29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 188 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2016

In het voorjaar van 2015 bent u nader geïnformeerd (Kamerstuk 29 675, nr. 179) over de voornemens met betrekking tot de visserij met vaste vistuigen op de vrije gronden in de Oosterschelde. In deze brief is ook aandacht besteed aan mogelijk ongewenst «claimgedrag» door een aantal vaste vistuigvissers op deze vrije gronden.

Om een beter inzicht te krijgen in de effecten van dit «claimgedrag», is er in 2015 monitoring uitgevoerd op basis waarvan beoordeeld kan worden of aanvullende maatregelen gewenst zijn. Een groot aantal vaste vistuigvissers heeft medewerking verleend aan deze monitoring door melding te doen van diverse misstanden.

In reactie op de resultaten van deze monitoring en na bespreking met de «Werkgroep Vaste Vistuigen-Zuid» heb ik besloten om gedurende een proefperiode van twee jaar een «visvrije» periode in te stellen voor een 10-tal locaties op de vrije gronden in de Oosterschelde, die aangemerkt kunnen worden als interessante kreeftenlocatie.

Als «visvrije» periode wordt in 2017 en 2018 uitgegaan van de maand februari. Uit de mij ter beschikking staande logboekgegevens over de afgelopen jaren is namelijk gebleken dat in februari de minste tot geen vangsten worden behaald door vaste vistuigvissers in de Oosterschelde. Overigens blijven er nog steeds wel gebieden in de Oosterschelde beschikbaar voor de visserij met vaste vistuigen, zoals onder meer de staandwantvisserij op andere dan de 10 voornoemde «kreeftenlocaties».

De sluiting van deze 10 «kreeftenlocaties» in februari, alsmede de openstelling op een nader te bepalen datum begin maart, zal worden geëffectueerd via de schriftelijke toestemmingen. Deze documenten zullen in december aan de betreffende vaste vistuigvissers worden verleend gedurende een looptijd van twee jaar (1 januari 2017 t/m 31 december 2018).

Na het kreeftenseizoen 2018 zal deze tijdelijke maatregel in de zomer van 2018 worden geëvalueerd. Op basis van de resultaten van deze evaluatie, als ook eventueel op dat moment door de vaste vistuigensector voorgestelde andere gedragen maatregelen, zal in het najaar van 2018 een besluit worden genomen over eventuele voortzetting, aanpassing of beëindiging van deze «anti-claimmaatregel» voor de periode vanaf 2019. Uw Kamer zal hierover uiteraard worden geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven