29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 243 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2014

Met deze brief informeert het kabinet u over de ontwikkelingen ten aanzien van de United Nations Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (MINUSMA) en de Nederlandse bijdrage daaraan, alsmede de algemene ontwikkelingen in Mali, in de periode november 2013 tot en met april 2014. Hiermee wordt voldaan aan het verzoek van de vaste commissie voor Defensie (Kamerstuk 29 521, nr. 227 van 6 februari 2014) om uw Kamer tweemaal per jaar te informeren over de voortgang van de missie. Daarnaast zal het kabinet uw Kamer zoals gebruikelijk tussentijds informeren als er bijzonderheden zijn.

Allereerst wordt in deze brief ingegaan op de ontwikkelingen in Mali in algemene zin, inclusief een korte beschrijving van de bilaterale Nederlandse inzet. Daarna komen de organisatie en activiteiten van MINUSMA en de Nederlandse bijdrage daaraan aan de orde. De Nederlandse bijdrage is in opbouw; de nadruk zal daarom liggen op ontplooiingsactiviteiten.

Deze brief gaat ook in op het verzoek van de vaste commissie voor Defensie om uw Kamer te informeren over de wijziging in de Malinese regeringssamenstelling en de eventuele gevolgen daarvan voor de missie (brief van 17 april 2014).

1. Inleiding

Nederland levert, uitgaande van een mandaatsverlenging door de VN, in beginsel tot eind 2015 een militaire, politie- en civiele bijdrage aan MINUSMA. Het belangrijkste doel van de militaire bijdrage is om binnen MINUSMA een kwalitatief goede, overdraagbare inlichtingenketen op te zetten. De politiebijdrage richt zich op het versterken van de Malinese politie. Nederland levert ook een aantal civiele deskundigen, bijvoorbeeld voor gender. In de praktijk streeft het kabinet naar een zo sterk mogelijke samenhang tussen de genoemde onderdelen van de Nederlandse inzet, in het bijzonder de personele inzet in MINUSMA en het bilaterale ontwikkelingsprogramma gericht op Veiligheid en Rechtsorde.

2. Mali: ontwikkelingen en Nederlandse bilaterale inzet

Politieke ontwikkelingen

Midden december 2013 is in Mali de tweede ronde van de parlementsverkiezingen gehouden. Internationale en nationale waarnemers beoordeelden de verkiezingen als eerlijk en transparant. Van de 147 beschikbare parlementszetels vielen er 66 toe aan de Rassemblement pour le Mali (RPM), de partij van president Ibrahim Boubacar Keïta. Dankzij de steun van veel kleinere partijen beschikt Keïta over een ruime meerderheid in het parlement.

Onderhandelingen en verzoening

De onderhandelingen ter opvolging van het Ouagadougou-akkoord van juni 2013 tussen de Malinese regering en de noordelijke groepen Mouvement National pour la Libération de l’Azawad (MNLA), Haut Conseil pour l’Unité de l’Azawad (HCUA) en Mouvement arabe de l’Azawad (MAA) verlopen moeizaam. Een belangrijke factor is de verbrokkeling van deze groepen, in het bijzonder van de MNLA. De groeperingen trachten weliswaar onderling hun politieke en militaire posities te consolideren en tot een meer gezamenlijke inzet voor onderhandelingen te komen, maar dusver met gering succes. Daarnaast bestaat er nog steeds een groot wantrouwen tussen de noordelijke rebellen en de regering in Bamako.

Mede tegen deze achtergrond heeft de Malinese regering tot op heden in het onderhandelingsproces nog weinig werkelijke concessies gedaan. De regering stelt bovendien regelmatig aanvullende voorwaarden voor onderhandelingen. Niettemin heeft president Keïta verzoening herhaaldelijk tot topprioriteit bestempeld, recent nog in zijn eerste toespraak tot de nieuwe regering. De meeste analisten interpreteren zijn benoeming van een persoonlijk gezant voor de onderhandelingen dan ook als een positief signaal. Daarnaast heeft het Malinese parlement de oprichting van de Commissie voor Waarheid, Recht en Verzoening goedgekeurd. De commissie zal ernstige mensenrechtenschendingen gepleegd tussen 1960 en 2013 onderzoeken en verzoening, nationale eenheid en de naleving van democratische waarden bevorderen. De commissie zal vallen onder het Ministerie voor Nationale Verzoening en zal daarmee dus niet geheel onafhankelijk zijn.

De regering heeft de regie over het bemiddelingsproces naar zich toe getrokken en zet bemiddelaars in die een positieve rol kunnen spelen in het bereiken van overeenstemming met een of meer partijen. Een poging tot onderhandelingen in Algiers tussen de Malinese regering en noordelijke groeperingen heeft geen akkoord opgeleverd. Een constructieve rol van Algerije is, juist vanwege de grote invloed die het op (Noord-)Mali heeft, van groot belang.

De vervlechting van verschillende langlopende intercommunautaire conflicten in het Noorden met de meer recente rebellie vormt een complicerende factor. Deze problematiek is door de EU, ECOWAS, de AU, de VS en Frankrijk op verzoek van Nederland onder de aandacht gebracht van de Malinese regering, die inmiddels stappen heeft ondernomen. Zo ontving de toenmalige premier Ly leiders van de Peul-gemeenschap om met hen de problematiek te bespreken.

De verantwoordelijkheid voor onderhandelingen en verzoening ligt in de eerste plaats bij de regering van Mali. MINUSMA speelt in overeenstemming met VN-Resolutie 2100 een ondersteunende rol. De VN en betrokken landen, waaronder Nederland, blijven de partijen in Mali wijzen op de noodzaak van voortgang in de onderhandelingen. Zo heeft Minister Timmermans in gesprekken met de Malinese regering zijn ongerustheid uitgesproken over het verloop van het verzoeningsproces, onder meer en marge van de EU Afrika Top op 2 en 3 april jl.

Parlement en kabinet

De overheid heeft de verkiezingen die voor april 2014 waren voorzien met zes maanden uitgesteld. Een van de redenen hiervoor is het grote aantal vluchtelingen en ontheemden. Door het uitstel kunnen naar verwachting meer Malinese burgers terugkeren en stemmen. Op deze manier hoopt de overheid een grotere legitimiteit van deze verkiezingen te bewerkstelligen. Een andere reden voor het uitstel van de lokale verkiezingen is het feit dat de regering nog bezig is met het formuleren van een decentralisatiestrategie.

Op 5 april jl. bood premier Ly het ontslag van de regering aan. Hoewel het in Mali niet ongebruikelijk is om op basis van de uitslag van parlementsverkiezingen het kabinet te herschikken, was de timing van dit ontslag onverwacht. Gezien het feit dat president Keïta een zwaar stempel drukte op de keuze van nieuwe Ministers, is het de vraag in hoeverre de nieuwe premier Moussa Mara in staat zal zijn om een hervormingsagenda uit te voeren. Verzoening en onderhandelingen met de groeperingen in het Noorden zullen ook voor de nieuwe regering de hoofdthema’s zijn, evenals sociaaleconomische hervormingen en corruptiebestrijding (zie ook beantwoording vragen door het lid Van Dijk over het aftreden van de regering van Mali (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 1801 van 24 april 2014)). Aangezien de nieuwe regering zich aan dezelfde prioriteiten verbindt als de vorige, zijn de gevolgen van de regeringswisseling voor de samenwerking met MINUSMA waarschijnlijk beperkt.

Regionale ontwikkelingen

Tijdens een top in Mauritanië over de Sahel werd de G5 Sahel (Mali, Mauritanië, Niger, Burkina Faso en Tsjaad) opgericht. De G5 zal zich richten op de thema’s veiligheid en ontwikkeling en de leden in staat stellen om ook informeel met elkaar van gedachten te wisselen over de ontwikkelingen in de regio. Hoewel bilaterale en economische samenwerking het zwaartepunt van de bijeenkomsten vormde, beschouwt onder andere de VN deze activiteiten van president Keïta ook als inspanningen om een regionale benadering van de Sahel-problematiek te bevorderen.

Veiligheidssituatie

De veiligheidssituatie in het noorden van Mali is de afgelopen maanden relatief stabiel gebleven, maar is fragiel en omkeerbaar. Het aantal geweldsincidenten bleef de afgelopen periode nagenoeg gelijk. Wel hebben zich enkele belangwekkende ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op de veiligheidssituatie. De meest in het oog springende incidenten de afgelopen maanden waren indirecte raketbeschietingen (Indirect Fire, IDF) op Timboektoe, meerdere raketbeschietingen op Kidal en de meest recente op Gao op 14 april jl. Enkele van deze beschietingen, waaronder die op Timboektoe, zijn door de jihadistische beweging Al-Murabitun opgeëist. Met de indirecte raketbeschieting op Tessalit op 9 maart jl. is ook het laatste grote vliegveld in Noord-Mali niet langer gevrijwaard van IDF-dreiging. Enkele van deze raketaanslagen kwamen dichtbij de VN-kampementen. Het is niet vast te stellen of dit toevalstreffers betreft, of dat de kennis over en de nauwkeurigheid van indirecte beschietingen toenemen. De technische ontwikkelingen van Improvised Explosive Devices (IED’s) blijven vooralsnog achter bij andere inzetgebieden waar Nederland de afgelopen jaren militair betrokken was. In Noord-Mali is de dreiging van IED’s op dit moment matig en de dreiging van indirect vuur significant. In Bamako is momenteel sprake van een lage IED-dreiging en een verwaarloosbare IDF-dreiging. Het algehele dreigingsniveau voor Bamako is onlangs aangepast van matig tot laag.

In Noord-Mali geldt een hoge grond-lucht-dreiging voor laagvliegende vliegtuigen en helikopters. In Bamako is deze grond-lucht-dreiging laag. Op 20 februari jl. zijn in Noord-Mali nabij Tessalit twee Franse helikopters met kleinkaliberwapens beschoten.

Door het uitblijven van een duurzame regeling voor het noorden en de nog beperkte capaciteit van MINUSMA daar, blijft het in dit deel van Mali onrustig. Jihadistische groeperingen zullen hun invloed in Noord-Mali waarschijnlijk kunnen uitbreiden tijdens de vermindering van het aantal Franse troepen in operatie Serval. Dit onderstreept nogmaals het belang van spoedige vorderingen in het verzoeningsproces en snelle ontplooiing van MINUSMA in het noorden.

Humanitaire situatie

De humanitaire situatie in Mali blijft zorgwekkend. Het aantal mensen dat niet zeker is van voedsel steeg licht van 1,4 miljoen in november 2013 naar 1,5 miljoen in maart 2014. Wanneer op korte termijn geen toereikende voedselhulp wordt geleverd, kan het aantal oplopen naar 1,9 miljoen in juni dit jaar. De kwetsbaarste groepen zijn vluchtelingen en kinderen onder de vijf jaar. Bijna 500.000 kinderen kampen met acute ondervoeding. Ondanks een geleidelijke terugkeer bevinden zich in buurlanden nog 143.000 Malinese vluchtelingen. Van de oorspronkelijke 350.000 Internally Displaced Persons (IDP’s) zijn er nog altijd 186.000 niet teruggekeerd naar hun gebied van herkomst.

Om de noden van de Malinese bevolking te lenigen, heeft de VN een appeal voor Mali uitgebracht voor 2014. Het gevraagde bedrag voor dit plan bedraagt USD 568 miljoen (EUR 411 miljoen). Eind maart 2014 was 10 procent van dit bedrag ontvangen. De fondsen zijn voornamelijk bestemd voor vroege wederopbouw, voedselzekerheid, logistiek en bescherming. De VN heeft eveneens een appeal voor 2014–2016 uitgegeven voor de gehele Sahel (Strategic Response Plan). Hiervoor wordt USD 2 miljard gevraagd. De EU heeft sinds het begin van 2012 een bijdrage van EUR 178 miljoen aan Mali geleverd en de EU-lidstaten sinds 2.013 EUR 120 miljoen. Ook is de EU in 2012 een regionaal initiatief (Sahel-AGIR) begonnen om de weerbaarheid van de bevolking te vergroten. Hierbij zijn humanitaire en ontwikkelingsorganisaties betrokken.

Nederland leverde in 2012 een humanitaire hulpbijdrage van EUR 7,2 miljoen aan Mali. In 2013 werd via het World Food Programme EUR 4 miljoen beschikbaar gesteld voor de Sahel, dus inclusief Mali. Zoals bekend, wordt het grootste deel van de humanitaire hulp als core bijdragen aan het ICRC en VN-organisaties beschikbaar gesteld. De grootste bijdrage betreft de jaarlijkse bijdrage aan het centrale VN-noodhulpfonds CERF van EUR 40 mln. Hieruit is in 2012, 2013 en 2014 respectievelijk USD 14 miljoen, USD 18 miljoen en USD 11,5 miljoen aan Mali beschikbaar gesteld. Daar de Nederlandse bijdrage aan CERF ruim 10 procent bedraagt, kan ruwweg worden gesteld dat Nederland in deze periode indirect ruim USD 3 miljoen heeft bijgedragen aan Mali. Voor de overige core bijdragen (gezamenlijk ongeveer EUR 100 miljoen) is toerekening niet goed mogelijk, maar ook hiervan is een gedeelte naar Mali gegaan.

Mensenrechten

Hoewel met de komst van MINUSMA een aantal (vooral stedelijke) gebieden in het Noorden veiliger is geworden, heeft de bevolking te maken met onveiligheid, straffeloosheid en criminaliteit. De overheid onderneemt weinig om verdachten te vervolgen en berechten. Om hier verandering in te brengen, is versterking van de justitiesector, die Nederland met een Veiligheid en Rechtsorde-programma ondersteunt, van belang. Er is een groeiende trend van arrestaties van individuen uit de Touareg en Arabische gemeenschappen op verdenking van betrokkenheid bij de opstand in 2012. De VN maakt zich zorgen dat deze arrestaties onnodig stigmatiseren en het verzoeningsproces zullen verstoren. Op 19 februari werden de stoffelijke overschotten gevonden van drie burgers die standrechtelijk leken te zijn geëxecuteerd, vermoedelijk door leden van de Malinese strijdkrachten. De Malinese overheid is een onderzoek begonnen. Ook werden vlakbij Bamako vijf lichamen in militair tenue gevonden, mogelijk in verband met de tegenstaatsgreep van april 2012. De ambassade heeft de afgelopen twee jaar de Malinese mensenrechtenorganisatie Deme So gesteund bij het documenteren van mensenrechtenschendingen die gedurende de crisis zijn gepleegd, mede ten behoeve van mogelijke vervolging door het ICC.

Vrouwenrechten

De Nederlandse ambassade ondersteunt de bevordering van vrouwenrechten met een programma om de toegang voor vrouwen tot grond en andere economische rechten en tot politieke processen te verbeteren. Daarnaast geeft Nederland steun aan UN Women ten behoeve van de uitvoering van resolutie 1325. In het kader van dit programma wordt in samenwerking met MINUSMA training gegeven aan het Malinese leger en politiediensten op het gebied van preventie van gender based violence. Een concrete activiteit is de instelling van een telefonische hulpdienst voor vrouwen die geconfronteerd worden met geweld. Zij worden door een vrouwelijke agent te woord gestaan.

Ontwikkelingssamenwerking

Gezien de uitdagingen waarvoor Mali zich gesteld ziet, heeft Nederland het verbeteren van de weerbaarheid van Malinese burgers en het versterken van instituties centraal gesteld in het meerjarige OS-programma. Daarvoor is tot 2017 in totaal ruim EUR 137 miljoen beschikbaar. Het programma bevat drie speerpunten van het Nederlandse OS-beleid: Veiligheid en Rechtsorde, Waterbeheer/Voedselzekerheid en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten. De laatste twee speerpunten maken al lange tijd deel uit van de bilaterale samenwerking. Vanwege de crisis is een aantal programma’s aangepast om de conflictsensitiviteit te verhogen. Het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde is relatief nieuw en is specifiek naar aanleiding van de crisis geïntegreerd in het bilaterale programma om een aantal problemen die aan de crisis ten grondslag liggen aan te pakken.

Veiligheid en Rechtsorde

In het Veiligheid en Rechtsorde-programma ligt de nadruk op het bevorderen van een functionerende justitiesector, inclusieve politieke processen en Human Security, met een focus op de regio’s Gao, Timboektoe en Mopti. Het zwaartepunt zal liggen op het eerste thema, dat vorm krijgt langs twee lijnen, te weten het versterken van de strafrechtketen en het bevorderen van toegang tot het recht.

Een toename van de geloofwaardigheid en legitimiteit van de staat is essentieel voor een duurzame oplossing van de crisis in het noorden van Mali. Veel van de infrastructuur is tijdens de bezettingsperiode verwoest, waardoor nieuwbouw, herstelbouw en vervanging van uitrusting nodig zijn om effectief te kunnen opereren. Vooral de justitie- en politiesectoren hebben dringend versterking nodig. Nederland steunt het Malinese Ministerie van Justitie bij de terugkeer naar het noorden door gerechtshoven te heropenen en hun taken te helpen hervatten. Nederland voert momenteel onder de bevolking een perceptiestudie van de justitiesector uit.

Het Malinese Ministerie van Justitie heeft een belangrijke rol te spelen bij het herstel van vertrouwen van de Malinese burger in de overheid. De bestrijding van corruptie en straffeloosheid (bij mensenrechtenschendingen) is een grote uitdaging voor een justitiesector die zowel kwalitatief als kwantitatief niet of onvoldoende in staat is resultaten te boeken. Nederland organiseert binnenkort samen met MINUSMA-medewerkers in Gao, Mopti en Timboektoe overleg met de actoren in de strafrechtketen om concrete activiteiten op regionaal niveau te plannen en uit te voeren.

Nederland beziet hoe de rol van de politiesector in de justitieketen kan worden versterkt, zowel op decentraal als centraal niveau. UNPOL, de politiecomponent van MINUSMA waaraan Nederland met dertig functionarissen zal bijdragen (zie ook elders in deze brief), is daarbij een logische partner. Waar mogelijk wordt de plaatsing van uitgezonden Nederlanders in de VN-missie (civiele deskundigen en politiefunctionarissen) gekoppeld aan de activiteiten in het Veiligheid en Rechtsorde-programma.

Om inclusieve politieke processen te bevorderen, is er een programma gaande met de Association des Municipalités du Mali (AMM), die op haar beurt nauw samenwerkt met VNG International. Dit programma richt zicht op lokale verzoening, belangenbehartiging van lokale overheden op nationaal niveau en training van burgemeesters voor hun rol in de strafrechtketen.

In het kader van Human Security neemt de Nederlandse ambassade deel aan de Groupe Pluridisciplinaire de Réforme du Secteur de la Sécurité. In dit proces onder leiding van de Malinese autoriteiten worden nu in hoog tempo keuzes gemaakt over het hervormingsproces van de veiligheidssector. De ambassade zorgt voor een goede aansluiting tussen dit proces en de andere relevante onderdelen van het Nederlands beleid ten aanzien van Mali.

Momenteel wordt de civiele EU-missie EUCAP Sahel Mali voorbereid, die zich zal richten op versterking van de interne veiligheidsinstituties in Mali (politie, gendarmerie en nationale garde). Coördinatie tussen de verschillende actoren en het voorkomen van overbelasting van de Malinese partners zijn essentieel. Nederland biedt deskundigheid aan de EU aan om te garanderen dat in het planningsproces rekening wordt gehouden met de complexiteit van de veiligheidssector en de inspanningen van andere actoren in Mali.

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)

Het SRGR-programma richt zich op het versterken van de beschikbaarheid van kwalitatief goede reproductieve gezondheidszorg (veilige bevallingen, beschikbaarheid van anticonceptie voor jongeren), het bestrijden van kindhuwelijken en het bespreekbaar maken en uitbannen van vrouwelijke genitale verminking. Tevens ondersteunt Nederland basisgezondheidszorg om de SRGR-doelstellingen te bereiken. Nederland is zowel op nationaal niveau als in de regio’s actief. Zo zullen onder meer in de regio’s Timboektoe, Mopti en Segou activiteiten van lokale organisaties (NGO’s en private sector) worden ondersteund.

Nederland financiert de inzet van de Malinese autoriteiten om kindersterfte in Bamako terug te dringen, met als resultaat een zichtbare daling. In dit programma wordt gebruik gemaakt van een app die de communicatie tussen het gezondheidscentrum en wijkverpleegsters verbetert, en daarmee de effectiviteit van beide. Daarnaast zijn met Nederlandse financiering in vijf regio's (Bamako, Mopti, Gao, Ségou en Kayes) clubs opgericht die jongeren van 12 tot 26 jaar bewust laten worden van SRGR door middel van theater en het organiseren van debatten en huisbezoeken. Ook stellen ze voorbehoedsmiddelen beschikbaar.

Waterbeheer en voedselzekerheid

Het geïntegreerde water- en voedselzekerheidprogramma beoogt naast een efficiënte irrigatie en beheer van overstromingen onder meer een transparante toewijzing van water, communicatie tussen de verschillende gebruikers en duurzame voedselproductie, veeteelt en visserij. De relatie tussen waterbeheer, voedselproductie en marktwerking staat centraal.

Goed waterbeheer heeft ook een positieve invloed op conflictpreventie en bemiddeling. Via de Near East Foundation werkt Nederland in Mali aan beheerregelingen voor water in gebieden waar dit een schaars middel is. Door dialoog en wederzijdse aansprakelijkheid voor het gebruik van waterbronnen door agrariërs en (nomadische) veetelers worden conflicten bespreekbaar en vaker op geweldloze manier beslecht.

3. MINUSMA: algemene ontwikkelingen en Nederlandse inzet

Algemene ontwikkelingen MINUSMA

In deze paragraaf komen de ontwikkelingen met betrekking tot MINUSMA als geheel aan bod. De Nederlandse inzet wordt in de volgende paragraaf toegelicht.

MINUSMA is gericht op het herstel van de veiligheid en stabiliteit in Mali. Centrale doelstellingen zijn de stabilisatie van belangrijke bevolkingscentra, steun voor het herstel van het staatsgezag in heel Mali, bemiddeling bij politieke dialoog en verzoening, steun bij de organisatie van verkiezingen, bescherming van burgers en ondersteuning bij humanitaire hulp. Van belang zijn ook de doelstellingen om te helpen personen die worden verdacht van het plegen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid te bestraffen en om cultureel erfgoed te beschermen.

VNVR-Resolutie 2100 (25 april 2013) vormt de basis voor MINUSMA. De missie heeft een breed en geïntegreerd mandaat, voor een initiële periode tot 30 juni 2014. Naar verwachting zal de VN Veiligheidsraad het mandaat van de missie verlengen. De opbouw van MINUSMA vordert, maar loopt achter op de planning. MINUSMA heeft in deze opbouwfase momenteel nog een tekort aan operationele eenheden en essentiële ondersteuningsmiddelen en -eenheden. In Gao is overigens geen sprake van een tekort. Er zijn nu 6.618 militairen ontplooid (59 procent van de voorziene 11.200 troepen). De VN verwacht per 1 juli over 10.000 blauwhelmen te beschikken. Er zouden volgens de VN voldoende toezeggingen zijn om volledige ontplooiing te halen. UNPOL heeft zijn formatie bijna gevuld (1.002 van de 1.120 politie-eenheden of Formed Police Units, ofwel 89 procent). Het aantal individuele politiefunctionarissen komt geleidelijk op sterkte (volgens de laatste informatie van MINUSMA zijn ongeveer 115 van de 320 functionarissen aangesteld en zal volledige sterkte bereikt worden in september). De civiele component is nog sterk onderbezet en wordt langzaam gevuld.

Aangezien MINUSMA nog niet volledig is ontplooid, heeft zij nog niet voor alle taken uit het mandaat voldoende capaciteit. De regionale hoofdkwartieren van MINUSMA in Gao, Timboektoe, Mopti en Kidal zijn inmiddels in staat om in beperkte mate missies bestaande uit militairen, politie en civiele deskundigen te ontplooien, ook buiten de stedelijke gebieden. Doordat de uitrol van de missie achterloopt op de planning, zijn er nog wel beperkingen, vooral bij het opzetten en vullen van de decentrale VN-kantoren in het Noorden. Capaciteit, veiligheid en logistiek blijven daarbij de grootste uitdagingen.

De VN heeft besloten vier prioriteiten aan te wijzen en, in samenwerking met het VN-landenteam, een gezamenlijk actieplan voor 2014 uit te werken (het Integrated Strategic Framework; ISF). Die prioriteiten zijn het politieke proces, veiligheid en stabilisatie, bescherming van burgers en mensenrechten en vroege wederopbouw in het noorden. Voor de periode 2015–2020 werken verschillende VN-taakgroepen aan een United Nations Development Assistance Framework «plus», waarin het ISF voor MINUSMA wordt geïntegreerd. Bij dit proces van prioriteitstelling en strategiebepaling worden alle relevante actoren in Mali betrokken, zoals de Malinese overheid, UNDP, UNICEF, UNHCR, de Wereldbank en het IMF.

MINUSMA – Politieke proces

In zijn rapport over de situatie in Mali van 28 maart jl. (S/2014/229) doet SGVN Ban Ki-moon verslag van de stand van zaken van de inspanningen van MINUSMA. De samenwerking tussen de missie en de diverse actoren in het veld verloopt in de regel goed. Met behulp van MINUSMA zijn de verkiezingen in december jl. goed verlopen. Het proces van herstel van de constitutionele orde is bemoedigend. Evenwel constateert de VN dat vooral op het gebied van de politieke verzoening en de veiligheid in het Noorden betrokken partijen nog onvoldoende hun verantwoordelijkheden nemen. MINUSMA blijft, conform het mandaat, de autoriteiten ondersteunen op het gebied van politieke dialoog en verzoening. Daarbij trekt MINUSMA op met regionale partners en internationale organisaties zoals de EU, de AU, de Wereldbank en het IMF.

MINUSMA – Veiligheid en stabilisatie

MINUSMA voert op het gebied van stabilisatie van belangrijke bevolkingscentra dag en nacht militaire en politiepatrouilles uit in Gao, Timboektoe en Kidal. In de gebieden daaromheen voert de missie langeafstandspatrouilles uit. Naast de korte en lange patrouilles in rurale gebieden voert civiel, militair en politiepersoneel van MINUSMA geïntegreerde analyses uit van risicogebieden om spanningen in kaart te brengen en aanbevelingen te doen op het gebied van conflictbeheersing voor zowel MINUSMA zelf als de lokale autoriteiten. Dergelijke analyses zijn bijvoorbeeld gemaakt in het grensgebied tussen Mali en Mauritanië. Voor gemeenschappen in het Noorden heeft MINUSMA mechanismen ontwikkeld waarbij taakgroepen vanuit alle disciplines snel en voor langere periodes kunnen worden ontplooid om op geïntegreerde wijze intercommunautaire spanningen met de betrokken actoren bespreekbaar te maken en te beheersen. Dit is al gebeurd in reactie op intercommunautair geweld tussen de Toeareg Imghad en Fulanis begin februari 2014. MINUSMA en de Malinese strijdkrachten lijken inmiddels succesvoller op te treden bij conflictsituaties. Het is de verwachting dat een operationele All Sources Information Fusion Unit (ASIFU) hier een impuls aan zal geven.

MINUSMA – Bescherming van burgers

MINUSMA is doende risicoanalyses in het noorden uit te werken. Dit gebeurt op geïntegreerde wijze door werkgroepen zowel in het missiehoofdkantoor als in en met de veldkantoren van de missie. Deze werkgroepen zullen joint protection missions initiëren. Naarmate de ontplooiing vordert en de aanwezigheid van MINUSMA zich ook buiten de stedelijke gebieden ontwikkelt, kan de missie steeds proactiever burgers beschermen en aanvallen afweren. Nederland heeft met het oog op de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA tijdens het opwerktraject bijzondere aandacht besteed aan bescherming van burgers.

MINUSMA – Mensenrechten

MINUSMA documenteert mensenrechtenschendingen die worden begaan door sommige elementen in de Malinese strijdkrachten alsmede gewapende groepen in het Noorden. De VN gebruikt deze documentatie om met de Malinese autoriteiten de dialoog over mensenrechten aan te gaan en zo nodig schendingen publiekelijk aan de orde te stellen.

MINUSMA – Herstel van bestuur

MINUSMA richt zich wat herstel van bestuur betreft op drie gebieden, te weten de steun voor nationale veiligheidssectorhervorming, parlementair toezicht en contraproliferatie en grensversterking. MINUSMA ondersteunt de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken om programma’s voor de veiligheidssector uit te werken. MINUSMA is ook betrokken geweest bij de heropening van tribunalen en gevangenissen in Gao en Timboektoe.

Tot slot zijn mede met behulp van MINUSMA in maart jl. de eerste restauratiewerkzaamheden begonnen om de beschadigde mausolea in Timboektoe, die op de Werelderfgoedlijst staan, te herstellen.

Nederlandse bijdrage aan MINUSMA

Deze paragraaf gaat in op de ontwikkelingen die betrekking hebben op de Nederlandse militaire, politie- en civiele inzet in MINUSMA.

Conform planning hebben tot half april 2014 ongeveer 190 militairen de komst van de Nederlandse bijdrage voorbereid. De hoofdmacht wordt vanaf 14 april gefaseerd naar Mali gebracht. Eind mei zullen de Nederlandse eenheden gereed zijn voor inzet. Vanaf 1 oktober, wanneer ook de transporthelikopters volledig inzetbaar zijn, zullen er ongeveer 450 Nederlandse militairen in MINUSMA zijn (brief over transporthelikopters voor MINUSMA, Kamerstuk 29 521, nr. 241 van 28 maart 2014).

Bescherming Nederlands personeel

Mede gezien de veiligheidssituatie is de bescherming van het Nederlandse personeel verbeterd, vooral door de vervanging van legeringstenten door scherfwerende containers. Daarnaast heeft het kabinet eind maart besloten transporthelikopters met zelfbeschermingsmaatregelen toe te voegen aan de Nederlandse bijdragen. U bent hierover geïnformeerd in de hierboven genoemde brief over transporthelikopters voor MINUSMA.

Commandovoering

Nederland levert vanaf 1 mei de deputy chief of staff operaties (DCOS OPS) van MINUSMA en heeft daarmee directe invloed op de militaire operaties. De Nederlandse DCOS OPS is ook de red card holder namens de Commandant der Strijdkrachten.

Transport Nederlands materieel

Het transport van het Nederlandse materieel naar Mali loopt na initiële vertraging nu volgens schema. Het grote materieel is ingevlogen en de eerste vluchten met personeel om de hoofdmacht in te brengen zijn ook uitgevoerd. Alleen de aankomst in Nederland van een transportschip voor materieel liep vertraging op. Dit schip is uiteindelijk in de nacht van 17 op 18 maart jl. uit de Eemshaven vertrokken en op 1 april jl. aangekomen in Ivoorkust. Vanuit de haven van Abidjan is het Nederlandse materieel door een transporteur over de weg vervoerd naar Gao. Het materieel is inmiddels gereed voor inzet.

Opbouw kamp Castor

In januari is het Deployment Element gestart met de bouw van het Nederlandse kamp Castor in Gao. Deze eenheid bestaat uit genisten, ICT-technici, een eenheid ten behoeve van Force Protection en een stafelement. Vanaf de eerste week van mei was de aanwezigheid van het Deployment Element, met uitzondering van de genie en Force Protection, niet langer noodzakelijk en is het personeel naar Nederland teruggebracht. Nog niet voltooide taken zijn overgenomen door het Joint Support Detachement.

Grondverzetmaterieel wordt in Bamako lokaal gehuurd en naar Gao vervoerd. Een deel van het kamp is ingericht als tijdelijk woon- en werkverblijf om zo de rotatie van de eenheden te bespoedigen. De eerste operationele eenheden zijn hier vanaf 15 april jl. aangekomen en gelegerd. Veel werkzaamheden zijn afhankelijk van de ontwikkeling van het gehele VN-kamp in Gao, waarvoor de werkzaamheden nog moeten beginnen. Mede hierdoor zijn zaken zoals Force Protection nog niet volledig door de VN ingericht en moet Nederland hier gedeeltelijk zelf in voorzien.

Verwacht wordt dat kamp Castor eind augustus gereed is, met uitzondering van het platform voor de transporthelikopters. De werkzaamheden hiervoor zijn naar verwachting in september gereed, zodat de transporthelikopters vanaf 1 oktober 2014 kunnen worden ingezet.

Personele aspecten

Medische voorzieningen

Vanaf februari 2014 is een Nederlandse arts aanwezig in Gao. Deze wordt volledig ondersteund door de Franse Role1 (basiszorg) om spreekuur te kunnen houden. De traumazorg op de locatie Gao wordt verzorgd door operatie Serval. Naar verwachting zal midden mei al het benodigde materieel en personeel voor een complete Nederlandse Role1 in Gao aanwezig zijn. Voor de tweedelijns zorg wordt gebruikgemaakt van de Franse Role2 van operatie Serval. Het Chinese VN-hospitaal (Role2) zal voorlopig in Gao worden ondergebracht nabij het regionale hoofdkantoor van MINUSMA. Zodra dit hospitaal gereed is, wordt een assessment uitgevoerd en wisselt Nederland in beginsel van het Franse naar het Chinese hospitaal. Tot die tijd maakt Nederland gebruik van de Franse Role2.

De Nederlandse militairen in Bamako maken gebruik van lokale VN-faciliteiten. Voor eerstelijns zorg kunnen zij terecht bij de arts op het hoofdkwartier van MINUSMA. Voor alle overige zaken wordt gebruik gemaakt van het lokale ziekenhuis.

Ebola

Eind maart is in Guinee een ebola-epidemie uitgebroken die zich heeft uitgebreid naar meer landen in West-Afrika. In de eerste week van april zijn drie mogelijke gevallen van ebola in Mali geconstateerd. Dit aantal is later opgelopen tot tien. Inmiddels is vastgesteld dat in geen van de tien verdachte gevallen sprake was van ebola. Defensie volgt de ontwikkelingen nauwlettend. De VN heeft preventieve maatregelen afgekondigd.

Zorg en nazorg

In het gebied is de zorg voor militairen gewaarborgd door de inzet van een Sociaal Medisch Team dat ten minste bestaat uit een psycholoog, een bedrijfsmaatschappelijk werker, een geestelijk verzorger en een personeelsfunctionaris. Tijdens de eerste rotatie zal de samenstelling van het team worden geëvalueerd.

De nazorg begint met een adaptatieprogramma op een locatie buiten het missiegebied. Tijdens dit programma worden groepsgewijze debriefings gehouden. Waar nodig of op verzoek wordt ook op individuele basis met medewerkers gesproken. Bij terugkomst in Nederland wordt na ongeveer twaalf weken een individueel terugkeergesprek gehouden. Na ongeveer zes maanden na terugkomst vullen de militairen een vragenlijst in die zal worden geëvalueerd.

Mochten individuele militairen niet aan de groepsgewijze adaptatie kunnen meedoen, dan volgen zij een individueel programma bij de dienst Militaire Geestelijke Gezondheidszorg. Individuele begeleidingstrajecten worden aangeboden waar dat nodig wordt geacht. Die noodzaak kan tijdens de inzet blijken maar ook achteraf, tijdens het algemene nazorgtraject.

Individuele politiefunctionarissen (KMar, Nationale Politie)

Nederland heeft in de VN-missie ongeveer dertig politiefuncties geïdentificeerd voor thema’s die Nederland van belang acht, te weten ontwikkeling van politietraining, community policing, toegang tot het recht, samenwerking politie-justitie, grensbewaking en gender.

Ongeveer een derde van de beoogde functies is nu gevuld. Het gaat onder andere om functies in de Development Pillar in Bamako en om trainersfuncties in Gao. Deze Nederlandse Individual Police Officers (IPO’s) zijn onlangs in Mali aangekomen en volgen momenteel een introductietraining. Een klein aantal is al aan het werk. De tewerkstelling van de kandidaten in de overige functies is afhankelijk van het moment van behoefte aan nieuwe kandidaten in Mali en het selectieproces van de VN in New York. De meeste kandidaten zijn inmiddels opgeleid voor de uitzending.

Civiele deskundigen

Nederland heeft MINUSMA civiele deskundigen aangeboden op de terreinen civil affairs (verzoening en dialoog), bescherming van burgers, hervorming van de veiligheidssector, gender en rechtsstaatontwikkeling. De VN heeft concrete belangstelling getoond voor de kandidaten op de drie laatstgenoemde terreinen. Over de plaatsing van kandidaten onderhoudt Nederland nauw contact met de VN.

Samenwerking met de VN

De VN voorziet Nederland van logistieke steun. De afspraken hierover worden vastgelegd in een Memorandum of Understanding. Verder overleg, bijvoorbeeld over de bouw van het VN-kamp, gebeurt lokaal. De VN werkt veel met lokale aannemers. De VN is tot dusver nog niet in staat om alle toegezegde steun tijdig te leveren. Zo was het zeetransport van Nederlands materieel vertraagd, maar de VN heeft zich actief ingezet om die vertraging te beperken. Uiteindelijk bleef de vertraging beperkt tot twaalf dagen. De samenwerking met de VN is inmiddels verbeterd. De onderhandelingen over de vergoedingen zijn nog gaande.

Samenwerking met Frankrijk (Operatie Serval)

Nederland heeft grote waardering voor de logistieke steun die Frankrijk tot nu toe heeft geboden. Zo was de eerste ontplooiing van het geniedetachement en van de ontplooiingseenheid niet mogelijk geweest zonder de Franse steun op het gebied van legering, verzorging en ondersteuning. Operatie Serval verzorgt momenteel de legering voor ongeveer 130 militairen. De bedoeling is dat het geniedetachement daar gedurende de opbouw van het Nederlandse kamp gelegerd blijft. De samenwerking met Serval in Gao verloopt erg goed.

Samenwerking met andere landen binnen MINUSMA

Denemarken, Nederland en Noorwegen hebben gezamenlijk een plan uitgewerkt voor de inlichtingenketen van MINUSMA. Dat plan heeft geresulteerd in de opzet van een internationaal hoofdkwartier voor de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU). Noorwegen heeft besloten de infrastructuur voor het kamp te bouwen, terwijl Nederland de CIS-systemen en het benodigde netwerk levert. Het hoofdkwartier is volgens planning eind mei operationeel. Momenteel is voorzien dat de volgende landen posities binnen dit hoofdkwartier zullen vullen: Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland. Andere landen hebben al interesse in deelneming getoond en gaan in de nabije toekomst mogelijk ook deel uitmaken van dit hoofdkwartier. Naast de internationale samenwerking in het ASIFU-hoofdkwartier, maken twee Deense militairen deel uit van de Nederlandse Intell Compagnie te Gao. China levert al een deel van de Force Protection voor de Nederlandse troepen.

Samenwerking met EUTM Mali

Nederland levert een onderofficier aan EUTM Mali, de militaire trainingsmissie van de EU ter versterking van het Malinese leger. Deze militair is werkzaam bij het Belgische Force Protection element. Inmiddels zijn vier Malinese bataljons succesvol door EUTM Mali getraind. De EU heeft het mandaat van de missie onlangs met twee jaar verlengd tot 18 mei 2016. Tussen MINUSMA en EUTM Mali zijn liaison-officieren uitgewisseld, zodat beide missies van elkaars activiteiten op de hoogte zijn. Ook stuurt MINUSMA waarnemers naar de eindoefening van eenheden die door EUTM Mali worden opgeleid.

UNMAS

Sinds 3 februari jl. levert Nederland een officier aan de United Nations Mine Action Service (UNMAS). UNMAS helpt MINUSMA om Mali te ontdoen van Explosive Remnants of War en om wapenopslagplaatsen te vernietigen. UNMAS verzorgt daarnaast predeployment trainingen over de gevaren van Improvised Explosive Devices voor alle MINUSMA-eenheden.

Financiën

Sinds de verzending van de brief over transporthelikopters voor MINUSMA (Kamerstuk 29 521, nr. 241 van 28 maart 2014) zijn de financiële aspecten van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA niet gewijzigd. Voor de financiële stand van zaken verwijzen wij u daarom naar die brief en naar de artikel 100-brief MINUSMA (Kamerstuk 29 521, nr. 213 van 1 november 2013).

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven