29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 349 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2017

In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet en met verwijzing naar de artikel-100 brieven van 1 november 2013 (Kamerstuk 29 521, nr. 213), 19 juni 2015 (Kamerstuk 29 521, nr. 293) en 7 oktober 2016 (Kamerstuk 29 521, nr. 327) informeren wij u hierbij over het besluit van het kabinet om de Nederlandse bijdrage aan de United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (MINUSMA) te verlengen tot 31 december 2018. Tevens verwijzen wij u naar de brief «Samenhang Nederlandse inspanningen in missies in 2018» die uw Kamer onlangs is toegegaan (Kamerstukken 33 694 en 29 521, nr. 11).

Essentie

Eind 2013 besloot het kabinet een bijdrage te leveren aan de VN-missie MINUSMA in Mali. Als schakelland in de Sahel-regio is stabiliteit in Mali van groot belang om dreigingen voor Europa, zoals terrorisme en irreguliere migratie, tegen te gaan. Interne en externe veiligheid zijn immers steeds meer met elkaar verweven. De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA staat niet op zichzelf, maar vormt een belangrijk onderdeel van de brede Nederlandse geïntegreerde inzet in Mali en de Sahel-regio. Deze inzet richt zich op zowel het tegengaan van acute veiligheidsdreigingen als de aanpak van grondoorzaken die leiden tot conflict en instabiliteit.

De belangrijkste taken van de VN-missie MINUSMA blijven: het ondersteunen van de Malinese partijen bij de uitvoering van het vredesakkoord, het monitoren van het staakt het vuren en de bescherming van burgers. In het hernieuwde mandaat van de missie, dat op 29 juni jl. door de VN-Veiligheidsraad werd bekrachtigd met VN-resolutie 2364, is er meer aandacht voor de verslechterde veiligheidssituatie in Centraal-Mali. Mede op aandringen van Nederland wordt in de resolutie tevens aandacht gevraagd voor het belang van continue beschikbaarheid van cruciale capaciteiten, zoals helikopters, voor MINUSMA.

Zoals ook vermeld in de artikel-100 brief van 1 november 2013 (Kamerstuk 29 521 nr. 213) is de Nederlandse bijdrage in eerste instantie gericht op het opzetten van een effectieve, duurzame en overdraagbare inlichtingencapaciteit. Hieraan heeft Nederland reeds een belangrijke bijdrage geleverd, net als aan het effectieve gebruik van inlichtingen binnen MINUSMA en de ontwikkeling van het gebruik van inlichtingen binnen de bredere VN-organisatie. Ook in 2018 is de Nederlandse bijdrage primair gericht op het verzamelen en analyseren van inlichtingen ten behoeve van de missie. De afgelopen jaren heeft Nederland zich actief ingezet voor de overdracht van taken. In 2014 bestond de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA uit ongeveer 450 militairen, in 2016 uit ongeveer 375 militairen, in 2017 uit ongeveer 290 militairen en in 2018 uit maximaal 250 militairen. De afname in 2018 wordt vooral mogelijk gemaakt door de overdracht van het beheer van Kamp Castor aan Duitsland. Daarnaast zijn de Duitse helikopters nu volledig operationeel, waardoor de extra middelen waarmee de eenheid voor langeafstandsverkenning in 2017 was uitgerust gedeeltelijk niet meer nodig zijn. Momenteel levert Duitsland zowel NH-90 transporthelikopters (onder andere voor medische evacuatiecapaciteit) als Tigre gevechtshelikopters. De aanwezigheid van transporthelikopters in de missie is een vereiste om de medische evacuatiecapaciteit voor Nederlandse militairen te kunnen garanderen. In 2018 zet Nederland geen helikopters in voor MINUSMA. Dit is niet mogelijk omdat de twee jaar durende herstelperiode voor de helikopters na eerdere inzet in MINUSMA nog niet ten einde is. Afhankelijk van toezeggingen van andere landen in het kader van het VN-rotatieschema voor helikopters en politieke besluitvorming door het volgende kabinet zijn Nederlandse helikopters na 2018 beschikbaar voor eventuele inzet in MINUSMA.

Ook via het diplomatieke spoor blijft Nederland zich actief inzetten om andere landen bij MINUSMA te betrekken en de effectiviteit van de missie, evenals VN-missies in algemene zin, te verbeteren. In november a.s. organiseert Canada de 2017 UN Peacekeeping Defence Ministerial. Het is de verwachting dat Canada hieraan voorafgaand bekend zal maken aan welke VN-missie(s) het een bijdrage zal gaan leveren. In het kader van effectievere VN-missies zet Nederland zich onder andere in voor een beter gebruik van inlichtingen en het belang van voortdurende beschikbaarheid van schaarse capaciteiten voor VN-missies. Zo dringt Nederland aan op de introductie van een rotatieschema voor helikoptercapaciteit in MINUSMA en op andere verbeteringen op het gebied van Force Generation bij de VN. De Nederlandse inspanningen op dit vlak werpen hun vruchten af. Mede op aandringen van Nederland heeft de VN op 22 mei jl. voor het eerst een Force Generation conferentie voor MINUSMA georganiseerd.

Concreet bestaat de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2018 uit de volgende elementen:

  • een eenheid voor lange afstandsverkenning bestaande uit ongeveer 150 militairen;

  • een eenheid voor nationale ondersteuning bestaande uit ongeveer 60 militairen;

  • twaalf stafofficieren in het militaire deel van het hoofdkwartier van de missie in Bamako;

  • maximaal 25 Individual Police Officers (IPO’s) en twee civiele adviseurs.

Met inachtneming van het Toetsingskader wordt hieronder achtereenvolgens ingegaan op de gronden voor deelneming, politieke ontwikkelingen, veiligheid en de humanitaire situatie in Mali, migratie, de samenhang van de Nederlandse inzet in Mali en de bredere Sahel-regio, het mandaat van MINUSMA, de organisatorische en operationele aspecten van de Nederlandse inzet en de financiële aspecten van het besluit.

Gronden voor deelneming

De Nederlandse veiligheidsinzet richt zich primair op de ring van instabiliteit rondom Europa, zoals ook beschreven in de Internationale Veiligheidsstrategie van 2013 (Kamerstuk 33 694, nr. 1), de aanvullende beleidsbrief van 14 november 2014 (Kamerstuk 33 694, nr. 6), de Samenhangbrief van 9 september 2016 (Kamerstukken 33 694 en 29 521, nr. 9) en de brief «Samenhang Nederlandse inspanningen in missies in 2018» (Kamerstukken 33 694 en 29 521, nr. 11).

Het overgrote deel van de irreguliere migranten uit West-Afrika reist door de Sahel via Libië naar Europa. In deze regio aan de zuidflank van Europa vormen uitdagingen zoals extreme armoede en klimaatverandering een katalysator voor vergaande instabiliteit. Ook is sprake van een enorme druk op reeds schaarse grondstoffen. Vooral de demografische trend van een verdriedubbeling van de bevolking in de periode tot 2050, geeft reden tot zorg. Ook de sociaaleconomische situatie in de Sahel-landen is zorgwekkend; de landen staan onderaan de human development index van de VN. De helft van de Malinezen leeft onder de armoedegrens. Toegang tot onderwijs is laag en in Mali is 39 procent van de volwassenen analfabeet. Een hoge jeugdwerkloosheid en gebrek aan perspectief werken als katalysator voor andere oorzaken van instabiliteit. Bij gebrek aan perspectief vormt het grote aantal jongeren een aantrekkelijk doelwit voor mensen- en drugssmokkelaars, extremistische groeperingen, criminelen en terroristen. Zoals gezegd vormt Mali het schakelland in de Sahel. De regio wordt gekenmerkt door het grote aantal smokkelroutes waarvan criminele netwerken, terroristische groeperingen en gewapende groepen gebruikmaken voor de smokkel van drugs, wapens en mensen. Poreuze grenzen en de geringe aanwezigheid van staatsgezag in het noorden en het midden van het land geven terroristische groeperingen en smokkelbendes nog te veel vrij spel. Vooral in Centraal-Mali neemt de onveiligheid daardoor toe. Voorkomen moet worden dat de invloedssfeer van deze groeperingen groter wordt. De aanpak van deze complexe conflicten en onderliggende problemen vergt een langdurige, geïntegreerde inzet.

Resultaten MINUSMA

Nadat in 2012 in Mali een burgeroorlog uitbrak en jihadisten de gewapende opstand van de Toeareg-groeperingen in het noorden van Mali overnamen, hebben de Franse interventie met operatie Serval, en aansluitend de VN-missie MINUSMA, voorkomen dat er chaos uitbrak in het land.

Hoewel in Mali nog steeds sprake is van grote uitdagingen en de veiligheidssituatie in sommige delen van het land verslechtert, zijn door inzet van de internationale gemeenschap en MINUSMA enkele bemoedigende stappen voorwaarts gezet in het vredesproces. Zo geven de gewapende groepen en de Malinese autoriteiten gezamenlijk uitvoering aan het in 2015 ondertekende vredesakkoord. In het kader van bescherming van burgers voert de missie dagelijks patrouilles uit. Ook is 341 ton aan munitie en explosieven onschadelijk gemaakt. Dankzij de stabiliserende rol van MINUSMA zijn inmiddels zo’n 60.000 Malinese vluchtelingen en meer dan 400.000 ontheemden teruggekeerd naar Noord-Mali. Op dit moment verblijven nog ongeveer 130.000 Malinese vluchtelingen in buurlanden van Mali. De stabiliserende rol van MINUSMA is noodzakelijk om ook de terugkeer van deze groep naar Mali te bewerkstelligen en grootscheepse migratie naar Europa te voorkomen. Stabiliteit in Mali is eveneens noodzakelijk om het groeiende aantal Malinese jongeren perspectief te bieden op een toekomst in hun eigen land, en daarmee te verhoeden dat zij op irreguliere wijze naar Europa vertrekken of zich aansluiten bij terroristische of criminele groeperingen.

Mali kan vooralsnog niet zonder MINUSMA. De missie blijft nodig om stabiliteit en vrede te bereiken. Instabiliteit in Mali, schakelland in de Sahel, heeft voorts destabiliserende gevolgen voor de gehele regio. Europese betrokkenheid bij MINUSMA en brede internationale steun voor Mali en de Sahel blijven dan ook van groot belang, getuige ook de toenemende betrokkenheid, van onder andere Frankrijk en Duitsland. De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA is ook in 2018 hard nodig. Nederland levert met een eenheid voor lange afstandsverkenning een belangrijke capaciteit en draagt hiermee bij aan het effectief optreden van MINUSMA. Het is daarbij cruciaal dat de missie over voldoende middelen beschikt om haar mandaat uit te kunnen voeren.

Politieke ontwikkelingen Mali

Voortgang Malinese vredesproces

Sinds de ondertekening van het vredesakkoord in juni 2015 voeren de ondertekenende partijen – onder toeziend oog van Algerije, de EU, MINUSMA en andere internationale partners – maandelijks overleg over de uitvoering van het akkoord in het Comité de Suivi de l’Accord (CSA). De Malinese regering en de gewapende groepen, die het akkoord hebben ondertekend, zijn primair verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. MINUSMA speelt hierbij een belangrijke ondersteunende rol. Zoals vermeld in de voortgangsrapportage MINUSMA van 11 mei jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 346) zijn, als onderdeel van de uitvoering van het akkoord, in alle vijf de noordelijke regio’s interim-besturen opgericht. Deze besturen zijn echter nog niet overal operationeel. In Gao zijn de gezamenlijke patrouilles inmiddels van start gegaan. MINUSMA ondersteunt deze patrouilles in logistieke zin en door middel van training. De verwachting is dat ook de gemengde patrouilles in Kidal binnen enkele weken kunnen starten. In Timboektoe en de andere twee noordelijke regio’s is meer voorbereidingstijd nodig. Spoedige operationalisering van de patrouilles en structurele hervormingen van de veiligheidssector zijn noodzakelijk om het proces van disarmament, demobilisation and reintegration (DDR), van gewapende strijders te starten. De Malinese autoriteiten dienen voortgang te boeken met deze structurele hervormingen van de veiligheidssector. Druk vanuit de internationale gemeenschap blijft ook op dit punt noodzakelijk.

De nationale verzoeningsconferentie die eind maart als uitvloeisel van het vredesakkoord is gehouden heeft geleid tot een nationaal handvest voor vrede en eenheid. MINUSMA ondersteunde de organisatie van deze conferentie, en speelde gedurende het voorbereidingstraject een bemiddelende rol. Mede door de actieve inzet van MINUSMA namen veel vrouwen deel en kon de Malinese bevolking de conferentie in het hele land via de radio volgen. De Coordination des Mouvements de l’Azawad (CMA) heeft het handvest nog niet ondertekend, omdat zij meent dat haar inbreng onvoldoende is meegenomen. Mede hierom is het onzeker in welke mate de Malinese overheid gevolg zal geven aan de richtlijnen in het handvest inzake de rechtsstaat, beter bestuur en een betere verdeling van welvaart, met als doel het vertrouwen van de burgers in de staat te herstellen. MINUSMA zal haar inzet ten behoeve van het handvest actief voortzetten.

De Malinese regering beoogt op korte termijn een grondwetsherziening, die onder andere voorziet in de vorming van een senaat. Een referendum over de grondwetsherziening werd begin juli jl. uitgesteld naar aanleiding van grote publieke onvrede over de timing ervan. Die onvrede laat zich samenvatten in twee punten van kritiek. Ten eerste zouden te veel Malinezen vanwege de slechte veiligheidssituatie in Noord-Mali niet in staat zijn hun stem uit te brengen. Ten tweede zou de overheid te weinig hebben gedaan om de bevolking te informeren over de inhoud en consequenties van de herziening, die volgens tegenstanders de macht van de president te veel vergroot. Onder de onvrede over de grondwetsherziening ligt een breder ongenoegen over het gebrek aan voortgang van staatshervormingen, corruptiebestrijding en andere verkiezingsbeloften. Ook Nederland maakt zich zorgen over het democratische gehalte van de herziening en blijft samen met de internationale gemeenschap het belang van structurele, inclusieve hervormingen onderstrepen. Waarschijnlijk zal het referendum eind 2017 alsnog worden gehouden, tegelijkertijd met lokale en regionale verkiezingen.

De spoedige benoeming van een onafhankelijke internationale waarnemer, die het vredesakkoord voorziet, is in deze context van groot belang. Door onenigheid over de criteria voor kandidaten laat een benoeming op zich wachten. Eenmaal aangesteld kan de waarnemer maatregelen voorstellen tegen personen of groeperingen die de uitvoering van het vredesakkoord vertragen. De Malinese overheid heeft op 9 augustus jl. in een open brief aan de VN-Veiligheidsraad gepleit voor het instellen van sancties tegen individuen die het vredesproces belemmeren.

Samenvattend verloopt de voortgang in het vredesproces te traag. De Malinese partijen zijn allereerst zelf verantwoordelijk voor de oplossing van het conflict. Het is noodzakelijk dat alle betrokken partijen de bereidheid tonen om gezamenlijk het vredesakkoord uit te voeren en de daaruit voortvloeiende institutionele hervormingen op duurzame en inclusieve wijze te bewerkstelligen. Ondersteuning van de internationale gemeenschap, in het bijzonder MINUSMA, blijft hiervoor noodzakelijk.

Diplomatieke inspanningen

De internationale gemeenschap dringt bij alle betrokken partijen aan op een spoedige maar ook vooral een inclusieve uitvoering van het vredesakkoord. Afgelopen juni nam de EU raadsconclusies aan waarin zij oproept tot een inclusieve uitvoering van het akkoord, dat wil zeggen met actieve betrokkenheid van vrouwen, jeugd en maatschappelijk middenveld. Op 5 juni jl. was de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, Mogherini, aanwezig bij een bijeenkomst van het Comité de Suivi d’Accord (CSA) in Bamako om deze boodschap kracht bij te zetten. Ook bracht de Franse President, Macron, een bezoek aan Mali in de eerste week van zijn presidentschap en nam hij op 2 juli jl. deel aan de top in Bamako over de oprichting van de troepenmacht van de G5-Sahel (Burkina Faso, Mali, Mauritanië, Niger, Tsjaad). Eerder dit jaar kondigde Duitsland reeds een steunpakket aan voor Mali en Niger ter waarde van 130 miljoen euro.

Ook Nederland speelt een actieve diplomatieke rol en onderstreept in VN, EU en bilaterale contacten de eigen verantwoordelijkheid van de Malinese partijen voor de uitvoering van het vredesakkoord en duurzame hervormingen. Zo ontving de Minister van Buitenlandse Zaken op 3 juli jl. de Speciale EU-vertegenwoordiger voor de Sahel, Angel Losada, die deelneemt aan de maandelijkse CSA-bijeenkomsten. Ook spreekt het kabinet regelmatig met collega’s uit Europa en uit de regio, waaronder Algerije, hoofdbemiddelaar in het vredesproces. Zoals reeds eerder vermeld, zet Nederland zich ook via het diplomatieke spoor actief in voor het verbeteren van de effectiviteit van MINUSMA en VN-missies in het algemeen.

Rol van de regio

De lidstaten van de G5-Sahel ondervinden negatieve effecten van de Malinese crisis. Ook zij sporen de Malinese autoriteiten en gewapende groepen aan om uitvoering te geven aan het vredesakkoord. Nederland hecht veel waarde aan deze regionale samenwerking en levert, zoals uiteengezet in de artikel 100-brief van 7 oktober 2016 (Kamerstuk 29 521, nr. 327), een concrete bijdrage aan capaciteitsopbouw van de G5-instituties, zoals ondersteuning van het voorzitterschap en opleidingscentra op veiligheidsgebied. Tevens steunt Nederland een nieuw programma van het UN Office on Drugs and Crime (UNODC) ten behoeve van de verbetering van informatie-uitwisseling over grensoverschrijdende criminaliteit tussen de G5-lidstaten. Op 4 september jl. is de Kamer per brief geïnformeerd over de G5-regionale troepenmacht, die zich primair zal richten op de bestrijding van grensoverschrijdende problemen zoals terrorisme, criminaliteit en mensensmokkel (Kamerstuk 29 521, nr. 348). Hoewel internationale steun nu hard nodig is, moeten de landen in de Sahel op termijn immers zelf de veiligheid in de regio kunnen handhaven. Nederland acht het dan ook positief dat landen in de regio zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Nederland vraagt tevens ook aandacht voor het belang van civiel toezicht, civiel-militaire samenwerking en het voorkomen van mogelijke negatieve neveneffecten van de aanwezigheid van de regionale G5-troepenmacht richting de lokale bevolking. Hierbij beklemtoont Nederland het belang van coördinatie tussen de verschillende veiligheidsactoren in de regio, zodat de beschikbare middelen zo effectief mogelijk worden ingezet en er waar mogelijk synergie wordt behaald. Zowel de Franse operatie Barkhane als de G5-troepenmacht heeft een anti-terreur mandaat en is daarmee complementair aan de VN-missie MINUSMA.

Veiligheid

Ook recente veiligheidsontwikkelingen onderstrepen de noodzaak van internationale betrokkenheid bij Mali. Gedurende driekwart jaar bleven, mede dankzij de aanwezigheid van MINUSMA, ernstige schendingen van het staakt-het-vuren vrijwel achterwege. Niettemin laaide op 6 juli jl. het conflict tussen de overwegend separatistische Coordination des Mouvements d’Azawad (CMA) en groepen binnen het regeringsgezinde Platforme opnieuw op. Hierdoor zijn de spanningen tussen deze gewapende groepen en bevolkingsgroepen toegenomen, met name in de regio Kidal. Door de grote terreinwinst van de CMA zijn de strategische verhoudingen tussen de gewapende groepen verschoven. Nabij Kidal werd begin augustus jl. een graf gevonden met een tiental lichamen. Dit houdt mogelijk verband met het opgelaaide conflict. De mensenrechtenafdeling van MINUSMA doet hier momenteel onderzoek naar. Ook onderzoekt deze afdeling vermoedens dat ondertekenende partijen minderjarigen uit de eigen gemeenschap als soldaat zouden inzetten. Onder druk van MINUSMA heeft de CMA op 11 augustus jl. negen minderjarige strijders van het Platforme vrijgelaten. Ook is mede dankzij de bemiddelende rol van MINUSMA op 23 augustus jl. een tijdelijk staakt-het-vuren tussen de CMA en het Platforme ondertekend, waardoor ook in Kidal de uitvoering van het akkoord, waaronder de voorbereidingen voor de gemengde patrouilles, weer ter hand is genomen.

Centraal-Mali

De zorgen over de situatie in Centraal-Mali blijven toenemen. Er is sprake van beperkte en verder afnemende toegang tot basisvoorzieningen evenals ongelijke sociaaleconomische perspectieven. Daarbij neemt de presentie van de overheid in deze regio af. Het vredesproces en de daarmee samenhangende initiatieven zijn vaak primair gericht op het noorden van het land. Inwoners van Centraal-Mali kunnen zich daardoor aangetrokken voelen tot jihadistische groeperingen, waarmee zij beter kunnen voorzien in levensonderhoud en bescherming. In deze regio krijgen die groeperingen dan ook steeds meer voet aan de grond. Dit alles leidt ook tot een toename van aanslagen en banditisme gericht op burgers in de grensregio’s met Burkina Faso en Niger, wat het nauwe verband tussen nationale en regionale veiligheid onderstreept.

Terroristische dreiging

Zoals ook vermeld in de voortgangsrapportage MINUSMA van 11 mei jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 346) kondigden de door Al-Qa’ida geïnspireerde terroristische groeperingen Ansar al-Dine, al-Murabitun en de Sahelzone van Al-Qa’ida in de Islamitische Maghreb (AQIM) in maart jl. per videoboodschap een fusie aan onder de naam Jama’at Nusrat al-Islam wal-Muslimin (JNIM). Met de fusie wordt naar verwachting de coördinatie tussen de verschillende groeperingen verbeterd. Bovendien vergemakkelijkt de grote bewegingsvrijheid die de groeperingen in Noord- en Centraal-Mali hebben de verspreiding van kennis, ervaring en materieel. Met aanslagen op westerlingen, zoals die op Le Campement Kangaba van 18 juni jl. waarbij vijf dodelijke slachtoffers vielen, weet JNIM met beperkte middelen een groot propagandistisch en psychologisch effect te bereiken. Hiernaast worden gericht aanslagen gepleegd op de Malinese veiligheidssector, MINUSMA en de Franse Barkhane-missie. Zo werd op 15 augustus jl. een aanslag gepleegd op de VN-kampen in Timboektoe en in Douentza, waarbij zes Malinezen en een VN-soldaat om het leven kwamen. Twee terroristische groeperingen die actief zijn in Mali en zich tot dusver niet bij JNIM hebben aangesloten zijn het al-Sahraoui katibat (Islamic State in the Greater Sahara) en Ansaroul Islam. De eerste groepering heeft zich tot twee keer toe loyaal verklaard aan ISIS en is actief in het grensgebied van Mali, Burkina Faso en Niger. Ansaroul Islam is verantwoordelijk voor diverse aanslagen op leger- en gendarmerieposten in het noorden van Burkina Faso, in het grensgebied met Mali.

Humanitaire situatie Mali

De humanitaire situatie, vooral in het noorden van Mali, blijft zorgelijk. Door mislukte oogsten als gevolg van onregelmatige regenval, en door stijgende voedselprijzen en gebrekkige basisvoorzieningen hebben ruim 3,8 miljoen Malinezen hulp nodig. Bijna een vijfde van de bevolking kampt met voedselonzekerheid. Dit betekent onder meer dat 622.400 kinderen afhankelijk zijn van voedselhulp. Nederland draagt in 2017 ongeoormerkt 66,5 miljoen euro bij aan het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN. Hieruit werd onlangs 7 miljoen dollar beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp in Mali ten behoeve van gezondheidszorg, voedsel, onderdak en bescherming. Daarnaast levert Nederland ongeoormerkte bijdragen aan de UNHCR, ICRC, WFP, UNICEF en OCHA, waarvan een deel ten goede komt aan Mali. De veiligheidssituatie in met name Noord-Mali en delen van Centraal-Mali bemoeilijkt echter de humanitaire toegang. Hulporganisaties kunnen indien noodzakelijk gebruik maken van MINUSMA-troepen om humanitaire konvooien te beveiligen. Hier wordt in de praktijk weinig gebruik van gemaakt vanwege het beginsel van humanitaire neutraliteit waaraan veel van deze organisaties zich gebonden achten. Andere hulporganisaties zien begeleiding van konvooien door MINUSMA als een risico omdat het volgens hen aanvallen van gewapende groeperingen kan uitlokken.

Migratie

Het overgrote deel van de migratiestromen in de Sahel en West-Afrika, volgens de International Organisation for Migration (IOM) zo’n 70 procent, beperkt zich tot de regio zelf. Zoals ook vermeld in de brief «Samenhang Nederlandse inspanningen in missies in 2018» gaat het bij irreguliere migratie naar Europa vooral om de oversteek vanuit Libië via de centraal-mediterrane route. In deze route neemt Mali een belangrijke plaats in als transitland, vanwege de van oudsher aanwezige smokkelroutes, criminele netwerken en poreuze grenzen. Tot eind juli 2017 waagden zo’n 95.000 mensen via de centraal-mediterrane route de oversteek naar Europa. Steeds meer migranten maken daarbij gebruik van alternatieve routes door de Sahel. In maart 2017 alleen al namen 2.095 migranten de route door Noord-Mali (Kidal) via Algerije naar Libië, ondanks de slechte veiligheidssituatie.

EU-inzet in het kader van migratie

Mali is een van de vijf prioriteitslanden in Sub-Sahara Afrika van het externe migratiebeleid van de EU. Naast de reguliere ontwikkelingssamenwerking financiert de EU in Mali elf projecten uit het EU Noodfonds voor Afrika (EUTF) op het gebied van migratie en veiligheid. Deze projecten zijn gericht op het scheppen van jeugdwerkgelegenheid, de bescherming van migranten en de ondersteuning van hun vrijwillige terugkeer en re-integratie. Op deze terreinen is enige concrete vooruitgang geboekt. Zo is in Mali een National Border Strategy ontwikkeld, zijn er enkele honderden Malinese migranten ondersteund bij hun vrijwillige terugkeer vanuit Libië en Niger, is de monitoring van migratiestromen verbeterd en is een regionale aanpak van mensensmokkel opgezet. Ook de EU-missies EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger leveren een bijdrage aan de aanpak van migratie, door het adviseren en trainen van de Malinese en Nigerese binnenlandse veiligheidsdiensten, onder andere op het gebied van grensbeheer. De EU beziet continu hoe deze missies nog effectiever kunnen worden ingezet om irreguliere migratie tegen te gaan. Nederland levert aan beide missies een personele bijdrage met een mandaat voor maximaal acht personen. De EU en Mali hebben afgesproken hun samenwerking te intensiveren om irreguliere transit tegen te gaan, de grenzen te versterken, grondoorzaken aan te pakken en vrijwillige terugkeer te ondersteunen. De EU richt zich op praktische afspraken over het verbeteren van de moeizame samenwerking bij gedwongen terugkeer, als onderdeel van een bredere benadering.

Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (ECID)

Een effectieve controle op documentfraude vormt een belangrijk onderdeel van de bestrijding van illegale migratie. Het afgelopen jaar heeft een Nederlandse expert van het ECID binnen de United Nations Police (UNPOL) zes trainingen verzorgd op het gebied van documentfraude aan de Malinese veiligheidsdiensten. Om de Malinese capaciteit ter bestrijding van documentfraude duurzaam te versterken is Nederland een samenwerkingsverband aangegaan met Frankrijk. In dit kader gaat het ECID in samenwerking met Franse experts het komende jaar vier keer trainingen verzorgen voor de Malinese grenspolitie op het vliegveld van Bamako. Ook zal Nederland basismateriaal leveren, zoals computers en programmalicenties waarmee valse documenten van over de hele wereld herkend kunnen worden. Frankrijk is op dit terrein al een actieve speler in Mali, dus door samenwerking kunnen doublures worden voorkomen.

Geïntegreerde Nederlandse inzet in Mali en de bredere Sahel-regio

In 2018 is Nederland voorzitter van het overleg van de internationale gemeenschap in Mali. Dit overleg vindt plaats om alle inspanningen van de internationale gemeenschap op het gebied van ontwikkeling, diplomatie en veiligheid in Mali zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. Nederland zal zich hier als voorzitter in 2018 ook actief voor inzetten. Doordat de internationale betrokkenheid bij Mali en de Sahel toeneemt, mede vanwege de gevolgen van instabiliteit in deze regio voor Europa, is coördinatie van belang.

Inzet op veiligheid in Mali en de Sahel

Naast de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie MINUSMA, streeft Nederland ook via het EU-spoor naar het versterken van de capaciteiten van de Malinese en Nigerese veiligheidssector. Zoals hierboven reeds is vermeld levert Nederland in dit kader een personele bijdrage van maximaal acht functionarissen aan de EU-missies EUCAP Sahel Mali en EUCAP Sahel Niger. Ook levert Nederland een militair aan de EU-trainingsmissie in Mali. De EU-missies in Mali zijn opengesteld voor liaisons uit de overige G5-landen om de capaciteit op gebied van veiligheid in de G5-landen te versterken en de onderlinge samenwerking te verbeteren. Tevens levert Nederland een financiële bijdrage aan andere veiligheidsinitiatieven, zoals ondersteuning van het secretariaat van de G5-Sahel, het UN Office on Drugs and Crime (UNODC) en grensbeheerprojecten in de regio. Daarnaast heeft Nederland sinds 2016 bijna 3 miljoen euro geïnvesteerd in capaciteitsopbouw ten behoeve van een civiele, straf- en bestuursrechtelijke aanpak van terrorisme in de Sahel, naast preventieve activiteiten om radicalisering onder jongeren in een vroeg stadium aan te pakken. Tenslotte levert Nederland via het ACOTA-programma een bijdrage aan de capaciteitsopbouw van troepen in de regio, waaronder Burkina Faso en Niger, die worden ingezet in onder andere MINUSMA. ACOTA levert een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de kwaliteit van troepen die worden ingezet in VN-missies en versterkt tevens de capaciteit van de desbetreffende nationale krijgsmachten. Om beter aangesloten te zijn bij ontwikkelingen in de regio op het gebied van veiligheid en migratie ontplooit Nederland op korte termijn een diplomatieke antenne in Niamey, bestaande uit een uitgezonden en een lokale medewerker. Deze antenne zal de Nederlandse informatiepositie op genoemde thema’s vergroten, nieuwe Nederlandse initiatieven ondersteunen, en de Nederlandse stem in het diplomatieke discours tussen de EU en Niger kracht bijzetten.

Inzet op ontwikkelingssamenwerking in Mali

De inspanningen op veiligheidsgebied zijn complementair aan de Nederlandse inspanningen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, zowel in Mali als in de bredere Sahel-regio. Zoals uiteengezet in de artikel 100-brief van 7 oktober 2016 (Kamerstuk 29 521, nr. 327) en de voortgangsrapportage MINUSMA van 11 mei jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 346) zet Nederland zich via ontwikkelingssamenwerking in voor duurzame ontwikkeling en de aanpak van grondoorzaken van instabiliteit en migratie. Deze uitdagingen hebben vaak een grensoverschrijdend karakter en steeds meer initiatieven die Nederland ondersteunt zijn dan ook regionaal van aard. Het Nederlandse programma bestaat uit drie speerpunten waarop Nederland relevante expertise heeft opgebouwd: seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, water, en veiligheid en rechtsorde. Over de resultaten van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in Mali in 2016 wordt uw Kamer binnenkort separaat geïnformeerd (Resultatenrapportage, september 2017).

Zoals eerder in deze brief uiteengezet is de sociaaleconomische situatie in de Sahel-landen zorgwekkend. Mede in het kader hiervan ondersteunt Nederland diverse programma’s gericht op het creëren van werkgelegenheid voor jongeren. Zo heeft een door Nederland gesteund programma in 2016 13.493 jongeren geholpen aan een inkomen. Hiernaast ontwikkelt Nederland een programma voor regionale handelsbevordering, waardoor afzetmarkten langs de West-Afrikaanse kust beter aansluiten op onder andere landbouw- en veeteeltsector in de Sahel. De export vanuit de Sahel-landen kan hierdoor toenemen en dit heeft een positief effect op de werkgelegenheid. Dankzij vijf handelsmissies georganiseerd door Nederland in de periode 2013–2016 is er een groeiende belangstelling voor samenwerking tussen Nederlandse en Malinese bedrijven, onder andere op het gebied van agro-food (vlees, melk, pluimvee, vis) en duurzame energie. In de periode 2013–2017 zijn contacten opgebouwd tussen 96 bedrijven, partnerschappen gesloten tussen 59 bedrijven en werden 28 contracten getekend tussen 28 bedrijven. In het najaar van 2017 staat opnieuw een handelsmissie van bedrijven uit Mali en buurlanden naar Nederland gepland.

De Nederlandse inspanningen op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten richten zich op de vrijheid van meisjes en vrouwen om zelf te kiezen wanneer en hoeveel kinderen zij willen. Dit wordt bereikt door voorlichting, maar ook door de beschikbaarheid en kwaliteit van anticonceptie te verbeteren. Mede door deze inspanningen hebben 3.800 lokale leiders in gemeenschappen in Noord- en Centraal-Mali zich uitgesproken tegen kindhuwelijken en voor gezinsplanning. Ook werden in 2016 ruim 1,2 miljoen mensen in Mali voorgelicht over anticonceptie via radioprogramma’s, theatervoorstellingen en dorpsbijeenkomsten.

Het waterbeheerprogramma richt zich op het duurzame beheer en gebruik van water om mens en dier blijvend in hun voedsel-en water behoefte te kunnen blijven voorzien. Vanwege de toenemende droogte, veroorzaakt door klimaatverandering is dit van groot belang, ook met het oog op het voorkomen van conflicten. Zo hebben dankzij Nederlandse inspanningen 3,5 miljoen mensen in Mali toegang tot tijdige informatie over het buiten de oevers treden van de Niger, de grootste rivier in Mali. Ook draagt Nederland bij aan het opleiden van Malinese boeren, waardoor zij over betere landbouwtechnieken beschikken en kennis over gewas-en variëteitkeuze kunnen toepassen. Dit heeft 4.200 boeren in Centraal-Mali in staat gesteld efficiënter te produceren, waardoor op een gebied van 10.000 hectare ook de conflicten over toegang tot natuurlijke hulpbronnen zijn verminderd.

Met het veiligheid en rechtsorde-programma ondersteunt Nederland programma’s ter bevordering van rechtsstaatontwikkeling, inclusief bestuur en veiligheid van burgers. De activiteiten gefinancierd uit de Nederlandse bijdrage aan het MINUSMA Trust Fund ten behoeve van de justitiesector sluiten aan bij dit programma. Door de inzet van de Nederlandse civiele adviseurs binnen MINUSMA wordt verbinding gelegd tussen de militaire en civiele activiteiten, zodat deze elkaar onderling versterken. Toegang tot juridische dienstverlening voor de bevolking is verbeterd door de opleiding en inzet van 604 juridisch adviseurs in 302 gemeentes in Noord- en Centraal-Mali. Ruim 85.000 mensen bezochten hun informatiebijeenkomsten en meer dan 17.000 personen benaderden hen voor juridisch advies of bemiddeling in geschillen. In het kader van bevordering van inclusief bestuur zijn in 2016 in Noord- en Centraal-Mali 1.200 jongerenleiders op 51 locaties opgeleid, die met het gekozen lokaal bestuur in dialoog gaan over de wensen van de bevolking. In de regio Ségou zijn vijf van deze jongeren inmiddels gekozen tot gemeenteraadslid; één is zelfs burgemeester geworden. Wegens het succesvolle karakter zal het programma met nog eens 100 gemeenschappen (en 2.000 jongeren) worden uitgebreid.

Ook via de EU draagt Nederland bij aan de ontwikkeling in Mali. Vanuit het 11e Europese Ontwikkelingsfonds voor de periode 2014–2020, waarvan 590 miljoen euro voor Mali bestemd is, zet de EU in op het bevorderen van de rechtsstaat, goed bestuur, voedselzekerheid, onderwijs en infrastructuur, en het versterken van het maatschappelijk middenveld. In 2016 werd bijvoorbeeld de aanleg van wegen gefinancierd, waarmee ook werkgelegenheid werd gecreëerd. Resultaten van het 11e Europese Ontwikkelingsfonds worden na afloop van de looptijd, in 2020, gepubliceerd door de Europese Commissie.

MINUSMA-mandaat

VN-resolutie 2364

Op 29 juni jl. heeft de VN-Veiligheidsraad unaniem ingestemd met verlenging van het MINUSMA-mandaat met een jaar tot 30 juni 2018 (VN-resolutie 2364). Deze verlenging vormt tevens de rechtsgrondslag voor de missie. Het troepenplafond van 13.289 militairen en 1.920 politiefunctionarissen blijft gehandhaafd. Prioritaire taken in het mandaat blijven het ondersteunen van de Malinese partijen bij de uitvoering van het vredesakkoord, waaronder hervorming van bestuur en de veiligheidssectoren evenals het proces van disarmement, demobilisation en re-integration (DDR). Overige prioritaire taken betreffen het herstel van staatsgezag, stabilisatie in het noorden en het midden van het land en de bescherming van burgers. Additionele taken in het nieuwe mandaat betreffen het versterken van de samenwerking tussen MINUSMA en de nieuwe G5-troepenmacht, en ook een ondersteunende rol voor MINUSMA bij de verkiezingen in Mali komend jaar. Nederland heeft zich succesvol ingezet om in het nieuwe mandaat expliciet aandacht te vragen voor het belang van voldoende capaciteiten voor de missie. Dit behelst onder andere het hanteren van rotatieschema’s en de oproep aan lidstaten om toereikende capaciteiten beschikbaar te stellen aan MINUSMA. Daarnaast vraagt Nederland aandacht voor het versterken van de geïntegreerde aanpak binnen de missie, vooral in het kader van het gezamenlijk plannen van operaties, het belang van betere coördinatie tussen internationale actoren in Mali, en meer aandacht voor de terugkeer van staatsgezag, waaronder de Malinese veiligheidssector in Centraal-Mali. Ook is de paragraaf in de preambule van het mandaat uit 2016 (VN-resolutie 2295) over het belang van het tegengaan van mensensmokkel en irreguliere migratie gehandhaafd. Evenals voorgaande jaren heeft Nederland verzocht het mandaat op dit punt ambitieuzer te maken, maar dit bleek niet haalbaar.

Deelnemende landen

Naast Nederland leveren momenteel onder andere de volgende Europese landen een bijdrage aan MINUSMA: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Oostenrijk, Portugal en Zweden. Andere landen die op dit moment aan de missie deelnemen, zijn onder andere Bangladesh, Benin, Burkina Faso, Cambodja, China, Egypte, Ghana, Guinee, Indonesië, Ivoorkust, Niger, Togo en Tsjaad.

Invloed

Nederland bekleedt sinds de oprichting van de missie sleutelposities in MINUSMA. Zo is de Nederlandse diplomaat Koen Davidse plaatsvervangend hoofd van de missie en verantwoordelijk voor politieke zaken. Als gevolg van de overdracht van taken heeft Nederland inmiddels een aantal militaire staffuncties in de inlichtingenketen en het hoofdkwartier van MINUSMA overgedragen aan partners, waaronder Duitsland. Nederland blijft voldoende vertegenwoordigd binnen de militaire staven om invloed te kunnen uitoefenen op de besluitvorming. Tevens zijn twee Nederlandse civiele adviseurs actief in MINUSMA. In Gao treedt de civiele adviseur op als verbinding tussen de Nederlandse militairen en het civiele deel van de missie aldaar en in Bamako treedt deze op als politiek adviseur van de Force Commander van MINUSMA. Zij leveren op deze manier een belangrijke bijdrage aan het geïntegreerde optreden van de missie.

Militaire aspecten van de bijdrage aan MINUSMA in 2018

De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA bestaat in 2018 uit maximaal 250 militairen.

Dit is een afname ten opzichte van 2017. Deze afname volgt onder andere uit de eerder in gang gezette overdracht van taken aan andere landen, in het bijzonder Duitsland en gaat niet ten koste van de prioritaire taak van de Nederlandse bijdrage, te weten langeafstandsverkenning.

De Nederlandse militaire bijdrage aan MINUSMA bestaat in 2018 uit een aantal elementen, waarvan de eenheid voor langeafstandsverkenning de belangrijkste militaire component blijft. Deze telt ongeveer 150 militairen. Tevens streeft Nederland naar de inzet van maximaal 25 Individual Police Officers (IPO’s) in UNPOL. Daarnaast levert Nederland twaalf stafofficieren aan de inlichtingenketen en het hoofdkwartier van MINUSMA. In 2018 zal de ondersteuning van de Nederlandse eenheden worden verzorgd door het Contingentscommando (Contco) en het National Support Element in Gao, in totaal ongeveer 60 militairen.

De Duitse bijdrage aan MINUSMA is inmiddels toegenomen tot ongeveer 1000 militairen. Om die reden neemt Duitsland ook een steeds grotere verantwoordelijkheid voor het beheer van Kamp Castor. Per 1 december 2017 zal Duitsland deze ondersteunende taak helemaal hebben overgenomen. De Nederlandse nationale ondersteuning van de eenheid voor langeafstandsverkenning bestaat dan nog uit ongeveer 60 militairen. Zoals gezegd, heeft de afname van het aantal Nederlandse militairen geen invloed op de uitvoering van taken, namelijk het verzamelen en analyseren van inlichtingen. Met de voltooiing van de overdracht van taken aan Duitsland daalt ook het aantal functies in de eenheid voor langeafstandsverkenning. In de overgangsfase heeft Nederland de eenheid uitgebreid om de taakuitvoering te garanderen. Nu de Duitse helikopters en de Duitse Heron Unmanned Aerial Vehicle (UAV) volledig operationeel zijn, kan het aantal militairen worden verminderd. Het aantal militairen in de eenheid neemt af van ongeveer 175 in 2017 tot ongeveer 150 in 2018.

Taken

Nederland heeft zich de afgelopen jaren ingespannen om een effectieve, duurzame en overdraagbare inlichtingencapaciteit te leveren. De VN waardeert de hoogstaande Nederlandse bijdrage aan MINUSMA en beschouwt inlichtingen – mede dankzij de Nederlandse inspanningen – steeds meer als een essentieel onderdeel van vredesoperaties. Ook in 2018 zal de eenheid voor langeafstandsverkenning inlichtingen verzamelen om MINUSMA te ondersteunen en zo een bijdrage te leveren aan het bevorderen van het vredesproces in Mali. Tot op heden vonden de operaties van de eenheid voor langeafstandsverkenning vooral plaats in de omgeving van Gao en Kidal. Ook opereerde de eenheid incidenteel in de wijdere omgeving van deze plaatsen en richting Timboektoe en Douentza. De Nederlandse militairen verzamelen informatie over de posities, handelingen en verplaatsingen van de gewapende groeperingen in Mali en andere factoren die van invloed zijn op het vredesproces. Dit gebeurt onder meer door waarnemingen tijdens patrouilles, gesprekken met de lokale bevolking evenals de inzet van een tactische UAV. De Force Commander kan de eenheid voor langeafstandsverkenning tevens inzetten voor de-escalerend optreden bij acute dreigingssituaties. Dit is vergelijkbaar met de inzet van een Quick Reaction Force (QRF). In deze hoedanigheid behelzen de opdrachten de beveiliging van personen of objecten, het beschermen van de burgerbevolking, het verzamelen van inlichtingen en het uitvoeren van operaties gericht tegen improvised explosive devices (IED) en indirect fire (IDF). De Nederlandse eenheid bevordert op die wijze ook de robuustheid van de missie. Zoals ook gemeld in de voortgangsrapportage MINUSMA van 11 mei jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 346), zijn Nederlandse militairen ingezet bij het voorkomen van onlusten in Timboektoe evenals bij de conflicten van juli jl. tussen de gewapende groepen in Kidal. Ook de missieleiding van MINUSMA, waaronder de Nederlandse diplomaat Koen Davidse, speelde hierbij een belangrijke bemiddelende rol.

Om deze taken in het hele operatiegebied te kunnen uitvoeren, is de eenheid voor langeafstandsverkenning afhankelijk van de beschikbaarheid van helikopters, onder meer vanwege de medische evacuatiecapaciteit. Nu Nederland zelf geen helikopters meer kan leveren, is samenwerking met internationale partners van groot belang. In de eerste helft van 2018 leveren Duitsland en, onder voorbehoud van politieke goedkeuring, België, helikopterondersteuning vanuit Gao. Naar verwachting eindigen deze bijdragen medio 2018. Tijdens de door de VN georganiseerde Force Generation Conferentie op 22 mei jl. hebben verschillende landen gemeld helikopters te kunnen leveren aan MINUSMA. Thans worden de mogelijkheden voor werkelijke inzet onderzocht. De VN zet zich met steun van Nederland en Duitsland in voor een naadloze opvolging van de Duitse helikoptercapaciteit. Nederland kan in voorkomend geval ook gebruikmaken van de door de VN geleverde luchtvaartcapaciteit zolang deze beschikt over een International Air Transport Association Operational Safety Audit-registratie en beschikbaar is binnen de aan het militair optreden gestelde voorwaarden en termijnen voor medische evacuatie.

Nederland blijft stafofficieren op het gebied van inlichtingen inzetten op het hoofdkwartier van MINUSMA, ook na de fusie van All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) en de inlichtingenstaf van de Force Commander, die vorig jaar in gang is gezet. Als coördinator van ASIFU heeft Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de huidige inlichtingencapaciteit van MINUSMA en heeft ons land in de gehele VN de aandacht gevestigd op het belang van inlichtingen. Dit heeft geleid tot brede internationale waardering en erkenning. Nu ASIFU per 1 januari 2018 samengaat met het inlichtingenelement in de staf van de Force Commander van MINUSMA (U2), draagt Nederland de verantwoordelijkheid over aan de VN. De nieuwe inlichtingeneenheid zal, net als ASIFU, inlichtingen produceren op zowel tactisch als operationeel niveau. Met deze inlichtingen houdt MINUSMA zicht op de maatschappelijke, politieke en veiligheidsgerelateerde ontwikkelingen die het vredesproces zouden kunnen verstoren. Bovendien ondersteunt de versterkte U2 de Joint Mission Analysis Cell (JMAC). Deze voorziet het hoofdkwartier van inlichtingen op strategisch niveau. Nederland levert in 2018 stafofficieren aan zowel de nieuwe inlichtingeneenheid als de JMAC. Met deze bijdragen kan Nederland de inzet op het gebied van inlichtingen bestendigen en betrokken blijven bij de ontwikkeling van inlichtingencapaciteiten in VN-vredesoperaties.

Nederlandse bijdrage aan UNPOL

In 2018 streeft Nederland naar het inzetten van maximaal 25 International Police Officers (IPO’s) binnen UNPOL, met KMar- en politiefunctionarissen. Het werkelijke aantal Nederlandse politiefunctionarissen dat zal worden ingezet is mede afhankelijk van de behoeftestelling van de VN. Op verzoek van de VN is de uitzendduur van KMAR-functionarissen op basis van vrijwilligheid verlengd van zes naar negen maanden.

UNPOL voert dagelijks gezamenlijk patrouilles uit ter versterking van de Malinese openbare orde en veiligheid. Daarnaast levert UNPOL operationele ondersteuning aan de Malinese veiligheidsdiensten en steun aan het herstel van de openbare orde en staatsgezag in het noorden van Mali. In Bamako worden de Nederlandse IPO’s voornamelijk ingezet op staf- en liaisonposities die belangrijk zijn voor het functioneren van de UNPOL-organisatie en voor trainingsactiviteiten. Tevens heeft Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van de inlichtingencapaciteit van UNPOL, die onderdeel vormt van de gehele inlichtingenketen van de missie. De IPO’s in Gao worden ingezet op het gebied van mentoring en patrolling en ondersteuning op het gebied van Security Sector Reform (SSR), waaronder community-policing. UNPOL heeft de Malinese politie en veiligheidssector getraind op het gebied van georganiseerde misdaad en terrorisme.

Haalbaarheid

Opstelling van betrokken partijen

De bij het vredesakkoord betrokken partijen zullen het vredesproces de komende periode zeer waarschijnlijk willen voortzetten, enerzijds om de vruchten te kunnen blijven plukken van hun betrokkenheid bij het proces en anderzijds om de (financiële) steun van de internationale gemeenschap niet te verliezen. De machtsverhoudingen zijn verschoven door de grote terreinwinst die de CMA sinds begin juli jl. op het Platform heeft geboekt, waarmee deze (oorspronkelijk separatistisch georiënteerde) groepering haar onderhandelingspositie heeft versterkt. Het samenvallen van het recente offensief met vredesbesprekingen van de betrokken partijen in Bamako toont eens te meer aan hoe groot de kloof is tussen de afspraken die vertegenwoordigers in Bamako maken en de naleving hiervan in Noord-Mali. Van de gewapende groeperingen die zich aan het vredesproces hebben verbonden gaat waarschijnlijk geen directe dreiging uit voor MINUSMA. Desondanks is het niet geheel uit te sluiten dat MINUSMA-eenheden direct of indirect betrokken raken bij lokale conflicten tussen deze groeperingen. Terroristische organisaties vormen de grootste bedreiging voor MINUSMA-troepen. Dit geldt dus ook voor Nederlandse militairen. MINUSMA is de VN-missie waarin de meeste dodelijke slachtoffers zijn gevallen als gevolg van vijandelijk geweld.

Militair vermogen

De geplande aanpassingen aan de Nederlandse eenheid zijn toereikend voor de robuuste uitvoering van de taken in MINUSMA. De eenheid voor langeafstandsverkenning beschikt over voldoende capaciteiten om inlichtingentaken in het gehele geweldsspectrum te kunnen uitvoeren.

Geweldsinstructie

De geweldsinstructie is duidelijk, ondubbelzinnig en toereikend, ook volgens de uitgezonden militaire commandanten.

Bevelsstructuur

De geïntegreerde MINUSMA-missie bestaat uit civiele, militaire en politionele componenten. De Special Representative of the Secretary General Annadif (SRSG) staat aan het hoofd van de gehele missie en beschikt over een eigen staf in Bamako. De militaire leiding van MINUSMA is in handen van de Force Commander. Ook hij beschikt over een eigen staf van militairen en civiele functionarissen. De Force Commander stuurt de eenheid voor langeafstandverkenning aan, hij is eindverantwoordelijk voor het functioneren van de inlichtingenketen en geeft daarnaast leiding aan de sector-hoofdkwartieren in Gao (Oost), Kidal (Noord) en Timboektoe (West). De Police Commissioner geeft leiding aan de politiefunctionarissen van UNPOL.

Nationale aspecten

Nederland beschikt sinds oktober 2014 over een Contco. De commandant van het Contco vertegenwoordigt de Commandant der Strijdkrachten en vormt de schakel tussen de Nederlandse eenheden en Nederland. Vanwege de eerdere genoemde overdracht van taken, inclusief de overdracht van het beheer van Kamp Castor, neemt de omvang van het Contco af. Nadat Nederland per 1 augustus 2017 de functie van Deputy Chief of Staff Operations (DCOS OPS) aan Duitsland had overgedragen, zijn de verantwoordelijkheden van de Red Card Holder overgegaan op de Nederlandse liasion-officer op het hoofdkwartier van MINUSMA. Tevens is hij als Senior National Representative (SNR) verantwoordelijk voor de Nederlandse militairen in Bamako en ziet hij toe op de naleving van het Nederlandse mandaat.

Risico’s

Dreiging

Jama’at Nusrat al-Islam wal-Muslimin (JNIM) vormt momenteel de grootste terroristische dreiging in Mali en de directe omgeving. In zowel Noord- als Centraal-Mali zijn en blijven vooral de (internationale) veiligheidstroepen, waaronder MINUSMA, het doelwit van aanslagen. In Centraal-Mali worden vooral de Malinese veiligheidstroepen geconfronteerd met IED’s, aanslagen op konvooien en aanvallen op militaire posten. In Noord-Mali zijn MINUSMA, Barkhane en Malinese eenheden doelwit van IDF- en IED-aanslagen, inclusief (suicide) vehicle borne IED’s. De dreigingsniveaus voor IED’s zijn ongewijzigd: in de regio’s Ségou, Mopti, Gao, Ménaka en Kidal wordt de dreiging beoordeeld als significant, in de regio’s Timboektoe, Taoudenni en Gao-stad als matig en in de stad Bamako wordt de dreiging verwaarloosbaar geacht. De algemene dreigingsniveaus voor de regio’s Timboektoe-Taoudenni, Mopti-Segou en Gao-stad zijn in het afgelopen jaar verhoogd van matig naar significant, onder meer door een verhoogde terreurdreiging. De dreiging in de regio’s Gao en Kidal blijft onveranderd significant en de dreiging in de stad Bamako matig.

Gezondheid

De gezondheidsrisico’s in Mali zijn onverminderd hoog, als gevolg van tropische ziektes, beperkte lokale hygiëne en het extreme klimaat. In de afgelopen periode is gebleken dat de preventieve maatregelen en verbeteringen in de infrastructuur afdoende zijn. Ook worden de Nederlandse militairen voldoende voorbereid om in deze omstandigheden hun werk te doen. Daarnaast doet Defensie-onderzoek naar (fijn)stofbelasting en gezondheidsklachten die mogelijk gerelateerd zijn aan blootstelling aan (fijn)stof. Het gezondheidskundig onderzoek van Defensie moet uitwijzen of onder uitgezonden militairen op de lange termijn meer gezondheidsklachten voorkomen. De resultaten van dit onderzoek worden op termijn verwacht. De kwaliteit van de traumazorg van de VN varieert. Daarom brengt Nederland eigen middelen in en maken de Nederlandse militairen gebruik van onder meer Franse faciliteiten in Kidal en Gao. Nederlandse vertegenwoordigers beoordelen zeer regelmatig de geneeskundige faciliteiten van de VN. Nederlandse medische vertegenwoordigers beoordelen regelmatig de nationale geneeskundige keten en de beschikbare VN-faciliteiten in de operatiegebieden, waaronder die in Kidal. Voorts toetst Defensie iedere voorgenomen operatie in Mali aan de voorwaarden voor veilige uitvoering, waaronder de medische eisen.

Force Protection

De eenheid voor langeafstandsverkenning is uitgerust om robuust op te kunnen treden tegen aanvallen van gewapende groeperingen. De eenheid kan in bijzondere omstandigheden een beroep doen op een QRF van MINUSMA. Daarnaast kunnen Barkhane en MINUSMA elkaars hulp inroepen voor het verlenen van bijstand bij acute en ernstige dreigings- en veiligheidssituaties (in extremis situaties).

Nazorg

Op alle uitgezonden Nederlandse militairen zijn de geldende regelingen van toepassing. Indien noodzakelijk of gewenst, kunnen leden van een sociaal medisch team (SMT) in het operatiegebied toezien op het welzijn van de militairen. De verlenging van de inzet van de Nederlandse militairen leidt niet tot een inbreuk op hun uitzendbescherming.

Gevolgen voor de gereedheid en geoefendheid

De brief «Samenhang Nederlandse inspanningen in missies in 2018» gaat reeds kort in op de impact van inzet op de gereedheid en geoefendheid van de krijgsmacht. De jaarlijkse inzetbaarheidsrapportage die uw Kamer op Prinsjesdag zal toegaan, gaat hier uitvoeriger op in. Specifiek voor deze missie geldt dat de druk op (onder)officieren enigszins wordt verlicht door een meer organieke vulling van de eenheid voor langeafstandsverkenning en de overdracht van taken aan Duitsland. Het materieel in de missie wordt sinds 2014 zeer intensief en onder zware omstandigheden ingezet. Dit vergt intensief onderhoud.

Indien zou worden besloten om ook in 2019 opnieuw voor een bepaalde periode helikopters in te zetten in MINUSMA, heeft dit gevolgen voor de reeds aangegane verplichtingen.

Duur van de deelname

Het kabinet heeft besloten de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA vanaf 1 januari 2018 voor de duur van een jaar voort te zetten tot en met 31 december 2018.

Samenhang

De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA staat niet op zichzelf, maar moet worden bezien in het licht van de bredere inspanningen in Mali en de Sahel. Zoals uiteengezet in eerdere artikel-100 brieven over de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA en de voortgangsrapportage van 11 mei jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 346), streeft Nederland naar een geïntegreerde inzet in Mali en de Sahel, gericht op zowel het tegengaan van acute veiligheidsdreigingen als het wegnemen van de grondoorzaken van instabiliteit en migratie. De Nederlandse bijdrage bestaat uit een combinatie van multilaterale bijdragen, via onder andere het EU en VN-spoor, en ook bilaterale bijdragen op het gebied van veiligheid, stabiliteit en ontwikkeling.

Financiën

De additionele uitgaven voor de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA in 2018 zijn geraamd op 50 miljoen euro. De additionele uitgaven voor de totale militaire bijdrage worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) voor crisisbeheersingsoperaties. De specifiek aan deze missie gerelateerde additionele uitgaven voor nazorg worden gefinancierd uit de bestaande voorziening voor nazorg in het BIV.

De Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling van Mali en de Sahel zal in 2018 circa 45 miljoen euro bedragen. Deze uitgaven worden gefinancierd uit de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (HGIS). De kosten van de Nederlandse politiebijdrage aan MINUSMA komen ten laste van de HGIS-voorziening op de begroting van Veiligheid en Justitie.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Naar boven