30 196
Duurzame ontwikkeling en beleid

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2007

Van 16 tot en met 27 april jl. vond in New York de zevende bijeenkomst plaats van het United Nations Forum on Forests (UNFF 7; VN Bossenforum). Na vijftien jaar onderhandelen is er een mondiaal akkoord bereikt over een internationaal instrument voor duurzaam bosbeheer en een meerjarenprogramma voor UNFF tot 2015 om deze afspraken uit te voeren.

Als voorzitter van deze VN-onderhandelingsronde heeft Nederland een belangrijke rol ingenomen om tot dit belangrijke resultaat te komen. In deze brief informeer ik u over de belangrijkste resultaten van UNFF-7 gericht op de implementatie van duurzaam bosbeheer wereldwijd.

Achtergrond UNFF

Bossen bedekken wereldwijd circa 30% van het landareaal. Duurzaam bosbeheer betekent een evenwichtige afweging van economische, ecologische en sociale aspecten van bossen. De vooruitgang op het gebied van duurzaam bosbeheer is wereldwijd divers. Sinds begin jaren negentig wordt er jaarlijks circa 13 miljoen hectare ontbost. Belangrijke oorzaken van ontbossing zijn de omzetting van bos voor landbouwdoeleinden en het kappen van bos voor houtproductie. De ontbossing vindt met name plaats in de tropische gebieden, zoals het Amazonegebied, Indonesië en Maleisië, China en delen van Afrika. De gevolgen van ontbossing zijn vooral verlies aan biodiversiteit en milieufuncties (bijvoorbeeld opslag van water), vrijkomen van CO2 in de atmosfeer en verlies aan essentiële bosproducten voor de armste mensen.

De deplorabele toestand van bossen in bepaalde regio’s op aarde is al sinds begin jaren negentig onderwerp van gesprek binnen de Verenigde Naties. Sinds de VN-conferentie in Rio de Janeiro over Milieu en Ontwikkeling in 1992 (UNCED: United Nations Conference on Environment and Development) worden de onderhandelingen over een mondiaal bosseninstrument gevoerd in het United Nations Forum on Forests en de institutionele voorgangers, respectievelijk het International Panel on Forests (IPF, 1995–1997) en de International Forum on Forests (IFF, 1997–2000). Nederland en de Europese Unie zijn sinds begin jaren negentig een groot voorstander geweest van een internationaal bosseninstrument.

Met de wetenschap van grootschalige en voortdurende ontbossing, in voornamelijk ontwikkelingslanden, en het besef dat ruim een miljard mensen, in het bijzonder in ontwikkelingslanden, voor hun levensomstandigheid direct afhankelijk zijn van de kwaliteit van de bossen, is sinds 1992 door de internationale gemeenschap gestreefd naar overeenstemming over een internationaal bosseninstrument. De traditionele geschilpunten hebben zich hierbij op drie centrale thema’s gericht, namelijk de vaststelling van mondiale doelstellingen voor bossen, het juridische karakter van het instrument (juridisch verplichtend of niet) en een financieringsmechanisme om landen te ondersteunen bij de implementatie van de mondiale afspraken.

Over deze drie thema’s is nu door de vaststelling van een internationaal instrument voor alle typen bossen wereldwijd overeenstemming.

Inhoud internationaal bosseninstrument

Hoewel een juridisch verbindend internationaal bosseninstrument vanuit EU-perspectief en sommige andere landen de voorkeur genoot, bleek dit in VN-kader niet haalbaar. Tijdens de zesde bijeenkomst van UNFF (februari 2006) is overeenstemming bereikt over het tot stand brengen van een krachtig niet-juridisch verbindend bosseninstrument met adequate waarborgen voor de implementatie van duurzaam bosbeheer in de praktijk, gericht op het bereiken van mondiale doelstellingen. Afgesproken werd dat tijdens de zevende bijeenkomst van UNFF (april 2007) de onderhandelingen hierover moesten worden afgerond. Dit is nu met het overeengekomen mondiale bosseninstrument en meerjarenprogramma gelukt.

Mondiale doelstellingen voor bossen

In het internationale bosseninstrument zijn vier mondiale doelstellingen voor bossen vastgelegd, die nauw gekoppeld zijn aan de Millennium Development Goals (MDGs).

Deze zijn:

1. Voor 2015 dient de trend van ontbossing te worden omgekeerd door duurzaam bosbeheer. Daarnaast moet versterkt worden ingezet op het voorkomen van kwaliteitverlies van bossen;

2. Voor 2015 dienen de economische, sociale en ecologische opbrengsten van bossen te worden vergroot, inclusief een verbetering van de leefomstandigheid van mensen, afhankelijk van bossen;

3. Voor 2015 dient het areaal aan beschermd gebied voor bossen wereldwijd aanzienlijk te worden vergroot;

4. Voor 2015 dient de trend van verminderde ontwikkelingshulp voor duurzaam bosbeheer te worden omgekeerd.

Daarnaast dienen nieuwe en additionele financiële bronnen te worden gemobiliseerd voor de implementatie van duurzaam bosbeheer.

Om de vier mondiale doelstellingen te kunnen behalen zijn in het kader van het internationale bosseninstrument afspraken gemaakt over nationale maatregelen en afspraken voor internationale samenwerking op het gebied van duurzaam bosbeheer.

Afspraken op nationaal niveau

Nationaal hebben landen zich onder meer gecommitteerd om:

• Nationale bossenprogramma’s op te stellen waarin staat hoe nationale acties een bijdrage leveren aan de mondiale doelstellingen voor bossen;

• Nationale beleidskaders (belastingen, bescherming eigendomsrechten e.d.) zodanig in te richten dat private investeringen in duurzaam bosbeheer worden versterkt;

• Publiek-private samenwerkingsverbanden aan te gaan, waarbij de private sector wordt ondersteund om te investeren in duurzaam bosbeheer;

• Meer beschermde bosgebieden aan te leggen;

• Wettelijke kaders te versterken, inclusief de naleving daarvan en versterking van «good governance»;

• Onderzoek en educatie op het gebied van duurzaam bosbeheer te versterken;

• Betere voorlichting te geven over het belang van de bescherming van bossen;

• Investeringsklimaat te versterken om meer private investeringen aan te trekken;

• Positieve marktinstrumenten te ontwikkelen, waaronder de betaling voor groene diensten;

• Participatie van belanghebbenden (stakeholders) te versterken als het gaat om duurzaam bosbeheer.

Internationale samenwerking

Het internationale bosseninstrument zorgt er verder voor dat internationale samenwerking tussen landen wordt versterkt. Landen hebben zich onder meer gecommitteerd om:

• Meer geld ter beschikking te stellen voor duurzaam bosbeheer wereldwijd. Deze financiële middelen moeten worden gemobiliseerd uit zowel de publieke sector, de private sector en door filantropische initiatieven (zie verder onder Financiering van duurzaam bosbeheer);

• Het investeringsklimaat voor duurzaam bosbeheer te versterken, met name in ontwikkelingslanden;

• Versterkt samen te werken om wereldwijd te komen tot handel in legaal hout. Forest Law Enforcement and Governance (FLEG) is nu internationaal als primaire methode aangemerkt om de handel in illegaal hout aan te pakken;

• Duurzame technologie voor duurzaam bosbeheer vanuit de rijke landen in het noorden over te dragen naar de arme landen in het zuiden.

Verder verplichten landen zich om het zogenaamdeCollaborative Partnership on Forests (CPF) verder te versterken. Dit samenwerkingsverband van veertien internationale organisaties (waaronder de FAO, de Wereldbank, het Klimaatsecretariaat, het Biodiversiteitsecretariaat en het Secretariaat van het Verdrag tegen Verwoestijning) is opgericht om UNFF bij de implementatie van duurzaam bosbeheer te ondersteunen.

Tijdens de tweejaarlijkse sessie van UNFF tot en met 2015 dient de vooruitgang op het gebied van de mondiale bossendoelstellingen en de implementatie van het internationale bosseninstrument te worden bepaald. Zonodig worden additionele voorstellen gedaan indien implementatie stagneert.

Financiering van duurzaam bosbeheer

Met de vaststelling van de mondiale doelstellingen voor bossen hebben landen zich gecommitteerd om meer geld ter beschikking te stellen voor duurzaam bosbeheer. Daarnaast dienen nieuwe en additionele financiëlebronnen te worden gemobiliseerd voor de implementatie van duurzaam bosbeheer.

Met betrekking tot de financiering voor het implementeren van het internationale bosseninstrument pleitten de ontwikkelingslanden sinds 1992 voor de oprichting van een nieuw «global fund for forests» gebaseerd op publieke middelen. De ontwikkelde landen spraken de voorkeur uit voor de versterking van bestaande mechanismen. Om de dreigende impasse te overbruggen heeft Nederland/LNV, voorafgaand aan de onderhandelingen tijdens de zevende bijeenkomst van UNFF, nieuwe ideeën ontwikkeld op het gebied van financiering van duurzaam bosbeheer in samenwerking met de Wereldbank en in het kader van een samenwerkingsverband met de Fletcher School of Law and Diplomacy en Harvard University.

Deze ideeën zijn gebaseerd op de ontwikkeling van een financieel mechanisme dat aansluit bij een verbreding van de financiering van duurzaam bosbeheer door middel van een zogenaamde portfoliobenadering. Deze portfoliobenadering betekent een versterking van de financiering van duurzaam bosbeheer door het mobiliseren van nieuwe en additionele middelen vanuit de publieke en private sector en andere bronnen, zoals filantropische initiatieven (zoals de Gates en Clinton Foundation).

Deze portfoliobenadering is uiteindelijk tijdens UNFF-7 cruciaal gebleken om tot een internationale overeenkomst te komen en door landen omarmd. Daarbij is besloten om dit in nauwe samenhang met de evaluatie van bestaande financieringsmechanismen verder te ontwikkelen als onderdeel van het instrument en voor goedkeuring voor te leggen aan UNFF 8 in 2009. Nederland is voornemens om de komende periode in samenwerking met partners een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van deze portfoliobenadering.

Beoordeling resultaten

In VN-verband is met veel instemming gereageerd op de totstandkoming van het internationale bosseninstrument en meerjarenprogramma voor UNFF. Het brengt een einde aan een vijftien jaar durende patstelling. Het internationale bosseninstrument en het meerjarenprogramma geven een adequaat kader voor de implementatie van duurzaam bosbeheer en dragen bij aan het behalen van de mondiale doelstellingen voor bossen, mede van de millenniumontwikkelingsdoelen.

De doorvertaling van de mondiale doelstellingen voor bossen naar nationaal niveau en de afspraken voor versterkte internationale samenwerking op het gebied van duurzaam bosbeheer geven mij vertrouwen dat de mondiale doelstellingen voor bossen behaald worden.

Nederland heeft het afgelopen jaar als voorzitter van de zevende bijeenkomst van UNFF enorm veel geïnvesteerd om de onderhandelingen tot een goed einde te brengen. Lidstaten van de VN (waaronder Brazilië, de Afrikaanse Groep, de Verenigde Staten en Duitsland als voorzitter van de Europese Unie) hebben hun waardering uitgesproken voor de leiderschapsrol die Nederland op dit gebied wereldwijd heeft ingenomen de afgelopen jaren.

De komende jaren kan UNFF zich richten op de vertaling van afspraken op het gebied van duurzaam bosbeheer naar een daadwerkelijke implementatie en realisatie in de praktijk.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven