30 300 IV
Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2006

nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Inhoudsopgave blz.

A.Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel2
   
B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer3
   
2.Het beleid4
2.1.De beleidsagenda4
2.2.De artikelen6
 1: Waarborgfunctie6
 2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners10
 3: Nominaal en onvoorzien22
   
3.Het verdiepingshoofdstuk23
   
4.De was/wordt-tabel29
   
5.Bijlage moties en toezeggingen30
   
6.Trefwoordenregister en afkortingslijst32

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2006 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Alexander Pechtold

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Opbouw begroting 2006

De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit twee beleidsartikelen en één niet-beleidsartikel. In hoofdstuk 2 «Het beleid» van de begrotingstoelichting worden de beleidsartikelen toegelicht. In de beleidsagenda wordt op hoofdlijnen het beleid voor het komende jaar uitgezet. De nadere verdieping en de financiële onderbouwing vinden plaats per beleidsartikel en in het verdiepingshoofdstuk 3.

Het onderstaande schema geeft de opbouw van de beleidsartikelen weer.

Opbouw beleidsartikelen
1.Algemene beleidsdoelstelling
2.Verantwoordelijkheid minister
3.Succesfactoren
4.Budgettaire gevolgen van beleid
5.Operationele doelstellingen
 Motivering
 Activiteiten 2006
 Doelgroep
 Uitgaven 2006
 Prestatie-indicatoren
 Relevante beleidsnota's
6.Evaluatieonderzoek

Het verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk wordt (in de vorm van tabellen) gedetailleerd weergegeven hoe de meerjarenramingen zijn opgebouwd sinds de vorige ontwerpbegroting.

De bijlage moties en toezeggingen

In de begroting is een bijlage opgenomen met moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer. Per motie en toezegging wordt aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering ervan.

2. HET BELEID

2.1 De Beleidsagenda

De verslechtering van de overheidsfinanciën in combinatie met een niet daadkrachtig sociaal-economisch beleid in de Nederlandse Antillen geeft aanleiding tot grote zorg. De oplopende begrotingstekorten van de overheden (in 2004 meer dan 7% BBP) leiden tot een exponentieel stijgende overheidsschuld. Het IMF schat in dat deze in 2007 mogelijk kan uitkomen boven 120% van het BBP. Drastische ingrepen zijn onontkoombaar. Dit besef is onvoldoende aanwezig. Verder voortgaan met het huidige beleid brengt voor de inwoners van de Nederlandse Antillen dreigingen met zich. Ook de Arubaanse overheidsfinanciën ontwikkelen zich ongunstig. Ernstig is hier vooral dat de overheid ondanks conjunctureel gunstige ontwikkelingen niet in staat is begrotingstekorten te beteugelen en stijging van de schuldquote te stoppen.

Het is nu dan ook zaak om allereerst de overheidsfinanciën en het sociaal-economisch beleid op orde te brengen. De nadruk ligt hierbij op het in evenwicht brengen van de begrotingen en het doorvoeren van structurele sociaal-economische hervormingen. Dit geldt voor zowel de landen als de eilandgebieden. Als overheidsfinanciën uit de hand lopen, zal dit voor Antillianen en Arubanen gevolgen kunnen hebben. Dit verslechtert de toekomstperspectieven van de jeugd. Een beleidsaanpak zal worden ontwikkeld om de negatieve spiraal te doorbreken en een wending ten goede te laten nemen. Onorthodoxe methoden lijken daarbij noodzakelijk.

Op de actiepunten van het Urgentieprogramma van het Nederlands-Antilliaanse kabinet is helaas onvoldoende resultaat geboekt, zo blijkt uit rapportages van de commissie voortgangsbewaking van de Antillen. Met name de maatregelen op financieel-economisch vlak blijven achter. Op eigen kracht en met de toegezegde ondersteuning vanuit Nederland lukt het blijkbaar tot dusver niet.

De burgers op de Nederlandse Antillen vragen om meer veiligheid. In 2004 was een sterke toename waarneembaar van de geweldscriminaliteit. Zo vonden op Curaçao ongeveer 50 moorden en meer dan 1100 gewelddadige overvallen plaats. In een unaniem aangenomen motie van de Staten van de Nederlandse Antillen van 25 november 2004 werd de regering van de Nederlandse Antillen verzocht Nederland om bijstand te vragen.

Als antwoord hierop is de Nederlandse regering met de betrokken Antilliaanse ministers het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) gestart. Voor het PVNA is een aanzienlijk bedrag aan additionele middelen (in 2006 € 14 miljoen) beschikbaar gesteld. Het project heeft twee doelen. Op de korte termijn moet de geweldscriminaliteit dalen tot een aanvaardbaar niveau. Ter versterking van de betrokken diensten op de Nederlandse Antillen zal Nederland hiertoe personele bijstand verlenen voor een afgebakende periode. Ook moet er een duurzame verbetering van alle organisaties in de rechtshandhavingketen van de Nederlandse Antillen komen. Middelen worden vooral ingezet om de bedrijfsvoering van die organisaties op een hoger niveau te brengen. Het accent ligt hierbij op de werving en opleiding van personeel, het versterken van de automatisering en het op orde brengen van de detentiecapaciteit.

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project ligt bij de Antilliaanse regering. Nederlandse deskundigen, onder andere van politie en justitie, zijn hierbij intensief betrokken. Voor het toezicht en aansturing van het project is een gemengde ministeriële stuurgroep ingesteld waarvan namens Nederland de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, de minister van Justitie en de minister van Defensie deel uit maken.

Het welslagen van dit project zal ook indicatief zijn voor de mogelijkheid om in samenwerking tussen de landen een ernstig maatschappelijk probleem op de Nederlandse Antillen op te lossen.

Goed bestuur met degelijke overheidsfinanciën, een robuuste rechtshandhaving en een effectief sociaal-economisch beleid zijn randvoorwaarden voor het doorvoeren van staatkundige veranderingen. In 2005 hebben de eilanden van de Nederlandse Antillen zich uitgesproken voor wijziging van de staatkundige verhoudingen. Uitgezonderd Sint Eustatius wensen de eilanden opheffing van het huidige Land Nederlandse Antillen. Het overleg met Nederland hierover is echter geen vrijblijvende discussie. In juli 2005 heeft het kabinet daarom besloten met de Antillen te onderhandelen over een hoofdlijnenakkoord, waarin afspraken worden gemaakt over economie, rechtshandhaving, goed bestuur en staatkundige veranderingen. Ook acht het kabinet een sociaal-economisch initiatief van groot belang. Gezien de benarde financiële positie van het Land en het uitblijvende economische herstel zijn urgente maatregelen nodig. Dit initiatief is ook een onderdeel van het hoofdlijnenakkoord.

Kern van het Nederlandse beleid is het bevorderen van de zelfstandigheid van de Koninkrijkspartners. Daartoe zullen de samenwerkingsmiddelen in de komende periode ingezet blijven worden op terreinen als rechtshandhaving, bestuurlijke ontwikkeling, onderwijs en duurzame economische ontwikkeling. Bij een tekortschietend overheidsbeleid in de Nederlandse Antillen en Aruba, zal Nederland moeten overwegen om die middelen anders te besteden. Zonodig kan dit leiden tot een andere prioritering. Daarbij heeft Nederland op de eerste plaats het welzijn van de inwoners van de Nederlandse Antillen en Aruba voor ogen.

Zowel de eilanden van de Nederlandse Antillen als Aruba kiezen ervoor om in het Koninkrijk te blijven participeren. Wel is in 2005 duidelijk geworden dat vier van de vijf eilandgebieden het Land Nederlandse Antillen willen opheffen en een andere status binnen het Koninkrijk wensen. Het kabinet blijft in gesprek met de Antillen over de nieuwe staatkundige verhoudingen en stelt daarbij randvoorwaarden over de economie, openbare financiën, rechtshandhaving en goed bestuur.

Aansluittabel Beleidsagenda

Opbouw uitgaven (in € 1 000)
TOTAAL BEGROTINGart.nr.200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 152 170168 855166 479165 282157 978 
        
Belangrijkste beleidsmatige prioriteiten       
1)Plan Veiligheid Nederlandse Antillen2.27 80014 130    
2)Kustverkenningsvliegtuig (overboeking naar Defensie)1.1 – 15 000    
3)Restant Liquiditeitssteun t.b.v. de Walradar1.17 7005 500    
4)Studiefinanciering (overboeking van OCW)2.2250500750950950 
5)Overige mutaties 29 625– 1 012– 1 013– 1 003– 1 053 
Stand ontwerp-begroting 2006 197 545172 973166 216165 229157 875142 436

2.2 De artikelen

Beleidsartikel 1. Waarborgfunctie

1. Algemene beleidsdoelstelling:

Bijdragen aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba.

De landen van het Koninkrijk dienen op grond van artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zorg te dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen daarvan is een aangelegenheid van het Koninkrijk.

Burgers verwachten dat de overheid zorgt voor een veilige samenleving. Gezien de toegenomen criminaliteit op de Nederlandse Antillen, is versterking van de rechtshandhaving een belangrijk beleidsdoel. Ten aanzien van de rechtshandhaving hebben vooral de thema's grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en grensbewaking een hoge prioriteit. Nederland levert een directe bijdrage aan de meest urgente problemen, in het bijzonder op het gebied van de aan drugs gerelateerde criminaliteit en voldoet hiermee tevens aan internationale verplichtingen (tegengaan witwassen en mensensmokkel). Hiertoe draagt de minister voor BVK bij aan de instandhouding van de Kustwacht en het RST en bevordert de samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstituties op de Nederlandse Antillen en Aruba. Naast de in Koninkrijksverband geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden waartoe ook de ondersteuning van de Rechterlijke Macht kan worden gerekend draagt Nederland ook bij aan de samenwerkingsprogramma's rechtshandhaving en het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen. Deze zijn ondergebracht bij het beleidsartikel «bevorderen autonomie koninkrijkspartners» aangezien de hieronder vallende activiteiten vooral ten doel hebben de landen in hun verantwoordelijkheid voor een veilige samenleving te ondersteunen.

2. Verantwoordelijkheid minister

Rechtshandhaving is een autonome aangelegenheid van de Nederlandse Antillen en Aruba. De minister voor BVK is in Nederland aanspreekbaar op en beleidsinitiërend voor het instandhouden en versterken van de rechtshandhavingsinstituties in de Nederlandse Antillen en Aruba. Hij betrekt hierbij waar nodig de diverse vakministers, zoals de ministers van Justitie, van BZK, voor V&I, van Defensie en van BZ.

De werkzaamheden van de genoemde structurele samenwerkingsverbanden vallen onder de verantwoordelijkheid van het lokale gezag. De vaststelling van de begroting en beleidsplannen van deze samenwerkingsverbanden behoort mede tot de verantwoordelijkheid van de minister voor BVK, de minister van Justitie en de minister van Defensie (m.n. de Kustwacht NA&A). Afspraken inzake gemeenschappelijke justitiële aangelegenheden binnen het Koninkrijk – voor zover daarbij de belangen van meer dan één land gemoeid zijn – behoren tot de verantwoordelijkheid van de ministers van justitie van de drie landen. Vanuit zijn verantwoordelijkheid is de minister voor BVK hierbij vanzelfsprekend een belangrijke medespeler.

Op grond van zijn verantwoordelijkheid voor het Statuut is de minister voor BVK aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid zullen de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur, mensenrechten en de rechtshandhaving, waarvoor de Nederlandse Antillen en Aruba op de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn, ook in 2006 worden gevolgd. Als aan basisnormen niet wordt voldaan en de samenwerking niet leidt tot voldoende resultaten, kan de waarborgfunctie van het Koninkrijk in werking treden. Om hier concreet invulling aan te geven, is een besluit van de Rijksministerraad nodig en moet afdoende kunnen worden angetoond dat de gewenste resultaten niet meer op eigen kracht en langs de weg van de samenwerking kunnen worden bereikt.

3. Succesfactoren

Zoals in iedere samenwerkingsrelatie is sprake van een wederzijdse afhankelijkheid. Aruba en de Nederlandse Antillen beschikken over een ruime mate van autonomie. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de Koninkrijkspartners zelf. Door middel van het ontwikkelen en uitvoeren van effectieve samenwerkingsinstrumenten, wordt door Nederland getracht om de regeringen van Aruba en de Nederlandse Antillen te ondersteunen bij het invulling geven aan de Statutair bepaalde autonomie.

Een middel om tot die samenwerking te komen is het voeren van regelmatig overleg met de Koninkrijkspartners. Door de coördinatie van het beleid aan Nederlandse zijde, kan de minister voor BVK zijn stempel drukken op het beleid. Hierbij is ook van groot belang dat de minister voor BVK primair verantwoordelijk is voor de waarborgfunctie. Indien op de terreinen waarvoor de waarborgfunctie van toepassing is ontoelaatbaar bestuurlijk falen optreedt, kan de minister voor BVK het initiatief nemen om de situatie te redresseren door middel van bestuurlijk ingrijpen.

De Koninkrijkspartners steunen de algemene beleidsdoelstelling, maar er bestaan verschillen van mening over de manier waarop deze resultaten het beste kunnen worden bereikt. De Koninkrijkspartners hechten zeer aan hun autonomie, terwijl Nederland van mening is dat een aantal cruciale terreinen bij voorkeur in Koninkrijksverband zouden moeten worden georganiseerd, dan wel dat toezicht door het Koninkrijk zou moeten worden ingevoerd.

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 1: Waarborgfunctie2004200520062007200820092010
Verplichtingen33 10558 59434 73544 71445 11346 01246 012
        
Uitgaven30 29757 65434 73544 71445 11346 01246 012
Juridisch verplicht  34 67944 53144 93645 84145 841
1.Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen30 29757 65434 73544 71445 11346 01246 012
        
Ontvangsten4 51917 5814 4854 4694 4684 4644 857

Door de koppeling van de Antilliaanse Florijn (Naf) en de Arubaanse gulden (Awg) aan de US-dollar worden de budgetten beïnvloed door de dollarkoers. In deze begroting is rekening gehouden met een verwachte koers voor 2006 en volgende jaren van 1 USD = € 0,83 (1 Naf = € 0,46).

5. Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1:Het bevorderen en instandhouden van geïnstitutionaliseerde samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk op het terrein van de rechtsorde.

Motivering

Op de Nederlandse Antillen en Aruba is sprake van grensoverschrijdende (drugs)criminaliteit en terrorismedreiging. Deze problematiek gaat de bestuurskracht van de landen te boven. Nederland zet daarom in op de duurzame ondersteuning van de samenwerkingsverbanden die dit bestrijden en op het leveren van personele bijstand aan het Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba en aan het Openbaar Ministerie van beide landen.

De Kustwacht is een belangrijke schakel in de maritieme rechtshandhavingketen. Daarnaast heeft de Kustwacht een belangrijke taak bij zoek- en reddingsoperaties.

Het RST is een in de Nederlandse Antillen en Aruba functionerend rechercheteam. Het team wordt georganiseerd en beheerd door het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). Kustwacht en RST spelen een belangrijke rol bij de internationale samenwerking op het terrein van de criminaliteitsbestrijding (tegengaan witwassen en mensensmokkel).

Een volledige bezetting van het Hof en het Openbaar Ministerie is cruciaal voor een goed niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de landen.

Activiteiten 2006

Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht:de Kustwacht functioneert volgens een door de Rijksministerraad (RMR) vastgesteld activiteiten- en beleidsplan. In dit plan zijn de prioriteiten en doelstellingen vastgelegd. Na vaststelling door de RMR wordt het plan toegezonden aan de Tweede Kamer. De inzet van de kustwacht is voor 80% gericht op bestrijding van drugscriminaliteit en daaraan gerelateerde vormen van criminaliteit. De Kustwacht wordt (exclusief de inzet van Defensiemiddelen) voor 2/3 deel gefinancierd uit de begroting Koninkrijksrelaties. De Nederlandse Antillen en Aruba dragen hieraan voor respectievelijk 2/9 en 1/9 deel bij. In 2006 nemen de uitgaven voor de Kustwacht toe. Deze toename wordt veroorzaakt door de aanschaf van een walradarsysteem voor de benedenwindse eilanden, in 2006 zal de eerste oplevering plaatsvinden. De inzet van de walradar zal naar verwachting het aantal drugsvangsten door de Kustwacht of met behulp van de Kustwacht doen toenemen.

Instandhouden van het Recherchesamenwerkingsteam (RST): in 2006 zal de formatie van het RST zijn uitgebreid tot 102 FTE. Een uitbreiding van de capaciteit per vestiging, een intensivering van de financiële recherchewerkzaamheden en een verbetering van de informatiehuishouding bleek noodzakelijk om de opgedragen taken adequaat te kunnen uitvoeren. De hoofdtaak van het RST is de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Het RST houdt zich ook bezig met de afhandeling van rechtshulpverzoeken en ondersteunt de recherchediensten van de lokale politiekorpsen. De minister voor BVK is verantwoordelijk voor het instandhouden van het RST. Hij bekostigt de exploitatielasten van het RST en de salarislasten van de 77 rechercheurs die vanuit Nederland worden gedetacheerd; 25 rechercheurs worden beschikbaar gesteld door de lokale korpsen.

Leveren van ondersteuning aan Rechterlijke Macht: in de Nederlandse Antillen en Aruba zijn onvoldoende officieren van justitie en rechters beschikbaar. Voorts is het in kleine gemeenschappen als de Nederlandse Antillen en Aruba van belang dat rechters en officieren van justitie enige afstand hebben van de gemeenschap.

Doelgroep

De Kustwacht en het RST werken nauw samen met de opsporingsdiensten van de landen (politie en douane). Daarnaast onderhouden de Kustwacht en het RST relaties met relevante partners in de Caribische regio. Deze contacten hebben uiteindelijk tot doel een veilige samenleving voor de Antilliaanse en Arubaanse burgers. Een adequate bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en van het OM van de beide landen dient evenzeer een veilige samenleving.

Uitgaven

Beleidsartikel 1x € 1 000
Activiteiten 
Kustwacht16 679
Recherchesamenwerkingsteam15 500
Rechterlijke Macht2 500
Overige56
Totaal34 735

Prestatie-indicatoren

IndicatorBasiswaarde (realisatie 2004)streefwaardeRealisatie 2006
Effectiviteit van het optreden Kustwacht1:Drugs/wapensIllegale immigratie 36%69% 100%100% 
Tactische opsporingsonderzoeken RST15 In Jaarplan 2006 RST, nog niet bekend
Financiële rechercheonderzoeken RST10 idem
Project- en onderzoeksvoorstellen RST10 idem

1 de effectiviteit van kustwacht-optreden: in welk deel van de gevallen, waarbij ter plekke vermeend ongewenst gedrag of een noodsituatie werd vastgesteld, de Kustwacht succesvol optrad. Uitgedrukt in de verhouding: succesvol voorkomen, gepakt of gered/vastgesteld ongewenst gedrag of noodsituatie.

6. Evaluatieonderzoek Waarborgfunctie

Soort onderzoekOnderwerpPeriode
Beleidsdoorlichting• geennvt
Effecten van beleid• geennvt
Overige beleidsevaluatie• RST2006
 • Kustwacht2007

Beleidsartikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

1. Algemene beleidsdoelstelling:

Het stimuleren van de zelfstandigheid van de Nederlandse Antillen en Aruba op het gebied van bestuur, rechtszekerheid en economie.

De invalshoek hierbij is het welzijn van de burgers op de Nederlandse Antillen en Aruba. Een goed basisniveau voor bestuur, mensenrechten en rechtszekerheid zijn voorwaarden voor een duurzame sociaal-economische ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba en voor het in stand houden van de democratische rechtstaat. Onder goed bestuur valt een goed functionerende rechtshandhavingketen, een integer bestuur en een verantwoord financieel beleid. Ook werkbare staatkundige relaties dragen bij aan de kwaliteit van het bestuur van de landen. Omdat op dit gebied, naar aanleiding van de referenda die op de Antilliaanse eilanden zijn gehouden, de werkzaamheden zullen worden geïntensiveerd, is een apart artikelonderdeel ingevoegd.

Het begrotingsbeleid van zowel de Nederlandse Antillen als Aruba is onvoldoende solide. De schuldomvang van Aruba is met 46% van het BBP beheersbaar, maar de schuldomvang van de Nederlandse Antillen dreigt met 95,6% van het BBP1 onhoudbaar te worden. In beide landen worden onvoldoende maatregelen genomen om de begrotingstekorten te verlagen, waardoor de schulden snel blijven stijgen. Naast een vermindering van de overheidsuitgaven, is op de Nederlandse Antillen ook al jarenlang sprake van een stagnerende economische groei. Om hierin verandering te brengen, zijn structurele economische hervormingen nodig. Nederland heeft in het afgelopen decennium getracht om het financieel-economische beleid van de Antilliaanse regering in positieve zin bij te sturen, bijvoorbeeld door middel van de Commissie Van Lennep (1996), de inschakeling van het IMF en door middel van afspraken over schuldkwijtschelding bij een voortvarende uitvoering van het Urgentieakkoord van het tweede kabinet Ys. Geconcludeerd mag worden dat deze aanpak op basis van samenwerking niet de gewenste resultaten heeft opgeleverd. Er is sprake van onvoldoende financiële discipline. Zowel de Antilliaanse als de Arubaanse regering tonen tot op heden onvoldoende politiek commitment om de noodzakelijke maatregelen te nemen ter verlaging van de begrotingstekorten. Ten aanzien van de Nederlandse Antillen lijkt de dubbele bestuurslaag bij te dragen aan het uitstellen van noodzakelijke maatregelen. Daarom wordt getracht om de financiële en de bestuurlijke problemen mede aan te pakken binnen het traject van bestuurlijke hervormingen van de Nederlandse Antillen.

De verbeteringen op bestuurlijk gebied richten zich in de eerste plaats op het versterken van de bestuurskracht op de Nederlandse Antillen en Aruba. De baseline studies die in het kader van het programma Bestuurlijke Ontwikkeling zijn uitgevoerd, hebben een goed beeld gegeven van de terreinen waar verbeteringen nodig zijn. De kleinschaligheid van zowel de Nederlandse Antillen als Aruba brengt met zich mee dat de overheid een minder uitgebreid arsenaal van beleidsopties heeft. In het licht van de schaalgrootte zouden de Antilliaanse en Arubaanse overheid zich vooral moeten richten op een aantal kerntaken, dat voor een voorspoedige sociaal-economische ontwikkeling cruciaal zijn. Een focus op kerntaken kan alleen als er duidelijke keuzes worden gemaakt, die gezien de financieel-economische situatie, vooral op de Nederlandse Antillen onontkoombaar zijn.

Het Nederlandse beleid is er primair op gericht om door middel van samenwerking met de Nederlandse Antillen en Aruba een voldoende niveau van bestuur, respect voor de mensenrechten en rechtszekerheid te realiseren. De samenwerking is gericht op het effectiever maken van het beleid van de Nederlandse Antillen en Aruba en door middel van het stimuleren van de institutionele ontwikkeling en goed functionerende «checks and balances». Op deze wijze wil Nederland bereiken dat de landen hun statutaire zorgplicht voor rechtszekerheid en mensenrechten kunnen nakomen. Op basis van artikel 36 en 38 Statuut (samenwerking en gemeenschappelijke regelingen) wordt hieraan vorm gegeven. Het beleid heeft ook ten doel de negatieve effecten voor de Antilliaanse en Arubaanse als ook voor de Nederlandse samenleving te beperken die bijvoorbeeld uitgaan van de instroom van jongeren die onvoldoende zijn voorbereid op de Nederlandse arbeidsmarkt of het Nederlandse onderwijssysteem.

De samenwerking met de regeringen van Aruba en de Nederlandse Antillen op bovengenoemde terreinen is in de eerste plaats gericht op de belangen van de burgers van Aruba en de Nederlandse Antillen. De burgers mogen verwachten van de overheid dat er sprake is van deugdelijk bestuur, respect voor de mensenrechten en van een democratische rechtsorde. Naast deze klassieke grondrechten kunnen burgers de overheid aanspreken op de beschikbaarheid van een aantal basistaken van de overheid: hierbij gaat het vooral om sociale basisvoorzieningen (inclusief onderwijs en volksgezondheid), bescherming van de zwakkeren in de samenleving en bescherming van het milieu. Armoedebestrijding en verbetering van het onderwijs hebben een directe relatie met de problemen op het gebied van de rechtshandhaving. Dit is de preventieve kant van de zaak, die door Nederland ook in hoge mate wordt ondersteund. Naarmate de situatie op Aruba en de Nederlandse Antillen verbetert, zal dit ook positieve gevolgen hebben voor de Nederlandse burgers. Er zal dan immers minder «export van problemen» naar Nederland plaatsvinden.

Het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) en de programma's rechtshandhaving spelen een belangrijke rol bij het bereiken van de hierboven uiteengezette beleidsdoelstelling. Rechtszekerheid en veiligheid zijn essentieel voor het welbevinden van de burgers van de Nederlandse Antillen en Aruba en vormen een belangrijke randvoorwaarde voor duurzame sociaal economische ontwikkeling. Deze instrumenten maakt het de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba mogelijk invulling te geven aan hun verantwoordelijkheid hiervoor. Daarom zijn ze toegevoegd aan dit beleidsartikel. Activiteiten vallend onder het werkbudget «overige» zijn in deze begroting samengevoegd op dit beleidsartikel.

2. Verantwoordelijkheid minister

De Koninkrijksregering is verantwoordelijk voor de naleving van de regels die het Statuut stelt, de uitvoering van het Statuut en voor het beleid inzake Statuutwijzigingen. De minister voor BVK heeft terzake een specifieke verantwoordelijkheid, die voortvloeit uit de algemene zorg voor het Statuut en de koninkrijksverhoudingen.

Op basis van het Statuut hebben de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken een eigen specifieke verantwoordelijkheid op grond van artikel 3 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

Daarnaast hebben de ministers van Justitie, voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de minister van Verkeer en Waterstaat verantwoordelijkheid voor respectievelijk de volgende koninkrijksaangelegenheden:

• het Nederlanderschap en de uitlevering;

• de regeling van de nationaliteit van schepen en het stellen van eisen met betrekking tot de veiligheid en de navigatie van zeeschepen die de vlag van het Koninkrijk voeren.

De verantwoordelijkheid van de minister voor BVK betreft ook het stellen van randvoorwaarden voor het doelmatig en doeltreffend inzetten van de middelen uit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting op de Nederlandse Antillen en Aruba.

3. Succesfactoren

Aruba en de Nederlandse Antillen beschikken over een ruime mate van Statutair bepaalde autonomie. Zij zijn primair verantwoordelijk voor de sociaal-economische ontwikkeling. Nederland probeert door middel van samenwerkingsinstrumenten om de regeringen van Aruba en de Nederlandse Antillen te ondersteunen bij het invulling geven aan de autonomie. Door middel van een programmatische benadering, waarbij vooraf heldere afspraken worden gemaakt over de doelstellingen en de concrete resultaten die met de besteding van de middelen uit hoofdstuk IV moeten worden bereikt en door een effectieve monitoring, wordt getracht de middelen zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten.

De Koninkrijkspartners streven dezelfde beleidsdoelstelling na als Nederland, maar er bestaan verschillen van mening over de manier waarop deze doelstelling het beste kan worden bereikt. Er is sprake van een spanningsveld tussen de wens van grote autonomie zoals die bij de Koninkrijkspartners leeft en de wens van versterking van het Koninkrijk vanuit Nederland. Dit spanningsveld is kenmerkend voor de relatie tussen Nederland en de Koninkrijkspartners. Als gevolg hiervan, wordt vaak niet de vooruitgang geboekt die vooraf was gewenst.

4. Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners2004200520062007200820092010
Verplichtingen151 200118 124121 866106 374106 293100 74685 316
(Garantieverplichting) (205 086)(183 176)(161 532)(139 888)(122 350)(105 881)
        
Uitgaven107 732138 601136 950120 215118 834110 58795 157
Juridisch verplicht*  95 39361 53956 89455 42935 034
1.Apparaat6 5335 6904 9754 9354 9354 9354 935
2.Bevordering autonomie101 199132 911131 475114 780113 399105 15289 722
3.Bevorderen staatskundige relaties  500500500500500
        
Ontvangsten6 86219 20211 4278 50310 80211 80711 238

* De uitgaven voor de meerjarige samenwerkingsprogramma's voor de Nederlandse Antillen zijn hierin nog niet opgenomen. Jaarlijks wordt aan de hand van de begroting van de SONA de stortingsbijdrage bepaald.

Door de koppeling van de Antilliaanse Florijn (Naf) en de Arubaanse gulden (Awg) aan de US-dollar worden de budgetten beïnvloed door de dollarkoers. In deze begroting is rekening gehouden met een verwachte koers voor 2006 en volgende jaren van 1 USD = € 0,83 (1 Naf = € 0,46).

5. Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 2:Het versterken van de bestuurskracht en de rechtsorde van de Nederlandse Antillen en Aruba door middel van samenwerking.

Motivering

Er bestaat een tekort aan bestuurskracht op de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit leidt tot problemen op beleidsterreinen die kerntaken van de Arubaanse en Antilliaanse overheid vormen. Door middel van samenwerking, waarbij op een effectieve en efficiënte manier geld, kennis en menskracht wordt ingezet, wordt getracht dit tekort te verminderen. Door middel van het vergroten van de bestuurskracht wordt de zelfstandigheid van de Nederlandse Antillen en Aruba vergroot.

Samenwerking vereist politieke commitment van de Arubaanse, Antilliaanse en Nederlandse regering.

Activiteiten 2006

Rapporteren over de openbare financiën: De snelle verslechtering van de overheidsfinanciën in de Nederlandse Antillen en in minder mate in Aruba geeft aanleiding tot grote zorg. De regeringen van Aruba en de Nederlandse Antillen zijn in het voorjaar van 2004 door de RMR – in navolging van de gemaakte afspraken over het integriteitsbeleid – opgeroepen mee te werken aan het aanbieden van halfjaarlijkse financiële rapportages aan de RMR. Ook aan Nederland is gevraagd te rapporteren; de RMR is daarmee akkoord gegaan. Het voorstel is dat de drie Landen iedere zes maanden rapporteren aan de RMR, te weten in juni en in december. De financiële rapportage vormt een aanknopingspunt voor een meer intensieve bemoeienis van het Koninkrijk met de overheidsfinanciën van de Nederlandse Antillen en Aruba. Indien de inhoud van de rapportages daartoe aanleiding geeft, kan de RMR besluiten tot nadere stappen om het tij te keren. Deze nadere stappen kunnen uiteindelijk uitmonden in een versterkte regie door het Koninkrijk.

Kennisuitwisseling integriteitbeleid: Vanuit de waarborgtaak van het Koninkrijk op het terrein van goed bestuur heeft de Rijksministerraad (RMR) bijzondere belangstelling voor de integriteit van het openbaar bestuur. Jaarlijks bespreekt de Rijksministerraad het integriteitbeleid van de drie landen. Voorafgaand hieraan vindt er tripartiet overleg plaats tussen de voor het integriteitbeleid verantwoordelijke ministers. Tijdens dit overleg worden zaken besproken als bijvoorbeeld het VN-Verdrag tegen Corruptie en de financiering van politieke partijen. De bespreking van het onderwerp integriteit in het tripartiete overleg en de Rijksministerraad is bedoeld om kennis op dit terrein uit te wisselen en om het onderwerp prominent op de politieke agenda's te houden.

Uitvoering van het plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA): voor de uitvoering van het PVNA is in 2006 € 14 miljoen beschikbaar. Het PVNA bestaat uit twee sporen: de korte termijn aanpak van de geweldscriminaliteit en de structurele verbetering van de bedrijfsvoering van de organisaties die bij de rechtshandhaving zijn betrokken. In 2006 zal de uitvoering van het eerste spoor voortgang vinden. De nadruk in 2006 zal echter liggen op het tweede (bedrijfsvoering)spoor. De inzet van Nederlandse opsporingsambtenaren ter ondersteuning van de Antilliaanse politie moet in 2006 resulteren in een beduidende daling van het aantal overvallen op Curaçao. De resultaten van het tweede spoor zijn pas op de langere termijn zichtbaar.

Aanpak van drugskoeriers via gemeenschappelijke grenscontroleteams: medio 2005 zijn voor de duur van twee jaar gemeenschappelijke grenscontroleteams gestart op de luchthavens van de Nederlandse Antillen. Dit vloeit voort uit afspraken in het samenwerkingsplan met de Antilliaanse regering. In deze teams werken Nederlandse douane en Koninklijke Marechaussee samen met Antilliaanse diensten. Deze gezamenlijke inspanning bewerkstelligt een effectieve en doelmatige controle van passagiers en (ruim)bagage op de luchthavens van de Antillen. Uiteindelijk moet deze aanpak leiden tot een afname van het aantal drugskoeriers uit de Antillen dat wordt aangehouden op Schiphol. De inzet van Nederlands personeel ten behoeve van de teams wordt periodiek geëvalueerd. De minister voor BVK heeft een bedrag van € 4 miljoen beschikbaar gesteld voor de gemeenschappelijke grenscontroleteams. Hiervan zal naar verwachting € 2 miljoen worden besteed in 2006.

Bijdragen aan de armoedevermindering: de armoede in de Nederlandse Antillen is primair een verdelingsvraagstuk. De kloof tussen arm en rijk neemt steeds meer toe en de maatregelen die de overheid treft leiden niet tot een verkleining van deze kloof. Er is niet alleen materiële armoede, maar er is inmiddels tevens sprake van een armoedecultuur: vervaging van normen en waarden, toename en acceptatie van criminaliteit en drugsproblemen etc. Nederland pleit voor een structurele aanpak van de armoede. Hiertoe stellen UNDP en Wereldbank een Poverty Reduction Strategy op die in 2006 zal worden afgerond. Tot aan die tijd worden voor de korte termijn door de UNDP al een aantal urgente maatregelen geformuleerd, die in 2006 zullen moeten worden uitgevoerd. Dit traject geniet de steun van alle eilanden en de Landsregering. Tevens zullen alle lagen van de samenleving (private sector, NGO's, overheid etc.) betrokken worden bij de verschillende stappen van het proces. Nederland zal de uitkomsten van de Poverty Reduction Strategy betrekken bij de afweging van prioriteiten van eventuele nieuwe samenwerkingsprogramma's. Nederland draagt bij via de Antilliaanse medefinancieringsorganisatie (AMFO) in NGO-projecten voor de meest kwetsbare groepen in de Antilliaanse samenleving. De beleidsformulering wordt bottom-up georganiseerd, door middel van eilandelijke platformen van NGO's. Op basis van de in 2005 uit te voeren evaluatie naar het functioneren en het bereik van de AMFO zullen in 2006 mogelijk bijstellingen worden geëffectueerd. Op Aruba verloopt financiering van de NGO's via het Fondo Desaroyo Aruba (FDA).

Ondersteuning Antilliaans jeugdbeleid: in het debat over de integratie van een deel van de Antilliaanse jongeren in Nederland wordt telken keer gewezen op de situatie van jongeren op de Nederlandse Antillen. Een effectief jeugdbeleid kan – naast maatregelen gericht op de verbetering van de economie en van het onderwijs – bewerkstelligen dat het voor de Antilliaanse jongeren aantrekkelijker is op de Antillen te blijven dan naar Nederland te vertrekken. Nederland ondersteunt het Antilliaanse jeugdbeleid. Dat is gebeurd via het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren dat thans op zijn einde loopt en wordt geëvalueerd. Het is van belang te weten wat het effect van het programma is geweest en welke interventies als meest succesvol kunnen worden beschouwd. Nederland heeft in 2005 ook de pilots sociale vormingsplicht met een bijdrage van Naf 4 miljoen ondersteund. De sociale vormingsplicht maakt deel uit van het Urgentieprogramma van de regering Ys. Doel is inactieve jongeren van 16 tot 24 jaar met behulp van een leer/werktraject door te geleiden naar vervolgonderwijs, naar werk of naar maatschappelijke participatie. Naast ondersteuning van het jeugdbeleid, waarvoor Land en eilandgebieden primair verantwoordelijk zijn, wil Nederland voorkomen dat kansarme Antilliaanse jongeren onvoorbereid naar Nederland migreren met het gevaar in de problemen te raken. Voor minderjarigen wordt een strikte naleving en handhaving van de voogdijregeling gehanteerd. Daarnaast wordt de mogelijkheid gecreëerd dat jongeren die onder de doelgroep van de sociale vormingsplicht vallen, uit Nederland worden teruggezonden indien zij geen werk hebben of een studie volgen.

Opstellen van meerjarige samenwerkingsprogramma's: De samenwerking met de Nederlandse Antillen en Aruba wordt vormgegeven door middel van meerjarige samenwerkingsprogramma's. Met beide landen vindt de samenwerking plaats op de terreinen goed bestuur, onderwijs en duurzame economische ontwikkeling. De Antillen hebben binnen duurzame economische ontwikkeling een afzonderlijk programma op het terrein van natuur en milieu. Op Aruba is er naast bovengenoemde programma's een programma op het gebied van volksgezondheid.

In 2006 en 2007 lopen de huidige samenwerkingsprogramma's af. Daarom worden momenteel de eerste voorbereidingen getroffen voor het opstellen van nieuwe programma's. De minister voor BVK zet hierbij in op geïntegreerde programma's per entiteit met in ieder geval het behoud van de sectoren goed bestuur en onderwijs.

• De programma's op het terrein van bestuurlijke ontwikkeling hebben betrekking op diverse aspecten van het openbaar bestuur. Zo worden de Belastingdiensten ondersteund door de Nederlandse Belastingdienst, vindt er samenwerking plaats tussen de Rekenkamers van de drie landen, en draagt de Raad van State bij aan de uitvoering van de bestuursrechtspraak. Een deel van de projecten op bestuurlijk terrein bestaat uit zogenaamde technische bijstand: Nederlandse ambtenaren met specifieke deskundigheid, bijvoorbeeld op het terrein van wetgeving, worden uitgezonden naar de eilanden om een opdracht uit te voeren en hun kennis over te dragen.

Het onderwijsprogramma op de Nederlandse Antillen richt zich op de invoering van het funderend onderwijs en de vernieuwing van het beroepsonderwijs. Ook wordt door middel van het onderwijsprogramma de institutionele capaciteit van het onderwijs versterkt. Het onderwijssamenwerkingsprogramma levert een bijdrage aan de hoofddoelstelling van het Antilliaanse onderwijssysteem, namelijk het verzekeren dat alle kinderen op een gelijke en efficiënte wijze toegang hebben tot en kunnen profiteren van kwalitatief goed onderwijs. Het programma is geconcentreerd op lager onderwijs, beroepsonderwijs en versterking van de institutionele capaciteit van de onderwijsdiensten. Het meerjarenprogramma onderwijs richt zich op het middelbaar beroepsonderwijs, dat wordt uitgebreid en beter wordt afgestemd op de arbeidsmarkt. Daarnaast wordt geïnvesteerd in onderwijsvoorzieningen voor kansarmen. De nodige aandacht zal worden gegeven aan een voldoende aanbod van de Nederlandse taal in het funderend onderwijs. Dit om aansluitingsproblemen met het Nederlandse onderwijs te voorkomen.

• Op het terrein van duurzame economische ontwikkeling is de nadruk in de afgelopen jaren steeds meer komen te liggen op de faciliterende rol van de overheid bij het stimuleren van economische ontwikkeling en op het belang van het duurzame karakter van de groei. Programma's gericht op duurzame economische ontwikkeling zijn per eiland uitgewerkt. In de ontwikkelingsstrategie is gekozen voor het stimuleren van onder meer infrastructuur en het investeringsklimaat, ontwikkeling van het toerisme, stimuleren van het midden- en kleinbedrijf en economische diversificatie, en een beter functioneren van de arbeidsmarkt. De invulling daarvan en de accenten verschillen per eiland. Gezien de relatief hoge kosten daarvan is het waarschijnlijk dat een substantieel deel van de beschikbare middelen door de eilandgebieden worden ingezet voor infrastructuur. Maatregelen ter behoud van cultureel erfgoed kunnen daarvan deel uitmaken, als de eilandgebieden daarvoor kiezen. Nederland ondersteunt de faciliterende rol die de overheid op dit gebied inneemt. Voor de bescherming van milieu en natuur is een separaat programma, waarvoor financiële middelen zijn geoormerkt. Natuurbehoud en monumentenzorg hebben op zichzelf een belangrijke waarde en zijn daarnaast bevorderlijk voor de toeristische ontwikkeling. Tot slot worden financiële middelen ingezet om de samenwerking tussen den Nederlandse en Antilliaanse bedrijven te stimuleren alsmede een expertkredietfaciliteit die vergelijkbaar is met de voor Nederlandse ondernemingen beschikbare exportverzekeringfaciliteit.

Programma's Rechtshandhaving: begin 2005 zijn programma's rechtshandhaving voor de Nederlandse Antillen en voor Aruba vastgesteld. Doel van de programma's is het leveren van een bijdrage aan de versterking van de organisaties die zich in de landen bezighouden met de opsporing en vervolging. In de loop van 2005 zijn aan het programma voor Aruba indicatoren en streefwaarden toegevoegd. Vervolgens is het programma overgedragen aan het FDA dat zorgdraagt voor de verdere uitvoering. Het programma van de Nederlandse Antillen maakt integraal onderdeel uit van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen, zie hieronder. In dat kader zijn in de loop van 2005 eveneens indicatoren en de streefwaarden vastgesteld. De financiering van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen verloopt via de Stichting Ontwikkelingsfonds Nederlandse Antillen (SONA). In 2006 zijn de programma's rechtshandhaving in uitvoering.

Beheer, monitoring en evaluatie: De samenwerkingsmiddelen worden beheerd door zelfstandige organisaties: het FDA en de SONA. Deze organisaties zijn verantwoordelijk voor de goedkeuring en monitoring van projecten, die worden ingediend binnen de samenwerkingsprogramma's. In het geval van SONA blijft de minister voor BVK verantwoordelijk voor het meten en evalueren van de beleidsdoelstellingen en aldus voor de effectmeting van het gevoerde beleid. Ten aanzien van het FDA is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid aangezien de landen gezamenlijk beleidsafspraken maken en hiervoor gezamenlijk middelen ter beschikking stellen. Het FDA en de SONA leveren in hun rapportages informatie aan over de uitgevoerde projecten. De minister voor BVK voert over de voortgang van de programma's periodiek overleg met de landen en met de eilandgebieden. Eind 2004 en begin 2005 zijn zowel de activiteiten en werkwijze van het FDA als de effectiviteit van het Arubaanse samenwerkingsprogramma geëvalueerd. Hieruit blijkt dat de gekozen constructie, waarbij de politieke invloed op projectniveau voor een belangrijk deel op afstand is gezet, door alle betrokken partijen nadrukkelijk wordt onderschreven. Aangezien het samenwerkingsprogramma met vertraging pas begin 2003 goed van start is gegaan en de eerste projecten recent met goed gevolg zijn afgerond, is er nog relatief weinig informatie over de effectiviteit van het gevoerde beleid. Wel zijn er in de rapportage de nodige aanbevelingen gedaan. Een werkgroep zal worden ingesteld teneinde de implementatie van de aanbevelingen te borgen.

Doelgroep

Het beleid richt zich primair op het verbeteren van de bestuurskracht en het beleid van de Nederlandse Antillen en Aruba. De resultaten van de samenwerking moeten echter direct bijdragen aan maatschappelijke doeleinden, die vooraf zo helder mogelijk worden gedefinieerd.

Door het ondersteunen van niet-gouvernementele organisaties (NGO's) door middel van de daartoe speciaal opgezette Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) en de financiering van NGO's op Aruba door het FDA, heeft Nederland naast de samenwerking met de Antilliaanse en Arubaanse overheden een aanvullend financieringskanaal gecreëerd.

De resultaten van de samenwerking met de Koninkrijkspartners moeten uiteindelijk aan de burgers van de Nederlandse Antillen en Aruba ten goede komen. De burgers in Nederland hebben er ook baat bij dat het met de Koninkrijkspartners zo goed mogelijk gaat. Bestaande problemen dienen zo veel mogelijk bij de bron te worden opgelost. Hierbij gaat het in het bijzonder om het bieden van toekomstperspectief aan jongeren.

Uitgaven

Beleidsartikel 2.2x € 1 000
Activiteiten 
Samenwerkingsprogramma's NA en Aruba53 666
Openbare financiën32 488
Armoede inclusief NGO's en sociale vormingsplicht18 500
Plan Veiligheid Nederlandse Antillen14 130
Toeslagen op pensioenen5 000
Gemeenschappelijke grenscontroleteams2 000
Overige5 691
Garantielening (aflossing en rente)pm
Totaal131 475

In de bepaling van de stortingsbijdrage aan de SONA zal rekening worden gehouden met de garantieverplichtingen die Nederland heeft voor leningsovereenkomsten, die de Nederlandse Antillen hebben met de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO). Conform het advies van de werkgroep Wijers wordt hiervoor op Hoofdstuk IV een voorziening getroffen die in eerste instantie in mindering wordt gebracht op de storting in het fonds. Dit in aanmerking nemend is voor 2006 een storting voorzien van € 40 miljoen. De daadwerkelijke stortingsbijdrage zal begin 2006 worden bepaald nadat de minister voor BVK de begroting van de SONA heeft goedgekeurd.

Prestatie-indicatoren

AandachtsgebiedIndicatorbasiswaardestreefwaardeRealisatie
BestuurAantal op tijd ingediende goedgekeurde begrotingen;Aantal op tijd ingediende jaarrekeningen0 (2003) 0 (idem)7 72006
     
BestuurUitvoering van de aanbevelingen uit de rapporten Konfiansa en Calidad om het vertrouwen in de overheid te versterken;Wetgeving op diverse terreinen is in voorbereiding;ambtenaren op Antillen hebben deelgenomen aan integriteitworkshops (2003)Inwerkingtreding van wetgeving;verdere uitvoering bewustwordings-pro- gramma's;verbeterde dienstverlening aan burgers;verbeterde personeels- en financieel-administra- tieve processen2006
     
Veiligheid NA; diefstal met geweldPercentage in totaal van delicten;Oplossingpercentage;24 (2004) 19 (idem)12 22,52006
     
Veiligheid NA; woninginbrakenOp te lossen inbraken210 (2004)1832007
     
Economie NAGemiddelde jaarlijkse toename van het Bruto Binnenlands Product1,4% (2004–2007)1,8%2007
     
Economie NAwerkloosheidsheidpercentage14,7% (2004–2007)12,5%2007
     
Economie ArubaGemiddelde jaarlijkse toename van het Bruto Binnenlands Product2,5% (2004–2007)3,0%2007
     
Onderwijs NAAantal leerlingen dat wordt doorverwezen naar het speciaal onderwijs1% (2001)reductie2007
     
Onderwijs NAzittenblijvers13,7% (2001)reductie2007
     
Onderwijs NADrop outs13,7 % (2001)reductie2007
     
Onderwijs NABVO/MAVO gediplomeerden die binnen 6 maanden werk vinden op lokale arbeidsmarkt10,3 % (2001)stijging2007
     
Onderwijs NAMBO gediplomeerden die werk vinden op lokale arbeidsmarkt28,9 % (2001)stijging2007

Operationele doelstelling 3:Het bevorderen van werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk.

Motivering

Al jarenlang is de huidige staatkundige structuur van de Nederlandse Antillen een bron van discussie. Er is geen sterke band tussen de eilandgebieden onderling, wat leidt tot een gebrekkige samenwerking. De vier kleinere eilanden ervaren de positie van Curaçao te dominant terwijl Curaçao op haar beurt de andere eilanden als een ongewenste kostenpost ziet. Het Statuut van het Koninkrijk uit 1954 wordt als ontoereikend beschouwd. De Koninkrijkstaken zouden zo moeten worden ingevuld dat door toezicht of andere instrumenten de openbare financiën, economie, goed bestuur en rechtsorde kunnen worden verbeterd. Dergelijke veranderingen zorgen voor werkbare staatkundige relaties. Daardoor wordt de rechtszekerheid, bestuur en economie slagvaardiger, wat aan de zelfstandigheid van de Antillen en Aruba bijdraagt. Nieuwe staatkundige relaties zijn een belangrijk speerpunt voor alle eilandgebieden en de Antilliaanse Landsregering, die daarin gesteund worden door recente referenda onder de bevolking van alle eilandgebieden.

Activiteiten 2006

De activiteiten voor 2006 zijn afhankelijk van de uitkomst van onderhandelingen in het derde kwartaal 2005 over de bestuurlijke en financiële toekomst van de Antillen. De uitvoering van het hoofdlijnenakkoord en het daarbij behorende sociaal-economisch initiatief zijn daarbij kernactiviteit voor 2006. Het betekent wel dat Nederland de Antillen zal bijstaan met mensen en middelen om de uitvoering van het akkoord tot een goed resultaat te brengen.

Doelgroep

De doelgroep is de Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse burgers. De structuur van het Koninkrijk moet zo zijn ingericht dat de Antilliaanse en Arubaanse overheid efficiënt optreedt en op een goede manier haar taken uitvoert met oog voor het belang van de burgers.

Uitgaven

Voor de uitvoering van de activiteiten is een bedrag van € 0,5 miljoen gereserveerd.

Prestatie-indicator

 IndicatorbasiswaardestreefwaardeRealisatie
 De aanwezigheid van een akkoord over een nieuwe constellatie van het KoninkrijkEr is nog geen hoofdlijnenakkoord met de kaders voor bestuurlijke veranderingen.Hoofdlijnenakkoord, start transitieperiode.P.M.

Relevante beleidsnota's

• Rapport van de werkgroep Bestuurlijke en Financiële Verhoudingen;

• Brief aan de Tweede Kamer 17 december 2004 (29 800 IV, nr. 18).

6. Evaluatieonderzoek

Soort onderzoekOnderwerpPeriode
Beleidsdoorlichting• geennvt
   
Effecten van beleid• Programma's rechtshandhaving en PVNA2007
 • Mid-term evaluatie programma Onderwijs2005–2006
 • Eindevaluatie programma Onderwijs2007
 • Eindevaluatie programma Bestuurlijke Ontwikkeling2006
 • UJJ2005
 • Effectiviteit samenwerkingsprogramma's Aruba2005
   
Overige beleidsevaluatie• Samenwerking belastingdiensten2005
• Werkwijze SONA2006
 • Werkwijze FDA2005

Niet-beleidsartikel 3. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
Artikel 3: Nominaal en onvoorzien2004200520062007200820092010
Verplichtingen01 2901 2881 2871 2821 2761 267
        
Uitgaven01 2901 2881 2871 2821 2761 267
1.Loonbijstelling0706968635748
2.Prijsbijstelling0447446446446446446
3.Onvoorzien0773773773773773773
        
Ontvangsten0000000

3. HET VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Opbouw verplichtingen (in € 1 000)
1: Waarborgfunctie2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 40 13355 74754 88453 13351 654 
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen 40 13355 74754 88453 13351 654 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005 25 80519 630000 
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen 25 80519 630    
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk – 7 344– 40 642– 10 170– 8 020– 5 642 
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen – 7 344– 40 642– 10 170– 8 020– 5 642 
a)Kustverkenningsvliegtuig (overboeken naar Defensie)  - 15 000    
b)SONA, onderdeel Programma rechtshandhaving naar art. 2.2  – 4 000– 4 000– 4 000– 4 000 
c)FDA, onderdeel Programma rechtshandhaving naar art. 2.2  – 2 000– 2 000   
d)Plan Veiligheid NA naar art. 2.2 – 7 800– 14 130    
e)Overige, naar art. 2.2  – 5 698– 4 353– 4 197– 1 813 
f)toedeling loon-/prijsbijstelling 2005 114186183177171 
g)toedeling compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte 2005 181     
h)CAO Rijk 161     
Stand ontwerp-begroting 200633 10558 59434 73544 71445 11346 01246 012
        
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen33 10558 59434 73544 71445 11346 01246 012
Opbouw uitgaven (in € 1 000)
1: Waarborgfunctie2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 39 19354 80653 94352 19250 713 
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen 39 19354 80653 94352 19250 713 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005 25 80519 630000 
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen 25 80519 630    
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk – 7 344– 39 701– 9 229– 7 079– 4 701 
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen – 7 344– 39 701– 9 229– 7 079– 4 701 
a)Kustverkenningsvliegtuig (overboeken naar Defensie)  – 15 000    
b)SONA, onderdeel Programma rechtshandhaving naar art. 2.2  – 4 000– 4 000– 4 000– 4 000 
c)FDA, onderdeel Programma rechtshandhaving naar art. 2.2  – 2 000– 2 000   
d)Plan Veiligheid NA naar art. 2.2 – 7 800– 14 130    
e)Overige, naar art. 2.2  – 4 757– 3 412– 3 256– 872 
f)toedeling loon-/prijsbijstelling 2005 114186183177171 
g)toedeling compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte 2005 181     
h)CAO Rijk 161     
Stand ontwerp-begroting 200630 29757 65434 73544 71445 11346 01246 012
        
1.1: Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen30 29757 65434 73544 71445 11346 01246 012
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
1: Waarborgfunctie2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 4 3814 4854 4694 4684 464 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005 13 200     
        
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk:       
Stand ontwerp-begroting 20064 51917 5814 4854 4694 4684 4644 857
Opbouw verplichtingen (in € 1 000)
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 98 49496 78596 51598 36995 244 
2.1: Apparaat 6 7226 5356 4136 4176 417 
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners 91 77290 25090 10291 95288 827 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005 11 056– 1 085– 835– 635– 635 
2.1: Apparaat – 1 394– 1 585– 1 585– 1 585– 1 585 
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners 12 450500750950950 
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk 8 57426 16610 6948 5596 137 
2.1: Apparaat 16225107103103 
a)Toedeling loon-/prijsbijstelling 2005 10075157153153 
b)Toedeling compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte 2005 60     
c)CAO Rijk 52     
d)Efficiencytaakstelling motie Verhagen – 50– 50– 50– 50– 50 
        
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners 8 41225 64110 0877 9565 534 
a)SONA, onderdeel Programma rechtshandhaving van art.1.1  4 0004 0004 0004 000 
b)FDA, onderdeel Programma rechtshandhaving van art. 1.1  2 0002 000   
c)Plan Veiligheid NA van art. 1.1 7 80014 130    
d)Overige, van art. 1.1  5 6984 3534 1971 813 
e)Raden en commissies naar art. 2.3  – 500– 500– 500– 500 
f)Toedeling loon-/prijsbijstelling 2005 274313234259221 
g)Toedeling compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte 2005 201     
h)CAO Rijk 137     
        
2.3: Bevorderen staatskundige relaties 0500500500500 
a)Raden en commissies van art. 2.2 0500500500500 
Stand ontwerp-begroting 2006151 200118 124121 866106 374106 293100 74685 316
        
2.1: Apparaat6 5845 4904 9754 9354 9354 9354 935
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners144 616112 634116 391100 939100 85895 31179 881
2.3: Bevorderen staatskundige relaties 0500500500500500
Opbouw uitgaven (in € 1 000)
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 111 737112 810111 297111 851106 026 
        
2.1: Apparaat 6 9226 5356 4136 4176 417 
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners 104 815106 275104 884105 43499 609 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005 18 290– 1 085– 835– 635– 635 
2.1: Apparaat – 1 394– 1 585– 1 585– 1 585– 1 585 
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners 19 684500750950950 
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk 8 57425 2259 7537 6185 196 
2.1: Apparaat 16225107103103 
a)Toedeling loon-/prijsbijstelling 2005 10075157153153 
b)Toedeling compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte 2005 60     
c)CAO Rijk 52     
d)Efficiencytaakstelling motie Verhagen – 50– 50– 50– 50– 50 
        
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners 8 41224 7009 1467 0154 593 
a)SONA, onderdeel Programma rechtshandhaving van art.1.1  4 0004 0004 0004 000 
b)FDA, onderdeel Programma rechtshandhaving van art. 1.1  2 0002 000   
c)Plan Veiligheid NA van art. 1.1 7 80014 130    
d)Overige, van art. 1.1  4 7573 4123 256872 
e)Raden en commissies naar art. 2.3  – 500– 500– 500– 500 
f)Toedeling loon-/prijsbijstelling 2005 274313234259221 
g)Toedeling compensatie negatieve arbeidsvoorwaardenruimte 2005 201     
h)CAO Rijk 137     
        
2.3: Bevorderen staatskundige relaties 0500500500500 
a)Raden en commissies van art. 2.2 0500500500500 
Stand ontwerp-begroting 2006107 732138 601136 950120 215118 834110 58795 157
        
2.1: Apparaat6 5335 6904 9754 9354 9354 9354 935
2.2: Bevordering autonomie koninkrijkspartners101 199132 911131 475114 780113 399105 15289 722
2.3: Bevorderen staatskundige relaties 0500500500500500
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
2: Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 14 64314 65511 73111 73112 736 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005 4 559– 3 228– 3 228– 929– 929 
        
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk:       
Stand ontwerp-begroting 20066 86219 20211 4278 50310 80211 80711 238
Opbouw uitgaven = verplichtingen (in € 1 000)
3: Nominaal en onvoorzien2004200520062007200820092010
Stand ontwerp-begroting 2005 1 2401 2391 2391 2391 239 
3.1: Loonbijstelling 7070707070 
3.2: Prijsbijstelling 447446446446446 
3.3: Onvoorzien 723723723723723 
Mutaties 1e suppletore begroting 2005 930574574589545 
3.1: Loonbijstelling 47254555553 
3.2: Prijsbijstelling 458520519534492 
Nog niet opgenomen in een begrotingshoofdstuk – 880– 525– 526– 546– 508 
3.1: Loonbijstelling – 472– 55– 57– 62– 66 
a)Verdeling loonbijstelling – 30– 54– 55– 55– 53 
b)CAO Rijk 350     
c)Verdeling CAO Rijk – 350     
d)Verdeling compensatie neg. arbeidsvoorwaardenruimte 2005 – 442     
e)Afroming i.v.m. WW-maatregelen n.a.v. SER-advies  – 1– 2– 7– 13 
        
3.2: Prijsbijstelling – 458– 520– 519– 534– 492 
a)Verdeling prijsbijstelling – 458– 520– 519– 534– 492 
        
3.3: Onvoorzien 5050505050 
a)Effeciencytaakstelling motie Verhagen naar art. 2.1 5050505050 
Stand ontwerp-begroting 200601 2901 2881 2871 2821 2761 267
        
3.1: Loonbijstelling0706968635748
3.2: Prijsbijstelling0447446446446446446
3.3: Onvoorzien0773773773773773773

Toelichting artikel 1

Vervanging kustverkenningsvliegtuigen

Voor de luchtverkenningscapaciteit van de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba is vanaf 2006 structureel € 15 mln. aan het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties toegevoegd. Door vertraging in de verwerving van de civiele luchtverkenningscapaciteit worden de uitgaven in 2006 door het ministerie van Defensie gedaan.

4. DE WAS/WORDT-TABEL

WAS:UitgavenartikelOperationele doelstellingWORDT:UitgavenartikelOperationele doelstelling
2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners2 Bevordering autonomie2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners2 Bevordering autonomieen3 Bevorderen staatskundige relaties

5. BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Moties openstaand Balkenende I en II – Hoofdstuk IV, stand van zaken per 1 juli 2005
Omschrijving motieVindplaatsStand van zaken
geen  
Moties afgedaan Balkenende I en II – Hoofdstuk IV, stand van zaken per 1 juli 2005
Omschrijving motieVindplaatsStand van zaken
Motie Leerdam:Opvang en begeleiding van Antilliaanse jongeren.17-09-03 APB, 2003–2004, 29 200, nr 6Deze motie is onderdeel van actieprogramma Antilliaanse jongeren van minister van V&I. Dit programma is in het najaar 2004 aan de TK gezonden.
   
Motie Dittrich:Verzoek om initiatieven te nemen om de Antilliaanse en Arubaanse regering te stimuleren in Nederland gesloten huwelijken gelijk geslacht ten spoedigste te erkennen.17-09-03 APB, 2003–2004, 29 200, nr 9Tijdens tripartiete overleg met justitie, is afgesproken dat NA & AUA een uitspraak van de rechter in een toen lopende zaak zouden volgen. De rechter heeft zich in deze zaak onbevoegd verklaard. Afspraak uit tripartiet overleg blijft wel overeind, wachten is dus op volgende rechtzaak. Ondertussen zal Nederland in gesprekken blijven aandringen op erkenning van huwelijken die in Nederland geloten zijn tussen personen van gelijk geslacht. De motie wordt hiermee als afgehandeld beschouwd.
   
Motie Leerdam:over de verantwoordelijkheid van de Koninkrijkspartners voor de bestrijding van de grensoverschrijdende drugscriminaliteit in de regio en tussen landen van het Koninkrijk.17-09-03 APB, 2003–2004, 29 200, nr 10Motie is afgedaan met toezending van brief op 29-12-2004 aan EK en TK, in combinatie met de brief die is uitgegaan over het rapport van de werkgroep BFV.
   
Motie Leerdam:Verzoekt de regering om bij de uitwerking van beleidsvoornemens op gebied van goed onderwijs en het versterken van de onderwijsstructuur door de Antilliaanse regering, desgewenst technische assistentie en medefinanciering ter beschikking te stellen.27-10-04: Begroting h IV, 29 800 IV, nr. 8De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie per brief d.d. 1-12-2004 geïnformeerd, 29 800 IV, nr 17.
   
Motie Leerdam:Verzoekt de regering prioriteit te geven aan een ondersteuning van de Nederlands Antilliaanse regering bij zowel de herziening van het belastingstelsel als het inlopen van de achterstanden bij de inning.27-10-04: Begroting h IV, 29 800 IV, nr. 9De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie per brief d.d. 1-12-2004 geïnformeerd, 29 800 IV, nr 17.
   
Motie Leerdam:Verzoekt de regering om in samenwerking met de regeringen van de Nederlandse Antilllen en Aruba te komen tot een structureel programma voor culturele uitwisselingen binnen het Koninkrijk en financiering daarvan naar draagkracht door de drie landen.27-10-04: Begroting h IV, 29 800 IV, nr. 10De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie per brief d.d. 1-12-2004 geïnformeerd, 29 800 IV, nr 17.
   
Motie Rijpstra:Verzoekt de regering in het kader van de viering 50 jaar Statuut de aanleg van kunstgrasvelden mogelijk te maken en hiervoor de onderbesteding van de begroting 2004 aan te wenden.27-10-04: Begroting h IV, 29 800 IV, nr. 12In april 2005 is goedkeuring verleend voor de aanleg van een kunstgrasveld in het SDK stadion op Curacao. De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie per brief d.d. 1-12-2004 geïnformeerd, 29 800 IV, nr 17.
   
Motie Dittrich:Trustfund voor Antilliaans natuurbeheer.27-10-04: Begroting h IV, 29 800 IV, nr. 14De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie per brief d.d. 1-12-2004 geïnformeerd, 29 800 IV, nr 17.
   
Motie Rijpstra:Verzoek omtrent het advies van de Werkgroep BFV. Verzoekt de regering het sluiten van een politiek akkoord op hoofdlijnen voor het einde van het jaar (2004) mogelijk te maken door tijdig haar kabinetsstandpunt gereed te hebben en naar de kamer te zenden.27-10-04: Begroting h IV, 29 800 IV, nr. 16Met brief 27 934 d.d. 16–11- 2004 is gehoor gegeven aan deze motie.
Toezeggingen openstaand Balkenende I en II – Hoofdstuk IV, stand van zaken per 1 juli 2005
Omschrijving motieVindplaatsStand van zaken
Min BVK:de Kamer informeren over de wijze waarop expertiseoverdracht en training m.b.t. het opstellen van project- en programma voorstellen plaatsvindt.09-03-04 Begrotingsbehandeling hoofdstuk IV, 29 200 IVIn behandeling bij BZK.
Toezeggingen afgedaan Balkenende I en II – Hoofdstuk IV, stand van zaken per 1 juli 2005
Omschrijving motieVindplaatsStand van zaken
Min BVK:de Kamer zal worden geïnformeerd over de wijze waarop toezicht op de Antiliaanse Medefinancieringsorganisatie wordt gehouden.09-03-04 Begrotingsbehandeling hoofdstuk IV, 29 200 IVDe Kamer is geïnformeerd bij brief d.d. 5 maart 2004 met kenmerk BZK 2004/53324.
   
Min BVK:tekort aan artsen in het St. Elisabeth ziekenhuis te Curaçao vanwege bezuinigingen op NASHKO. De minister gaat na of het klopt dat KR de inzet van VWS middelen blokkeert.08-06-04 Financiële jaarverslagen 2003 hoofdstuk IVDe Kamer is geïnformeerd bij brief d.d. 1 juli 2004 met kenmerk 69706.

6. TREFWOORDENREGISTER EN AFKORTINGSLIJST

AMFOAntilliaanse Medefinancierings Organisatie
BBPBruto Binnenlands Produkt
BVKBestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
BZKBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
FDAFondo Desaroyo Aruba
FMOFinancieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden
IMFInternationaal Monetair Fonds
KLPDKorps Landelijke Politiedienst
NANederlandse Antillen
NGONon-gouvernementele Organisatie
NIONederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden
OMOpenbaar Ministerie
PVNAPlan Veiligheid Nederlandse Antillen
RMRRijks Ministerraad
RSTRecherche Samenwerkingsteam
SONAStichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen
UJJUrgentieprogramma Jeugd en Jongeren
UNDPUnited Nations Development Program
USONAUitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen
VNVerenigde Naties

XNoot
1

Jaarverslag Bank Nederlandse Antillen 2004, § 3.5.

Naar boven