Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2014
Graag informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de monitoring van Nederland over
de toepassing en naleving van het Europees handvest inzake lokale autonomie en het
aanvullend protocol burgerparticipatie.
In mei 2013 bracht een monitoringscomité van het Congres van lokale en regionale overheden
(kortweg Congres), onderdeel van de Raad van Europa (RvE), voor de derde maal een
bezoek aan Nederland (eerdere bezoeken in 1999 en 2005) over de toepassing en naleving
van het Europees handvest inzake lokale autonomie en het aanvullend protocol burgerparticipatie.
Het bijgevoegde eindrapport1 is op 26 maart 2014 vastgesteld tijdens de plenaire vergadering van het Congres.
Het congres is van mening dat het goed gesteld is met de lokale en regionale autonomie
in Nederland en kijkt met tevredenheid naar de in zijn algemeenheid goede verhouding
en samenwerking tussen de nationale overheid en de decentrale overheden.
In de vorm van zeven aanbevelingen zijn aandachtsgebieden voor Nederland geformuleerd.
Deze aanbevelingen richten zich op de verankering van het begrip lokale autonomie
in de grondwet, de balans tussen autonomie en medebewind, de financiële middelen van
gemeenten en provincies, de interbestuurlijke dialoog en de uitzonderingen die Nederland
destijds heeft gemaakt bij de ratificatie van het handvest.
Tijdens het monitoringsproces ben ik twee maal in de gelegenheid geweest om een inhoudelijke
reactie te geven. Ten eerste op het concept rapport, voor de reactie hierop verwijs
ik u naar de bijlage2. Ten tweede tijdens de plenaire vergadering van het Congres op 26 maart waar ik mijn
reactie op het rapport heb gegeven. Deze komt overeen met de bijgevoegde reactie op
het conceptrapport.
Ik ben voornemens om gezamenlijk met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het
Interprovinciaal Overleg een brief te schrijven aan de Raad van Europa met de wijze
waarop opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen in het rapport.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk