inmiddels zijn samenwerkingsverbanden aangegaan met civiele instanties. Zo worden delen van opleidingen verzorgd door universiteiten. Een groot deel van de Genie-opleiding vindt bij de Universiteit van Twenthe plaats.

Attachés

Momenteel ontvangen ongeveer 96 defensiemedewerkers een vergoeding volgens het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel (DBZV). Deze medewerkers zijn werkzaam op negenentwintig Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. De administratieve verantwoording vindt plaats op dit beleidsartikel.

Prestatiegegevens

Zoals in de vorige begroting werd aangekondigd zal de nieuwe organisatiestructuur ook leiden tot een nieuwe wijze van besturing waarmee de dienstverlening aan afnemende diensten op een adequate manier bewaakt en beoordeeld kan worden. Om die reden zijn de tot nu toe opgenomen gegevens die meer het karakter hadden van een producten- en dienstencatalogus niet meer opgenomen. Voor de interne beheersing zijn die minder van belang. Zoals in de doelstelling al werd aangegeven ligt de prioriteit bij de kernwaarden klantgerichtheid en kostenbewustzijn.

Sturing zal plaatsvinden op een viertal resultaatgebieden te weten:

• klanten,

• financiële eindresultaten,

• operationele eindresultaten,

• medewerkers.

In deze begroting wordt gestart met het, in eerste instantie voor twee bedrijfsgroepen, via prestatie-indicatoren inzicht geven in een tweetal kritische succesfactoren (KSF) per resultaatgebied. In de ontwerpbegroting 2007 zal uitbreiding plaatsvinden naar alle bedrijfsgroepen en zal daar waar dit de inzichtelijkheid vergroot, tevens het aantal prestatie-indicatoren per resultaatgebied worden uitgebreid.

 Prestatie-indicatorBedrijfsgroep VervoerBedrijfsgroep Gezondheidszorg
Resultaatgebied Klanten   
KSF: Nakomen afsprakenProductie operationele koppelvlakkenAantal uitgevoerde verplaatsingen x 100% Aantal geplande verplaatsingen Norm = 100%Aantal gerealiseerde cursistendagen x 100% Aantal aangevraagde cursistendagen Norm = 90% Aantal verstrekte medische gebruiks- en farmaceutische goederen x 100% Aantal geplande medische gebruiks- en farmaceutische goederen Norm = 100%
KSF: KlantwaarderingFormele klachtenAantal formele klachten x 100%Aantal uitgevoerde orders Norm = < 0,1 %Aantal formele klachten x 100% Aantal uitgevoerde orders Norm = < 0,1 %
    
Resultaatgebied Financiële eindresultaten   
KSF: KostenontwikkelingKostprijsontwikkelingZal eerst gevuld kunnen worden vanaf 2007. In 2006 wordt gestart met het trans- parant maken van de opbouw van de kostprijs via een eenvoudig kostprijsmodel, waarbij naast de kosten per product, de verhouding directe/indirecte kosten en de verhouding constante/variabele kosten inzichtelijk zullen worden gemaakt.Zal eerst gevuld kunnen wor- den vanaf 2007. In 2006 wordt gestart met het transaparant maken van de opbouw van de kostprijs via een eenvoudig kostprijsmodel, waarbij naast de kosten per product, de ver- houding directe/indirecte kos- ten en de verhouding con- stante/variabele kosten inzich- telijk zullen worden gemaakt.
KSF: Financieel bedrijfsresultaatBedrijfsresultaatBedrijfsresultaat (baten minus lasten = 0). Zal in het format resultatenrekening baten- lastendiensten worden gepre- senteerd zodat ook consolidatie totaal CDC kan plaatsvinden (aanname uitgaven = kosten). Baten (= opbrengsten moeder- departement = toegekend budget, dient te zijn opgebouwd uit P x Q zodat afwij- kingen ook kunnen worden toegelicht uit die grootheden). Lasten (= budgetbenutting) Norm = 0Bedrijfsresultaat (baten minus lasten = 0). Zal in het format resultatenrekening baten-las- ten-diensten worden gepresenteerd zodat ook consolidatie totaal CDC kan plaatsvinden (aanname uitgaven = kosten). Baten (= opbrengsten moeder- departement = toegekend bud- get, dient te zijn opgebouwd uit P x Q zodat afwijkingen ook kunnen worden toegelicht uit die grootheden). Lasten (= bud- getbenutting) Norm = 0
    
Resultaatgebied Operationele eindresultaten   
KSF: ProductiviteitBezettingsgraad investeringenWerkelijke bezetting voertuigen (uren) x 100% Normale capaciteit voertuigen (uren) Norm > 60%Volgt in 2007
KSF: (Verbeter)ontwikkelingRealisatie verbeterplan CDCAantal gerealiseerde verbeterpunten x 100% Totaal aantal verbeterpunten Norm = 100%Aantal gerealiseerde verbeterpunten x 100% Totaal aantal verbeterpunten Norm = 100%
    
Resultaatgebied medewerkers   
Kwantitatieve1 en kwalitatieve vullingVullingsgraadAantal gevulde functies (vte) x 100% Organisatieomvang volgens migratieplan Norm = > 95%Aantal gevulde functies (vte) x 100% Organisatieomvang volgens migratieplan Norm = > 95%
MedewerkerstevredenheidMedewerkerstevreden-heidsonderzoek.Tevredenheid medewerker (rapportcijfer) Norm = > 6 (op schaal 1 t/m 10)Tevredenheid medewerker (rapportcijfer) Norm = > 6 (op schaal 1 t/m 10)

1 Vooralsnog is alleen de kwantitatieve vulling aangegeven.

Investeringen

De investeringen bij het CDC bestaan met ingang van deze begroting uit twee grote onderdelen: de centraal geraamde uitgaven voor defensiebrede infrastructuurprojecten en de defensiebrede IV-investeringen. In onderstaande tabellen zijn deze weergegeven.

Grote infrastructuurprojecten

Projecten CDCDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006Project volumeFaseringT.b.v.
Projecten in uitvoering        
Nieuwbouw SchipholRealisatie45,036,05,0110,7–2008KMAR
Herbelegging infrastructuur vliegbases Soesterberg en Gilze-RijenRealisatie5,581,2114,1189,6–2008CLSK
Verplaatsing F-16's/Volkel stafgebouw 311 squadronRealisatie21,011,0 38,3–2008CLSK
Voorziening infrastructuur CLSKRealisatie31,218,0 49,22005–2006CLSK
Joint Air Defence Centre (JADC) De PeelRealisatie6,418,3 27,52005–2007CLAS
Infrastructuur voorziening KMARealisatie3,711,4 29,62005–2007ALG

Toelichting

Nieuwbouw Schiphol

Slechts een deel van de investeringsuitgave komt direct ten laste van dit beleidsartikel. In overleg met het ministerie van Financiën zal, ten behoeve van de financiering van de feitelijke bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject, in totaal € 99,1 miljoen gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de baten-lastendienst DGW&T.

Herbelegging infrastructuur Vliegbases Soesterberg en Gilze Rijen

Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel. In overleg met het ministerie van Financiën zal, ten behoeve van de financiering van de feitelijke bouwactiviteiten van dit nieuwbouwproject, in totaal € 145,5 miljoen gefaseerd worden ondergebracht op de balans van de uitvoerder, de baten-lastendienst DGW&T.

Projecten CDCDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006Project volumeFaseringT.b.v.
Projecten in voorbereiding        
Hoger Onderhoud WoensdrechtAA < 25 50–1002006–2008CLSK
Nieuwbouw OCKMARAA< 25< 2550–100100–2502006–2010KMAR
Infrastructuur verhuizen IDL naar BredaAA < 25 25–502006–2009 ALG

Toelichting

Hoger Onderhoud Woensdrecht (WDR)

Het project Hoger Onderhoud Woensdrecht betreft een rationalisatie van de onderhoudsactiviteiten. Een doelmatigere werkwijze en reductie van het functiebestand is daarbij het oogmerk. Dit wordt bereikt door de verplaatsing van het Centrum voor Technologie en Missieondersteuning (CTM) Dongen en de Logistieke Divisie Rhenen naar het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW; voorheen Logistiek Centrum KLu). De infrastructuur op het LCW dient hiervoor te worden aangepast. In 2005 wordt een A-brief ter zake aangeboden. Slechts een deel van de investeringsuitgave komt direct ten laste van dit beleidsartikel, voor het overgrote deel vindt indirecte betaling plaats op basis van een financieringsconstructie met het ministerie van Financiën.

Nieuwbouw Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee (OCKMAR)

De behoefte aan initiële, loopbaan- en functieopleidingen voor het Commando Koninklijke marechaussee is de laatste jaren sterk toegenomen als gevolg van de intensivering en uitbreiding van taken. De huidige huisvesting te Apeldoorn is te klein geworden en verouderd. In de voorbereidingsfase sinds 2000 hebben zich enkele opeenvolgende wijzigingen voorgedaan met gevolgen voor de locatiekeuze en het realisatiemoment. De Tweede Kamer is omtrent deze wijzigingen geïnformeerd (29 800 X, nr 77). Een DMP A-brief ter zake wordt naar verwachting nog in 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden. Slechts een deel van de investeringsuitgaven komt direct ten laste van dit beleidsartikel, voor het overgrote deel vindt indirecte betaling plaats op basis van een financieringsconstructie met het ministerie van Financiën.

Infrastructuur verhuizing Instituut Defensieleergangen (IDL) naar Breda

Met het project «Infrastructuur verhuizing Instituut Defensieleergangen naar Breda» wordt een samenvoeging van twee van drie delen van de Faculteit Militaire Wetenschappen bereikt waarmee niet alleen de integratie van de Hogere Defensie Opleidingen wordt bevorderd, maar ook leidt tot een effectiever gebruik van het docentencorps en de benodigde infrastructurele en facilitaire voorzieningen. Een DMP A-brief ter zake wordt naar verwachting nog in 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden.

IV-investeringen

De IV-investeringen zijn gericht op defensiebrede standaarden. Het project MULAN betreft de ontwikkeling van een basisvoorziening van een standaard werkplek. Deze werkplek zal geschikt zijn om er betrouwbaar en veilig mee te communiceren. Documentaire Informatievoorziening (DIV)-Online zal voorzieningen koppelen aan de standaard-ICT op basis waarvan de elektronische archivering beheerst kan worden ingevuld. In 2006 zal de defensiebrede uitrol van de MULAN-werkplek aanvangen. De voorzieningen voor de veilige en betrouwbare communicatie in MULAN – waaronder de digitale handtekening – zullen vanaf 2006 beschikbaar komen. DIV-Online zal volgend op de MULAN-uitrol worden geïmplementeerd. Voorbereidingen daartoe zijn reeds geïnitieerd.

De personele processen worden in fasen, de projecten P&O 2000+ (fase 1) en de Herinrichting Personele Functiegebied Defensie (fase 2), op defensiebrede leest geschoeid en gestandaardiseerd ondersteund met informatievoorziening. Fase 1, waarin de basisadministratie van het personele domein centraal staat, zal per 2006 zijn afgerond. Hierna kan fase 2 aanvangen.

Op basis van het gekozen standaard ERP-softwarepakket ten behoeve van geïntegreerde IV (SAP), worden de materieellogistieke en financiële processen defensiebreed gestandaardiseerd. Dit wordt gedaan door het project SPEER (Strategic Process and Enterprice Resource Planning Enabled Reengeneering). Via vier plateaus worden processen ontworpen, ERP-bouwstenen gebouwd en huidige systemen aangepast. De combinatie van ERP-bouwstenen en aangepaste systemen (Legacy ERP) vormen gezamenlijk een zogenoemde «kernel». Zo'n kernel wordt tenslotte geïmplementeerd. Per 2006 zijn de processen ten behoeve van het eerste plateau ontworpen, is gestart met ontwikkeling van de eerste versie van de kernel en zijn migratiepartijen gecontracteerd. In 2006 wordt deze kernel gerealiseerd, wordt de migratie (i.c. zowel de organisatieverandering als de verandering in de informatievoorziening) voor plateau 1 voorbereid en worden de beschreven processen voor plateau 2 ontworpen. Achtereenvolgens betekent dit:

– het opleveren van de eerste SAP-bouwstenen, gericht op de ondersteuning van de in het plateau 1 genoemde processen;

– het opleveren van benodigde aanpassingen in de bestaande kernsystemen om tezamen met de nieuwe SAP-bouwstenen een werkend geheel te behouden;

– het opzetten en uitvoeren van integrale testen op zowel deze SAP-bouwstenen als de aangepaste bestaande systemen;

– het opzetten en (laten) geven van benodigde opleidingen;

– het opzetten en operationaliseren van het beheer van de kernel;

– het begeleiden bij (de voorbereiding op) de organisatieverandering (onder andere het feitelijk doorlopen van het reorganisatietraject, communicatie en aanpassen lokale bedrijfsvoering inclusief AO/IC en werkinstructies);

– het begeleiden bij (de voorbereiding op) de ICT verandering (onder andere aansluiting op de lokaal beschikbare ICT aanpassen, conversie van data, inrichten van rollen en autorisaties in systeem, opzetten en beheer opleidingsomgeving);

– de regie over het geheel.

Eind 2006 wordt begonnen met het beheer van de eerste versie van de kernel, met de implementatie van plateau 1 en de bouw van de tweede versie van de kernel. Deze tweede versie van de kernel (alsmede elke volgende versie ervan) beoogt het geïntegreerde geheel aan functionaliteit te kunnen leveren, opgebouwd uit het samenstel van tot dan toe opgeleverde SAP-bouwstenen en de tot dan toe aangepaste bestaande systemen.

Projecten CDCDMP-faseDocumenten verwacht in 2005Documenten verwacht in 2006Verwachte uitgaven t/m 2005Verwachte uitgaven in 2006Verwacht te ver-plichten in 2006Project volumeFaseringT.b.v.
Projecten in uitvoering        
MULANRealisatie29,88,319,238,1–2008ALG
Implementatie DIV-onlineRealisatie7,98,69,057,4–2010ALG
SPEERRealisatie23,443,435,0196,1–2010ALG
Legacy ERPRealisatie3,516,020,036,0–2009ALG
P&O2000+Realisatie39,64,8 49,3–2008ALG
Herinrichting personele functiegebiedRealisatie12,313,65,635,0–2009ALG

IV-exploitatie

De budgetten ten behoeve van de IV-exploitatie bestaan uit twee componenten. Eén component betreft het bieden van bestaande functionaliteit aan de eindgebruiker. De andere component wordt gebruikt voor aanpassing van deze bestaande functionaliteit, om deze zo goed mogelijk passend te maken op de bedrijfsvoering.

De belangrijkste component van de IV-exploitatie – gedefinieerd in financiële termen – betreft de door de defensieonderdelen af te nemen werkplekdienst. Qua functionaliteit en tariefstelling is hier sprake van een verregaande defensiebrede standaardisatie.

Werkplek20062007200820092010
CZSK27 41325 78524 20023 14822 622
CLAS54 58951 34648 19146 09645 048
CLSK28 87127 15625 48824 37923 825
DMO     
KMAR12 49311 99311 49310 99310 744
CDC7 9357 4637 0056 7006 548
BS4 8424 5544 2754 0893 996
Totaal136 143128 297120 651115 405112 783

• bedragen x € 1 000

• budget neemt in de tijd af vanwege afnemende aantallen én dalend tarief

• onderlinge verschuivingen (onder meer naar DMO) te verwachten door reorganisatie

Overig20062007200820092010
CZSK18 45517 73017 73017 73017 730
CLAS49 03247 63247 63247 63247 632
CLSK2 6902 1102 1102 1102 110
DMO     
KMAR1 215995995995995
CDC27 75729 44629 44629 44629 446
BS8 8718 8018 8018 8018 801
Totaal108 020106 714106 714106 714106 714

• bedragen x € 1 000

• budget te ontvlechten, enerzijds naar regel CDC (niet door defensie-onderdeel te beïnvloeden), anderzijds naar IV-investeringsartikel (ten behoeve van wijziging functionaliteit); alleen budget ten behoeve van door defensie-onderdeel te beïnvloeden IV-exploitatie (op basis van stuurbare kwantitatieve afname) blijft bij de respectievelijke defensie-onderdelen

• onderlinge verschuivingen (onder meer naar DMO) te verwachten door reorganisatie

Ontvangsten

Het CDC heeft ontvangsten van ziektekostenverzekeraars vanwege door het Centraal Militair Hospitaal en het Militair Revalidatiecentrum verleende geneeskundige verzorging, voor de verhuur van spoorwagons door de bedrijfsgroep Vervoer, de verhuur van faciliteiten door het Instituut Defensie Leergangen en door bijdragen van bewoners en voor museumbezoek (KTOMMB) bij de bedrijfsgroep Personeelszorg. De ontvangsten bedragen in 2006 € 27,7 miljoen.

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Als de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden integrale kosten, respectievelijk marktconforme prijzen gehanteerd.

2.3 De niet-beleidsartikelen

Niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven

Grondslag van het artikel

Overeenkomstig artikel 6 van de Comptabiliteitswet 2001 en de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften, is dit artikel bij het ministerie van Defensie aangewezen als het artikel waarop de geheime uitgaven worden verantwoord.

Budgettaire gevolgen

De geheime uitgaven worden jaarlijks door de president van de Algemene Rekenkamer gecontroleerd. De beschikbare financiële middelen zijn opgenomen in de volgende tabel.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 70 Geheime uitgaven (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen/Uitgaven9251 7601 7601 7601 7601 7601 760

Niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden de door het ministerie van Financiën toegekende bedragen ondergebracht van zowel de loonbijstelling en de incidentele looncomponent, als voor de prijsbijstelling en voor nieuwe mutaties. Vervolgens zullen deze bedragen over de (niet-)beleidsartikelen worden verdeeld.

De budgettaire gevolgen

De bedragen die in de komende begrotingsjaren ter beschikking staan voor bovenstaande doelstellingen, zijn in de tabel hieronder opgenomen.

Budgettaire gevolgen niet-beleidsartikel 80 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1 000)
 2004200520062007200820092010
Verplichtingen/Uitgaven       
Loonbijstelling085 556133 93763 77163 72463 37862 538
Prijsbijstelling098 148– 158 360– 50 149– 78648 087– 1 456
Onvoorzien       
Totaal uitgaven0183 704– 24 42313 62262 938111 46561 082

Toelichting op de geraamde bedragen

Loonbijstelling

Dit betreft vooral het restant van de nog te verdelen loonbijstellingsbedragen. De verdeling van deze gelden is mede afhankelijk van het later in 2005 af te sluiten arbeidsvoorwaardencontract en de mogelijke gevolgen voor de ontslagregelingen van het defensiepersoneel naar aanleiding van het kabinetsbesluit over het prepensioen.

Prijsbijstelling

Voor 2006 en verdere jaren zijn diverse mutaties geboekt die op dit artikel tijdelijk centraal worden gestald. Het betreft onder meer de salderingen die voortvloeien uit de verwerking van de migratieplannen – de weerslag van het reorganisatietraject naar het nieuwe evenwicht tussen taken en middelen in termen van personeel.

Niet-beleidsartikel 90 Algemeen

Grondslag van het artikel

In dit artikel worden de apparaatsuitgaven geraamd voor de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Daarnaast worden de programmauitgaven geraamd van niet nader toe te delen departementsbrede uitgaven, die worden beheerd door de Bestuursstaf.

Budgettaire gevolgen

De raming van de financiële middelen voor de komende begrotingsjaren is in de onderstaande tabel opgenomen.

 2004200520062007200820092010
Verplichtingen1 502 2781 581 0891 647 6211 643 1511 608 6151 576 3771 562 908
Uitgaven       
Apparaatsuitgaven       
Bestuursstaf126 762129 030127 377126 054126 417123 622122 604
Militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst56 24657 25357 38555 39755 27855 37855 603
Bijdragen aan baten-lastendiensten183205205205205205205
Totaal apparaatsuitgaven183 191186 488184 967181 656181 900179 205178 412
Programmauitgaven       
Pensioenen en uitkeringen*1 007 0001 018 8821 048 5341 047 7721 032 7551 020 6591 008 101
Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden128 878135 595131 341141 179139 498122 952125 529
Ziektekostenvoorziening32 71935 12035 10835 10635 06735 02235 022
Milieu-uitgaven6 12310 00423 15314 2708 5238 7007 770
Subsidies en bijdragen20 04118 20917 94516 41516 40416 40416 404
Bijdragen aan de Navo71 75099 85295 15489 42575 14373 67181 123
Internationale samenwerking1 3412 0652 1412 2952 0572 2952 295
Wetenschappelijk onderzoek63 40763 15363 37563 41863 41663 41763 417
Overige uitgaven36 64949 30749 27148 92248 92248 92248 922
Garanties       
Totaal programmauitgaven*1 367 9081 432 1871 466 0221 458 8021 421 7851 392 0421 388 583
Totaal uitgaven*1 551 0991 618 6751 650 9891 640 4581 603 6851 571 2471 566 995
Totaal ontvangsten129 851231 913190 847232 448231 527166 511112 913
* waarvan niet-relevant 11 33239 76543 27643 51250 76355 046

Overzicht personele uitgaven

Kerndepartement
Aantallen20062007200820092010
Burgers672642651644645
BOT598568561544535
BBT1616161616
Totaal aantallen1 2861 2261 2281 2041 196
Uitgaven bezoldiging     
Salarissen en sociale lasten burgers39 72537 95138 48338 07038 129
Salarissen en sociale lasten BOT43 50841 32540 81639 57938 924
Salarissen en sociale lasten BBT525525525525525
Overige personeelscategorieën800    
Toelagen burgerpersoneel1 1311 1211 0881 0521 032
Toelagen militair personeel671680665636619
Totaal uitgaven bezoldiging86 36081 60381 57879 86279 230
Overige personele uitgaven8 7098 4958 2947 9727 680
Totaal personele uitgaven95 06990 09889 87287 83486 910
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Aantallen20062007200820092010
Burgers432420416412408
BOT285291297303309
BBT99999
Overige personeelscategorieën     
Totaal aantallen726720722724726
Uitgaven bezoldiging     
Salarissen en sociale lasten burgers21 82721 22121 01820 81620 614
Salarissen en sociale lasten BOT14 83215 14415 45615 76816 081
Salarissen en sociale lasten BBT359359359359359
Toelagen burgerpersoneel938938887887887
Toelagen militair personeel772772772772772
Totaal uitgaven bezoldiging38 72838 43438 49238 60338 713
Overige personele uitgaven3 3893 2783 2883 2983 298
Totaal personele uitgaven42 11741 71241 78041 90142 011

Toelichting

De vierde beleidsprioriteit in de beleidsagenda is het bereiken van het nieuwe evenwicht tussen de taken en de middelen van de defensieorganisatie. Met de personeelsaantallen en het geraamde budgettaire kader zoals die in bovenstaande tabellen zijn opgenomen, zal het voorziene evenwicht tussen de formatie, de personele bezetting en het budget in 2007 worden bereikt.

Apparaatsuitgaven

Bestuursstaf (exclusief MIVD)

De Bestuursstaf is de beleidsadviserende en ondersteunende staf voor de minister en de staatssecretaris.

Voor de Bestuursstaf in het niet-beleidsartikel 90 gelden vier algemene doelstellingen, te weten:

• het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden in hun contacten met het parlement, in hun rol als lid van het kabinet en bij het onderhouden van internationale relaties;

• het leveren van ondersteuning aan de bewindslieden bij de besturing van de defensieorganisatie;

• het aansturen van de Operationele Commando's (Opco's);

• de ontwikkeling van beleidskaders en normen voor de Opco's, de Defensie Materieelorganisatie (DMO) en het Commando Dienstencentra (CDC).

De Bestuursstaf kent de onderstaande organisatiestructuur.kst-30300-X-2-8.gif

De Bestuursstaf is in 2006 uitgebreid met taken en organisatiedelen van de overige defensieonderdelen, hetgeen voortkomt uit de reorganisatie van de Haagse Staven. Gevolg hiervan is dat de personele aantallen, alsmede het budget voor de apparaatuitgaven, ten opzichte van vorige jaren, in belangrijke mate zijn toegenomen.

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)

De MIVD ondersteunt Defensie op het gebied van inlichtingen en veiligheid. De dienst richt zich daarbij zowel op het politiek-militair besluitvormende niveau (strategische inlichtingen) als op de voorbereiding en uitvoering van militaire taken (operationele inlichtingen). Hierbij gaat het vooral om de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties.

De MIVD heeft twee hoofdtaken: een inlichtingentaak en een veiligheidstaak. De MIVD voert deze taken uit binnen een wettelijk kader dat onder andere is neergelegd in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo).

Het Actieplan «Terrorismebestrijding en Veiligheid» dat werd opgesteld naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 is de grondslag voor het regeringsbesluit om de capaciteit van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten uit te breiden. Daarnaast zijn in 2004 door de regering aanvullende contraterrorisme maatregelen genomen die ook tot een capaciteitsuitbreiding van de MIVD hebben geleid.

De Nationale Sigint-Organisatie (NSO) zal technische ondersteuning verlenen aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de MIVD, teneinde hen in staat te stellen de in de WIV2002 toegekende bijzondere bevoegdheden met betrekking tot de interceptie van niet-kabelgebonden telecommunicatie doelmatig uit te oefenen. De NSO zal naar verwachting organisatorisch buiten de MIVD, maar toch bij Defensie worden ondergebracht. De WIV2002 zal op dit punt worden gewijzigd. De bestaande interceptiecapaciteit van niet-kabelgebonden telecommunicatie van de MIVD zal worden uitgebreid met extra schotelantennes en apparatuur ten behoeve van zowel MIVD als AIVD.

Programmauitgaven

Pensioenen en uitkeringen

Deze programmauitgaven voorzien in de betalingen van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair personeel. De uitvoering van de sociale zekerheid is in handen van de Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen (UWV) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).

Het kabinet heeft het voornemen de instroom in VUT- en prepensioenregelingen vanaf 1 januari 2006 te ontmoedigen door de bestaande fiscale regeling te beëindigen. Dit zal consequenties hebben voor de Uitkeringswet Gewezen Militairen die in fiscale zin als VUT wordt aangemerkt. In het overleg met de Centrales van Overheidspersoneel wordt bezien welke gevolgen dit voor de desbetreffende regeling dient te hebben. In afwachting van de nadere besluitvorming is op verzoek van de Centrales van Overheidspersoneel de implementatie van het militair prepensioen opgeschort. Ook hierover zal, tegen de achtergrond van de per 1 januari 2006 te introduceren nieuwe fiscale wetgeving, in het overleg met de Centrales worden gesproken.

Voor het burgerpersoneel werkzaam bij de overheid is in 2003 overeengekomen dat wordt overgegaan op het zogenaamde middelloonstelsel. Dit houdt in dat vanaf 2004 de pensioenaanspraken zullen worden gebaseerd op het feitelijk genoten inkomen en niet langer op het laatstgenoten inkomen. Omdat de consequenties voor het militair personeel in belangrijke mate afwijken van die van het burgerpersoneel, is Defensie voor het militair personeel voorlopig niet op het middelloonstelsel overgegaan. De jaren 2004 en 2005 worden benut om voor het militaire personeel te komen tot aanpassing van de inhoud van de pensioenaanspraken. Daarbij zal tevens worden bezien of dient te worden gekomen tot een afzonderlijk pensioenreglement voor militairen en een afzonderlijke vermogenspositie voor de pensioenaanspraken van militairen, al dan niet bij het ABP.

Op dit niet-beleidsartikelonderdeel worden verantwoord:

• de door het ABP op declaratiebasis in rekening te brengen militaire ouderdomspensioenen en (aanvullende) nabestaandenpensioenen;

• de door de UWV op declaratiebasis in rekening te brengen programmauitgaven met betrekking tot de sociale zekerheid;

• de door UWV/ABP in rekening gebrachte uitvoeringskosten;

• het nominale deel van de door Defensie aan het ABP te verrichten betalingen ten behoeve van de opbouw van de kapitaaldekking van de militaire ouderdomspensioenen;

• de reeks 10-jarige leningen van Defensie aan het ABP ten behoeve van de kapitaaldekking militaire ouderdomspensioenen;

• de uitgaven voor het veteranenbeleid. De financiële gevolgen van de maatregelen uit de nieuwe veteranennota en de klant-leverancierrelatie met de Stichting Veteraneninstituut zijn op moment van schrijven nog niet duidelijk. De kosten van de klant-leverancierrelatie zullen in geen geval leiden tot een verhoging van de huidige reeksen in de begroting. Voor wat betreft de op te zetten veteranenadministratie is nog geen financieel inzicht mogelijk. Dit zal pas in de tweede helft van 2005 duidelijk zijn.

De veteranendag zal een jaarlijks terugkerende feestdag op 29 juni zijn. De organisatie en financiering na 2005 is nog niet geheel duidelijk. Naast een financiële bijdrage zal deze dag blijvend worden ondersteund met een bijdrage vanuit de defensieorganisatie.

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden

Op dit artikelonderdeel worden alle defensie-uitgaven voor wachtgelden en de budgetten voor SBK-gelden centraal geraamd.

Ziektekostenvoorziening defensiepersoneel (ZVD)

Deze programmauitgaven betreffen een vangnetvoorziening voor het burgerpersoneel, het gewezen burgerpersoneel en het gewezen militair personeel van Defensie, die er toe bijdraagt dat de voor eigen rekening van dit personeel komende ziektekosten worden beperkt tot een van de Ziekenfondsgrens afgeleid maximum. Actief dienende militairen en gewezen militairen met een uitkering in het kader van de Uitkeringswet Gewezen Militairen (UKW) zijn uitgesloten van deelname.

De ZVD-regeling komt te vervallen met de invoering van de nieuwe zorgverzekeringswet en zal in dat kader onderwerp van gesprek zijn in het arbeidsvoorwaardenoverleg met de Centrales van Overheidspersoneel.

Milieu

Het budget voor milieu wordt besteed aan:

• uitvoeren van milieuprojecten. Deze milieuprojecten dragen bij aan de milieubeleidsdoelstellingen van Defensie, zoals het opwekken van energie uit herwinbare bronnen. In 2006 staat de realisatie van een windturbinepark van Defensie gepland, hetgeen een toename in de budgetten voor 2006 en 2007 veroorzaakt. Vanaf 2008 is het aantal milieuprojecten teruggebracht en is het benodigde budget hiermee in overeenstemming gebracht;

• uitvoering en begeleiding van onderzoeken op het gebied van milieu. In 2006 is dit onder andere het onderzoek naar het effect van sonar op zeezoogdieren;

• het opstellen van beheers- en monitoringsplannen voor bodem, water en natuur;

• het oplossen van de milieuproblemen in de Cannerberg, vooral het Nederlandse aandeel hierin. Het aandeel dat door de Navo wordt vergoed, is opgenomen in de programmauitgaven «Bijdragen aan de Navo».

Subsidies en bijdragen

Subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een zeker nut hebben, mede afhankelijk zijn van financiële hulp van Defensie en zelf ook financiële middelen bijeenbrengen.

In 2006 worden subsidies verleend aan:

• de Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht (€ 10 000);

• de Nederlandse Reservistenfederatie (€ 24 000);

• de Universiteit van Amsterdam, ten behoeve van de buitengewone leerstoel Militair recht (€ 77 000);

• de Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront (€ 15 000);

• de Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront (€ 10 000);

• het Defensie Vrouwennetwerk (€ 14 000);

• het Veteranenplatform (€ 136 000);

• de Stichting Veteranen Instituut (€ 4 182 000);

• de stichting Het Militair-historisch museum (€ 7 422 000). Dit museum stelt voorwerpen van krijgsgeschiedkundige aard ten toon. Het budget is vooral bestemd voor personeels- en huisvestingskosten;

• de stichting Jeugdwerk Duitsland (€ 140 000). Deze stichting richt zich op de uitvoering van jeugd- en jongerenwerk ten behoeve van in Duitsland woonachtige Nederlandse gezinnen;

• de Koninklijke Marine Jachtclub (€ 38 000);

• de Marine Watersportvereniging (€ 24 500);

• de Koninklijke Vereniging Marineofficieren (€ 20 000);

• het Zeekadettenkorps (€ 21 500). Deze laatste vier instanties voeren activiteiten uit die het belang van de Zeemacht ondersteunen.

Voornoemde vermeldingen vormen voor de onder dit artikel opgenomen subsidieverleningen de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c van de Algemene Wet Bestuursrecht.

De volgende twee ministeries ontvangen in 2006 van Defensie financiële bijdragen:

• het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ten bedrage van € 4 920 000 ten behoeve van de Stichting Bijzondere Scholen voor Onderwijs op Algemene Grondslag en

• het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de volgende instellingen:

a. De Stichting Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael ten bedrage van € 681 000;

b. de Atlantische Commissie ten bedrage van € 135 000;

c. de Adviesraad Internationale Vredesvraagstukken ten bedrage van € 74 000.

Bijdragen aan de Navo

Nederland draagt bij aan diverse door de bondgenoten onderling overeengekomen gemeenschappelijk gefinancierde Navo-programma's:

– de Navo-projecten in Nederland,

– het Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma (NVIP),

– het AWACS-investeringsprogramma,

– het AWACS-exploitatiebudget,

– het militaire budget (MB) van de Navo met betrekking tot de exploitatiekosten van de Navo,

– overige bijdragen (de administratieve kosten van de hoofdkwartieren en agentschappen van de Navo).

 20062007200820092010
Uitgavenbijdragen aan de Navo     
Navo-projecten in Nederland26 37320 49516 62615 65912 389
Bijdrage aan het NVIP28 26727 82621 38421 94226 500
Investeringen AWACS7 5507 4337 3997 2337 233
Exploitatie AWACS9 4999 9049 9079 07610 076
Navo/AGS*)**    
Bijdrage aan het Military Budget20 41420 54516 41916 15121 095
Overige bijdragen3 0513 2233 4083 6103 830
Totaal uitgaven bijdrage aan de Navo95 15489 42675 14373 67181 123

* Alliance Ground Surveillance

** Budgettaire verwerking vindt in 2006 plaats in samenhang met de start van de D&D-fase.

Navo-projecten in Nederland betreffen projecten die in Nederland worden uitgevoerd en waarvan de noodzaak of omvang uitstijgt boven datgene wat normaliter nationaal is vereist («over and above»-principe). Deze projecten komen daardoor gedeeltelijk in aanmerking voor financiering uit het NVIP-budget. Het «over and above»-deel wordt door de Navo met Nederland verrekend. De ontvangsten in de begroting zijn gelijk aan deze met de Navo verrekenbare projectkosten.

In deze planperiode zijn onder andere de grote projecten Sanering Cannerberg, uitbreiding van het Navo-hoofdkwartier in Brunssum en de vernieuwing van de brandstofpijplijn tussen Nederland en België in uitvoering.

Voor het AWACS-investeringsbudget geldt dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan het Mid Term Modernization Program (MTMP) van de AWACS-vliegtuigen («Global Solution», totaal $ 1,6 miljard), een programma dat door dertien lidstaten wordt uitgevoerd. Het MTMP zal vooralsnog het laatste grote modificatieprogramma zijn dat als een block update zal worden uitgevoerd. In de periode 2006–2008 wordt in de urgente operationele behoefte aan zelfbeschermingsmiddelen tegen infrarood geleide raketten voorzien. De totale uitgaven van dit project bedragen $ 200 miljoen, waarvan het Nederlandse aandeel ongeveer € 6 miljoen is. Voor het AWACS-exploitatiebudget geldt eveneens dat Nederland naar rato (3,6%) bijdraagt aan de kosten van de inzet van de AWACS-vliegtuigen in Navo-verband.

Het Alliance Ground Surveillance (AGS) investeringsbudget is bestemd voor de Nederlandse bijdrage aan het multinationale programma dat de Navo moet voorzien van de noodzakelijke kerncapaciteit voor grondwaarneming. De conceptuele fase van het project, dat voorziet in een aantal bemande vliegtuigen en Unmanned Aerial Vehicles (UAV's) met radarsensoren, is inmiddels gereed. De vervolgfase (Design and Development) wordt begonnen in 2006.

Internationale Samenwerking

De internationale samenwerking richt zich op de verdere ontwikkeling van deelnemers aan het Navo Membership Action Plan (Albanië, Macedonië en Kroatië) en de voortzetting van de regionale ondersteuning aan landen in de Balkan, de Kaukasus en Centraal-Azië. Daarnaast verschuift de focus richting Afrika, waar samenwerkingsprogramma's in de Hoorn van Afrika en het Grote-Merengebied bij moeten dragen aan de stabiliteit van de regio. Een belangrijk middel zijn de specifieke internationale cursussen die door het Instituut Defensie Leergangen zijn ontwikkeld en aldaar worden gegeven. Daarnaast wordt de aandacht gericht op het opzetten van lokale opleidingsfaciliteiten.

Overige (departementsbrede) uitgaven

De overige departementale uitgaven betreffen vooral voorlichtingsactiviteiten, schadevergoedingen en «lumpsum uitgaven» aan de Belastingsdienst in verband met de fiscalisering van de verstrekte huisvesting en voeding van rijkswege aan militairen. Een andere uitgavencomponent, die onder deze post valt, is de defensiebrede stalling van personeelsmaatregelen (een jaarlijkse post van € 15,9 miljoen).

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling

Het ressort «Defensie Research & Development» (DR&D) stelt de krijgsmacht in staat een kwalitatief en technologisch hoogwaardige militaire bijdrage te leveren door de hiervoor vereiste wetenschappelijke kennis en deskundigheid beschikbaar en toegankelijk te maken.

De kennisbehoefte van Defensie is gerelateerd aan de taken van en veranderingsprocessen binnen Defensie. Om te komen tot een kleinere, expeditionaire en betaalbare krijgsmacht is een aantal transformatietrajecten in werking gezet. Voor R&D-relevante beleidsuitgangspunten hierbij zijn:

• hernieuwing van het evenwicht tussen de taken en de middelen van de krijgsmacht;

• verbetering van de inzetbaarheid van de krijgsmacht voor crisisbeheersingsoperaties;

• een bijdrage aan een geïntegreerd buitenlands- en veiligheidsbeleid van Nederland;

• verdieping van de samenwerking met civiele autoriteiten in Nederland.

Defensie heeft ervoor gekozen de ontwikkeling van specifieke (wetenschappelijke en technologische) kennis te beleggen bij externe kennisinstituten (TNO, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en het Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN)). Om bij haar taakuitvoering adequaat ondersteund te worden, investeert Defensie structureel in kennisopbouw bij deze instituten door voornamelijk vraaggedreven («capability driven») onderzoek te laten uitvoeren.

In 2004 is de eerste fase van het project Herijking Kennisvoorziening Defensie (HKD) afgerond. Dit Defensie R&D plan is mede gebaseerd op de uit HKD volgende uitkomsten van de inventarisatie van de kennis en onderzoeksbehoefte voor de komende tien jaren. In 2005 wordt de tweede fase van HKD uitgevoerd. Daarin wordt gekeken in hoeverre de output van R&D kan worden verhoogd door verregaande internationale samenwerking. De resultaten hiervan zullen in de programmering voor 2006 en volgend voor zover mogelijk worden meegenomen. Onderzoeksactiviteiten die in 2006 worden gestart betreffen onder andere:

• detectiemethoden en dreigingsanalyse van toekomstige land- en zeemijnen en IED's;

• Joint Air Defence;

• toekomstige elektro-optische en infrarood sensorsystemen;

• beschermingsmaatregelen tegen terroristische dreigingen;

• informatiegestuurd optreden.

Ontvangsten

De ontvangstenraming van de Bestuursstaf (€ 190,8 miljoen) bestaat voor een deel uit verrekening van uitgaven met derden. De grootste ontvangstraming betreft echter de ontvangst van de defensiebrede verkopen via de dienst der Domeinen van roerende en onroerende goederen (ongeveer € 157,4 miljoen).

Indien de ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten of goederen aan andere defensieonderdelen of baten-lastendiensten van Defensie, dan worden additionele uitgaven gehanteerd.

Indien ontvangsten het gevolg zijn van het in rekening brengen van gemaakte kosten voor het verlenen van diensten en goederen aan andere ministeries of derden, dan worden de afgesproken dan wel de integrale kosten gehanteerd.

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid.

Soort onderzoekOnderwerpStartAfgerond
Evaluatie naar de effecten van het beleidBestuurlijke vernieuwingFebruari 2006September 2006
Beleidsevaluatie ex anteAnti- en contraterrorismebeleidJanuari 2006Augustus 2006
Beleidsevaluatie ex anteVerdediging en bescherming tegen massavernietigingswapensJanuari 2006Augustus 2006
Beleidsevaluatie ex anteOnbemande systemenJanuari 2006Augustus 2006

2.4 Verdiepingshoofdstuk

Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005195 000195 000195 000195 000  
Mutatie 1e suppletore begroting 200518 50018 50018 50018 500 
Stand 1e suppletore begroting 2005213 500213 500213 500213 500213 500
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties– 213 500– 213 500– 213 500– 213 500– 213 500
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties213 500213 500213 500213 500213 500
Nieuwe mutaties     
Stand ontwerpbegroting 2006213 500213 500213 500213 500213 500
Ontvangsten Beleidsartikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20051 4071 4071 4071 407 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 20051 4071 4071 4071 4071 407
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties– 1 407– 1 407– 1 407– 1 407– 1 407
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Beleidsartikel 20 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 09 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties1 4071 4071 4071 4071 407
Stand ontwerpbegroting 20061 4071 4071 4071 4071 407
Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005999 9391 034 812979 881926 141 
Mutatie 1e suppletore begroting 20054 7544 7544 7544 754 
Stand 1e suppletore begroting 20051 004 6931 039 566984 635930 895919 953
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 404 922– 475 999– 433 220– 380 740– 369 798
Naar artikel 90 Algemeen– 13 215– 11 512– 10 396– 10 090– 10 090
Naar nieuw artikel 21 Commando Zeestrijdkrachten– 586 556– 552 055– 541 019– 540 065– 540 065
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 21 Commando Zeestrijdkrachten (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 01 Koninklijke marine586 556552 055541 019540 065540 065
Van artikel 10 Civiele taken13 26013 17513 25713 17513 175
Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marine84 05482 88783 46380 54076 542
Nieuwe mutaties– 54 517– 42 798– 35 022– 34 692– 27 301
Stand ontwerpbegroting 2006629 353605 319602 717599 088602 481
Ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke marine (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 200539 72934 35240 25439 222 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 200539 72934 35240 25439 22239 222
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 31 299– 25 976– 19 933– 19 933– 19 933
Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten– 8 430– 8 376– 20 321– 19 289– 19 289
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Beleidsartikel 21 Commando zeestrijdkrachten (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 01 Koninklijke marine8 4308 37619 93319 93319 933
Van Ondersteuning Koninklijke marine7 0337 0337 0337 0337 033
Nieuwe mutaties7 3126 900– 4 657– 3 079– 4 657
Stand ontwerpbegroting 200622 77522 30922 30923 88722 309
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marine (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005284 628283 028283 610280 756 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005320320320320 
Stand 1e suppletore begroting 2005284 948283 348283 930281 076281 076
Mutaties     
Ondersteuning naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 200 574– 200 141– 200 147– 200 216– 204 214
Correctie overheveling tussen defensieonderdelen– 320– 320– 320– 320– 320
Opleidingen naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten– 84 054– 82 887– 83 463– 80 540– 76 542
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marine (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20057 0337 0337 0337 033 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 20057 0337 0337 0337 0337 033
Mutaties     
Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten– 7 033– 7 033– 7 033– 7 033– 7 033
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke marine (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 200513 26013 17513 25713 175 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 200613 26013 17513 25713 17513 175
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten– 13 260– 9 502– 9 584– 9 502– 9 502
Nieuwe mutaties – 3 673– 3 673– 3 673– 3 673
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20051 809 9111 820 6581 726 2761 761 807 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005– 44 049– 39 949– 36 949– 36 949 
Stand 1e suppletore begroting 20051 765 8621 780 7091 689 3271 724 8581 802 308
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 503 810– 521 579– 444 210– 488 900– 565 600
Naar artikel 90 Algemeen– 52 362– 49 760– 45 842– 40 545– 40 545
Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten– 1 209 690– 1 209 370– 1 199 275– 1 195 413– 1 196 163
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 02 Koninklijke landmacht1 209 6901 209 3701 199 2751 195 4131 196 163
Van artikel 10 Civiele taken5 5085 5055 5055 5055 505
Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke landmacht247 009231 881231 047229 374228 637
Nieuwe mutaties8 63114 939418– 10 461– 15 916
Stand ontwerpbegroting 20061 470 8381 461 6951 436 2451 419 8311 414 389
Ontvangsten Beleidsartikel 02 Koninklijke landmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 200534 72134 72134 72134 721  
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 200534 72134 72134 72134 72134 721
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten– 34 721– 34 721– 34 721– 34 721– 34 721
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Beleidsartikel 22 Commando landstrijdkrachten (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 02 Koninklijke landmacht34 72134 72134 72134 72134 721
Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke landmacht9 7959 7959 7959 7959 795
Nieuwe mutaties– 7 192– 7 192– 7 192– 7 192– 7 192
Stand ontwerpbegroting 200637 32437 32437 32437 32437 324
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke landmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005539 650533 864539 378535 028  
Mutatie 1e suppletore begroting 20052000    
Stand 1e suppletore begroting 2005541 650533 864539 378535 028535 028
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 299 093– 291 250– 296 412– 295 626– 295 626
Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten– 247 009– 231 881– 231 047– 229 374– 228 637
Nieuwe mutaties4 452– 10 733– 11 919– 10 028– 10 765
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke landmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20059 7959 7959 7959 795 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 20059 7959 7959 7959 7959 795
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten– 9 795– 9 795– 9 795– 9 795– 9 795
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke landmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20055 5085 5055 5055 505 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 20055 5085 5055 5055 5055 505
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten– 5 508– 5 505– 5 505– 5 505– 5 505
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 03 Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20051 163 6541 198 1561 243 7031 307 537 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005– 13 391– 12 564– 12 564– 12 564 
Stand 1e suppletore begroting 20051 150 2631 185 5921 231 1391 294 9731 254 386
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 585 113– 644 613– 661 424– 723 040– 682 177
Naar artikel 90 Algemeen– 4 519– 4 030– 4 416– 4 416– 4 416
Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten– 560 631– 536 949– 565 299– 567 517– 567 793
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht560 631536 949565 299567 517567 793
Van artikel 10 Civiele taken1 2781 2781 2781 2781 586
Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke luchtmacht80 66588 70568 22368 08368 083
Nieuwe mutaties– 33 154– 36 492– 57 390– 55 540– 58 374
Stand ontwerpbegroting 2006609 420590 440577 410581 338579 088
Ontvangsten Beleidsartikel 01 Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 200536 99736 99736 99736 997 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 200536 99736 99736 99736 99736 997
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 25 156– 30 656– 30 656– 30 656– 30 656
Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten– 11 841– 6 341– 6 341– 6 341– 6 341
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Beleidsartikel 23 Commando luchtstrijdkrachten (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 01 Koninklijke luchtmacht11 8416 3416 3416 3416 341
Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke luchtmacht2 1002 1002 1002 1002 100
Nieuwe mutaties230230230230230
Stand ontwerpbegroting 200614 1718 6718 6718 6718 671
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005230 071222 068221 212220 366  
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005230 071222 068221 212220 366220 366
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 149 406– 133 363– 152 989– 152 283– 152 283
Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten– 80 665– 88 705– 68 223– 68 083– 68 083
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20052 1002 1002 1002 100 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 20052 1002 1002 1002 1002 100
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten– 2 100– 2 100– 2 100– 2 100– 2 100
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 10 Civiele taken Koninklijke luchtmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20051 2781 2781 2781 278  
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 20061 2781 2781 2781 2781 586
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten– 1 278– 1 278– 1 278– 1 278– 1 586
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005346 698351 083351 402339 995  
Mutatie 1e suppletore begroting 20059 74310 24310 24310 243 
Stand 1e suppletore begroting 2005356 441361 326361 645350 238348 841
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 33 384– 43 405– 54 201– 40 475– 38 718
Naar artikel 90 Algemeen– 903– 848– 801– 781– 761
Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee– 322 154– 317 073– 306 643– 308 982– 309 362
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 04 Koninklijke marechaussee322 154317 073306 643308 982309 362
Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marechaussee32 26834 04835 80835 70235 702
Nieuwe mutaties16 2755 8678 7924 7952 411
Stand ontwerpbegroting 2006370 697356 988351 243349 479347 475
Ontvangsten Beleidsartikel 04 Koninklijke marechaussee (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20058 0008 0008 0008 000  
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 20058 0008 0008 0008 0008 000
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee– 8 000– 8 000– 8 000– 8 000– 8 000
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Beleidsartikel 24 Commando Koninklijke marechaussee (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 04 Koninklijke marechaussee8 0008 0008 0008 0008 000
Van artikel 60 Ondersteuning Koninklijke marechaussee1010101010
Stand ontwerpbegroting 20068 0108 0108 0108 0108 010
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marechaussee (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 200532 26834 04835 80835 702  
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 200532 26834 04835 80835 70235 702
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee– 32 268– 34 048– 35 808– 35 702– 35 702
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht Koninklijke marechaussee (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 200510101010  
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 20051010101010
Overhevelingen     
Naar artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee– 10– 10– 10– 10– 10
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 01 Koninklijke marine404 922475 999433 220380 740369 798
Van artikel 02 Koninklijke landmacht503 810521 579444 210488 900565 600
Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht585 113644 613661 424723 040682 177
Van artikel 04 Koninklijke marechaussee33 38443 40554 20140 47538 718
Van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht649 393625 074649 868648 445652 443
Nieuwe mutaties13 656– 22 33425 701– 121 408– 83 839
Stand ontwerpbegroting 20062 190 2782 288 3362 268 6242 160 1922 224 897
Ontvangsten Beleidsartikel 25 Defensie Materieelorganisatie (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 01 Koninklijke marine31 29925 97619 93319 93319 933
Van artikel 02 Koninklijke landmacht4 0004 0004 0004 0004 000
Van artikel 03 Koninklijke luchtmacht25 15630 65630 65630 65630 656
Stand ontwerpbegroting 200660 45560 63254 58954 58954 589
Niet-beleidsartikel 60 Ondersteuning krijgsmacht (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20051 390 2871 390 4021 379 7131 367 039 
Mutatie 1e suppletore begroting 200552 25845 26842 26542 275  
Stand 1e suppletore begroting 20051 442 5451 435 6701 421 9781 409 3141 397 219
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 647 073– 624 754– 649 548– 648 125– 652 123
Naar nieuw artikel 21 Commando zeestrijdkrachten– 84 054– 82 887– 83 463– 80 540– 76 542
Naar nieuw artikel 22 Commando landstrijdkrachten– 247 009– 231 881– 231 047– 229 374– 228 637
Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten– 80 665– 88 705– 68 223– 68 083– 68 083
Naar nieuw artikel 24 Commando Koninklijke marechaussee– 32 268– 34 048– 35 808– 35 702– 35 702
Naar artikel 90 Algemeen– 11 918– 12 706– 13 221– 14 021– 14 021
Naar nieuw artikel 26 Commando Dienstencentra– 339 558– 360 689– 340 668– 333 469– 322 111
Stand ontwerpbegroting 200600000
Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht339 558360 689340 668333 469322 111
Van artikel 11 Internationale samenwerking (Attachés)22 10922 10921 87122 10922 109
Nieuwe mutaties294 581282 134236 678301 865277 291
Stand ontwerpbegroting 2006656 248664 932599 217657 443621 511
Ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 200536 99736 99736 99736 997 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 200536 99736 99736 99736 99736 997
Overhevelingen     
Naar nieuw artikel 25 Defensie Materieelorganisatie– 25 156– 30 656– 30 656– 30 656– 30 656
Naar nieuw artikel 23 Commando luchtstrijdkrachten– 11 841– 6 341– 6 341– 6 341– 6 341
Stand ontwerpbegroting 200600000
Ontvangsten Beleidsartikel 26 Commando Dienstencentra (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 2005     
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005     
Overhevelingen     
Van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht25 95625 75125 74325 65925 652
Nieuwe mutaties1 7401 7401 7371 7631 763
Stand ontwerpbegroting 200627 69627 49127 48027 42227 415
Niet-Beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand Ontwerpbegroting 20051 459 8861 440 8101 417 4381 390 249 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005– 2 811– 3 937– 1 852– 1 727 
Stand 1e suppletore begroting 20051 457 0751 436 8731 415 5861 388 5221 361 832
Overhevelingen     
Wachtgelden van artikel 01 Koninklijke marine13 11011 41210 2969 9909 990
Wachtgelden van artikel 02 Koninklijke landmacht44 80042 19838 28032 98332 983
Wachtgelden van artikel 03 Koninklijke luchtmacht4 5194 0304 4164 4164 416
Wachtgelden van artikel 04 Koninklijke marechaussee903848801781761
Wachtgelden van artikel 60 Ondersteuning krijgsmacht6 7986 8416 9216 9216 921
Subsidies van artikel 01 Koninklijke marine105100100100100
Subsidies van artikel 02 Koninklijke landmacht7 5627 5627 5627 5627 562
Van artikel 11 Internationale samenwerking97 29591 72077 20075 96683 418
Van artikel 80 Nominaal en onvoorzien (SBK-gelden)56 46571 00374 04163 19965 796
Nieuwe mutaties– 37 643– 32 129– 31 518– 19 193– 6 784
Stand ontwerpbegroting 20061 650 9891 640 4581 603 6851 571 2471 566 995
Ontvangsten Niet-Beleidsartikel 90 Algemeen (€ 1 000)
 20062007200820092010
Stand ontwerpbegroting 2005163 547210 797224 159160 615 
Mutatie 1e suppletore begroting 2005     
Stand 1e suppletore begroting 2005163 547210 797224 159160 61599 565
Overhevelingen     
Van artikel 11 Internationale samenwerking27 30021 6517 3685 89613 348
Stand ontwerpbegroting 2006190 847232 448231 527166 511112 913

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

De bedrijfsvoering van Defensie en de ontwikkelingen op dat gebied staan ook in 2006 grotendeels in het teken van omvangrijke reorganisaties. De meest ingrijpende ontwikkeling is het schrappen van een bestuurslaag. Als gevolg hiervan worden de bevelhebbers en hun krijgsmachtdeelstaven opgeheven en de Operationele Commando's opgericht. De Operationele Commando's worden zelfstandige afnemers van de, uit de desbetreffende onderdelen van de voormalige krijgsmachtdelen samengestelde, ondersteunende diensten of bedrijven. In 2005 ging het vooral om het ontwerpen en de implementatie van de nieuwe organisaties en bedrijfsprocessen die over de gehele linie van Defensie zullen worden toegepast. In 2006 moeten na deze implementatiefase vooral de consolidatie van de nieuwe bedrijfsprocessen en werkwijzen hun beslag krijgen. Tevens is een traject voorzien voor het harmoniseren van de bedrijfsvoering, met het oogmerk een werkelijke integratie van de bedrijfsprocessen te doen plaatshebben:

– het op elkaar afstemmen van de verantwoordelijkheden, werkwijzen en instrumenten van de nieuwe organisaties;

– het integreren van krijgsmachtdeelbeleid en regelgeving tot een geïntegreerd defensiebeleid en regelgeving die op de gehele defensieorganisatie van toepassing is;

– het inrichten van beleidsvormingsprocessen en het integreren van het defensiebeleid in de Bestuursstaf (het defensiebeleid wordt voorbereid door de beleidsdirecties van de Bestuursstaf: de Hoofddirectie Algemene Beleidszaken, de Defensiestaf, het Directoraat-Generaal Financiën en Control, de Defensie Materieelorganisatie en de Hoofddirectie Personeel).

Aan de instrumentele kant van de bedrijfsvoering is in 2005 vooral gewerkt aan het aanpassen van de cruciale instrumenten, zoals de begroting en de dienstverleningsovereenkomsten. In 2006 gaat de aandacht vooral uit naar de praktische uitwerking, bestendiging en harmonisatie daarvan met bijvoorbeeld algemene productomschrijvingen, kengetallen en normen. Een gelijksoortige ontwikkeling is er aan de beheerskant van de bedrijfsvoering. In 2006 zal worden gewerkt aan de harmonisatie van de regelgeving en het standaardiseren van processen. Hieronder wordt op enkele ontwikkelingen ingegaan.

3.1 Defensiestaf, Operationele Commando's en de klant-leverancierrelatie

Sinds 5 september 2005 zijn de functies en de staven van de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen opgeheven. Gelijktijdig gingen de Operationele Commando's in bedrijf. Hierdoor is een belangrijke component van het nieuwe besturingsmodel gerealiseerd. De Operationele Commando's moeten een kwalitatief volwaardige klantrol in de richting van de ondersteunende diensten gaan vervullen. Die diensten (samengevoegd in het Commando Dienstencentra: CDC) en de bedrijven (ressorterend onder de Defensie Materieelorganisatie: DMO) zullen zich als leverancier zakelijker gaan opstellen. Deze beide ontwikkelingen komen samen in een uitgewerkte klant-leveranciersrelatie. Die nieuwe situatie zal in 2006 praktischer en meer uniform zijn beslag krijgen, op basis van de ontwerpen die in de afgelopen periode zijn ontwikkeld. Het gaat om kwaliteitsinzicht en kwaliteitsverbetering door vooral dienstverleningsovereenkomsten, helpdesk, klanttevredenheidsonderzoeken, verrekenen en product-dienstencatalogus.

3.2 DMO

De voormalige hoofddirectie Materieel (HDM), de directies Materieel en de bedrijven van de krijgsmachtdelen zijn samengevoegd tot één Defensie Materieelorganisatie (DMO). In 2006 moet de DMO volgens plan zijn definitieve vorm aannemen, waarbij gelijksoortige afdelingen zijn geïntegreerd en werkprocessen zijn geharmoniseerd en gestandaardiseerd.

3.3 Speer

Het project SPEER (Strategic Process and Enterprice Resource Planning Enabled Reengineering) zorgt voor de implementatie van het ten behoeve van het automatiseren en integreren van de bedrijfsvoeringsprocessen inmiddels geselecteerde softwarepakket SAP in de defensieorganisatie. De harmonisatie van de inrichting en werkwijze van de personele, materieellogistieke en financiële domeinen is een voorwaarde voor het succesvol verlopen daarvan. In 2006 wordt SAP al op sommige gebieden ingevoerd. Begin 2007 gaan enkele onderdelen dan al werken met een aantal zogenaamde bouwstenen waaronder de financiële processen voor heel Defensie en de basis van verwerving, bevoorrading en materieelbeheer voor bepaalde organisatiedelen.

3.4 Materieel en financieel beheer

Voor de delen van de defensieorganisatie die zijn belast met het beheer geldt dat het voorkomen van negatieve gevolgen die kunnen ontstaan door de ingrijpende wijzigingen die de organisatie ondergaat, voorop staat. De aanpak die daarvoor wordt gevolgd is vastgelegd in het zogenaamde »minimumprogramma bedrijfsvoering 2005». Dit programma legde zich toe op het wegnemen van de ernstige onvolkomenheden die waren geconstateerd door de Algemene Rekenkamer in haar rapport bij het jaarverslag van 2004 en de over dat jaar gesignaleerde knelpunten van de eigen Defensie Auditdienst. Besloten is de aanpak van het minimumprogramma ook in 2006 door te zetten.

Het programma heeft drie belangrijke aandachtsgebieden:

– het aanpassen van regelgeving en normenkaders voor zover die (onnodig) zwaar zijn aangezet;

– een geïntensiveerd regime van toezicht op de uitvoering van verbeterplannen voor de bedrijfsvoering door de nieuwe defensieonderdelen en;

– het eerder aanvangen en meer frequent uitvoeren van het controleprogramma, waardoor eerder in het jaar kan worden bijgestuurd.

In 2006 wordt voorts gewerkt aan een uitvoeringspraktijk waarvan de elementaire werkzaamheden probleemloos worden verricht en verantwoordelijkheden worden nagekomen. Dit geldt ten aanzien van de uitgaven en de ontvangsten, de verplichtingen en de overige posten van de saldibalans, zoals openstaande verplichtingen met verplichtingendossiers bij de defensieonderdelen, openstaande voorschotten, extracomptabele vorderingen, rekeningen buiten begrotingsverband en liquide middelen. Wanneer de uitvoering van deze taken is verzekerd, zal er in 2006 ruimte zijn voor het aanscherpen van andere zwakke punten in de bedrijfsvoering. Hierbij wordt gedacht aan de betere afstemming tussen de organisaties en de beheersprocessen.

In 2006 zal een meer uniforme regelgeving in plaats treden van de huidige, veelal nog krijgsmachtdeelspecifieke regels. De hierboven genoemde ontwikkelingen dragen hier belangrijk aan bij. De harmonisatie van de uitvoering en de regelgeving is een logisch gevolg van het inrichten van de defensiebrede organisaties voor de ondersteunende taken. Een goed voorbeeld daarvan is het inrichten van een defensiebreed verzamelpunt voor materieel bij uitzendingen.

3.5 Kennismanagement

Als gevolg van de ingrijpende reorganisatie en verkleining van de defensieorganisatie worden organisatieonderdelen samengevoegd, ontstaan nieuwe organisaties en verlaat personeel de organisatie. Daardoor kan kennis verloren gaan. Voor het succesvol functioneren van de defensieorganisatie na de reorganisatie is het belangrijk dat de aanwezige kennis beschikbaar is en wordt uitgebreid.

De invoering van kennismanagement bij Defensie draagt bij aan zowel het tegengaan van verlies van kennis als aan het verbeteren van het gebruik van kennis. Kennismanagement zorgt dat de juiste kennis, in de juiste hoeveelheid, op de juiste plek en op het juiste tijdstip aanwezig is om de doelstellingen te realiseren.

Het project Kennismanagement ondersteunt de reorganisatie. Eind 2005 levert dit project een kennisinfrastructuur en een handleiding kennismanagement op, die zowel de uitwisseling van kennis als het management ondersteunen. Daardoor kan het kennismanagement bij Defensie in 2006 gestructureerd worden opgepakt. De commandanten en (decentrale) managers worden ondersteund bij het inventariseren van de benodigde en aanwezige kennis voor hun organisatieonderdeel. Hierbij wordt als eerste begonnen binnen de Bestuursstaf.

4. BATEN-LASTENDIENSTEN

4.1 DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) verzorgt de optimale informatie- en communicatievoorziening voor, in de eerste plaats, klanten bij het ministerie van Defensie. In toenemende mate betreft dit een ondersteunende rol bij de primaire taakuitvoering van Defensie, doordat integrale ICT-oplossingen worden aangeboden en uitgevoerd ten behoeve van de bestuurlijke informatievoorziening (BIV) en, steeds vaker, van de operationele informatievoorziening (OIV).

Begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1 000)
 200412005220062007200820092010
BATEN       
Opbrengst moederdepartement240 908253 234232 109219 759208 009195 809193 559
Opbrengst overige departementen21 60225 45325 45350 42864 82877 42890 028
Opbrengst derden0130130130130130130
Rentebaten9751 000     
Buitengewone baten       
Vrijval voorzieningen14 090      
Exploitatiebijdrage       
Totaal baten277 575279 817257 692270 317272 967273 367283 717
        
LASTEN       
Apparaatskosten       
*personeelskosten128 350155 496139 470133 955129 227128 132129 021
*materiële kosten92 00865 37759 33277 36780 95385 62490 906
Rentelasten4 83810 1179 7449 2769 5589 4269 544
Afschrijvingskosten       
*materieel20 49545 08043 89143 96346 66743 85548 346
*immaterieel1 6623 4995 2555 7566 5636 3315 900
Dotaties voorzieningen1 934      
Buitengewone lasten       
Totaal lasten249 287279 569257 692270 317272 967273 367283 717
Saldo van baten en lasten28 28824800000

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

Sinds 2005 levert de DTO bij Defensie de integrale werkplek. In het daarvoor geldende tarief is ook een vergoeding verdisconteerd voor de rente en de afschrijvingskosten van activa die voorheen in eigendom waren van de defensie-onderdelen. De «Integrale werkplek Defensie» heeft een verschuiving van de omzet per productgroep tot gevolg.

Bij de opbrengsten vanuit het moederdepartement is rekening gehouden met een reductie van het aantal werkplekken bij Defensie en met een daling van de tarieven per werkplek.

Opbrengsten overige departementen

Onder invloed van het kabinetsplan «Andere Overheid», dat beoogt de kosten van het overheidsbestuur te verlagen door departementen van elkaars deskundigheid en voorzieningen gebruik te laten maken, zal de DTO zich in toenemende mate presenteren op de tweeden markt.

In de opbrengsten overige departementen is rekening gehouden met een groei van het aantal door DTO beheerde werkplekken buiten de defensieorganisatie.

Opbrengsten derden

Een gering deel van de dienstverlening wordt verleend aan de Navo en haar partners. Voor deze dienstverlening wordt geen groei voorzien.

Lasten

Personele lasten

In 2004 en 2005 wordt het beheer van de werkplekken van de defensieonderdelen overgedragen aan de DTO. Samen met de overdracht van het beheer wordt ook het personeel dat deze taken uitvoert, overgedragen.

Een deel van de personeelsbehoefte van de DTO betreft specifieke expertise en het opvangen van tijdelijke tekorten. In de jaren 2004 en 2005, met een uitloop naar 2006, wordt een tijdelijke hogere personeelsbehoefte voorzien in het kader van het verandermanagement dat deel uitmaakt van de plannen om de taakstelling voor de DTO te behalen.

Materiële lasten

In de raming van de materiële kosten is rekening gehouden met de taakstelling van de DTO.

De DTO is de eigenaar van de activa ten behoeve van de «Integrale werkplek Defensie». De vervanging van deze hardware is de verantwoordelijkheid van de DTO. Het gevolg hiervan is dat de handelsomzet (het direct doorleveren van goederen van leveranciers aan klanten), en hiermee de kosten die de DTO voor deze omzet maakt, afneemt.

Afschrijvingen activa

Op de vaste activa worden op jaarbasis de volgende afschrijvingstermijnen toegepast:

Immateriële vaste activa

• Licenties 5 jaar

Materiële vaste activa

• Grond –

• Gebouwen en glasvezel 30 jaar

• Terreinen (bestrating) 10 jaar

• Machines en installaties 8 jaar

• Computerapparatuur 3–10 jaar

• Overige bedrijfsmiddelen 4–5 jaar

In specifieke gevallen, waar er een koppeling is met de looptijd van verkoopcontracten, kunnen de afschrijvingstermijnen afwijken.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van de Defensie Telematica Organisatie (bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
 200412005220062007200820092010
1.Rekening courant RHB 1 januari76 65499 51728 07430 47028 95027 26420 544
        
2.Totaal operationele kasstroom71 545– 10 85445 28947 80651 72149 29654 246
        
3a.– Totaal investeringen– 78 260– 74 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 41 500
3b.+ Totaal boekwaarde desinvesteringen1 485000000
3. Totaal investeringskasstroom– 76 775– 74 000– 60 000– 60 000– 60 000– 60 000– 41 500
        
4a.– Uitkering aan moederdepartement3– 24 840– 28 28800000
4b.+ Storting door het moederdepartement0000000
4c.– Aflossingen op leningen– 16 967– 32 301– 42 89349 326– 53 407– 56 016– 49 256
4d.+ Beroep op leenfaciliteit69 90074 00060 00060 00060 00060 00041 500
4.Totaal financieringskasstroom28 09313 41117 10710 6476 5933 984– 7 756
        
5.Rekening courant RHB 31 december99 51728 07430 47028 95027 26420 54425 534

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

3 Het eigen vermogen van de baten-lastendiensten is gemaximeerd tot 5 procent van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar.

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In de operationele kasstroom zijn het resultaat en de balansmutaties verantwoord, die het gevolg zijn van de reguliere bedrijfsvoering. In 2004 en 2005 zijn de activa van de defensieonderdelen overgenomen in het kader van de «Integrale werkplek Defensie». Het overnamebedrag is begin 2005 aan de defensieonderdelen betaald. Dit verklaart in grote mate de negatieve operationele kasstroom in 2005.

Investeringskasstroom

In de investeringen is rekening gehouden met de overname en planmatige vervanging van de hardware in het kader van de «Integrale werkplek Defensie».

Financieringskasstroom

Uitkeringen aan moederdepartement

Volgens de vermogensregeling voor diensten die een baten-lastenstelsel voeren dient, als het eigen vermogen uitkomt boven 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaren, het meerdere te worden uitgekeerd aan het moederdepartement. Deze uitkering gebeurt in het volgende boekjaar.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen van de aangegane vermogensconversie en leningen om de investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

Hieronder zijn de door de DTO bij het ministerie van Financiën geleende bedragen verantwoord.

4.2 DIENST GEBOUWEN, WERKEN EN TERREINEN

Algemeen

De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T) is de vastgoedbeheerder van het ministerie van Defensie. De dienst heeft als oogmerk het vastgoed doelmatig en op maatschappelijk verantwoorde wijze in te richten en te beheren. De DGW&T geeft deskundige adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van de klanten bij Defensie. De DGW&T staat de klanten bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed. In de loop van 2006 gaat de DGW&T, onder de nieuwe naam Dienst Vastgoed Defensie (DVD) verder.

Begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1 000)
 200412005220062007200820092010
BATEN       
Opbrengst moederdepartement88 03094 32287 10080 30079 50079 50079 500
* opbrengsten moederdepartement huisvestingsactiviteiten    6 83826 77626 395
* opbrengsten moederdepartement gebruiksvergoeding  125 000125 000125 000125 000125 000
Opbrengst overige departementen12377100100100100100
Opbrengst derden7658761 0001 0001 0001 0001 000
Mutatie onderhanden werk783      
Rentebaten185200200200200200200
* rentebaten huisvestingsactiviteiten1 0732 1205 95312 98012 739  
Vrijval voorzieningen1 007      
Bijzondere baten1 26125     
Buitengewone baten       
Totaal baten93 22797 620219 353219 580225 377232 576232 195
        
LASTEN       
Apparaatskosten       
* personeelskosten63 50164 36364 10060 60060 00060 00060 000
* uitbesteding3 73610 2357 8004 6004 5004 5004 500
* materiële kosten10 35515 39611 40011 40011 40011 40011 400
* materiële kosten gebruiksvergoeding  125 000125 000125 000125 000125 000
Rentelasten investeringen DGW&T1 4411 4501 5661 5391 5041 4701 434
Rentelasten huisvestingsactiviteiten Defensie1 0422 1205 95312 98017 39218 49118 110
Afschrijvingskosten       
* materieel2 2561 8441 8001 8001 8001 8001 800
* materieel huisvestingsactiviteiten    2 1858 2858 285
* immaterieel       
Dotatie reorganisatievoorziening6 348      
Dotaties voorzieningen (overige)1 693666500500500500500
Bijzondere lasten833150     
Buitengewone lasten       
Totaal lasten91 20596 224218 119218 419224 281231 446231 029
        
Saldo van baten en lasten2 0221 3961 2341 1611 0961 1301 166

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

Onder invloed van de reorganisatie en reductiemaatregelen voor de defensieonderdelen, zal ook de behoefte aan infrastructuur structureel afnemen. Deze afname zou zich moeten laten vertalen in een lagere omzet voor vastgoeddiensten voor het moederdepartement. Desondanks blijkt de laatste jaren dat de reorganisaties leiden tot extra bouwactiviteiten.

Vanaf 2007/2008 wordt van de het Commando Koninklijke marechaussee een gebruiksvergoeding ontvangen voor de verhuur van huisvesting op Schiphol. In 2002 is gestart met de realisatie van deze huisvesting, waarvan de DGW&T economisch eigenaar is. De door de DGW&T aan het ministerie van Financiën te betalen rente en aflossing worden bij het Commando Koninklijke marechaussee in rekening gebracht. De huisvesting wordt naar verwachting in 2007 opgeleverd.

Vanaf 2009 wordt eveneens gebruiksvergoedingen ontvangen voor de huisvesting van een Opleidingscentrum van het Commando Koninklijke marechaussee, voor huisvesting te Gilze-Rijen van de Tactische Helikopter Groep en voor huisvesting te Woensdrecht van de DMO. Deze huisvestingen worden gerealiseerd in de periode 2005–2008.

Lasten

Personele lasten

De efficiencytaakstelling en de op termijn dalende behoefte aan infrastructuur leiden tot een dalende capaciteitsbehoefte. Om een positief saldo van baten en lasten te blijven behouden moet de personele omvang hierop afgestemd blijven. Dit resulteert vooral in een verkleining van het bestand van tijdelijk personeel (inhuur- en uitzendkrachten).

Uitbesteding

De uitbesteding betreft werkzaamheden voor projecten die omwille van kwalitatieve of kwantitatieve redenen worden uitbesteed aan derden. Als gevolg van de verwachte dalende afname van vastgoeddiensten door de defensieonderdelen zal ook de uitbesteding op termijn afnemen.

Rentelasten

De rentelasten van de leningen voor huisvestingsactiviteiten – de verhuur – betreffen de leningen voor de in aanbouw zijnde huisvesting te Schiphol die langdurig verhuurd is aan het Commando Koninklijke marechaussee. Overeengekomen is dat de bouwrente door het Commando Koninklijke marechaussee wordt vergoed en dat deze bouwrente geen deel uitmaakt van de gebruiksvergoeding voor het gebruik van deze huisvesting. Eveneens zijn de rentelasten opgenomen voor de nog te realiseren huisvestingen zoals die beschreven zijn bij de «Opbrengsten moederdepartement».

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten blijven nagenoeg gelijk. De DGW&T past de lineaire afschrijvingsmethode toe. De afschrijvingstermijnen zijn: gebouwen tot 50 jaar; verhardingen: 25 jaar; automatiseringsmiddelen: 5 jaar; transportmiddelen 4 tot 6 jaar en overige activa 5 of 10 jaar. Op terreinen wordt niet afgeschreven.

Dotaties voorzieningen

De dotaties hebben betrekking op de voorzieningen groot onderhoud, garantieverplichtingen, wachtgelduitkeringen, contractrisico's en reorganisatie.

Resultaatbestemming

De begroting gaat uit van het samenvoegen van het resultaat met het eigen vermogen. Het resultaat boven de maximumgrens voor het eigen vermogen, 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar, wordt in het daarop volgende jaar afgedragen aan het moederdepartement.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
 200412005220062007200820092010
        
1. Rekening courant RIC 1 januari24 35928 11727 02426 81826 54626 13925 796
        
2. Totaal operationele kasstroom3 6203 2403 0342 9615 08111 21511 251
        
3a.–/– totaal investeringen– 4 760– 24 150– 170 250– 142 850– 53 850– 4 0500
3b.+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen241150150150150150150
3.Totaal investeringskasstroom– 4 519– 24 000– 170 100– 142 700– 53 7003 900150
        
4a.–/– éénmalige uitkering aan moederdepartement – 2 293– 1 222– 1 230– 1 286– 1 227– 810
4b.+/+ éénmalige storting door moederdepartement       
4c.–/– aflossingen op leningen– 2 308– 2 190– 2 168– 2 153– 4 352– 10 481– 10 406
4d.+/+ beroep op leenfaciliteit6 96524 150170 250142 85053 8504 0500
4.Totaal financieringskasstroom4 65719 667166 860139 46748 212– 7 658– 11 216
        
5. Rekening courant RIC 31 december28 11727 02426 81826 54626 13925 79625 981

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom betreft voor het grootste deel leningen voor de in aanbouw zijnde huisvestingen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom zit het beroep op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen, inclusief de huisvestingen die in aanbouw zijn.

4.3 PARESTO

Algemeen

Paresto is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig overeengekomen pakket aan cateringdiensten (exclusief hotelfaciliteiten) levert aan de gehele defensieorganisatie en aan (Navo) bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze. Op basis van deze missie is een visie geformuleerd: continuïteit in dienstverlening en marktconform presteren door resultaatgerichte bedrijfsvoering.

Begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1 000)
 200412005220062007200820092010
BATEN       
Opbrengst moederdepartement 114 854110 260106 953103 745101 66999 636
Opbrengst overige departementen 000000
Opbrengst derden 557557557557557557
Rentebaten 271406406406406406
Buitengewone baten 3 4163 4163 4163 4163 4163 416
Vrijval voorzieningen       
Exploitatiebijdrage       
Totaal baten 119 098114 639111 332108 124106 048104 015
        
LASTEN       
Apparaatskosten       
* personeelskosten 70 86867 32463 95862 04060 17858 373
* materiële kosten 43 27843 06242 84742 41842 20641 995
Rentelasten 1679281675050
Afschrijvingskosten 000000
* materieel 8609881 0901 0651 0211 021
* immaterieel 000000
Dotaties voorzieningen       
Buitengewone lasten 1 33200000
Totaal lasten 116 505111 466107 976105 590103 455101 439
Saldo van baten en lasten 2 5933 1733 3562 5342 5932 576

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Opbrengsten moederdepartement

De opbrengst moederdepartement bestaat uit werkgeversbijdragen en de omzetten: onderverdeeld in regulier, niet regulier en militaire claim. De fictieve eindkostenplaats «Militaire claim» wordt apart benoemd en betreft de meerkosten (uurtarief en productiviteit) van de uitoefening van de operationele taken van Paresto.

Bij de meerjarenreeks wordt rekening gehouden met het afnemen van de werkgeversbijdragen (subsidies) en een afnemende omzet in verband met het kleiner worden van de defensieorganisatie. De verwachting is dat hierdoor het aantal potentiële gasten afneemt.

Opbrengsten derden

De opbrengsten van derden betreffen de omzet die als ziektekosten kunnen worden doorberekend aan ziektekostenverzekeraars. Deze vergoeden de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum aan Paresto. Voorlopig wordt uitgegaan van een gelijkblijvende omzet.

Rentebaten

De rentebaten worden gevormd door het positieve saldo op de rekening courant en deposito's, gebaseerd op de renteaanschrijving van het ministerie van Financiën.

Buitengewone baten

De buitengewone baten betreffen de bonuskortingen van leveranciers. Bestelling en facturering zal over de gehele linie van Defensie, openbaar, worden geschieden, vanwege de administratieve en logistieke kostenbesparing die dat met zich meebrengt. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan bij specifieke leveranciers kortingen te bedingen. Die kortingen komen ten goede aan Paresto. Vooralsnog worden de bedragen gelijk gehouden, ondanks een mogelijke daling, omdat de hoogte mede afhankelijk is van de specifieke afspraken met de distributeurs of de producenten.

Lasten

Personele kosten

Vanaf 2005 bestaat de formatieve sterkte van Paresto uit 1 759 vaste vte'n. Van 2005 tot en met 2008 wordt gestreefd naar een verkleining van het personeelsbestand met jaarlijks 5%. Vanaf 2008 zal de jaarlijkse reductie dalen tot 3%.

Materiële kosten

De materiële kosten worden vooral (96%) gevormd door de ingrediënten voor maaltijden en consumpties en andere vlottende activa. De overige materiële kosten bestaan uit exploitatie en onderhoud van ICT, infrastructuur, voertuigen en kassa's. Zoals gebruikelijk bij bedrijfscatering worden de kosten van huisvesting en inrichting door de opdrachtgevers gefinancierd. De bedrijfsvoering van Paresto is hierdoor relatief kapitaalextensief.

Rentelasten

Rentelasten vloeien voort uit rentedragend, langlopend, vreemd vermogen tegen het door het ministerie van Financiën bepaalde tarief.

Afschrijving materieel

De vaste activa zijn gewaardeerd tegen historische kostprijzen, verminderd met de afschrijving.

De afschrijvingskosten betreffen ICT-middelen, infrastructuur van de Bestuursstaf, kassa's en overige materiële middelen (zoals bijvoorbeeld voertuigen).

In 2004 zijn in het kader van de transitie activa overgenomen. Die zijn grotendeels in het desbetreffende jaar afgeschreven. Daarnaast werden activa overgenomen van de projectorganisatie. Voor het boekjaar 2005 is uitgegaan van looptijden die overeenkomen met de afschrijvingstermijn van deze goederen.

Voor activa worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

• Verbouwing infrastructuur servicekantoor Paresto 3 jaar

• Hardware/Software/Licenties (ICT) 5 jaar

• Kassa's, overige computerapparatuur 5 jaar

• Chipopwaardeerders, oplaadpunten 5 jaar

• Kantoorinventaris 5 jaar

• Transportmiddel: personenauto's 4 jaar

• Transportmiddel: vrachtauto's 10 jaar

Saldo baten en lasten

Paresto streeft naar een licht positief resultaat. In de eerste vijf jaar als dienst die een baten-lasten administratie voert, wordt geleidelijk een eigen vermogen opgebouwd. Dit kan als buffer dienen voor de risico's die de bedrijfsuitoefening met zich meebrengt.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van Paresto (bedragen x € 1 000, afrondingsverschillen zijn mogelijk)
 200412005220062007200820092010
1.Rekening courant RIC 1 januari 416 4149 5879 5729 3909 247
        
2.Totaal operationele kasstroom 3 4534 1614 4463 5993 6143 597
        
3a.–/– totaal investeringen – 953– 1 100– 750– 660– 5700
3b.+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 000000
3.Totaal investeringskasstroom – 953– 1 100– 750– 660– 5700
        
4a.–/– éénmalige uitkering aan moederdepartement – 3 1890– 3 371– 2 716– 2 736– 2 698
4b.+/+ éénmalige storting door moederdepartement 3 78000000
4c.–/– aflossingen op leningen – 860– 988– 1 090– 1 065– 1 021– 1 021
4d.+/+ beroep op leenfaciliteit 4 1421 1007506605700
4.Totaal financieringskasstroom 3 873112– 3 711– 3 121– 3 187– 3 459
        
5. Rekening courant RIC 31 december 6 4149 5879 5729 3909 2479 125

1 Realisatie

2 Vermoedelijk beloop

Toelichting op het kasstroomoverzicht

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte, alsmede de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is het jaarlijkse totaal van het bedrijfsresultaat, de afschrijvingen, de mutaties in de voorzieningen en mutaties in het netto werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In de investeringskasstroom worden de investeringen, boekwaardetotalen en desinvesteringen opgenomen.

Financieringskasstroom

In de financieringskasstroom wordt het beroep op de leenfaciliteit uit hoofde van de geplande investeringen in vaste activa opgenomen. De lening is rentedragend en heeft een looptijd die aansluit op de economische levensduur van de betreffende investering. Voorts is de aflossing op de reeds afgesloten en nog af te sluiten leningen begroot.

De activa op 1 januari 2005 zijn met langlopend vreemd vermogen gefinancierd. Hiervoor is Paresto een vermogensconversielening bij het ministerie van Financiën aangegaan. In het kasstroomoverzicht is in verband hiermee een éénmalige uitkering aan het moederdepartement opgenomen. Dit bedrag vloeit terug naar het ministerie van Financiën.

5. BIJLAGEN

BIJLAGE 1

MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties op het terrein van Defensie en door de bewindslieden van Defensie gedane toezeggingen in het vergaderjaar 2004–2005.

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motieVindplaatsStand van zaken
1.Motie-Aasted Madsen c.s. inzake onderzoek naar inpasbaarheid van onderscheidingen binnen het Nederlandse decoratiebeleid.Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X, nr. 20)Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).
   
2.Motie-Eijsink/Veenendaal inzake vergelijkende studie up-or-out systeem.Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X, nr. 21)Afgedaan, zie brief 1 april 2005, internationaal vergelijkend onderzoek naar «up or out»-personeelssystemen (29 800 X, nr. 75).
   
3.Motie-Eijsink/Veenendaal inzake een nieuwe, actuele en integrale Veteranennota.Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X, nr. 22)Afgedaan, zie brief 1 juni 2005, nota veteranenzorg (30 139, nr. 2)
   
4.Motie-Veenendaal/Herben inzake onderscheiding geallieerde veteranen WOII.Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X, nr. 25)Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).
   
5.Motie-Kortenhorst c.s inzake studie naar patrouillevaartuigen.Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X, nr. 34)Vaste Commissie voor Defensie is geïnformeerd op 24 mei tijdens een briefing over de lopende studie toekomst Koninklijke marine, die voor de begrotingsbehandeling 2006 wordt aangeboden.
   
6.Motie-Van Baalen inzake doorrekening GOSKM-studie door onafhankelijke instantie.Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X, nr. 37)Kamer is geïnformeerd met brief 15 maart over doorrekening GOSKM (29 800 X, nr. 67).
   
7.Motie-Van Baalen/Eijsink inzake een evaluatie van de strafvervolging in zaken waarbij uitgezonden militairen betrokken zijn.Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X, nr. 38)Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop aan deze motie invulling wordt gegeven. Zie brief 3 juni 2005 over motie-Van Baalen-Eijsink (29 800 X, nr. 90)
   
8.Motie-Van Baalen/Timmermans inzake postume onderscheiding van generaal SosabowskiBegrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X, nr. 39)Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, moties onderscheidingen Defensie (29 800 X, nr. 69).
   
9.Motie-Eijsink inzake beperkingen van mede-zeggenschapscommissies bij Defensie.Tijdens VAO op 22 maart 2005 (29 800 X, nr. 66)Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop aan deze motie invulling wordt gegeven. Zie brief 20 mei 2005 over medezeggenschap bij Defensie, kabinetsreactie motie-Eijsink (29 800 X, nr. 90).
   
10.Gewijzigde Motie-Bakker/Van Baalen inzake naleving van Geneefse conventies bij bestrijding van internationaal terrorisme.Ingediend op 5 april 2005, (27 925, nr. 169)Conform, zie brief 15 april 2005 over Motie-Bakker/Van Baalen over Geneefse Conventies (27 925, nr. 175)

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezeggingVindplaatsStand van zaken
1.Informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot Twenthe Handelingen 25 november 2004 (28-1875-1917)Afgedaan, zie brief 12 april 2004 inzake compensatie sociaal-economische gevolgen van de sluiting van vliegbasis Twenthe (29 800 X, nr. 76)
   
2.Toesturen Belgisch onderzoeksrapport inclusief appreciatie inzake een mogelijke relatie tussen het werken met Hawk-raketten en ernstige gezondheidsklachten.Handelingen 1 februari 2005 (44-2835-2838)Conform, rapport is nog niet beschikbaar.
   
3.Informeren zodra een onderzoeksinstituut in de arm is genomen die gaat onderzoeken of er sinds 1998 ontwikkelingen zijn bij het werken met Hawk-raketten.Handelingen 1 februari 2005 (44-2835-2838)Afgedaan, zie brief 26 april 2005 over tussenrapportage onderzoeken Hawk-problematiek (27 580, nr. 8)
   
4.Informeren over de resultaten van de onderhandelingen over de Mechanische Centrale Werkplaats (MCW) met het bedrijfsleven. Algemeen Overleg op 8 december 2004 (26 396 en 27 487, nr. 43)Afgedaan, zie brief 29 juni 2005 over de privatisering MCW (26 396, nr. 47H)
   
5.Onderzoek naar de mogelijkheid om in het kader van up-or-out slechts één leeftijdsknip te hanterenNotaoverleg 22 november 2004 (29 800 X, nr. 54)Afgedaan, zie brief 1 april 2005, internationaal vergelijkend onderzoek naar «up or out»-personeels-systemen (29 800 X, nr. 75).
   
6.Nadere informatie over het huidige gebruik van verarmd uranium en over de mogelijkheid dat Nederlandse militairen hiermee worden geconfronteerdAlgemeen Overleg 18 november 2004 (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)Defensie zal een overeenkomst sluiten met het RIVM en de Nederlandse Kankerregistratie om te komen tot een onderzoek naar het vóórkomen van kanker bij militairen, die zijn ingezet op de Balkan.
   
7.In overleg met MinBuza bezien of een actualisering noodzakelijk is van de in juni 2004 aan de Kamer verzonden brief over de besluitvormingsprocedures bij de inzet van Nederlandse militairen in het kader van de NRF.Algemeen Overleg 18 november 2004 (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)Afgedaan, zie brief 26 april 2005, over inzet van militaire eenheden in de snelle reactiemachten van de Navo en de EU (21 501-28, nr. 27)
   
8.Op de hoogte houden van de voortgang van het «Voorzitterschapsprogramma» op het terrein van Defensie/EVDBAlgemeen Overleg 18 november 2004, (21 501-02 en 21 501-28, nr. 600)Conform
   
9.Informeren over voortgang en resultaten van het overleg met de provincies Noord-Brabant en Limburg over De Peel.Nota overleg 8 november 2004 (28 114, nr. 9)Afgedaan, zie brief 25 maart 2005 over bestuurlijk overleg obstakelvrij vlak De Peel (28 114, nr. 15)
   
10.Melden te verwachten tijdstip van afronding van het onderzoek LemstraAlgemeen Overleg 3 november 2004 (29 800 X, nr. 55)Afgedaan, zie brief 30 maart 2005, Instelling commissie Lemstra (bijlage bij 29 800 X, nr. 74).
   
11.Informatie over wijze van screening van militairen die zullen worden uitgezondenAlgemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)Afgedaan, zie notitie bij brief 18 mei 2005 over Evaluaties uitzendingen (29 521, nr. 15)
   
12.Bij evaluaties zal voortaan een lijst met afkortingen worden bijgevoegdAlgemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)Conform
   
13.MinDef en MinBuza onderzoeken nader of voor toekomstige evaluaties een éénvormig format kan worden gehanteerdAlgemeen Overleg 30 september 2004 (nummer onbekend)Conform, bij alle evaluaties wordt hetzelfde format gehanteerd.
   
14.Wanneer besluiten van de Regering afwijken van de Prinsjesdagbrief wordt de Kamer geïnformeerdAlgemeen Overleg 15 september (21 501-28, nr. 21)Conform
   
15.Een alomvattend onderzoeksprotocol ongevallen dat is toegesneden op de herziene defensieorganisatie en dat is afgestemd op het toekomstig ongevallenonderzoek is op dit moment onderwerp van studie. Kamer zal t.z.t. geïnformeerd worden. Wordt betrokken in bredere discussie over belegging ongevallenonderzoek en VKAM-functie binnen Defensie. Na besluitvorming kan protocol worden vastgesteld en de Kamer worden geïnformeerd.
   
16.Nader informeren over «cyber warfare»Algemeen Overleg 4 november 2004 (29 800 X, nr. 55)Conform
   
17.In de eerste helft van februari 2005 zal ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot wapen- en munitiebeheerBrief, 22 december 2004Afgedaan, zie brief 23 maart 2005, stand van zaken wapen- en munitiebeheer (nummer onbekend)
   
18.Zodra meer duidelijkheid over de verwachte meerkosten ontstaat, wordt de Kamer met een commercieel vertrouwelijke brief geïnformeerd.Brief 18 november 2004 (29 800 X, nr. 18)Conform
   
19.Een aanpassing van het bestaande NH-90 contract voor wat betreft typen en aantallen zal pas aan de orde zijn nadat de Kamer hierover is geïnformeerd.Brief 18 november 2004 (29 800 X, nr. 18)Conform
   
20.Medio 2005 zal de Kamer geïnformeerd worden over de eventuele privatisering van Mechanische Centrale Werkplaats (MCW)Brief 25 oktober 2004 (26 396, nr. 37)Afgedaan, zie brief 29 juni 2005 over de privatisering MCW (26 396, nr. 47H)
   
21.Mogelijkheid van een vertrouwelijk overleg over de Business case F16Brief 14 januari 2005 (26 488 nr. 26)Conform
   
22.Kamer kan in 2005 een brief tegemoet zien waarin de inhoud van het totale «Soldier Modernization Programme» nader wordt toegelichtBrief 4 november 2004 (29 800 X, nr. 14)Conform
   
23.Samenwerking tussen MIVD en AIVD wordt thans onderzocht in het kader van het Programma Andere Overheid. De Kamer zal geïnformeerd worden als op dit punt nieuwe ontwikkelingen plaatshebben.Algemeen Overleg, 4 november 2004, (29 800 X, nr. 55)Conform
   
24.Nota derde hoofdtaak zal uiterlijk in april 2005 naar de Kamer verstuurd worden. Begrotingsbehandeling 2005, 25 november 2004 (29 800 X)Afgedaan, zie brief 22 april 2005 over Defensie en nationale veiligheid.
   
25.Informeren over de uitvoering van gemaakte afspraken tijdens de MCC-conferentie.Brief 9 december 2004 (21 501-28, nr. 22)Conform
   
26.Kamer zal te zijner tijd worden geïnformeerd over nieuw beleid ten aanzien van de nazorg aan uitgezonden personeel. Algemeen Overleg over evaluaties, 30 september 2004 (nummer onbekend)Afgedaan, zie brief 1 juni 2005 over nota veteranenzorg (30 139, nr. 2)
   
27.Kamer zal op de hoogte worden gesteld van het resultaat van de evaluatie Besluit Medezeggenschap Defensie.Brief 29 oktober 2004Antwoord op Kamervragen (nr. 262)Conform
   
28.Informeren over het resultaat van het TCOD-onderzoek naar het Duikongeval in Den OeverBrief 11 november Antwoord op Kamervragen (nr. 356)Afgedaan, zie brief 18 februari 2005 over Duikongeval Den Oever (29 800 X, nr. 64)
   
29.Via de toegezegde kwartaalrapportages zal de Kamer geïnformeerd worden over de voortgang van de formatieBrief 19 november 2004 (29 800 X, nr. 31)Conform, zie brief 3 mei, kwartaalrapportage migratieplan Defensie (29 800 X, nr. 89)
   
30.In de tweede helft van 2005 zal de Kamer geïnformeerd worden over de wervingsvoorbereiding SHF- en AEHF-satellietcapa- citeit en AEHF-terminals op schepen.Brief 18 januari 2005 (25 886, nr. 7)Conform
   
31.Informeren over de uitkomst van het TNO-onderzoek naar de veiligheidsrisico's voor recreanten in De Vliehors.Brief 22 februari(29 800 X, nr. 63)Het rapport met bijbehorende Kamerbrief is in juni 2005 naar de Kamer verzonden.
   
32.MinDef en MinBuza zullen zich inspannen om bij de VS de kwestie van de ongewenste juridische aspecten van de gevangenhouding op Guantanamo Bay aan de orde stellen. Ook zal deze kwestie bij de bondgenoten aanhangig worden gemaakt. Algemeen Overleg, 10 maart 2005 (27 925, nr. 167)Conform, zie brief 15 april 2005 over Motie-Bakker/Van Baalen over Geneefse Conventies (27 925, nr. 175)
   
33.Brief met nadere informatie over de wapen- diefstal van 11 april 2005 en beveiligingsmaatregelen, die Defensie heeft getroffen naar aanleiding van het rapport van de Algemene RekenkamerVragenuur 12 april 2005 Handelingen nr. 71 pag. 4369–4372Afgedaan, zie brief 10 mei 2005 over beveiliging van militaire objecten (29 415, nr. 5)
   
34.Bij eventuele onvoorziene ontwikkelingen ten aanzien van het project Fennek zal ik u hierover berichten.Brief 24 mei 2005 (26 396, nr. 45)Conform
   
35.Te zijner tijd zal de Kamer geïnformeerd worden met betrekking tot de infrastructurele behoefte voor het centraal huisvesten van staven van DefensieAntwoorden op vragen Vaste Commissie voor Defensie (29 800 X, nr. 95)Conform
   
36.Nadere informatie over verbeteringen in de afspraken tussen MinDef en MinEZ, die betrekking hebben op compensatie bij materieelprojectenAlgemeen Overleg 27 oktober (nummer onbekend)Afgedaan, zie brief MinEZ mede namens StasDef 17 december 2004 over compensatiebeleid aanschaf defensiematerieel in het buitenland
   
37.Argumenten, die pleiten voor een verhoging van de drempelwaarde van € 2,5 naar 5 miljoen voor het eisen van compensatie bij defensieopdrachtenAlgemeen Overleg 27 oktober (nummer onbekend)Afgedaan, zie brief MinEZ mede namens StasDef 17 december 2004 over compensatiebeleid aanschaf defensiematerieel in het buitenland

BIJLAGE 2

WETGEVING EN CIRCULAIRES

A. Tot stand gekomen wetgeving (periode 1 augustus 2004 tot 1 augustus 2005)
CiteertitelKamerstuk nummerStaatsblad jaar, nr. Inwerkingtreding
B. Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen
WetsvoorstelKamerstuknummerOp 1 augustus 2005 gevorderd t/mVerwachting eerstvolgende faseInwerkingtreding
1.Instelling van een onge- vallenraad Defensie (Rijkswetongevallenraad Defensie)26 110 (R 1619)brief minister van Defensie van maart 2005 houdende intrekking voorstelgeen volgende fasegeen inwerkingtreding
     
2.Wijziging van de Ambte- narenwet en enkele andere wetten in verband met goed ambtelijk handelen, goed werk- geverschap en algemene regels over integriteit29 436voorlopig verslag Eerste Kamer uitgebracht mei 2005memorie van antwoordvooralsnog niet aan te geven
     
3.Wijziging van de Wet bijzondere regels met betrekking tot het recht op uitkering als bedoeld in de Uitkeringswet gewezen militairen29 952voorstel aanvaard Eerste Kamer juli 2005ondertekeningop korte termijn te verwachten
     
4.Goedkeuring en uitvoering van het op 25 mei 2000 te NY totstandgekomen facultatief protocol bij het verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten29 976 (R 1780)verslag vaste commissie nota maart 2005 en verslag Staten van Aruba uitgebracht april 2005naar aanleiding van verslagvooralsnog niet aan te geven
C. In voorbereiding zijnde voorstellen van wet
Wetsvoorstelop 1 augustus 2005 gevorderd t/mVerwachting omtrent eerstvolgende faseInwerkingtreding
1.Wijziging Militaire ambtenarenwet en intrekking Wet voor het reservepersoneel der Krijgsmacht (inzake onder andere flexibel personeelssysteem, beperkingen grondrechten waaronder drugstesten, reservistenbeleid en militaire gezondheidszorg) Ministerraad akkoord juli 2005aanbieding Raad van Statevooralsnog niet aan te geven
    
2.Wijziging Uitkeringswet gewezen militairenin voorbereidingbehandeling Ministerraad vooralsnog niet aan te geven
    
3.Aanpassingswet kaderwet militaire pensioenenin voorbereidingbehandeling Ministerraadvooralsnog niet aan te geven
    
4.Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Arubaadvies Raad van State maart 2005aanbieding Tweede Kamervooralsnog niet aan te geven

BIJLAGE 3

TOEZICHTRELATIES EN ZBO'S/RWT'S

Bevoegdheden

De bevoegdheden van de minister ten aanzien van het zelfstandige bestuursorgaan (ZBO) «Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht» (SZVK) zijn vastgelegd in artikel 90b van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en beslaan de volgende controlemechanismen:

a. de voorzitter en de overige leden van het bestuur worden benoemd en ontslagen door de minister (artikel 90b, tweede lid);

b. wijzigingen in de statuten van de rechtspersoon worden ter goedkeuring aan de minister voorgelegd (artikel 90b, derde lid);

c. de rechtspersoon verstrekt de minister desgevraagd informatie met betrekking tot de uitvoering van de verzekering, waaronder jaarlijks een jaarrekening (artikel 90b, vijfde lid);

d. de minister kan de aanwijzing van de rechtspersoon ter uitvoering van de verzekering intrekken, wanneer de rechtspersoon tekortschiet in de uitvoering van de verzekering dan wel de verplichtingen genoemd in artikel 90b niet nakomt (artikel 90b, zesde lid).

Vermogenspositie

Aantal verzekerden

Actief dienende militairen en gewezen militairen met een uitkering op basis van de Uitkeringswet Gewezen Militairen nemen verplicht deel. Het totaal aantal deelnemers bedroeg eind 2004 105 285 personen.

Vermogenspositie

Het vermogen van de SZVK bedroeg eind 2004 € 22,408 miljoen. Het betreft een verplichte solvabiliteitsreserve van € 7,386 miljoen en een overige reserve van € 15,022 miljoen. De overige reserve wordt benut voor premiemitigering.

Het vermogen eind 2005 zal naar verwachting € 13,370 miljoen bedragen, de verplichte solvabiliteitsreserve € 7,870 miljoen en de overige reserve € 4,5 miljoen.

BIJLAGE 4

LIJST VAN AFKORTINGEN

ABNL=Admiraal Benelux
ABP=Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
AC=Aanmeldcentrum
AEHF=Advanced Extreme High Frequency
AGS=Alliance Ground Surveillance
AIVD=Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
AMB=Air Manoeuvre Brigade
ANTARUMIL=Antilliaanse en Arubaanse militie
AO=Algemeen Overleg
AOCS=Air Operations Control Station
APD=Algemene Politiedienst
AVD=Audiovisuele Dienst
AWACS=Airborne Early Warning and Control System
BBE=Bijzondere Bijstandseenheid
BBT=Beroeps Bepaalde Tijd
BIMS=Bureau Internationale Militaire Sport
BMC4I=Battlefield Management Command, Control, Communication, Computerisation and Intelligence
BOT=Beroeps Onbepaalde Tijd
BZK=(Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CAS=Close Air Support
CBD=Centraal Betaalkantoor Defensie
CBMS=Centrale Beheersorganisatie Militair Salarissysteem
CDC=Commando Dienstencentra
CDV=Competitieve Dienstverlening
CIS=Commando- en Informatiesystemen
CJTF=Combined Joint Task Force
CKMAR=Commando Koninklijke marechaussee
CKW=Commandant Kustwacht
CLAS=Commando landstrijdkrachten
CLSK=Commando luchtstrijdkrachten
CMBA=Civiel-Militaire Bestuursafspraken
CMH=Centraal Militair Hospitaal
CRC=Control and Reporting Centre
CTG=Commander Task Group
CUP=Capability Upgrade Programme
C-ZMCARIB=Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied
C-ZMNED=Commandant Zeemacht Nederland
C-ZSK=Commandant zeestrijdkrachten
CZSK=Commando zeestrijdkrachten
DARIC=Dienst Archieven Registratie- en Informatiecentrum
DBB=Defensie Bureau Buitenland
DBZV=Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel
DCPERS=Dienstencentrum Personeel
DDG=Duik- en Demonteer Groep (Commando zeestrijdkrachten)
DFDE=Defensie Fiscale- en Douane-eenheid
DGV=Diensten voor Geestelijke Verzorging
DGW&T=Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen
DHC=Defensie Helikoptercommando
DICTU=Defensie ICT-uitvoeringsorganisatie
DIV=Documentaire Informatievoorziening
DMC=Defensie Materieel Codificatiecentrum
DMO=Defensie Materieelorganisatie
DMP=Defensiematerieelkeuze Proces
DRMV=Directie Ruimte, Milieu en Vastgoed
DOPS=Directie Operaties
DOST=Directie Operationele Ondersteuning
DS=Defensiestaf
DTO=Defensie Telematicaorganisatie
DVD=Dienst Vastgoed Defensie
DVVO=Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie
EADTF=Extended Air Defence Task Force
ECAC=European Civil Aviation Conference
E&DC FA/ FUWA=Expertise- en Dienstencentrum Formatie-advies/Functiewaardering
EDA=Europees Defensie Agentschap
EEAW=Expeditionary Air Wing
EGF=European Gendarmerie Force
EOC=Explosieven Opruimingscommando/Essentiële Operationele Capaciteiten
EOD=Explosieven Opruimingsdienst
EPAF=European Participating Air Forces
ERP=Enterprise Resource Planning
EU=Europese Unie
EUFOR=European Force
EUMM=European Union Monitoring Mission
EUPM=European Union Police Mission (Bosnië-Herzegovina)
EVDB=Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
FD=Fysieke Distributie
FG BADS=Future Ground Based Air Defence System
FLR=Forces of Lower Readiness
GGW=Groep Geleide Wapens
GHOR=Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen
GLVD=Grondgebonden Luchtverdediging
GO=Geneeskundig Onderzoek
GOS=Grote Oppervlakteschepen
GW=Gedragswetenschappen
HDO=Hogere Defensie-opleidingen
HGIS=Homogene Groep Internationale Samenwerking
HKD=Herijking Kennisvoorziening Defensie
HRF=High Readiness Forces
HRMSC=Human Resource Management Servicecentrum
IBO=Interdepartementaal Beleidsonderzoek
ICT=Informatie- en Communicatietechnologie
IDL=Instituut Defensieleergangen
IDR=Instituut Samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen
IED=Improvised Explosive Devices
IGV=Infanterie Gevechtsvoertuig
IKS=Instituut Keuring en Selectie
IND=Immigratie- en Naturalisatiedienst
IPBMP=Integrale Personeelsbegroting Militair Personeel
ISAF=International Security Assistance Force
ISTAR=Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance
IV=Informatievoorziening
JADC=Joint Air Defence Centre
JCG=Joint Cis-Groupe
JIATF=Joint Inter Agency Task Force
JUZA-P=Juridische zaken – personeel
KFOR=Kosovo Force
KMA=Koninklijke Militaire Academie
KMSL=Koninklijke Militaire School Luchtmacht
KSU=Kmar Service-Unit
KTOMM=Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum
KWNA&A=Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba
KWNED=Kustwacht Nederland
LCC=Land Component Command
LCF=Luchtverdedigings- en Commandofregat
LCKLU=Logistiek Centrum Koninklijke luchtmacht
LCW=Logistiek Centrum Woensdrecht
LFAS=Low Frequency Acoustic Sonar
LMB=Luchtmobiele brigade
LOT=Liasion Observation Team
LPD=Landing Platform Dock
LSV=Luchtmobiel Speciaal Voertuig
LUA=Luchtdoelartillerie
LVS=Luchtverkenningsysteem
MAP=Membership Action Plan
MARIN=Maritiem Research Instituut Nederland
MARSITCENT=Maritiem Situatiecentrum
MB=Marinebedrijf/Militair budget
MCCC=Military Capabilities Commitment Conference
MCTC=Mobil Combat Training Centre
MCW=Mechanisch Centrale Werkplaats
MDD=Maatschappelijke Dienst Defensie
ME=Mobiele Eenheid
MEDEVAC=Medische Evacuatie
MGFB=Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf
MILATCC=Military Air Traffic Control Centre
MILSATCOM=Militaire Satellietcommunicatie
MIVD=Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
MOB=Main Operating Base
MOC=Mariniersopleidingscentrum
MOE=Midden- en Oost-Europese (landen)
MOGOS=Mobiel Geneeskundig Operatiekamer Systeem
MP=Militaire Politie
MPO=Materieel Projecten Overzicht/Militaire Postorganisatie
MRAT=Medium Range Anti-Tank
MRC=Militair Revalidatiecentrum
MTADS=Modernized Target Acquisition and Designation Sight
MTFP=Medium Term Financial Plan
MTMP=Mid Term Modernization Programme
MTRP=Medium Term Resource Plan
MTV=Mobiel Toezicht Vreemdelingen
NASAG=Netherlands Armed Forces Support Agency Germany
NATINEADS=Nato Integrated Extended Air Defence System
NATO=North Atlantic Trust Organisation
NATRES=Nationale reserve
NAVO=Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NIBRA=Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding
NIMCIS=Nieuwe Generatie Mariniers Communicatie- en Informatiesysteem
NLMARFOR=Netherlands Maritime Forces
NLR=Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium
NRF=Nato Response Force
NSK=Nieuw salarissysteem Krijgsmacht
NSN=Nato Stock Nummer
NSO=Nationale SIGINT-(signal intelligence)organisatie
NTM-I=Nato Training Mission Iraque
NVIP=Navo Veiligheids- en Investeringsprogramma
OC=Opleidingscentrum
OEF=Operatie Enduring Freedom (Afghanistan)
OIV=Operationele Informatievoorziening
OM=Openbaar Ministerie
ONUB=Opération des Etats-Unies au Burundi
OPCO=Operationeel Commando
O&T=Opleiding en training
OTCO=Opleidings- en Trainingscommando
PAM=Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit
PERSCO=Personeelscommando
PIA=Project Innovatief Aanbesteden
P&O=Personeel en Organisatie
PO=Psychologisch Onderzoek
PPS=Publiekprivate Samenwerking
PRT=Provincial Reconstruction Team (Afghanistan)
PRTL=Pantserrups tegen Luchtdoelen
PSA=Dienst Personeels- en Salarisadministratie
PSO=Peace Support Operations
PV=Personeelsvoorziening
PZH (2000)=Pantzer Haubitze (2000)
QRF=Quick Reaction Force
RCC=Reddingscoördinatiecentrum
R&D=Research and Development
RIVM=Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RMC=Regionaal Militair Commando
RVE=Resultaat Verantwoordelijke Eenheid
SAR=Search and Rescue
SBK=Sociaal Beleidskader
SDD=System Design and Development
SF=Special Forces
SFOR=Stabilization Force (Bosnië-Herzegovina)
SIE=Snelle Interventie Eenheid
SIGINT=Signal Intelligence
SMP=Soldier Modernisation Programme
SMT=Structuurschema Militaire Terreinen
SPEER=Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering
SRAT=Short Range Antitank
SSR=Security Sector Reform/Secondary Surveillance Radar
TACTIS=Tactische Indoor Simulatie
TACTOM=Tactical Tomahawks
TASMO=Tactical Air Support for Maritime Operations
TCOD=Tijdelijke Commissie Ongevallenonderzoek Defensie
THG=Tactische Helikoptergroep
TITAAN=Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network
TNO-DO=(Nederlandse organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Defensie Onderzoek
TROPCO=Trekker/Opleggercombinatie
UAV=Unmanned Aerial Vehicle
UKW=Uitkeringswet (Gewezen Militairen)
UNMIL=United Nations Mission in Liberia
UNTSO=United Nations Truce Supervision Organisation
UWV=Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen
VBTB=Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording
VIK=(Bureau) Vorderingen, inhoudingen en verrekeningen
VKAM=Veiligheid, Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu
VLB=Vliegbasis
VN=Verenigde Naties
VOTC=Vliegveiligheids Oefen- en Testcentrum
VUT=Vervroegd Uittreden
VZK=Verzekeringsgeneeskunde
WDR=Woensdrecht
WIV=Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
WVO=Wet Veiligheidsonderzoeken
ZVD=Ziektekostenvoorziening Defensiepersoneel
Naar boven