29 628 Politie

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 680 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2016

Tijdens het Algemeen Overleg (AO) van 15 juni jl. (Kamerstuk 29 279, nr. 335) en het VAO van 27 september jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 4, item 28) hebben wij gesproken het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD). Tijdens deze overleggen heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de stand van zaken van de taakstelling bij het NRGD en het NFI, de relatie tussen de Ondernemingsraad (OR) van het NFI en de directie, de verschillen in de begroting van het NFI in 2016 ten opzichte van 2015 en 2017 en de knip in expertises. Daarnaast heb ik in het AO georganiseerde criminaliteit van 16 juni jl. (Kamerstuk 29 911, nr. 128) toegezegd uw Kamer nader te informeren over de onderzoekscapaciteit aan wapens binnen het NFI. Met deze brief doe ik deze toezeggingen gestand en ga ik tevens in op de door uw Kamer aangenomen motie om de werkelijke vraag naar forensisch onderzoek in kaart te brengen.

Stand van zaken taakstelling NFI

Taakstelling

Om invulling te geven aan de taakstelling van 8,9% uit het regeerakkoord heeft het NFI het Contourenplan «Het NFI op weg naar 2018» opgesteld. Op basis van dit Contourenplan is een nieuw Organisatie & Formatie rapport vastgesteld, welk rapport per 1 april 2016 is geïmplementeerd. De organisatieontwikkeling staat echter niet stil. Dit najaar wordt door het NFI een plan voor de doorontwikkeling van de organisatie opgesteld. Dit plan, waarin ook «VenJ verandert» een plek krijgt, zal tevens rekening houden met de uitkomsten van het cultuuronderzoek waarover ik uw Kamer eerder dit jaar heb geïnformeerd1.

Personeel

De medewerkers van het NFI zijn per 1 april jl. geplaatst in hun nieuwe functie. Door de reorganisatie werden ca 75 medewerkers overtollig. Een groot deel van deze overtolligheid is opgevangen door natuurlijk verloop. Voor de verplichte Van Werk Naar Werk kandidaten (VWNW-kandidaten) is een Mobiliteitsunit ingericht die deze medewerkers helpt met het vinden van een andere betrekking. Eind derde kwartaal 2016 waren er nog 18 verplicht VWNW-kandidaten, waarvan er 4 het NFI in de nabije toekomst zullen verlaten. Daarnaast hebben 9 personen een vrijwillige VWNW-status.

Productie 2017 (excl. intensiveringsmiddelen)

Het NFI heeft afgelopen jaren steeds ingezet op het maximaal leveren van productie ten behoeve van de partners in de strafrechtketen. Ondanks deze inzet kampt het NFI in 2016 op onderdelen met achterstanden en oplopende levertijden. Een van de oorzaken bij achterstanden op het gebied van DNA onderzoek was een storing in de robotlijn. Daarnaast neemt de complexiteit van de onderzoeken toe waardoor deze meer tijd vragen. In de planning is hier niet goed genoeg rekening mee gehouden («planningsoptimisme»), waardoor een te hoog productiemaximum is afgesproken met de ketenpartners.

Om te voorkomen dat dit probleem zich in 2017 opnieuw voordoet zal het NFI, samen met de ketenpartners, in de planning voor 2017 uitgaan van een ambitieuze, maar realistische planning welke gebaseerd is op de realisatie van 2016 en de opleidingsinspanning 2017.

Capaciteitsvergroting als gevolg van intensiveringsmiddelen 2016 en 2017

Zowel vorig jaar als dit jaar is door het kabinet extra geld ter beschikking gesteld voor de intensivering van de forensische onderzoekscapaciteit. Het gaat om € 5 mln. structureel vanaf 2016 en € 3 mln. structureel vanaf 2017. Het NFI zal in de komende tijd zowel inzetten op het uitbreiden van de eigen capaciteit door werving en opleiding van nieuwe medewerkers als op directe uitbesteding naast de uitbesteding met behulp van het One-Stop-Shop-concept.

Bij het werven en opleiden van eigen personeel duurt het twee jaar voordat de deskundige tekenbevoegd is. Tijdens deze opleiding levert de deskundige wel een bijdrage aan de capaciteit, maar is ook capaciteit nodig voor de begeleiding. Hierdoor zal het eerste jaar nauwelijks extra capaciteit beschikbaar komen (in onderstaande tabel derhalve als pm vermeld). In het tweede jaar komt deze capaciteit wel beschikbaar doordat meer ervaring ontstaat en minder intensieve begeleiding nodig is. Bij het extern uitbesteden ga ik er van uit dat de capaciteit direct beschikbaar is. Voor DNA en Radiologie beschikt het NFI reeds over de daarvoor benodigde mantelcontracten. De combinatie van intern opleiden en extern uitbesteden leidt tot de volgende capaciteitstoename:

Voor de ketenpartners is het belangrijk om te weten op welke capaciteit bij het NFI zij meerjarig kunnen rekenen. Om dit zo goed mogelijk vast te stellen zal ik de capaciteitsplanning van het NFI laten valideren door een onafhankelijke deskundige. Medio 2017 verwacht ik hiervan de uitkomsten.

Research en Development en Deskundigheidsbevordering.

Teneinde in de toekomst een vooraanstaand kennisinstituut te kunnen blijven is het van belang dat het NFI voldoende tijd besteedt aan de kerntaken Research en Development en Deskundigheidsbevordering. Ik heb het NFI derhalve opgedragen deze kerntaken eenzelfde prioriteit te geven als de productie.

Relatie tussen de Ondernemingsraad en de directie van het NFI

Ten aanzien van de relatie tussen de Ondernemingsraad en de directie van het NFI kan worden gemeld dat de algemeen directeur NFI en de OR de afgelopen periode weer de verbinding hebben gelegd waarbij er door wederzijdse inspanningen een betere werkrelatie tot stand is gekomen. De algemeen directeur en de OR hebben gezamenlijk de opdracht voor het cultuuronderzoek geformuleerd en vervullen beiden een opdrachtgeversrol in de begeleidingscommissie. Het cultuuronderzoek is in de week van 20 november jongstleden van start gegaan en de eerste resultaten worden in het voorjaar van 2017 verwacht. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren.

Verschil in begroting NFI 2016 ten opzichte van 2015 en 2017

Het NFI budget in 2017 is nagenoeg gelijk aan eerdere jaren; € 70,2 mln in 2015 en € 69,8 mln in 2017. In 2016 is sprake van een technische mutatie van € 18,9 mln die het gevolg is van een bijdrage aan de schuldaflossing aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het budget van het NFI is in 2016 met dit bedrag verhoogd. Vanaf 2017 wordt het tarief van het RVB voor het NFI verlaagd. Dit betekent dat het NFI per 2017 lagere huurkosten zal hebben. Het budgettair kader van het NFI is vanaf 2017 daarmee verlaagd.

De budgettaire meerjarenraming (inclusief de capaciteitstoename) van het NFI ziet er als volgt uit:

Knip in expertises

Tijdens het Algemeen Overleg van 15 juni jl. heeft het lid Van Toorenburg (CDA) gevraagd naar de reden voor de knip in expertises bij High Volume Crime (HVC).

Het NFI biedt in overleg met de politie verschillende onderzoeksmogelijkheden aan die verschillen in inzet en levertijd. Hierdoor kunnen OM en Politie de meest passend geachte mogelijkheid kiezen gelet op het type delict of de zwaarte van de zaak. Een van die onderzoeksmogelijkheden is afgestemd op HVC. Het HVC traject is ontwikkeld om het sporenonderzoek ten behoeve van het opsporingstraject van veel voorkomende delicten te versnellen. Met de politie is afgesproken dat sporen van de delict typen inbraak, autodiefstal, vernieling en in een later stadium, hennepkwekerijen, kunnen worden ingestuurd in dit HVC traject. Het HVC traject is zo ingericht dat snel en in grote getale sporen kunnen worden verwerkt doordat maar één poging door het NFI wordt gedaan om een goed profiel uit een spoor te halen. Als dat niet lukt wordt het spoor als niet geschikt aangemerkt.

Deze scheiding van onderzoeksmogelijkheden bestaat al langer waardoor (met deze methodiek en afweging), doorlooptijden worden ingekort en kosten worden bespaard. Dit zorgt er tevens voor dat er meer onderzoeken kunnen worden uitgevoerd.

Onderzoekscapaciteit aan wapens

In het Algemeen Overleg Georganiseerde Criminaliteit van 16 juni jl. (Kamerstuk 29 911, nr. 128) heb ik uw Kamer toegezegd nader te kijken naar de onderzoekscapaciteit aan wapens bij het NFI. Er wordt onderscheid gemaakt in drie typen onderzoek: onderzoek aan het wapen zelf, DNA-onderzoek aan het wapen en vingersporen onderzoek aan het wapen.

Onderzoek aan het wapen zelf

De Forensische Opsporing gaat er bij het onderzoek dat wordt uitgevoerd bij grote wapenvondsten in het kader van de illegale wapenhandel of andere georganiseerde criminaliteit, vanuit dat de inbeslaggenomen vuurwapens niet eerder zijn gebruikt. Deze wapens worden in de zogenaamde IBIS-stations van de politie verwerkt. Indien de verwerking een hit oplevert, worden de wapens voor onderzoek bij het NFI aangeboden. De capaciteit hiervoor bedraagt in 2016 65 onderzoeken en leidt, volgens het NFI, momenteel niet tot capaciteitsproblemen.

DNA-onderzoek

De in het AO genoemde wapenwasstraat is een aaneenschakeling van onderzoeksprocessen aan wapens bij de politie. Verschillende deskundigheidsgebieden bij de politie voeren achtereenvolgens hun onderzoek aan een wapen uit; één van de processen is het bemonsteren van het wapen voor DNA-onderzoek. Deze bemonsteringen worden vervolgens naar het NFI gestuurd voor onderzoek. De capaciteit voor dit type DNA-onderzoek is niet alleen voor wapenonderzoek en bedraagt binnen de SLA 2016, 3.650 bemonsteringen. De vraag naar dit type onderzoek is – net zoals bij alle DNA-onderzoeken – groter dan de capaciteit bij het NFI. Hierdoor dient er geprioriteerd te worden door politie en OM. Een deel van de extra middelen zal ingezet worden voor extra capaciteit bij DNA-onderzoek waardoor de spanning tussen vraag en aanbod verlicht wordt.

Vingersporenonderzoek

Wanneer er multidisciplinair onderzoek aan wapens wordt gevraagd bij het NFI, kan ook het vingersporenonderzoek op een wapen worden uitgevoerd. Zo kan er bijvoorbeeld onderzoek worden uitgevoerd waarbij er screening op vingersporen plaatsvindt en onderzoek waarbij vingersporen zichtbaar worden gemaakt. De SLA capaciteit voor 2016 bedraagt voor deze onderzoeksmethoden respectievelijk 325 en 134 producten en wordt momenteel volledig benut. Daarom wordt binnen de capacitaire mogelijkheden van het NFI de productie voor screening op vingersporen in 2017 verhoogd naar 355 producten.

Vraag naar forensisch onderzoek

Uw Kamer heeft na afloop van het VAO forensisch onderzoek van 27 september een motie aangenomen die mij oproept om de werkelijke vraag naar forensisch onderzoek in kaart te brengen zodat vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd kunnen worden.

De vraag naar forensisch onderzoek zal altijd groter zijn dan het aanbod dat het NFI kan genereren, ongeacht het budget. Er zullen dan ook altijd keuzes gemaakt moeten worden door de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie bij het insturen van sporen. Dat neemt niet weg dat ik het van groot belang vind vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. In mijn brief aan uw Kamer van 13 juni 2016 heb ik aangegeven dat ik, in het kader van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ), het NFI en het WODC heb gevraagd te bezien hoe de vraag naar forensisch onderzoek nauwkeuriger geraamd kan worden. De motie van het lid Van Nispen (SP) zal ik in dat onderzoek betrekken.2 Naar verwachting is dit onderzoek begin 2018 gereed.

Stand van zaken taakstelling NRGD

Tijdens het Algemeen Overleg van 15 juni jl. heeft het lid Van Nispen gevraagd of de taakstelling op het budget van het NRGD verantwoord is. In het AO heb ik melding gemaakt van het gesprek dat met het NRGD gaande was over het uitgavenkader voor de komende jaren. De inzet van dat gesprek was om in de jaarplancyclus tezamen met het NRGD tot een oplossing te komen indien zich een tekort in 2017 voordoet. Met het NRGD is overeenstemming bereikt over een voorstel om binnen het meerjarig budgettaire kader een verschuiving toe te passen zodanig dat rekening wordt gehouden met pieken en dalen in de werklast van onderscheiden jaren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 29 628, nr. 654.

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 328.

Naar boven