30 234
Toekomstig sportbeleid

nr. 25
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2009

Bijgaand ontvangt u het kabinetsstandpunt «Uitblinken op alle niveaus». Met dit standpunt reageert het kabinet op het Olympisch Plan 2028, dat op 12 mei 2009 in de Algemene Ledenvergadering van NOC*NSF is aangenomen.1

Het kabinet acht het Olympisch Plan 2028 van grote waarde voor de samenleving. Het daagt Nederland uit om uit te blinken op alle niveaus. Nederland kan van het plan profiteren in economisch, ruimtelijk en sociaal opzicht. De mogelijke uitkomst van het plan – de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland – is een inspiratiebron voor de hele samenleving. Een besluit over de Spelen is nu nog niet aan de orde. In 2016 maken we de balans op en bezien we of er voldoende vorderingen zijn gemaakt met de uitvoering van het Olympisch Plan 2028.

NOC*NSF heeft niet alleen het kabinet om een reactie gevraagd. Ook andere partijen zijn gevraagd zich aan te sluiten bij de Olympische ambities. Het kabinet acht een breed draagvlak noodzakelijk om de ambities daadwerkelijk te realiseren. De samenwerking van diverse partners krijgt eind 2009 vorm en inhoud door middel van een Alliantie. Over de bijdrage van het kabinet aan deze Alliantie wordt uw Kamer te zijner tijd geïnformeerd.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

Uitblinken op alle niveaus

Kabinetsstandpunt bij het Olympisch Plan 2028

Inhoudsopgave

1. Aanleiding 2

2. Visie van het kabinet 3

De waarde van sport 3

Ambities voor Nederland 4

3. Inzet van het kabinet 7

Olympische Spelen in 2028 7

Heel Nederland naar Olympisch niveau 8

4. Vooruitblik 14

1. AANLEIDING

Het Olympisch Vuur waart al geruime tijd door Nederland, vooral gevoed door de successen van de Nederlandse topsporters in het afgelopen decennium en de organisatie van een aantal aansprekende sportevenementen in Nederland, waaronder Euro-2000. De voorbereidingen voor het Olympisch Plan 2028 zoals NOC*NSF dat onlangs heeft gepresenteerd, zijn in 2006 begonnen. En het Olympisch Vuur blijkt aanstekelijk te werken: het prikkelt en nodigt Nederland uit om uit te blinken op allerlei terreinen. Vele partijen denken dan ook mee over ambities en doelen, activiteiten en maatregelen, uitvoerbaarheid en draagvlak en over investeringen en rendement. Ook het kabinet is daarbij betrokken.

Het doel van het Olympisch Plan 2028 is heel Nederland naar Olympisch niveau te brengen. De organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in 2028 is een mogelijke uitkomst.

Op 12 mei 2009 heeft de Algemene Ledenvergadering van NOC*NSF het Olympisch Plan 2028 aangenomen. Direct daarna heeft NOC*NSF het plan aan diverse organisaties aangeboden. Ook het kabinet is door NOC*NSF uitgenodigd om de Olympische ambities te onderschrijven.

In deze reactie geeft het kabinet eerst zijn visie. Daarbij maakt het kabinet duidelijk welke kansen het Olympisch Plan 2028 biedt voor de samenleving en welke ambities het kabinet hieraan wil koppelen (hoofdstuk 2). Vervolgens zal het kabinet aangeven wat de inzet is voor de komende jaren: welke onderwerpen het op de agenda wil zetten en welke eerste stappen daarbij kunnen worden gezet (hoofdstuk 3). Een maatschappelijke kosten-baten analyse rondom Olympische Spelen is er een van.

Ten slotte geeft het kabinet aan welke rol de rijksoverheid nu en in de komende jaren kan spelen bij het realiseren van het Olympisch Plan 2028 (hoofdstuk 4).

Daarbij acht het kabinet het draagvlak in de samenleving en het samenspel met andere partners van groot belang. Heel Nederland naar Olympisch niveau is niet een zaak van de sportsector of het kabinet alleen. De komende tijd zal duidelijk moeten worden in welke mate gemeenten, provincies, bedrijven, maatschappelijke organisaties en niet te vergeten de Nederlandse bevolking het Olympisch Plan 2028 willen dragen, en welke concrete bijdrage een ieder hieraan kan leveren.

2. VISIE VAN HET KABINET

Het kabinet wil allereerst waardering uitspreken voor het initiatief van NOC*NSF om met het Olympisch Plan 2028 te komen. Het getuigt van durf, visie en daadkracht om een dergelijk plan te lanceren. Een mooie droom is een concreet plan geworden. De lat ligt hoog – en zo hoort dat ook in de sport. Zonder dat lukt het ook niet om uit te blinken.

Het kabinet acht het Olympisch Plan 2028 een inspirerend plan. In zijn ambities is het plan enthousiasmerend. De organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in 2028 is een prachtig vergezicht. NOC*NSF maakt geloofwaardig dat ook Nederland dit grootste evenement ter wereld zou kunnen binnenhalen en organiseren.

Maar de ambities reiken veel verder dan dat. Het Olympisch Plan 2028 daagt Nederland uit om uit te blinken op alle niveaus: niet alleen in de sport, maar op velerlei gebied. Het is een plan geworden waarvan de gehele samenleving kan profiteren: in economisch, sociaal en ruimtelijk opzicht. Het plan maakt duidelijk dat we geen moment spijt hoeven te hebben van onze inspanningen – ook als de Spelen er nooit komen. Dat maakt het Olympisch Plan 2028 voor het kabinet én voor vele andere partijen des te interessanter.

Als het Olympisch Plan 2028 ertoe leidt dat overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de bevolking er samen de schouders onder zetten om Nederland op Olympisch niveau brengen, dan is dat een prachtig resultaat waar we jarenlang profijt van hebben.

De waarde van sport

Het kabinet erkent de kracht van het Olympisch Plan 2028 en de rol die sport voor de samenleving kan spelen. Dat geldt net zo goed voor de bijzondere prestaties van topsporters als voor de doordeweekse activiteiten op de sportvereniging. Het kabinet ziet sport als een effectief middel om Nederland naar een hoger niveau te tillen.

De sportvereniging en het speelveldje zijn belangrijke ontmoetingsplaatsen. Terwijl andere georganiseerde verbanden lijken af te brokkelen, overleven sportverenigingen soms al meer dan 100 jaar. Sport kent belangrijke waarden in zichzelf. Vele mensen zetten zich als vrijwilliger belangeloos in voor sport, maar in de sport ontstaan ook steeds meer kansen op werk. In en door sport kunnen mensen meedoen en blijven mensen (arbeids)fit. Sport leert jongeren bij zichzelf en anderen het beste naar boven te halen. Zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, zelfbeheersing, weerbaarheid, discipline en respect zijn waarden die onlosmakelijk aan sport zijn verbonden en jongeren verder helpen in de maatschappij. En door sport kunnen ook de leerprestaties van jongeren verbeteren.

In de sportvereniging worden talenten ontdekt. En met de juiste begeleiding thuis, op school en in de sport kunnen sommige van deze talenten doorgroeien tot topsporters die zich op mondiaal niveau met de concurrentie kunnen meten. Topsport brengt ons beelden die nog tijden op ons netvlies staan. Pieter van den Hoogenband die Maarten van der Weijden omhelst na diens overwinning op de tien km zwemmen. Feestende supporters die tijdens het EK 2008 de straten van Bern oranje kleuren. Topsport is een bron van trots en topsport brengt verbondenheid onder een groot publiek. Topsportprestaties kunnen mensen inspireren hun talenten te ontwikkelen en productief te zijn op velerlei terrein. Met de organisatie van grote sportevenementen kan Nederland zich op de kaart zetten en een impuls geven aan de economie.

Ten slotte sluiten de Olympische waarden sportiviteit, vrede en broederschap goed aan bij de missie van het kabinet om te streven naar een samenleving waarin mensen zich veilig, vertrouwd en met elkaar verbonden voelen. Het Olympisch Plan 2028 geeft een positieve impuls aan deze doelstellingen, zowel binnen de sport als in de maatschappij.

Ambities voor Nederland

Het kabinet ziet in het Olympisch Plan 2028 kansen voor Nederland. Dat geldt zowel voor de doelstelling om Nederland op Olympisch niveau te brengen als voor de mogelijke uitkomst daarvan: de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland.

De opbouwfase van het Olympisch Plan, die loopt tot minstens 2016, kan een extra impuls geven aan de opbouw van de economie na de recessie. Juist in de komende jaren kunnen we het Olympisch Plan 2028 goed gebruiken en Nederland inspireren om te presteren en te excelleren op alle niveaus.

De kandidaatfase na 2016, waarin Nederland gaat beslissen om zich al dan niet kandidaat te stellen, lijkt nog ver weg – maar voor de organisatie van de Olympische Spelen is veel nodig. Sommige maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke ordening en infrastructuur, kunnen niet lang wachten. Het kabinet wil de mogelijkheid van Olympische Spelen op Nederlandse bodem serieus onderzoeken om hierop tijdig te kunnen inspelen.

De doelen die NOC*NSF stelt voor de opbouwfase van het Olympisch Plan 2028 zijn ambitieus. Het kabinet onderschrijft de Olympische ambities, maar realiseert zich tegelijkertijd dat een aantal van deze doelen niet zonder meer kan worden behaald. Net als in de topsport is er veel energie, arbeid en doorzettingsvermogen nodig om deze doelen dichterbij te brengen. Niet alleen van de sportsector en de rijksoverheid, maar ook van heel veel andere partijen.

In reactie op en geïnspireerd door het Olympisch Plan 2028 wil het kabinet een aantal ambities en prioriteiten benoemen. Dat zijn de Olympische ambities die het kabinet het meest waardevol en kansrijk acht voor de samenleving.

Talentvol Nederland

In de Olympische Spelen draait het om topsport. Topsporters laten hun prestaties zien op het wereldpodium. Voor een deel hebben topsporters dit te danken aan hun talent, maar voor een veel groter deel aan hun focus, inzet en noeste trainingsarbeid. Topsporters laten zien dat een droom werkelijkheid kan worden, maar dat hiervoor wel veel discipline, veerkracht en doorzettingsvermogen nodig is en vaak ook offers moeten worden gebracht.

Het kabinet onderschrijft de ambitie van de sportwereld om tot de beste tien topsportlanden ter wereld te behoren. Dat geldt overigens niet alleen voor valide sporters, maar ook voor sporters met een handicap. Maar wat in de sport kan, kan ook op andere gebieden. Of het nu gaat om sport, muziek, dans, wetenschap, innovatie, ondernemerschap of de economische sleutelgebieden: in Nederland kan iedereen zijn talenten ontplooien en daarmee onze samenleving op een hoger niveau brengen. Het kabinet ziet kansen om met behulp van het Olympisch Plan 2028 te werken aan een talentvol Nederland, met als ambitie:

«Nederland kent in 2028 een cultuur van willen presteren en kunnen excelleren: op gebieden zoals sport, onderwijs, cultuur, wetenschap, innovatie en ondernemerschap.»

Meedoen in Nederland

Sport speelt een belangrijke rol in onze maatschappij. Sport is meer dan alleen een leuke vorm van vrijetijdsbesteding. Sport biedt veel mogelijkheden om aan de samenleving mee te doen. In sportclubs en bij sportevenementen kunnen mensen zich ontplooien op velerlei gebied. Ruim een miljoen mensen zijn als vrijwilliger actief in de sport. Zij vervullen diverse functies: als bestuurder, commissielid, trainer of coach. Maar zij zijn ook actief in ondersteunende functies in de horeca, administratie, vervoer, schoonmaakwerk en onderhoud. In toenemende mate is de sportsector aan het professionaliseren en dat betekent dat er ook steeds meer betaald werk ontstaat.

Steeds meer sportverenigingen vervullen een maatschappelijke taak. Zij organiseren niet alleen sportactiviteiten voor de eigen leden, maar fungeren als buurthuis of werken samen met scholen en de kinderopvang en de jeugdzorg. Zo komt de jeugd door sport in contact met intrinsieke waarden van sport als samenwerking, sportiviteit en respect. De sport kan de jeugd ook plekken bieden voor maatschappelijke stages en beroepsstages. Maar ook voor wie tijdelijk «buitenspel» staat, biedt sport mogelijkheden om op een laagdrempelige manier aan de samenleving te blijven deelnemen. Daarmee draagt sport bij aan belangrijke maatschappelijke waarden zoals participatie en sociale cohesie. Sport kan bijdragen aan het voorkomen van uitval en het bevorderen van veiligheid.

Via vrijwilligerswerk kunnen mensen bovendien weer actief worden, in tijden van werkloosheid kunnen zij arbeidsfit blijven en de sport biedt zelfs kansen om te re-integreren.

Een belangrijke voorwaarde voor «meedoen door sport» is «meedoen aan sport». Het kabinet is van mening dat het voor iedereen mogelijk moet zijn om aan sport deel te nemen, liefst binnen de reguliere sportclubs. Dat geldt zeker ook voor de (kansarme) jeugd en voor mensen met een handicap.

Het kabinet ziet kansen om met behulp van het Olympisch Plan 2028 meer mensen aan de samenleving te laten meedoen, met als ambitie:

«In 2028 is sport voor iedereen in Nederland toegankelijk en doen steeds meer mensen door sport mee aan de samenleving.»

Vitaal Nederland

Topsporters kunnen niet presteren zonder een actieve en gezonde leefstijl. Maar zo’n leefstijl is net zo belangrijk voor alle andere inwoners van Nederland. Sport en beweging zijn daarbij minstens even belangrijk als gezonde voeding. Werknemers blijven mentaal en fysiek fit waardoor ze beter presteren en de arbeidsproductiviteit hoog blijft. Ouderen leven langer in goede gezondheid. Niet alleen verhoogt dit de kwaliteit van leven, het geeft ook een belangrijke impuls aan de Nederlandse economie en helpt de kosten voor de gezondheidszorg beheersbaar te houden. Gelet op de komende vergrijzing en op het alsmaar stijgende overgewicht van de bevolking is een actieve leefstijl zelfs urgent. Daarvoor is ook een goede balans tussen ontspanning en inspanning van belang. Een toegankelijke groene leefomgeving helpt daarbij.

Wanneer de Olympische Spelen in een land worden georganiseerd, ademt alles sport, energie en beweging. Niet alleen de sporters maar ook het publiek moet fit aan de start staan. Behalve beweging is hiervoor ook gezonde voeding en een gezonde leefstijl nodig. Het kabinet ziet kansen om met behulp van het Olympisch Plan 2028 te werken aan een vitaal Nederland, met als ambitie:

«De Nederlandse bevolking in 2028 is fit en vitaal: een actieve en gezonde leefstijl is onder alle lagen van de bevolking ingeburgerd.»

De kaart van Nederland

Het programma van de Olympische Spelen is omvangrijk. Zo’n 200 landen nemen deel met meer dan 10 000 atleten en er komen vier tot zes miljoen bezoekers op af. Zij verplaatsen zich allen tussen de verschillende wedstrijdlocaties. Dit betekent een benodigde vervoerscapaciteit van 60 000 personen per uur, zo’n 500 hectare aan sportaccommodaties en een woningbouwopgave voor het Olympisch Dorp. Daarnaast nemen bezoekers dikwijls de gelegenheid om het gastland nader te verkennen en maken zij gebruik van hotels, horeca, musea en diverse andere voorzieningen. Daarom is niet alleen de locatie van de Olympische Spelen belangrijk, maar de totale uitstraling van Nederland. Die uitstraling wordt gevormd door wat bezoekers aantreffen op het gebied van stedelijke en landelijke trekpleisters, cultuur, historie, landschap en natuur – maar natuurlijk ook door goede voorwaarden op het gebied van transport, dienstverlening en accommodaties. Voorwaarden die eveneens moeten worden vervuld voor een excellent vestigingsklimaat voor (internationale) bedrijven in Nederland en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat voor (buitenlandse) werknemers.

In de Structuurvisie Randstad 2040 zet het kabinet – in het verlengde van de Nota Ruimte – in op een duurzame en concurrerende Randstad. De noodzakelijke versterking van onze steden, de beoogde verdichting, de bijbehorende groene kwaliteit nabij de steden en de bereikbaarheid vergen actie om Nederland en de Randstad aantrekkelijk te houden. Organisatie van een evenement als de Olympische Spelen zou daar uitstekend bij kunnen passen en de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen kunnen aanjagen. Er zullen creatieve en innovatieve oplossingen moeten worden gevonden voor intensief ruimtegebruik. Een integrale planning op de vierkante kilometer is in 2028 een belangrijk visitekaartje voor Nederland.

Uiteraard spelen de criteria van duurzaamheid, kwaliteit en identiteit een belangrijke rol in de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De maatregelen die worden genomen voor klimaatbestendig Nederland vormen daarbij een voorwaarde. Duurzame oplossingen komen alleen tot stand in goed overleg met de plaatselijke spelers: gemeenten, bedrijven en inwoners. In de ruimtelijke inrichting en de bouw van accommodaties zijn ook esthetische aspecten belangrijk evenals de arbeidsveiligheid en de toegankelijkheid voor alle inwoners inclusief mensen met beperkingen. Het principe van «Design for All» staat hoog in het vaandel.

Het Olympisch Plan 2028 kan met beide handen worden aangegrepen om maatregelen (versneld) in te voeren. Het Kabinet ziet kansen om met het Olympisch Plan 2028 te werken aan de kaart van Nederland, met als ambitie:

«Nederland is in 2028 een duurzaam en aantrekkelijk land voor bezoekers, met een prettig leefklimaat voor inwoners, een goede bereikbaarheid en een gunstig vestigingsklimaat voor bedrijven.»

Nederland in beeld

De Olympische Spelen maar zeker ook de weg daar naar toe bieden een veelheid van mogelijkheden om ons land internationaal te positioneren. Niet alleen op sportgebied kunnen we onze ambities en prestaties laten zien, maar ook op het gebied van cultuur, innovatie, kennis en ondernemerschap.

Het organiseren van spraakmakende (sport)evenementen biedt een goede gelegenheid om Nederland in beeld te brengen. Er kan zo een «trackrecord» worden opgebouwd waaruit blijkt dat Nederland over veel organisatiekracht beschikt. Nederland kan zich profileren als economisch sterke en betrouwbare handelspartner, innovatief kennisland, expert op het gebied van bijvoorbeeld watermanagement of als aantrekkelijke en gastvrije bestemming voor toeristen.

Op economisch gebied kan de Olympische ambitie een groot aantal directe en indirecte positieve gevolgen hebben. Denk aan korte termijn effecten op de economische groei door meer werkgelegenheid en investeringen in de infrastructuur. Maar ook aan langere termijn effecten door het verbeteren van de internationale reputatie, het treffen van ruimtelijke voorzieningen, de toename van de arbeidsproductiviteit en het verlagen van ziektekosten door een gezondere bevolking.

Kortom, het Kabinet ziet kansen om met behulp van het Olympisch Plan 2028 Nederland mondiaal in beeld te brengen, met als ambitie:

«Nederland staat in 2028 in de wereld bekend als een klein land met grote ambities en resultaten – onder andere als organisator van grote (sport)evenementen -, als betrouwbare handelspartner, als land met een excellent vestigingsklimaat en als aantrekkelijke toeristische bestemming.»

3. INZET VAN HET KABINET

Zoals uit de voorgaande paragraaf is gebleken, is het oordeel van het kabinet over de ambities van het Olympisch Plan 2028 positief. Maar wat betekent dat nu concreet?

In onderstaande paragraaf wordt beschreven wat de inzet is van het kabinet bij de vijf geformuleerde ambities: Talentvol Nederland, Meedoen in Nederland, Vitaal Nederland, De Kaart van Nederland en Nederland in beeld. Ook wordt kort stilgestaan bij de noodzakelijke eerste stappen die nu al moeten worden gezet in aanloop naar de kandidaatstelling voor de Olympische Spelen.

Het kabinet is van mening dat al veel beleid is ontwikkeld dat aansluit op de Olympische ambities. Bij het meest relevante beleid wordt kort stilgestaan. Maar daarnaast geeft het kabinet ook aan welke nieuwe prioriteiten het wil stellen in de komende jaren, definieert het kabinet kansrijke voornemens en geeft het aan welke activiteiten het in gang wil zetten.

Concrete maatregelen kunnen op dit moment niet altijd worden genomen, zeker als daarmee grote investeringen gepaard gaan. Het kabinet wil bovendien eerst het gesprek aangaan met andere partners en mede-investeerders. De komende tijd zal duidelijk moeten worden wat de (potentiële) bijdrage is van de verschillende partijen en wat de rol is voor het kabinet.

Olympisch Spelen in 2028

Het kabinet wil de mogelijkheid om de Olympische Spelen in Nederland te organiseren verder onderzoeken. Een volledige, deskundige en onafhankelijke (maatschappelijke) kosten-batenanalyse van Olympische Spelen in Nederland is van groot belang en dient als input voor verdere besluitvorming. Nog in 2009–2010 zal het kabinet deze analyse laten verrichten. Daarbij zullen ook de resultaten van eerdere en toekomstige Spelen in ogenschouw worden genomen. Belangrijk uitgangspunt van het kabinet is dat het voor Nederland al winst oplevert om de ambitie te hebben, zonder dat de Spelen misschien ooit in Nederland worden georganiseerd.

In dezelfde periode wil het kabinet duidelijk in kaart brengen welke maatregelen vroegtijdig moeten worden genomen gelet op de kandidaatfase van het Olympisch Plan 2028, en welke kansen zich aandienen. Zo zal de Olympische hoofdstructuur verder moeten worden uitgewerkt. Maar ook de mogelijkheden voor bijvoorbeeld (integrale) gebiedsontwikkeling, stedenbeleid, architectuur, bouw en (klimaatneutrale) energie in de gebouwde omgeving wil het kabinet verder onderzoeken.

Met oog op deze hoofdstructuur en de organisatie van de Olympische Spelen zal ook een keuze moeten worden gemaakt voor de stad die zich kandidaat gaat stellen. Hoewel het IOC de Spelen toewijst aan een stad, ziet het kabinet de Olympische Spelen als een evenement van het hele land. Er is sowieso een netwerk van steden nodig om alle takken van sport te kunnen faciliteren. Het kabinet zal erop toezien dat de economische, ruimtelijke en sociale impuls die uitgaat van de Spelen een groot bereik heeft en dat heel Nederland van de Spelen profiteert.

Gelet op de ruimtelijke en infrastructurele consequenties kan de keuze voor een kandidaat-stad echter niet te lang op zich laten wachten. Tegelijkertijd vraagt de keuze voor een stad om een zorgvuldig proces en een goede dialoog. Het kabinet wil een faciliterende rol spelen in dit proces en erop aan sturen dat uiterlijk in 2010 afspraken zijn gemaakt tussen de betrokken gemeenten, het kabinet en NOC*NSF over het kandidaatschap van één stad en de rol van andere steden.

Als Nederland zich inderdaad kandidaat stelt voor de Olympische en Paralympische Spelen in 2028, dan volgt de kandidaatstelling volgens de richtlijnen van het IOC. In 2021 neemt het IOC een definitief besluit.

Heel Nederland naar Olympisch niveau

Talentvol Nederland

Bij een cultuur van presteren en excelleren past een gedegen topsportbeleid. Het kabinet heeft het topsportbeleid geïntensiveerd. Er lopen programma’s voor de aanstelling van topcoaches en talentcoaches, het stipendium, de sportmedische begeleiding, het anti-dopingbeleid, het evenementenbeleid en innovaties in de sport. Met deze programma’s zijn en worden goede ervaringen opgedaan.

In 2008 zijn vier Centra voor Topsport en Onderwijs (CTO’s) van start gegaan. In deze CTO’s wordt een bundeling van sporten en trainen, leren en wonen gerealiseerd. De CTO’s maken het optimaal mogelijk voor jonge sporters om hun talenten te ontwikkelen en voor gearriveerde topsporters om hun carrière zo optimaal mogelijk te combineren met onderwijs.

Met oog op het Olympisch Plan 2028 wil het kabinet het beleid dat zich richt op talentherkenning, talentontwikkeling en het faciliteren van topsporters en andere toptalenten nog effectiever maken. Dat geldt niet alleen voor sport. Het kabinet wil ervoor zorgen dat Nederland ook op het gebied van de kunsten de internationale koppositie verkrijgt, behoudt of versterkt. Ook ondersteunt het kabinet excellente bachelorstudenten in het hoger onderwijs en financiert het projecten in het primair onderwijs die talentvolle leerlingen stimuleren tot nog betere onderwijsprestaties.

Met het oog op het Olympisch Plan 2028 wil het kabinet de komende jaren de volgende onderwerpen agenderen en activiteiten in gang zetten.

Evaluatie en onderzoek

• In 2010 wordt het topsportbeleid geëvalueerd. Aan de hand daarvan zal het kabinet bezien op welke wijze de verschillende programma’s worden voortgezet. Met oog op het vervolg acht het kabinet ook vergelijkend onderzoek nodig met concurrerende topsportlanden. Dit onderzoek zal in 2009 worden aanbesteed, zodat de resultaten van de beleidsevaluatie en het vergelijkende onderzoek tegelijkertijd bij het vervolg kunnen worden betrokken.

Talentontwikkeling

• In Nederland kunnen talentvolle jeugdige sporters terecht op één van de 27 LOOT-scholen in het voortgezet onderwijs. Het kabinet onderzoekt of de spreiding van deze scholen over het land kan worden verbeterd en het maximum kan worden verhoogd tot 35.

• Momenteel wordt onderzocht of het LOOT-concept ook kan worden toegepast op MBO-instellingen.

• Daarnaast wil het kabinet bezien of het LOOT-concept in het voortgezet onderwijs ook kan worden gehanteerd voor het begeleiden en faciliteren van talent op het gebied van muziek en dans.

Talentherkenning

• Door armoede, cultuurverschillen en gebrekkige voorzieningen komen veel kinderen in achterstandswijken niet toe aan sport of cultuur, laat staan dat hun talenten worden herkend. Het kabinet wil nader onderzoeken hoe ook de talenten uit achterstandswijken kunnen worden ontdekt en begeleid. Hetzelfde geldt voor talenten met een handicap. Ook kinderen met een handicap nemen veel minder vaak deel aan sport.

Positie van topsporters

• Het kabinet zal onderzoek doen naar de mogelijkheid voor meer variëteit in het stipendium en de bijverdienregeling. Dat is vooral relevant voor de «oudere» topsporters. Ook in combinatie met werk en inkomen moet voor de trainingsarbeid van topsporters zoveel mogelijk ruimte worden gemaakt.

• Daarnaast wil het kabinet bewerkstelligen dat meer topsporters in dienst komen bij de rijksoverheid. Goede ervaring is daarmee opgedaan bij defensie en politie.

Meedoen in Nederland

Om te kunnen profiteren van de kansen die sport biedt op participatie aan de maatschappij, is het allereerst noodzakelijk om te kunnen meedoen aan sport. Helaas doet in Nederland niet iedereen in gelijke mate mee aan sport of aan cultuur. Dat is lang niet altijd een eigen keuze. Dit geldt bijvoorbeeld voor kinderen uit achterstandswijken en voor mensen met een handicap. Het kabinet heeft dit reeds lang onderkend en pleegt een inhaalslag door middel van via de impuls «Kinderen doen mee!», via het Fonds voor Cultuurparticipatie – dat zich richt op amateur kunstbeoefening, cultuureducatie en volkscultuur – en door middel van diverse regelingen en programma’s van het sportbeleid. Het Beleidskader Sport, bewegen en onderwijs dat het kabinet in 2008 heeft gelanceerd is hierbij van groot belang, omdat via het onderwijs zonder onderscheid alle kinderen worden bereikt. Ook via maatschappelijke stages doet de jeugd mee aan sport. De sector heeft met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap afgesproken dat 10 000 stageplaatsen in de sport worden gerealiseerd.

Het huidige kabinetsbeleid is er op gericht de sportsector te versterken, zodat de sport beter in staat is een maatschappelijke functie te vervullen; bijvoorbeeld voor het onderwijs, de naschoolse opvang, de wijk en de jeugdzorg. Zo is het concept van de schoolsportvereniging in Rotterdam – een van de «proeftuinen» van het kabinet uit het sportprogramma – een groot succes. Met de sportzorgtrajecten -waarbij sport en jeugdzorg samenwerken – wordt goede ervaring opgedaan met agressieregulering en weerbaarheidstraining. Het kabinet wil stimuleren dat dergelijke goede voorbeelden een groter spreidingsgebied krijgen. Een ander goed voorbeeld is te vinden bij een aantal Betaald Voetbal Organisaties (BVO’s) die zich inzetten voor de leefbaarheid van achterstandswijken. Ook het project «Scoren voor gezondheid» is een prachtig voorbeeld waaraan alle BVO’s in Nederland meewerken. Met het Olympisch Plan 2028 wordt de maatschappelijke functie van sport verder vergroot.

Het versterken van de sportsector gebeurt op velerlei manieren. Zo zullen in 2011 2500 fte’s aan combinatiefunctionarissen zijn aangesteld – deels werkzaam in het onderwijs, deels werkzaam in de sport- of cultuursector – die onder andere zorgen voor de verdere professionalisering van sportverenigingen. Een flink aantal van de huidige programma’s en maatregelen helpt de sportsector om een beter toegesneden sport- en beweegaanbod te ontwikkelen voor scholen, ouderen of mensen met een handicap.

Met het oog op het Olympisch Plan 2028 wil het kabinet de komende jaren de volgende onderwerpen agenderen en activiteiten in gang zetten.

Meedoen aan sport

• Het sportbeleid gericht op het wegnemen van achterstanden in de sportdeelname wordt in 2010 geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten zijn nieuwe prioriteiten mogelijk.

• Het kabinet ziet ook mogelijkheden om het sportbeleid en de verbinding ervan met andere beleidsterreinen op lokaal niveau te versterken. In samenspraak met gemeenten wordt thans onderzocht op welke wijze dit o.a. binnen het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning kan worden verankerd.

Meedoen door sport

• De mogelijkheden om via sport aan de samenleving mee te doen, kunnen veel beter worden benut. Het kabinet ziet voor de sportsector met partners zoals gemeenten kansen voor sociale activering, re-integratie, de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en criminaliteitspreventie.

• Het werven en behouden van vrijwilligers voor de sport kan worden verbeterd. Bijvoorbeeld door het vrijwilligersbestand uit te breiden met (potentiële) vrijwilligers buiten de sport en door kennis en ervaring uit andere vrijwilligerssectoren beter over te dragen. Het kabinet stimuleert dat de lokale sportinfrastructuur en de lokale vrijwilligerscentrales beter met elkaar samenwerken.

• Daarnaast wil het kabinet de gerichte inzet van vrijwilligers bij evenementen stimuleren, en wel zodanig dat dit zijn weerslag krijgt op de leefbaarheid en sociale cohesie van de wijken inclusief de scholen en sportverenigingen die aan het evenement verbonden zijn. Evenementen worden wat het kabinet betreft steeds meer maatschappelijke «events». Dit kan leiden tot aangepast subsidiebeleid voor (sport)evenementen.

Versterken sportinfrastructuur

• Het kabinet zal een plan van aanpak maken om sportactiviteiten en sportvoorzieningen te stimuleren in achterstandswijken. Samen met partners uit de sportsector, gemeenten en woningcorporaties wil het kabinet de jeugd in de wijken een programma aanbieden voor sport en bewegen, opleidingen en stages. In de aanpak wordt een verbinding tussen sportaccommodaties waaronder ook Cruyff Courts en Krajicek Playgrounds en sportorganisaties. In samenwerking met de scholen en sportverenigingen in de wijk kunnen ook combinatiefuncties worden ingezet.

• Er zijn niet alleen sterke sportverenigingen, maar ook sterke sportbonden nodig om het Olympisch Plan 2028 in al z’n facetten te kunnen dragen. Mede met oog hierop bezint het kabinet zich op aanpassingen van het kansspelbeleid. Om de ambities uit het Olympisch Plan 2028 mogelijk te maken zijn hogere opbrengsten uit de kansspelen voor de sport noodzakelijk. Gezien de opbrengsten van de kansspelen in de afgelopen jaren verwacht het kabinet dat deze middelen blijvend een bijdrage leveren aan de versterking van de sportinfrastructuur. Het kabinet blijft de ontwikkelingen van de kansspelopbrengsten nauwlettend volgen. Indien nodig zal het kabinet nadere maatregelen treffen. In dit kader zal onder andere de omvorming van een bestaande loterij naar een sportloterij worden onderzocht.

• Bij een sterke sportsector hoort ook een goed sportklimaat. Sportiviteit, respect, tolerantie en integriteit zijn (Olympische) waarden die horen bij de sport. De gehele samenleving kan baat hebben bij de waarden, normen en omgangsvormen die worden aangeleerd in en door de sport. Het kabinet zal stimuleren dat de pedagogische context van de sport wordt versterkt. Daarnaast vraagt het kabinet blijvend aandacht voor maatregelen om (verbaal) geweld, discriminatie en aantasting van de geestelijke en lichamelijke integriteit te voorkomen. Het kabinet zal het beleid hiervoor continu doorontwikkelen en met kracht implementeren.

Vitaal Nederland

Vitaal Nederland is erop gericht om de samenleving meer te laten sporten en bewegen. Door sport kan een actieve leefstijl worden aangeleerd, die de basis legt voor een gezonde leefstijl. Gelet op de toenemende problematiek van overgewicht voert het kabinet beleid gericht op het gelijktijdig stimuleren van voldoende beweging én gezonde voeding. Ook ontmoedigingsbeleid voor alcohol en tabak kan hieraan worden gekoppeld. Sportief, actief en fit zijn laat zich slecht rijmen met een ongezonde leefstijl.

Met het oog op het Olympisch Plan 2028 wil het kabinet de komende jaren de volgende onderwerpen agenderen en activiteiten in gang zetten.

Gezond aanbod

• Het kabinet roept scholen, gemeenten, bedrijven sportclubs en fitnesscentra op om een gezonde leefstijl te promoten. Ook sportevenementen bieden daarvoor goede gelegenheid. Via evenementen kunnen bijvoorbeeld ook vaker biologische en streekeigen producten onder de aandacht gebracht worden.

• Het sportaanbod voor het bedrijfsleven kan verder worden ontwikkeld. Bedrijfssport en een bedrijfscompetitie is een goede aanvulling op het huidige fitnessaanbod. Het kabinet stimuleert de ontwikkeling van het bedrijfssport-aanbod van de sportsector.

Uitdagende omgeving

• Het kabinet wil meer aandacht schenken aan een «beweegvriendelijke leefomgeving»: een leefomgeving die de bewoners uitnodigt om te bewegen. Groen, fiets- en wandelpaden, speelterreinen en sportaccommodaties spelen in de inrichting van zo’n omgeving een belangrijke rol. Sociale veiligheid en verkeersveiligheid zijn noodzakelijke randvoorwaarden. Om gemeenten en woningbouwcorporaties bij de inrichting van de omgeving te ondersteunen, laat het kabinet onderzoek doen naar good practices, effectieve concepten en interventies.

• Een aantal gemeenten gaat concreet met het onderwerp gezonde leefomgeving aan de slag binnen het experiment Gezonde Wijk (onderdeel van de wijkaanpak).

De kaart van Nederland

Om Nederland ruimtelijk en infrastructureel op Olympisch niveau te brengen, staat er nog een en ander te gebeuren. Het Olympisch Plan 2028 heeft betekenis voor onder meer de ruimtelijke ordening en kwaliteit, regionale en stedelijke ontwikkeling, infrastructuur, woningbouw, bodemsanering en het landschapsontwerp. Het Olympisch Plan 2028 fungeert als katalysator voor de ruimtelijke ontwikkelingen, niet in de laatste plaats door de harde deadline van 2028. Zoals eerder aangegeven is het voor de ruimtelijke planvorming belangrijk om tijdig duidelijk te krijgen welke stad haar naam aan de Olympische Spelen verbindt.

Het kabinet heeft in de Structuurvisie Randstad 2040 al aangegeven dat het bij de mogelijke verkenning naar nieuwe «sleutelprojecten» openstaat voor bijzondere projecten zoals de Olympische Spelen. Met de MobiliteitsAanpak (2008) heeft het kabinet gepresenteerd hoe het mobiliteitssysteem er op Olympisch niveau moet uitzien.

Met het oog op het Olympisch Plan 2028 wil het kabinet de komende jaren de volgende onderwerpen agenderen en activiteiten in gang zetten.

Olympische hoofdstructuur

• Het kabinet zal een ruimtelijk plan opstellen voor een Olympische hoofdstructuur. Hierbij kan worden geprofiteerd van het Schetsboek Ruimte voor Olympische plannen. Basis voor dit ruimtelijk plan zijn het vigerende en aankomende beleid zoals neergelegd in onder meer de Randstadvisie 2040, de MobiliteitsAanpak, de Agenda Vitaal Platteland – in het bijzonder routenetwerken en het programma Recreatie om de Stad –, de Agenda Landschap en de plannen voor een klimaatbestendige waterhuishouding. In de programmering van gebiedsgerichte MIRT-verkenningen (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) en planstudies zal met de Olympische hoofdstructuur rekening moeten worden gehouden. De mogelijke organisatie van de Spelen geldt als een van de criteria voor scenario’s en gebiedsvisies.

Ruimtelijk ontwerp

• Het kabinet zal het Olympisch Plan 2028 aangrijpen om de sterke Nederlandse traditie van architectuur en ruimtelijk ontwerp een nieuwe impuls te geven. Deze ambitie past bij de inzet van dit kabinet op de versterking van de stedenbouw en het regionaal ontwerp, conform de nota «Een Cultuur van Ontwerpen».

Duurzame ontwikkeling

• Het kabinet zal daarnaast aansluiting zoeken met andere beleidsprioriteiten zoals de «Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling». Deze aanpak heeft als doel Nederland als gidsland in duurzame ontwikkeling op de kaart te zetten.

• In het Dutch Delta Design 2012 zal een verbinding worden gelegd tussen het Olympisch Plan 2028 en het beleid voor een duurzame waterhuishouding, met als mogelijk resultaat de Aqualympics (olympische watersporten) in 2015.

Nederland in beeld

Holland Branding, het op de kaart zetten van Nederland, vindt plaats door het gericht en consequent positioneren van de Nederlandse competenties in het buitenland. Momenteel gebeurt er al veel om Nederland internationaal te profileren. Er zijn tal van sterke punten die zich hiervoor lenen: vormgeving, mode en architectuur; voeding en gezondheid; water- en deltatechnologie en maritieme technologie; high tech systemen, innovatieve materialen, automotive systemen, veiligheidstechnologie, life sciences, chemie en logistiek.

Nederland heeft een aantal Technologische Topinstituten in huis, door de OESO erkend als Europese best practices. In deze publiek-private partnerships werken kennisinstellingen samen met bedrijven aan onderzoek dat moet leiden tot vernieuwende producten en diensten. En Nederland levert ook wetenschappelijke topprestaties, zo blijkt uit internationale vergelijkingen. Dat is een sterk wapenfeit in de internationale positionering.

Het kabinet voert tevens beleid in ontwikkelingssamenwerking, onder andere op het gebied van sport. Daarbij worden overheden en organisaties in ontwikkelingslanden in staat gesteld om de kracht van sport te benutten bij armoedebestrijding, wederopbouw en welzijn.

Met het oog op het Olympisch Plan 2028 wil het kabinet de komende jaren de volgende onderwerpen agenderen en activiteiten in gang zetten.

Innovatie

• Het kabinet ondersteunt het opstellen van een (sport)innovatiekalender.

• Het kabinet ziet mogelijkheden om met het Olympisch Plan 2028 nationaal en internationaal een platform te bieden voor het presenteren van excellente innovaties op het gebied van technologie, wetenschap en architectuur.

Handelsmissies

• Het kabinet wil de sportsector ondersteunen met het agenderen van sport tijdens handelsmissies en tijdens werkbezoeken van buitenlandse delegaties, het binnenhalen van betekenisvolle internationale (sport)conferenties en het gericht inzetten van experts bij conferenties in het buitenland. Per geval kan worden bezien of ook (ex)topsporters hierbij een rol kunnen spelen.

• Heel belangrijk is het ook dat de Nederlandse sportwereld internationaal meer invloed weet te verkrijgen. Het kabinet wil met de sportsector om de tafel om te bezien hoe door Nederland meer internationale bestuursfuncties kunnen worden vervuld en op welke wijze het kabinet hieraan ondersteuning kan bieden.

Evenementen

• Het kabinet wil stimuleren dat een meerjarige en strategische evenementenkalender tot stand komt in samenwerking tussen het rijk, gemeenten, de sportsector en andere relevante partijen. Daarbij gaat het niet alleen om sportevenementen, maar ook bijvoorbeeld om grote congressen en conferenties, culturele en andersoortige evenementen (Floriade 2012) en city marketing (creative capital of the world; Europese culturele hoofdstad). In 2009 zal het kabinet onderzoeken op welke wijze de evenementenkalender het meest effectief kan worden georganiseerd.

• Het kabinet ondersteunt de sportsector bij het binnenhalen van evenementen van betekenis. Een voorbeeld hiervan is het WK Voetbal in 2018/2022, waarvoor de Nederlandse en Belgische voetbalbond samen een bid voorbereiden. Het kabinet ondersteunt deze bidfase in 2009–2010 met € 4,5 mln. De feitelijke kandidatuurstelling door de Nederlandse en Belgische Voetbalbond vindt plaats in mei 2010 wanneer het bidboek bij de FIFA in Zwitserland wordt ingediend.

• Aan de evenementen koppelt het kabinet een actief promotiebeleid gericht op toerisme. Ook heeft het kabinet in toenemende mate oog voor de kwaliteit van evenementen. Het kabinet ziet graag dat de economische, ruimtelijke en maatschappelijke spin off van evenementen in de toekomst maximaal is. De komende periode wil het kabinet dat partners hiermee meer ervaring opdoen en het subsidiebeleid hierop aanpassen.

• Het kabinet zal de mogelijkheid voor Host Broadcasting garanties, zoals genoemd in het Olympisch Plan 2028, verder onderzoeken. Voldoende media-aandacht is belangrijk voor het welslagen van het evenementenbeleid. Dit wordt betrokken bij de hieronder genoemde pilots.

Extra investeringen

• Het kabinet stelt in 2009–2011 jaarlijks € mln 1 euro beschikbaar voor activiteiten op het gebied van Holland branding, toerisme, evenementen en innovatie.

• Daarnaast stelt het kabinet in dezelfde periode jaarlijks € 1 mln beschikbaar voor pilots rondom grootschalige sportevenementen. Naast (de bidprocedure voor) het WK Voetbal 2018/2022 valt daarbij bijvoorbeeld te denken aan de start van de Vuelta in 2009 en de Tour de France in 2010, het WK turnen in 2010, het WK tafeltennis in 2011, het WK baanwielrennen in 2011 en het European Youth Olympic Festival in 2013.

4. VOORUITBLIK

Stap 1: commitment aan het proces

Net als in de topsport zijn er ook bij het uitvoeren van het Olympisch Plan 2028 veel partijen nodig om prestaties te kunnen leveren. Om de topsporter staat een heel team dat eendrachtig werkt aan één doel. En het team kan functioneren omdat het kan terugvallen op een goede organisatie, een sterke sportinfrastructuur en een aantrekkelijk sportklimaat.

Wat geldt voor individuele topsportprestaties, geldt ook voor de doelen van het Olympisch Plan 2028. Deze zullen stap voor stap dichterbij moeten worden gebracht, waarbij een goede maatschappelijke kosten-baten analyse van de Olympische en Paralympische Spelen in Nederland de eerste is. Alle stappen gezamenlijk vormen een omvangrijk en complex proces, waar veel partijen bij betrokken zijn. Het kabinet is zich hiervan bewust. Toch zegt het kabinet volmondig «ja» tegen dit proces. Vanuit de verantwoordelijkheden van de rijksoverheid zal het kabinet in dit proces participeren en de organisatie rond het Olympisch Plan 2028 ondersteunen.

Stap 2: samenwerking met partners

Bij het uitvoeren van het Olympisch Plan 2028 is het niet voldoende dat de sportsector en de rijksoverheid hieraan een bijdrage leveren. Het is absoluut noodzakelijk dat ook andere partijen zich aansluiten om de doelen op het gebied van sport, maar ook de maatschappelijke, economische en ruimtelijke doelen te verwezenlijken. De sportsector, gemeenten, provincies, bedrijven, maatschappelijke organisaties en vooral ook de inwoners van Nederland zullen het plan moeten dragen. Afhankelijk van ook hun wil om aan de Olympische ambities bij te dragen, heeft het plan kans van slagen.

Het Olympisch Plan 2028 maakt het belang van samenwerken met andere partijen duidelijk. NOC*NSF stelt voor de samenwerking vorm te geven in een Alliantie. Uiteraard is het van groot belang voor partners hoe dit verder wordt uitgewerkt. Dat geldt voor de rijksoverheid net zo goed als voor andere partners. De samenwerking binnen de Alliantie moet verder reiken dan het uitspreken van mooie intenties. Voor iedere partner op zich zal het duidelijk moeten zijn welke prestatie de komende jaren wordt geleverd, en welke tegenprestatie daar tegenover staat. Ook zullen partijen zich moeten binden aan tussentijdse evaluatie en herijking van de beloofde prestaties.

Het kabinet acht het uitbouwen van de Alliantie met relevante partners de eerste prioriteit voor 2009. Het kabinet wil dit proces ondersteunen door voor de jaren 2009–2011 jaarlijks € 1 mln vrij te maken voor het program office met oog op deze taak.

Stap 3: deelname Alliantie

Aan de hand van dit kabinetsstandpunt treedt het kabinet in overleg met NOC*NSF en andere relevante en belangstellende partijen. Nog in 2009 wil het kabinet een start maken met de samenwerking van de rijksoverheid en andere partners bij de organisatie rond het Olympisch Plan 2028. Daarvoor is het belangrijk dat er duidelijkheid is over de aansturing van het Olympisch Plan 2028 en dat voor dit sturingsmodel (governance) draagvlak bestaat bij de verschillende partijen.

De inzet van het kabinet zal in de besprekingen met partners worden ingebracht als bijdrage van de rijksoverheid. Overige maatregelen en (grote) financiële vraagstukken zullen samen met de sportsector, overheden, bedrijven en overige organisaties worden opgepakt. Uiteraard zullen deze vraagstukken door het kabinet ook worden geagendeerd in het politieke debat. In alle gevallen geldt dat het kabinet – in de geest van het Olympisch Plan 2028 – de lat hoog wil leggen en ervoor wil zorgen dat Nederland in alle opzichten gaat uitblinken.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven