29 683 Dierziektebeleid

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2010

Zoals aangekondigd in de brief d.d. 23 maart jl.1, informeren wij bij deze uw Kamer over ons standpunt omtrent het advies voortvloeiend uit het deskundigenberaad belegd op 31 maart jl. door het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het advies van de deskundigen hebben wij vandaag ontvangen en is als bijlage bijgevoegd.2

Volksgezondheidaspecten omtrent ESBL-producerende bacteriën

Het advies van het deskundigenberaad heeft met name betrekking op bacteriën die «Extended Spectrum Beta-Lactamase» (ESBL) produceren. Deze bacteriën zijn resistent tegen meerdere antimicrobiële middelen. De ESBL-problematiek laat in de afgelopen jaren toenemende trends zien in Nederland en in het buitenland. Dit vormt een dreiging voor de volksgezondheid. Infecties met ESBL-producerende bacteriën zijn moeilijker te behandelen dan infecties met bacteriën die gevoelig voor antibiotica zijn. Dit kan ernstige consequenties hebben voor patiënten alsmede voor de gezondheidszorg.

Zoals beschreven in het advies hebben verschillende interdisciplinaire/multisectorale partijen aandacht voor de ESBL-problematiek. Deze partijen zorgen voor activiteiten met als doel het verbeteren van het inzicht in deze problematiek en het ondersteunen van professionals in het omgaan met ESBL-producerende bacteriën bij de mens. De deskundigen geven aan dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de ESBL-problematiek gedeeltelijk kan worden toegeschreven aan resistentievorming in de veterinaire sector. Beschikbaar onderzoek in dit verband focust vooral op kippen. De deskundigen geven verder aan dat het geen zin heeft het eten van kippenvlees te ontraden. Adviezen ten aanzien van de hygiënische bereiding van vlees en vleesproducten blijven onverminderd van kracht. Wij zullen de ontwikkelingen op dit terrein nauwgezet volgen en blijven waar van toepassing relevante activiteiten ondersteunen.

Terecht constateert het deskundigenberaad dat we hier te maken hebben met een internationaal probleem. De problematiek van antibioticaresistentie en antibioticagebruik in de veehouderij zal ook, aanvullend op de reeds ondernomen acties in internationaal verband – zowel op EU- als mondiaal niveau – nader worden aangekaart.

Noodzaak van reductie antibioticagebruik in de veehouderij

Het advies vanuit het deskundigenberaad is zorgelijk en wordt door ons vanzelfsprekend buitengewoon serieus genomen.

In het advies wordt onder andere dringend aangeraden het antibioticumgebruik in de veterinaire sector drastisch en op korte termijn terug te dringen.

Wij hebben eerder benadrukt dat het antibioticagebruik in de veehouderij in zijn geheel flink gereduceerd moet worden. De deskundigen onderstrepen nogmaals het belang hiervan. De ingezette lijn van substantiële vermindering in de veehouderij moet dus daadkrachtig voortgezet worden.

Het advies is aanleiding voor ons om hier met kracht en versneld mee door te gaan. Het initiatief hiervoor ligt bij de minister van LNV.

In het overleg met de Kamer is uitvoerig het hoe en waarom van de doelstelling uiteengezet. Benadrukt is dat de 20% vermindering eind 2011 gezien moet worden als een eerste maar significante stap en dat meerdere stappen moeten volgen.

De taskforce «antibioticaresistentie dierhouderij» is gevraagd om snel met concrete en inzichtelijke voorstellen te komen die optellen tot een afname van het antibioticagebruik in 2011 met tenminste 20% ten opzichte van 2009. In uw Kamer is tijdens het debat op 24 maart jl. reeds in reactie op de motie Polderman aangegeven dat dit een eerste reductiestap is.

Wij zijn van mening dat de verdergaande stappen moeten resulteren in tenminste een halvering van het gebruik in drie jaar tijd. Dit betekent een vermindering naar het niveau van 1999. De taskforce zal worden gevraagd om met voorstellen te komen tot verlaging van het antibioticagebruik in de veehouderij tot dit niveau. Deze voorstellen willen wij vóór a.s. september ontvangen.

We bereiden ons erop voor om nadere maatregelen te treffen, indien onverhoopt mocht blijken dat de sectoren niet tijdig met voldoende, concrete stappen komen.

Een en ander maakt het voor de sector zaak ook vaart te maken met de opbouw van een centrale administratie van het antibioticumgebruik en het transparant maken van de aard van het gebruik. Op basis van deze administratie kunnen de sectoren van jaar tot jaar inzichtelijk maken welke voortgang zij qua gebruiksreductie boeken en aantoonbaar maken waar hun eventuele knelpunten daarbij liggen.

Aangegeven is reeds dat de minister van LNV die sectorinitiatieven onder de Wet Dieren tot ontwikkeling van private systemen voor centrale administratie van antibioticumgebruik algemeen verbindend wil verklaren (indien de initiatieven hiertoe geschikt zijn bevonden).

Volgende week heeft de minister van LNV overleg geëntameerd met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD). Dit gesprek zal gaan over een specifieke aanpak van de 5% dierenartspraktijken die circa 80% van de antibiotica voorschrijven. Verder zal met de dierenartsen overlegd worden over de toepassing van de cascaderegeling. Hier moeten heldere afspraken met de KNMvD over gemaakt worden. Deze afspraken geven focus bij de aanpak van het probleem.

Inmiddels zijn in het kader van het innovatieprogramma Clear pilots gestart in de varkens- en pluimveesector. Deze pilots zijn gericht op het terugbrengen van antibiotica tot een zo laag mogelijk niveau. De lessen uit deze pilots zullen zo spoedig mogelijk breed uitgezet worden in de betrokken sectoren.

In het overleg met de Kamer op 24 maart jl. is ook aan de orde gesteld dat de afhankelijkheid van de dierenarts moet verminderen in diens relatie met de veehouder als zijn opdrachtgever. Het rapport Berenschot signaleerde dat die afhankelijkheid een belangrijk knelpunt is. De beoogde Veterinaire Diergeneesmiddelenautoriteit (VDA) wordt gezien als een belangrijk instrument om de positie van de dierenarts te versterken.

Bovenstaande neemt niet weg dat ook voor de jaren ná 2013 heldere doelstellingen nodig zijn. We willen echter de precieze doelstellingen voor de jaren na 2013 vaststellen in samenwerking met onze Europese partners. Immers, wanneer resistentie zoals bij ESBL-producerende bacteriën ook via het voedsel naar de mens kan overgaan, moet een beleid dat antibioticumresistentie effectief kan tegengaan, in gezamenlijkheid vorm krijgen. Nederland zal in Brussel blijven aandringen op een beleid dat gericht is op een vermindering van het gebruik van antibiotica in Europa.

Behoefte aan verder inzicht

De deskundigen concluderen dat er lacunes zijn in de kennis met betrekking tot de ESBL-problematiek. Derhalve adviseren zij een nadere beoordeling vanuit verschillende perspectieven; humaan-medisch, veterinair en milieu. Wij steunen dit advies van de deskundigen. Zoals geanticipeerd in de brief d.d. 23 maart jl. en gelet op het advies voortvloeiend uit het deskundigenberaad wordt momenteel een adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad uitgewerkt door onze ministeries. Deze adviesaanvraag heeft betrekking op volksgezondheidsrisico’s door resistentievorming in de veehouderij en aanvullende maatregelen om deze risico’s te voorkomen en terug te dringen. Wij nemen tevens het advies over om onderzoeksprioriteiten in kaart te brengen als onderdeel van de adviesaanvraag. De minister van LNV heeft eerder onderzoek aangekondigd naar het uitzonderen van bepaalde groepen antibiotica van het veterinaire gebruik. Dit vraagstuk zal in de bovengenoemde adviesaanvraag opgenomen worden zodat specifieke maatregelen in hun onderlinge verband worden beoordeeld, temeer nu in het deskundigenadvies is aangegeven dat het uitzonderen van bepaalde groepen antibiotica voor humaan gebruik niet aangeraden wordt. Wij verwachten het uitgebreide advies eind 2010 te mogen ontvangen, zoals ook geadviseerd door de deskundigen.

Wij zijn van mening en zullen er op letten, dat de adviesaanvraag niet leidt tot vertraging in het proces van terugdringing van het antibioticagebruik in de veehouderij.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Brief d.d. 23 maart 2010 kamerstuk 29 683, nr. 52.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven