29 407
Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten

nr. 50
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 7 augustus 2006

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 14 juni 2006 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de brief d.d. 2 juni 2006 inzake de versnelde opening van vijf sectoren voor werknemers uit nieuwe EU-landen (29 407, nr. 47).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer De Wit (SP) brengt in herinnering dat het de wens van de meerderheid van de Kamer was dat in overleg met de sectoren zou worden bezien of de arbeidsmarkttoets zou kunnen vervallen en onder welke voorwaarden. In de debatten tot nu toe is steeds de nadruk gelegd op het belang van een zorgvuldig, gecontroleerd en stapsgewijs verloop van het proces. Door de SP-fractie is daarbij gewezen op de voorwaarden waaronder een en ander zou moeten gebeuren, te weten: het realiseren van stageplaatsen, het om- en bijscholen van personeel, het inschakelen van werkzoekenden, het voorkomen van verdringing, het waarborgen van voldoende capaciteit bij de Arbeidsinspectie en het voorkomen van concurrentie op arbeidsvoorwaarden.

Op 26 april 2006 heeft de staatssecretaris in de Kamer gezegd dat er een analyse zou worden gemaakt van de arbeidsmarktsituatie in de verschillende sectoren en dat er zou overleg zou plaatsvinden met de sociale partners. In de brief van 2 juni 2006 bevestigt de bewindsman de afschaffing van de arbeidsmarkttoets voor werknemers uit MOE-landen voor een vijftal sectoren en geeft daarover enige uitleg. Een analyse van de arbeidsmarktsituatie ontbreekt echter. Evenmin is er een verslag van het overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties bijgevoegd. De bewindsman geeft ook geen informatie over de handhaving van de cao’s en over de huisvesting van de nieuwe werknemers. Het lijkt erop dat de staatssecretaris het debat met de Kamer probeert te omzeilen. Op welke gronden is besloten tot het opheffen van de arbeidsmarkttoets? In een aantal sectoren is er sprake van verdringing, worden cao’s ontdoken en maakt men gebruik van detacheringsconstructies om onder de huidige arbeidsvoorwaardenregels uit te komen. Dat blijkt uit informatie van de vakbonden. Een aantal Turkse en Marokkaanse uitzendbureaus in het Westland is failliet gegaan, omdat de nieuwe werknemers uit Polen aan deze bureaus geen behoefte hebben. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Wat vindt hij van het faillissement van inleenbedrijven in de vleesverwerkende sector, waar men nu werknemers uit MOE-landen inschakelt? Wat is zijn oordeel over de weigerachtigheid van de werkgevers om te praten over het inschakelen van jongeren?

Met het schrappen van de arbeidsmarkttoets geeft de staatssecretaris er blijk van op geen enkele wijze de opleiding en de werkgelegenheid van jongeren en werkzoekenden serieus te nemen. Het vervallen van de arbeidsmarkttoets voor de desbetreffende sectoren dient zorgvuldig, stapsgewijs en in overleg met de sociale partners te geschieden. Volgens informatie van FNV en CNV is er slechts sprake geweest van een eenmalige consultatie. De heer De Wit roept de staatssecretaris ertoe op de beslissing terug te draaien en alsnog het overleg te openen met de sociale partners over het invullen van de voorwaarden voor vrijstelling, te weten: het realiseren van stageplaatsen, het om- en bijscholen van personeel, het inschakelen van werkzoekenden, het voorkomen van verdringing, het zorgdragen voor voldoende capaciteit van de Arbeidsinspectie en het voorkomen van concurrentie op arbeidsvoorwaarden.

Mevrouw Bussemaker (PvdA) wijst op het belang dat de Kamer hecht aan een gecontroleerde, stapsgewijze openstelling van de grenzen voor werknemers uit de MOE-landen. De Kamer heeft de staatssecretaris in een eerder debat indringend gevraagd om de sociale partners nauw bij dit proces te betrekken. Er moet sprake zijn van een zorgvuldige afweging, die voor de Kamer inzichtelijk wordt gemaakt. De fractie van de PvdA zal in november buitengewoon streng controleren of de staatssecretaris zich aan de gemaakte afspraken heeft gehouden en mede op grond daarvan besluiten om al dan niet steun te verlenen aan het kabinetsvoornemen tot volledige openstelling van de grenzen voor medewerkers uit MOE-landen per 1 januari 2007. Met het oog daarop is het van belang om te kunnen beoordelen of de beslissing tot het tussentijds openstellen van vijf sectoren zorgvuldig en in overeenstemming met de gemaakte afspraken tot stand is gekomen. Hoe schat de staatssecretaris dit zelf in? De vakcentrales hebben de consultatie die heeft plaatsgevonden in elk geval niet ervaren als een serieus overleg waarbij naar hun argumenten en voorstellen is geluisterd. Blijft het bij dit eenmalige gesprek, of is de staatssecretaris van plan de sociale partners serieus te betrekken bij de verdere openstelling? De Stichting van de Arbeid heeft een lijst opgesteld van sectoren die door het ministerie van SZW zouden worden geïnformeerd en geconsulteerd. Wat is hiervan terechtgekomen?

In de vleesverwerkende sector is een aantal organisaties over de kop gegaan dat probeerde mensen op legale wijze aan het werk te krijgen. Mevrouw Bussemaker noemt het voorbeeld van een bedrijf waar 27 Marokkanen zijn ontslagen en waar men vervolgens Polen in dienst heeft genomen. Dat is in tegenspraak met de stapsgewijze en gecontroleerde openstelling waar de Kamer voor pleit. Hoe verhoudt zich dit met de activering van bepaalde groepen? Volgens de vakbeweging beïnvloedt de zeer snelle openstelling van de vijf betrokken sectoren het opleiden van jongeren ongunstig. Dit kan toch niet de bedoeling zijn van de staatssecretaris, die ook de aanpak van de jeugdwerkloosheid in zijn portefeuille heeft? Hoe denkt de staatssecretaris aan de werkgevers in de desbetreffende sectoren duidelijk te maken dat juist deze groepen perspectief moet worden geboden?

Wat betekent de openstelling voor de handhaving en voor het vervolg van het Project Seizoensarbeid? Dit laatste geldt in het bijzonder voor de land- en tuinbouw. Zonder sanctie zullen individuele werkgevers er wellicht moeilijk toe te bewegen zijn om aan dit project te blijven meewerken. Wat gaat er op dit gebied de komende maanden gebeuren?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) is voorstander van het vrije verkeer van werknemers, maar goede arbeidsvoorwaarden enomstandigheden volgens de in Nederland geldende normen staan daarbij wel voorop. Er mag geen sprake zijn van oneerlijke concurrentie, niet alleen uit oogpunt van bescherming van de eigen arbeidsmarkt, maar ook wegens het waarborgen van de belangen van de buitenlandse werknemers. Voorkomen moet worden dat er aan de onderkant van de arbeidsmarkt een neerwaartse spiraal ontstaat.

De Kamer heeft een aantal intensieve debatten gevoerd met de staatssecretaris, waarbij heldere afspraken zijn gemaakt. Nu heeft de Kamer echter een onbenullig briefje ontvangen over de vrijstelling van de arbeidsmarkttoets voor een aantal sectoren, waarin nauwelijks informatie wordt gegeven. De bewindsman weet toch ook dat de sociale partners ontstemd zijn over de gang van zaken? Hoe is het overleg verlopen? Er zou ook worden gesproken over scholingsprojecten, over de cao’s, over verdringing, jeugdwerkloosheid en stageplaatsen.

In de metaalsector, de vleessector en de agrarische sector doen zich grote knelpunten voor, waarbij mensen hun werk kwijt raken en vervangen worden door werknemers uit MOE-landen. Door met de vrijstelling in een aantal sectoren zo hard van stapel te lopen dreigt de staatssecretaris ook voorstanders van vrij verkeer van werknemers tegen zich in het harnas te jagen en bereikt hij uiteindelijk niet wat hij zou willen. Het is van groot belang dat mensen die hier komen werken, goede arbeidsvoorwaarden krijgen. Anders ontstaat er een soort moderne slavernij, waar werknemers uit bijvoorbeeld Polen ook niet op zitten te wachten. Uitgangspunt moet zijn het bieden van een goede toekomst aan mensen die hier al zijn en aan nieuwkomers. Mevrouw Van Gent wil van de staatssecretaris precies weten welke criteria hij hanteert voor het verlenen van vrijstelling. Tevens wil zij graag feiten en cijfers ontvangen met betrekking tot de gevolgen van de openstelling, bijvoorbeeld voor de jeugdwerkloosheid.

De heer Van Hijum (CDA) wijst erop dat de staatssecretaris in eerdere debatten van de Kamer de ruimte heeft gekregen om bepaalde stappen te zetten. Naar zijn oordeel lijkt de bewindsman binnen de afgesproken kaders te blijven. In november zal de Kamer het beleid van de staatssecretaris uitgebreid beoordelen aan de hand van de eerder geformuleerde voorwaarden.

Het overleg van vandaag wordt gevoerd naar aanleiding van een brief over de vrijstelling van de arbeidsmarkttoets voor een vijftal sectoren. De tewerkstellingsvergunning en de huisvestingstoets blijven echter bestaan. Het gaat te ver om meteen bij het eerste stapje dat de staatssecretaris zet de vraag op te werpen of hij daarmee niet een stap te ver gaat. De heer Van Hijum sluit zich overigens aan bij verzoeken van andere woordvoerders aan de bewindsman om meer duidelijkheid te verschaffen over de criteria voor vrijstelling van de arbeidsmarkttoets.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris merkt op dat van het openstellen van de grenzen eerst sprake is vanaf 1 januari 2007, mits er aan een groot aantal voorwaarden is voldaan, waarvan onder meer het flankerend beleid deel uitmaakt. Na die datum zal eventueel de tewerkstellingsvergunning worden afgeschaft. Tot die datum blijft deze gewoon gehandhaafd; alleen vindt binnen een aantal sectoren de arbeidsmarkttoets niet meer plaats. De toetsing op huisvesting en arbeidsvoorwaarden blijft echter bestaan. Er is dan ook geen sprake van dat de afspraak met betrekking tot het controleren op arbeidsvoorwaarden niet zou worden nagekomen.

In het debat van 26 april 2006 heeft de staatssecretaris aangegeven in november het totale pakket aan flankerend beleid aan de Kamer te zullen voorleggen en te laten zien wat daarvan tot stand is gekomen. Tot die tijd gaat hij aan de slag met zijn eigen inventarisatie, met zijn eigen afweging en met de toetsing aan de criteria die destijds zijn genoemd als meetpunten. Tevens is in dat debat toegezegd dat de Kamer te gelegener tijd zal worden geïnformeerd. De bewindsman wijst erop dat ook is afgesproken dat hij na overleg met de sociale partners keuzes zou maken met betrekking tot een aantal andere factoren die meegewogen zouden worden. «Na overleg» is iets anders dan «in overleg». De staatssecretaris is, conform de afspraak met de Kamer, niet met alle sectoren om de tafel gaan zitten. Wel zijn op centraal niveau de vertegenwoordigers van de sociale partners uitgenodigd voor overleg. Dat zijn niet alleen FNV Bondgenoten, CNV of MHP, maar ook VNO-NCW, LTO Nederland en MKB Nederland.

In het overleg met de centrales is gesproken over de uitkomst van het debat met de Kamer en over de criteria. Een daarvan betreft de WW-instroom en -uitstroom. Dat is overigens niet het enige criterium, want op grond van de in- en uitstroomcijfers voor de WW zouden ook sectoren als de bouw en het wegtransport moeten worden opengesteld, en zou de arbeidsmarkttoets daar eveneens moeten komen te vervallen. In de overwegingen zijn echter ook de prognoses op het gebied van vraag en aanbod betrokken, evenals de maatschappelijke en politieke gevoelens die er leven. Verder baseert de staatssecretaris zich op adviezen van arbeidsmarktdeskundigen en op de bevindingen van uitzendbureaus. De cijfers alleen zijn dus niet bepalend. De bewindsman heeft in het overleg een zestal sectoren ter sprake gebracht, die volgens hem aan de criteria voldeden. Van de kant van de centrales is toen opgemerkt dat men zich niet wenste te committeren aan de keuze voor welke sector dan ook. Wel hebben de centrales de bewindsman verzocht om met een aantal sectoren gesprekken aan te gaan. Die gesprekken hebben plaatsgevonden, en daarmee is de staatssecretaris verder gegaan dan met de Kamer was afgesproken.

Uiteindelijk is er een lijst met vijf sectoren gepubliceerd in plaats van zes: voor de sector ICT vervalt de arbeidsmarkttoets niet, omdat de werkgevers onvoldoende antwoord konden geven op een aantal relevante vragen.

Al met al is de staatssecretaris van mening dat hij volledig heeft gehandeld in lijn met de afspraken die hij met de Kamer heeft gemaakt en waarvan hij verwacht dat de Kamer deze zelf ook serieus zal blijven nemen. Hij is zeer zorgvuldig te werk gegaan, hij heeft niet zomaar op grond van uitsluitend de WWinstroomcijfers en uitstroomcijfers in den blinde sectoren opengesteld en hij heeft de gewenste fasering van de afschaffing van de arbeidsmarkttoets in acht genomen. De sectoren die het betreft zijn immers relatief gering van omvang. In de sector binnenscheepvaart was er trouwens al geen sprake van een arbeidsmarkttoets. Bij de beoordeling van andere sectoren zal op dezelfde zorgvuldige wijze te werk worden gegaan.

Partijen in het overleg zijn het trouwens lang niet altijd met elkaar eens. De staatssecretaris heeft dan de taak om goed naar alle partijen te luisteren – ook de werkgevers behoren daartoe – zorgvuldig de verschillende argumenten te wegen en vervolgens een eigen afweging te maken. Het argument van de controle op de arbeidsvoorwaarden speelt pas na 1 januari 2007 en mag dus niet door de huidige discussie heen lopen.

De handhaving van de cao’s is de taak van de sociale partners, nu en in de toekomst. De Arbeidsinspectie let op de wettelijke normen. De afspraken over samenwerking krijgen thans gestalte; met name met de vakbeweging wordt overleg gevoerd over wederzijdse dienstverlening. Dit betreft onder meer de gegevensuitwisseling; zo stelt de Arbeidsinspectie onderzoek in naar klachten naar aanleiding van meldingen van de vakbeweging. Een ander voorbeeld betreft het beschikbaar stellen van informatie aan buitenlandse werknemers. Verder verleent de vakbeweging ondersteuning bij de inventarisatie van risicovolle sectoren. Over al deze elementen wordt met de vakbeweging overlegd.

Uit overleg met de betrokken partijen blijkt dat werkgevers wel degelijk bereid zijn een rol te spelen op het gebied van de scholing van jongeren. Dat kan ook eigenlijk niet anders, want in de Werktop zijn daarover uitgebreid afspraken gemaakt. Zo heeft LTO Nederland aangegeven te willen doorgaan met de lopende projecten. In de vleesverwerkende industrie proberen werkgevers wel jongeren in dienst te nemen, maar veel jongeren blijken niet bereid te zijn om in die sector aan de slag te gaan. De werkgevers in deze sector zijn wel degelijk bereid om hier samen met de Taskforce Jeugdwerkloosheid iets aan te doen.

Met betrekking tot het vervolg merkt de staatssecretaris op dat hij de lijst van sectoren die door de Stichting van de Arbeid is opgesteld als leidraad blijft hanteren. Tevens zal hij overleg blijven voeren met de centrales. Voor de uitwerking op sectorniveau zal overleg plaatsvinden met sectorale partners. Steeds zullen de argumenten van werkgevers en werknemers tegen elkaar worden afgewogen. Als de werkgevers onvoldoende argumenten aandragen voor openstelling, zal voor de desbetreffende sector de arbeidsmarkttoets niet komen te vervallen.

De brief van 2 juni 2006 is geschreven tegen de achtergrond van de afspraken die met de Kamer zijn gemaakt. Een daarvan was, dat in november 2006 aan de Kamer zou worden gerapporteerd. De bewindsman benadrukt nogmaals dat bij ruimere toepassing van de afgesproken criteria per 1 juli 2006 voor veel meer sectoren de arbeidsmarkttoets zou kunnen vervallen. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is dat echter niet gebeurd.

Nadere gedachtewisseling

De heer De Wit (SP) haalt de brief aan van de vakcentrales waarin staat dat er nog onvoldoende is gesproken over de handhaving van de arbeidsvoorwaarden. Het overleg over de verbetering daarvan zal eerdaags starten. De centrales willen dat dit eerst gebeurt, voordat wordt overgegaan tot openstelling van sectoren. Zij hebben daar bij het kabinet ook op aangedrongen. Er is niet voldaan aan de voorwaarde dat er eerst duidelijkheid moet ontstaan over de handhaving van de arbeidsvoorwaarden. Hierbij gaat het ook om zaken als de aanpak van de verdringing en de positie van werkloze jongeren. De heer De Wit is van mening dat de genomen besluiten moeten worden teruggedraaid. Alleen wanneer ten aanzien van de handhaving van de arbeidsvoorwaarden, de huisvesting, de scholing, de inschakeling van werkzoekenden en het voorkomen van verdringing aan de criteria wordt voldaan, kan er sprake zijn van het laten vervallen van de arbeidsmarkttoets.

Volgens mevrouw Bussemaker (PvdA) moet er in november 2006 een zeer serieuze beoordeling plaatsvinden van de wijze waarop de staatssecretaris met de arbeidsmarkttoets omgaat. Deze beoordeling zal bepalend zijn voor het standpunt over de openstelling van de grenzen en het afschaffen van de tewerkstellingsvergunning. Samen met de sociale partners moet zorgvuldig worden bezien hoe de problemen kunnen worden opgelost. Daarom mag ervan worden uitgegaan dat het overleg niet beperkt blijft tot een eenmalige consultatieronde; er moet sprake zijn van voldoende draagvlak. In november wil mevrouw Bussemaker weten welke afspraken er op dat moment zijn gemaakt om de jeugdwerkloosheid terug te dringen in de sectoren waar de arbeidsmarkttoets is afgeschaft. Hetzelfde geldt voor de ontslagaanvragen en voor het Project Seizoensarbeid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) merkt op dat de Kamer signalen ontvangt uit de samenleving over concrete problemen die zich voordoen. Zij wil daarom van de staatssecretaris een objectieve checklist ontvangen. Hoe staat het met de arbeidsvoorwaarden, met scholingsafspraken en met de huisvesting in de sectoren waar de arbeidsmarkttoets vervalt?

De heer Van Hijum (CDA) ziet geen reden om moord en brand te schreeuwen nu de eerste bescheiden stap naar de openstelling is gezet. In november oordeelt de Kamer over het pakket aan maatregelen in het kader van het flankerend beleid. De stap die nu wordt gezet, past binnen de kaders die zijn afgesproken. Voor zover nu kan worden overzien, heeft de staatssecretaris zorgvuldig gebruik gemaakt van de afwegingsruimte die de Kamer hem heeft gelaten.

De staatssecretaris wijst erop dat er in de periode tot 1 januari 2007 geen sprake is van wijzigingen met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en huisvesting. Wat betreft de illegale werknemers blijft de Arbeidsinspectie de regels op dezelfde wijze handhaven als in het verleden. Dit geldt voor alle sectoren.

De bewindsman somt vervolgens nogmaals de punten op aan de hand waarvan hij besloten heeft tot het laten vervallen van de arbeidsmarkttoets, te weten de in- en uitstroomcijfers met betrekking tot de WW; de vraag- en aanbodontwikkeling binnen de sectoren; de prognoses van arbeidsmarktdeskundigen, onder wie de uitzendbureaus, en de maatschappelijke en politieke gevoelens die er leven.

Voor vijf sectoren is de arbeidsmarkttoets thans komen te vervallen. Mogelijkerwijs zal daartoe in augustus of oktober worden besloten voor een volgende tranche sectoren. Dit zal gebeuren na consultatie van de sociale partners. Daarbij wordt niet gesproken over de handhaving van de arbeidsvoorwaarden, anders dan via het CWI, omdat dit betrekking heeft op de situatie na 1 januari 2007. Daarover wordt binnen een ander traject overleg gevoerd, dat op 9 juni is gestart.

De staatssecretaris hanteert niet uitsluitend een objectieve checklist, maar houdt ook rekening met de maatschappelijke en politieke gevoelens die er op dit punt leven. Een van de meetpunten betreft voorts de signalen uit de samenleving. Deze worden wel degelijk bij de besluitvorming betrokken, al gaat het daarbij niet alleen om wat de vakorganisaties vinden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Smits

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Varela (LPF), Eski (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Van Hijum (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Sande (VVD) en Willems-van der Ploeg (CDA).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koşer Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Özütok (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Meijer (PvdA), Nijs (VVD) Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Hessels (CDA), Aptroot (VVD), Griffith (VVD), Van Dijk (CDA) en Van As (LPF).

Naar boven