Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003-2004
KST73504
2003-2004
29 381
Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van
de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde vorderingen
en de invoering van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming
Nr.
1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van enkele belasingwetten in verband met een herziening van de behandeling
van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde vorderingen en de invoering
van een aftrekverbod voor de aankoopkosten van een deelneming.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
24 december 2003
Beatrix
Nr.
2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met in de praktijk
gesignaleerde knelpunten wenselijk is de bepaling op grond waarvan conversiewinst
wordt betrokken in de vennootschapsbelasting te laten vervallen en dat het
in verband daarmee wenselijk is maatregelen te treffen welke dubbele verliesverrekening
in de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting beogen tegen te gaan, dat
het mede om budgettaire redenen noodzakelijk is een aftrekbeperking in te
voeren voor de aankoopkosten van een deelneming en dat de regeling voor afwaarderingsverliezen
van deelnemingen aanpassing behoeft;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A. Aan artikel 8, vierde lid, wordt een volzin
toegevoegd, luidende: Bij de toepassing van artikel 3.13, eerste lid, onderdeel
a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 blijven afwaarderingsverliezen als bedoeld
in artikel 13ca buiten aanmerking.
B. In artikel 10a, vijfde lid, onderdeel b,
wordt «artikel 13b» vervangen door: de artikelen 13b, 13ba en
13ca.
C. Artikel 12 vervalt.
D. In artikel 13, eerste lid, eerste volzin,
wordt na «voordelen uit hoofde van een deelneming» een zinsnede
ingevoegd, luidende:, alsmede kosten ter zake van de verwerving van een deelneming.
E. Artikel 13b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het verbonden lichaam» vervangen
door «een met hem verbonden lichaam» en wordt «het met hem
verbonden lichaam» vervangen door: een met hem verbonden lichaam.
2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede «of de schuldenaar».
3. In het vierde lid wordt de zinsnede «wordt vervreemd aan een
met de belastingplichtige of het lichaam waarin wordt deelgenomen verbonden
lichaam of verbonden natuurlijk persoon» vervangen door: wordt vervreemd
aan de belastingplichtige of een met hem verbonden lichaam of verbonden natuurlijk
persoon.
4. In het vijfde lid komt de zinsnede «of het lichaam waarin wordt
deelgenomen» te vervallen.
5. Na het vijfde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidend:
6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing:
a. indien de belastingplichtige of een met hem verbonden lichaam middellijk
een deelneming in de schuldenaar heeft;
b. indien de in het eerste lid bedoelde schuldvordering bij de schuldenaar
in de zin van artikel 10, eerste lid, onderdeel d, feitelijk functioneert
als eigen vermogen, behoudens indien met betrekking tot die schuldvordering
reeds artikel 13ba of 13bb toepassing heeft gevonden.
F. Artikel 13ba komt te luiden:
Artikel 13ba
1. Indien de belastingplichtige een schuldvordering heeft op een lichaam
(schuldenaar) waarin hij of een met hem verbonden lichaam een deelneming heeft
en die schuldvordering is afgewaardeerd ten laste van de in Nederland belastbare
winst van de belastingplichtige of een met hem verbonden lichaam, wordt, indien
zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in het tweede lid, tot de winst
van de belastingplichtige gerekend een bedrag gelijk aan die afwaardering.
Gelijktijdig wordt het in de eerste volzin bedoelde bedrag ten laste van de
winst toegevoegd aan een reserve (opwaarderingsreserve).
2. Van een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid is sprake indien:
a. de met de schuldvordering corresponderende schuld door de schuldenaar
wordt voldaan door het uitgeven van aandelen, winstbewijzen, lidmaatschapsrechten
of bewijzen van deelgerechtigdheid (omzetting);
b. de met de schuldvordering corresponderende schuld gaat functioneren als eigen vermogen van de schuldenaar zonder dat deze daartoe
aandelen uitgeeft; of
c. de schuldvordering geheel of gedeeltelijk wordt prijsgegeven.
3. Het eerste lid is niet van toepassing voorzover met betrekking tot
de schuldvordering reeds een bedrag op de voet van dit artikel of artikel
13b tot de winst van de belastingplichtige of een met hem verbonden lichaam
is gerekend.
4. Het eerste lid is ter zake van een omstandigheid als bedoeld in het
tweede lid, onderdeel c, niet van toepassing voorzover de in dat lid bedoelde
omstandigheid bij de schuldenaar leidt tot belastbare winst in Nederland of
meebrengt dat een voordeel bij de schuldenaar wordt betrokken in de heffing
van een belasting naar de winst die naar Nederlandse maatstaven redelijk is.
5. De opwaarderingsreserve wordt aan de winst toegevoegd voor zover het
verschil tussen de actuele waarde in het economische verkeer van de deelneming
en de waarde in het economische verkeer van de deelneming ten tijde van de
in het eerste lid bedoelde omstandigheid uitgaat boven het bedrag waarmee
de opwaarderingsreserve sinds die omstandigheid reeds is afgenomen. Voor de
toepassing van de eerste volzin, het zesde lid en het negende lid, onderdeel
b, worden de door met de belastingplichtige verbonden lichamen gehouden deelnemingen
in de schuldenaar, toegerekend aan de belastingplichtige.
6. Indien een gedeelte van de deelneming is vervreemd aan een niet met
de belastingplichtige verbonden lichaam, wordt voor de toepassing van het
vijfde lid de actuele waarde in het economische verkeer van de deelneming
vermeerderd met de opbrengst van het vervreemde gedeelte. Indien de deelneming
is uitgebreid doordat aandelen, winstbewijzen, lidmaatschapsrechten of bewijzen
van deelgerechtigheid zijn verkregen van de schuldenaar zelf of van een niet
met de belastingplichtige verbonden lichaam of een niet met hem verbonden
natuurlijk persoon, wordt voor de toepassing van het vijfde lid de actuele
waarde in het economische verkeer van de deelneming verminderd met het voor
die uitbreiding opgeofferde bedrag.
7. Indien een omstandigheid, anders dan omschreven in het negende lid,
meebrengt dat noch de belastingplichtige, noch een met hem verbonden lichaam
meer een deelneming in de schuldenaar heeft, wordt direct voorafgaande aan
die omstandigheid het vijfde lid voor het laatst toegepast. Ingeval daarna
nog een bedrag aan opwaarderingsreserve resteert, vervalt dat restant zonder
dat dit tot een toevoeging aan de winst leidt.
8. Het zevende lid is niet van toepassing indien de omstandigheid in overwegende
mate is gericht op het realiseren van een onbelaste vrijval van de opwaarderingsreserve.
Een omstandigheid wordt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht
in overwegende mate te zijn gericht op het realiseren van een onbelaste vrijval
van de opwaarderingsreserve, indien de belastingplichtige of een met hem verbonden
lichaam binnen 3 jaar na die omstandigheid opnieuw een deelneming in de schuldenaar
verkrijgt.
9. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als aangeduid in de volgende
volzin, wordt onmiddellijk daaraan voorafgaande de opwaarderingsreserve toegevoegd
aan de winst. Een omstandigheid als bedoeld in de eerste volzin is:
a. de onderneming of een gedeelte van de onderneming van de schuldenaar
wordt vervreemd aan de belastingplichtige of aan een met hem verbonden lichaam
of verbonden natuurlijk persoon;
b. de deelneming of een gedeelte van de deelneming wordt vervreemd aan
een met de belastingplichtige verbonden natuurlijk persoon;
c. de schuldenaar gaat als dochtermaatschappij deel uitmaken van een fiscale
eenheid als bedoeld in artikel 15.
Bij vervreemding van een gedeelte van de deelneming aan een met de belastingplichtige verbonden natuurlijk persoon, blijft, in afwijking
van de eerste volzin, de toevoeging van de opwaarderingsreserve aan de winst
beperkt tot dat deel van de reserve dat evenredig is aan het deel van de deelneming
dat wordt vervreemd.
10. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing:
a. indien de belastingplichtige of een met hem verbonden lichaam middellijk
een deelneming in de schuldenaar heeft;
b. indien de belastingplichtige in verband met een in het tweede lid genoemde
omstandigheid een deelneming in de schuldenaar verkrijgt;
c. indien de belastingplichtige of een met hem verbonden lichaam in verband
met een vervreemding van een in het eerste lid bedoelde schuldvordering middellijk
een deelneming in de schuldenaar verkrijgt;
d. indien de in het eerste lid bedoelde schuldvordering bij de schuldenaar
in de zin van artikel 10, eerste lid, onderdeel d, feitelijk functioneert
als eigen vermogen, behoudens voor zover met betrekking tot die schuldvordering
reeds een bedrag op de voet van artikel 13bb tot de winst van de belastingplichtige
of een met hem verbonden lichaam is gerekend.
G. Artikel 13bb wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «een ander» vervangen
door: een met hem verbonden lichaam.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid, tot derde
tot en met vijfde lid, wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidend:
2. Het eerste lid is niet van toepassing:
a. voorzover de afwaardering heeft plaatsgevonden terwijl de schuld bij
de schuldenaar nog niet in de zin van artikel 10, eerste lid, onderdeel d,
feitelijk functioneerde als eigen vermogen;
b. voorzover met betrekking tot die schuldvordering reeds een bedrag op
de voet van artikel 13b of artikel 13ba tot de winst van de belastingplichtige
of een met de belastingplichtige verbonden lichaam is gerekend.
3. In het tot vierde lid vernummerde derde lid wordt de zinsnede «Het
tweede lid vindt geen toepassing» vervangen door: Het derde lid vindt
geen toepassing.
4. In de eerste volzin van het tot vijfde lid vernummerde vierde lid wordt
de zinsnede «Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing»
vervangen door «Het derde lid is van overeenkomstige toepassing».
Voorts wordt in de tweede volzin de zinsnede «de in het tweede lid bedoelde
voordelen» vervangen door: de in het derde lid bedoelde voordelen.
H. Artikel 13ca wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «de verwerving»
vervangen door: het verkrijgen.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot
en met zevende lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien de belastingplichtige op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand
aan de in het eerste lid bedoelde verkrijging reeds een deelneming van minder
dan een vierde gedeelte van het nominaal gestorte kapitaal in die vennootschap
bezit, is het eerste lid slechts van toepassing gedurende de eerste vijf jaren
na de verwerving van de deelneming. Indien op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand
aan de in het eerste lid bedoelde verkrijging een met de belastingplichtige
verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon al middellijk
of onmiddellijk een belang houdt van ten minste vijf percent in het nominaal
gestorte kapitaal in die vennootschap, is het eerste lid slechts van toepassing
gedurende de eerste vijf jaren na de verwerving van dat middellijke of onmiddellijke
belang door dat verbonden lichaam of die verbonden natuurlijk persoon. Indien
de werkzaamheid van de in het eerste lid bedoelde vennootschap middellijk
of onmiddellijk grotendeels bestaat uit het voortzetten van een werkzaamheid
die voor de verkrijging reeds werd uitgeoefend door de belastingplichtige
of een met hem verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon, is het eerste
lid slechts van toepassing gedurende de eerste vijf jaren na het tijdstip
vanaf wanneer die werkzaamheid werd uitgeoefend door de belastingplichtige
of door het met hem verbonden lichaam of de met hem verbonden natuurlijk persoon.
3. Het tot vierde lid vernummerde derde lid wordt vervangen door:
4. Indien bij het begin van het jaar volgend op de in het eerste lid bedoelde
periode van vijf jaren het bedrag van de positieve voordelen uit de in het
eerste lid bedoelde deelneming dat op de voet van het derde lid tot de winst
is gerekend nog steeds lager is dan het afwaarderingsverlies, blijft het derde
lid buiten toepassing en wordt met ingang van dat jaar het verschil in dat
jaar en de vier daarop volgende jaren in elk jaar voor een vijfde deel tot
de winst gerekend. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien
de deelneming geen deel meer uitmaakt van het vermogen van de belastingplichtige,
behoudens voorzover het in de eerste volzin bedoelde verschil reeds op grond
van het vijfde lid tot de winst is gerekend.
4. In het tot vijfde lid vernummerde vierde lid wordt «het tweede
en het derde lid» vervangen door «het derde en het vierde lid».
Voorts wordt na de eerste volzin een nieuwe volzin ingevoegd, luidende: Bij
vervreemding van een gedeelte van een deelneming waarop het eerste lid toepassing
heeft gevonden, wordt een deel van het in de eerste volzin bedoelde verschil
dat evenredig is aan het deel dat wordt vervreemd, tot de winst van het jaar
gerekend waarin het gedeelte is vervreemd.
5. In het tot zesde lid vernummerde vijfde lid wordt na «welke is
verkregen van een» ingevoegd «met de belastingplichtige».
Voorts wordt aan het slot van de eerste volzin een zinsnede toegevoegd, luidende:
of in aanmerking zou zijn genomen indien die deelneming door een in Nederland
gevestigd lichaam zou zijn gehouden.
6. In het tot zevende lid vernummerde zesde lid wordt in de tweede volzin
«het derde alsmede het vierde lid» vervangen door «het vierde
alsmede het vijfde lid» en wordt in de derde volzin «tweede lid»
vervangen door «derde lid» en «het tweede en het vierde
lid» door: het derde en het vijfde lid.
I. In artikel 13d, tweede lid, tweede volzin,
onderdeel a, wordt na «artikel 13b of 13ba» een zinsnede
ingevoegd, luidende:«, vijfde of negende lid,». Voorts wordt na
de tweede volzin een nieuwe volzin toegevoegd, luidende: Het voor een deelneming
opgeofferde bedrag wordt bij vervreemding van een gedeelte van de deelneming
voor een evenredig gedeelte toegerekend aan de niet vervreemde vermogensrechten
van eenzelfde soort, die een deelneming blijven vormen.
J. Aan artikel 15ab wordt een lid toegevoegd,
luidende:
7. Het zesde lid is niet van toepassing voor zover met betrekking tot
de schuldvordering reeds een bedrag op de voet van de artikelen 13b, 13ba
of 13bb in aanmerking is genomen bij de maatschappij die de schuldvordering
houdt of bij een met hem verbonden lichaam.
K. Artikel 15aj wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, laatste volzin, wordt «artikel 15ab, zesde
lid» vervangen door: de artikelen 13b, 13ba, 13bb of 15ab, zesde
lid.
2. In het zevende lid, wordt «vierde lid» vervangen door:
vijfde lid.
ARTIKEL II
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A. Na artikel 3.92 wordt ingevoegd:
Artikel 3.92a Opwaarderingsreserve
Voorts wordt onder werkzaamheid mede verstaan het hebben van een opwaarderingsreserve
als bedoeld in artikel 3.98a.
B. Na artikel 3.98 wordt ingevoegd:
Artikel 3.98a Omzetting van afgewaardeerde vordering op
een vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden
1. Indien de belastingplichtige een schuldvordering heeft als bedoeld
in artikel 3.92 en die schuldvordering is afgewaardeerd ten laste van de winst
uit een onderneming of het resultaat uit een werkzaamheid van hem of van een
met hem verbonden persoon, wordt, indien zich een omstandigheid voordoet als
bedoeld in het tweede lid, tot het resultaat van de belastingplichtige gerekend
een bedrag gelijk aan die afwaardering. Op verzoek wordt het in de eerste
volzin bedoelde bedrag gelijktijdig ten laste van het resultaat toegevoegd
aan een reserve (opwaarderingsreserve).
2. Van een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid is sprake indien:
a. de met de schuldvordering corresponderende schuld door de schuldenaar
wordt voldaan door het uitgeven van aandelen of winstbewijzen (omzetting);
b. de met de schuldvordering corresponderende schuld gaat functioneren
als eigen vermogen van de schuldenaar zonder dat deze daartoe aandelen of
winstbewijzen uitgeeft; of
c. de schuldvordering geheel of gedeeltelijk wordt prijsgegeven.
3. Het eerste lid is niet van toepassing voorzover met betrekking tot
de schuldvordering reeds een bedrag op de voet van dit artikel tot het resultaat
uit een werkzaamheid van de belastingplichtige of een met hem verbonden persoon
is gerekend.
4. Het eerste lid is ter zake van een omstandigheid als bedoeld in het
tweede lid, onderdeel c, niet van toepassing voorzover de in dat lid bedoelde
omstandigheid bij de schuldenaar leidt tot belastbare winst in Nederland of
meebrengt dat een voordeel bij de schuldenaar wordt betrokken in de heffing
van een belasting naar de winst die naar Nederlandse maatstaven redelijk is.
5. De opwaarderingsreserve wordt aan het resultaat toegevoegd voor zover
het verschil tussen de actuele waarde in het economische verkeer van de aandelen
van de belastingplichtige of een met hem verbonden persoon in de schuldenaar
en de waarde in het economische verkeer van de aandelen van de belastingplichtige
of een met hem verbonden persoon in de schuldenaar ten tijde van de in het
eerste lid bedoelde omstandigheid uitgaat boven het bedrag waarmee de opwaarderingsreserve
sinds die omstandigheid reeds is afgenomen.
6. Indien een gedeelte van de aandelen van de belastingplichtige of een
met hem verbonden persoon in de schuldenaar is vervreemd aan een niet met de belastingplichtige verbonden persoon of een vennootschap waarin
de belastingplichtige noch een met hem verbonden perspoon een aanmerkelijk
belang heeft als bedoeld in hoofdstuk 4, wordt voor de toepassing van het
vijfde lid de actuele waarde in het economische verkeer van de daar bedoelde
aandelen vermeerderd met de opbrengst van het vervreemde gedeelte. Indien
de belastingplichtige of een met hem verbonden persoon zijn aandelenbezit
in de schuldenaar heeft uitgebreid doordat aandelen zijn verkregen van de
schuldenaar zelf of van een niet met de belastingplichtige verbonden persoon
of een vennootschap waarin noch de belastingplichtige noch een met hem verbonden
perspoon een aanmerkelijk belang heeft als bedoeld in hoofdstuk 4, wordt voor
de toepassing van het vijfde lid de actuele waarde in het economische verkeer
van de daar bedoelde aandelen verminderd met de verkrijgingsprijs van de uitbreiding.
7. Indien een omstandigheid, anders dan omschreven in het negende lid,
meebrengt dat noch de belastingplichtige, noch een met hem verbonden persoon,
meer een aanmerkelijk belang als bedoeld in hoofdstuk 4 in de schuldenaar
heeft, wordt direct voorafgaande aan die omstandigheid het vijfde lid voor
het laatst toegepast. Ingeval daarna nog een bedrag aan opwaarderingsreserve
resteert, vervalt dat restant zonder dat dit tot een toevoeging aan het resultaat
leidt.
8. Het zevende lid is niet van toepassing indien de omstandigheid in overwegende
mate is gericht op een vrijval van de opwaarderingsreserve zonder dat dit
tot een toevoeging aan het resultaat leidt. Een omstandigheid wordt, tenzij
het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht in overwegende mate te zijn
gericht op het realiseren van een vrijval die niet tot een toevoeging aan
het resultaat leidt, indien de belastingplichtige of een met hem verbonden
persoon binnen drie jaar na die omstandigheid opnieuw een aanmerkelijk belang
in de schuldenaar verkrijgt.
9. Indien de onderneming of een gedeelte van de onderneming van de schuldenaar
wordt vervreemd aan de belastingplichtige of aan een met hem verbonden persoon
dan wel aan een vennootschap waarin de belastingplichtige of een met hem verbonden
persoon, een aanmerkelijk belang heeft als bedoeld in hoofdstuk 4, wordt onmiddellijk
daaraan voorafgaand de opwaarderingsreserve toegevoegd aan het resultaat.
10. Voor de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 4.4, 4.5 en 4.5a
van overeenkomstige toepassing.
11. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een met de belastingplichtige
verbonden persoon verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3.91,
tweede lid, onderdelen b en c.
C. Na artikel 4.33 wordt ingevoegd:
Artikel 4.33a Vaststelling verkrijgingsprijs bij omzetting
afgewaardeerde vordering
Indien zich met betrekking tot een schuldvordering een omstandigheid voordoet
als bedoeld in artikel 3.98a, tweede lid, wordt de verkrijgingsprijs van de
verkregen aandelen of winstbewijzen onderscheidenlijk de reeds in het bezit
van de belastingplichtige zijnde aandelen in of winstbewijzen in de schuldenaar,
verhoogd met het ingevolge artikel 3.98a, eerste lid, eerste volzin, tot het
resultaat uit een werkzaamheid gerekende voordeel dan wel, indien een opwaarderingsreserve
als bedoeld in artikel 3.98a, eerste lid, tweede volzin, is gevormd, met het
sindsdien ingevolge artikel 3.98a, vijfde of negende lid, tot het resultaat
uit een werkzaamheid gerekende voordeel.
ARTIKEL III
Artikel XIVb van de Wet ondernemerspakket
2001 vervalt.
ARTIKEL IV
1. Indien een belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting voor de
inwerkingtreding van deze wet kosten heeft gemaakt ter zake van de verwerving
van een deelneming en deze kosten bij het bepalen van de winst in enig jaar
in aftrek heeft gebracht, wordt de winst van dat jaar verhoogd met de in aftrek
gebrachte kosten. Indien de aanslag of beschikking bedoeld in artikel 20b
van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 over dat jaar reeds onherroepelijk
vaststaat, wordt de winst van het eerstvolgende jaar, waarover de aanslag
of beschikking bedoeld in artikel 20b van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 nog niet onherroepelijk vaststaat, verhoogd met de in aftrek gebrachte
kosten.
2. Het met betrekking tot een in het eerste lid bedoelde deelneming opgeofferde
bedrag wordt verhoogd met het bedrag dat op grond van dat lid tot de winst
wordt gerekend.
ARTIKEL V
De wijzigingen van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ingevolge
artikel I, onderdelen H en J, blijven buiten toepassing met betrekking tot
deelnemingen waarvan voor de inwerkingtreding van deze wet op de voet van
artikel 13ca, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 reeds
een afwaarderingsverlies in aanmerking is genomen. Met betrekking tot die
deelnemingen blijft artikel 13ca zoals dat luidde op het tijdstip onmiddellijk
voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet van toepassing, met dien
verstande dat het derde lid van dat artikel van overeenkomstige toepassing
is, indien de deelneming geen deel meer uitmaakt van het vermogen van de belastingplichtige,
behoudens voorzover het in dat lid bedoelde verschil reeds op grond van het
vierde lid van dat artikel tot de winst is gerekend.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,