29 362
Modernisering van de overheid

26 387
Actieprogramma Elektronische Overheid

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2004

Mede namens de minister van VROM en de staatssecretaris van EZ bied ik u bijgaand de nota basisregistraties aan.

Eenmalige gegevensverstrekking is een belangrijk streven van dit kabinet. Hantering van dit principe bij de inrichting van de werkprocessen van de overheid leidt op den duur met name tot verbetering van de dienstverlening door de overheid, tot vermindering van de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven en tot verbetering van de handhaving. Voorts leidt het tot kostenbesparingen binnen de overheid zelf. In het Programma Andere Overheid1, maar ook in de rijksbrede ICT-agenda2, neemt eenmalige gegevensverstrekking dan ook een prominente plek in.

Eenmalige gegevensverstrekking betekent idealiter dat indien een eenmaal door een burger of bedrijf verstrekt «gegeven» binnen de openbare sector bekend én vastgelegd is, de overheid dit «gegeven» zou moeten hergebruiken. Nuancering van dit ideaal is echter geboden.

Zo zijn privacy en doelbinding belangrijke waarden die hergebruik van gegevens binnen de openbare sector begrenzen. Zorgvuldig zal moeten worden bezien door welke overheidsorganisatie een gegeven dat ergens binnen de openbare sector beschikbaar is, gebruikt mag worden voor de eigen taakuitvoering.

Ruimere beschikbaarheid van eenmaal verstrekte gegevens kan er toe leiden dat van onjuist verstrekte of onjuist opgeslagen gegevens een groter effect uitgaat. Zorgvuldig zal moeten worden nagegaan hoe kan worden bewerkstelligd dat fouten die in het systeem zijn geslopen, zo spoedig mogelijk worden hersteld.

Ten slotte kan hergebruik frauderisico's met zich meebrengen. In het belang van handhaving en controle kan het soms nodig zijn om burgers en bedrijven juist wel te vragen naar gegevens die al beschikbaar zijn binnen de openbare sector.

Invulling van het principe van eenmalige gegevensverstrekking vraagt om een herinrichting bij talloze overheidsorganisaties van alle werkprocessen waarin door burgers of bedrijven verstrekte gegevens worden gebruikt. Als een overheidsorganisatie een bepaald gegeven niet meer opnieuw aan een burger of bedrijf mag vragen, moet die overheidsorganisatie immers wel weten of en waar het gegeven al elders binnen de overheid beschikbaar is. Vervolgens moet hij dat gegeven ook daadwerkelijk kunnen gebruiken. Dat vraagt om voorzieningen voor de uitwisseling van gegevens. Maar ook om het harmoniseren van begrippen zodanig dat gegevens tussen registraties uitgewisseld kunnen worden. Harmonisatie van definities van begrippen heeft uitdrukkelijk ook een politieke dimensie. Als voorbeeld kan worden gedacht aan de harmonisatie van het loonbegrip (Walvis1 ) en aan de definitie van het gebouw in de nieuwe basisregistratie gebouwen. Omdat achter elke definitie specifieke belangen schuil gaan, gaat het dus vooral ook om het op elkaar af stemmen van belangen.

Zowel vanwege de bovengenoemde meer principiële vragen als vanwege het vele werk dat verzet moet worden, heeft het kabinet gekozen voor een gefaseerde aanpak. De grootste winst is te behalen door in een zo hoog mogelijk tempo een stelsel van (om te beginnen zes) basisregistraties te realiseren omdat daarmee snel invulling kan worden gegeven aan het principe van eenmalige gegevensverstrekking voor de binnen de overheid meest gebruikte gegevens (over personen, bedrijven, gebouwen, adressen, kaarten en percelen). Voorts wordt nu nagedacht over uitbreiding van dat stelsel met andere basisregistraties. In de notitie Op weg naar de Elektronische Overheid2 hebben de minister van Economische Zaken en ik, mede namens de staatssecretarissen van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangegeven in welke richting het kabinet de uitbreiding van het stelsel zoekt.

Dit is ook in lijn met de door uw Kamer aangenomen motie Szabó c.s.3, waarin eveneens de nadruk wordt gelegd op de realisatie van deze zes basisregistraties en op uitbreiding van het stelsel met nog nader aan te wijzen andere basisgegevens. In die motie is tevens het verzoek neergelegd om de Tweede Kamer een planning te doen toekomen aangaande de wettelijke verankering van eenmalige gegevensverstrekking. Mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Economische Zaken geef ik uitvoering aan dit verzoek door u in de bijgevoegde nota4 te informeren over de voortgang van de zes genoemde basisregistraties.

In deze nota wordt eerst de samenhang tussen basisregistraties en eenmalige gegevensverstrekking en de daaruit af te leiden contouren van de wettelijke regeling van basisregistraties geschetst. Vervolgens wordt voor elk van de zes basisregistraties de gevraagde planning gegeven.

Het kabinet is van mening dat het in de nota geschetste traject het snelst denkbare tempo is waarin elk van deze basisregistraties kan worden gerealiseerd. Het gaat om een complex en onderling interfererend proces van wetgeving, het realiseren van basisvoorzieningen (niet alleen de basisregistraties zelf, maar ook bijv. een burgerservice- en een bedrijfsnummer, een uitwisselingsinfrastructuur, etc.) en het zodanig reorganiseren van werkprocessen en het aanpassen van systemen bij overheidsorganisaties zodat ze gebruik kunnen (en vaak ook: moeten) maken van die voorzieningen.

Het kabinet kiest daarbij voor wettelijke verankering per basisregistratie en niet voor één wet op de eenmalige gegevensverstrekking, omdat anders de traagste het tempo van invoering van het principe van eenmalige gegevensverstrekking zal bepalen. In de afzonderlijke wettelijke regelingen zullen waar nodig bepalingen worden opgenomen over het verplicht gebruik door overheidsorganisaties. In die wetten zal ook de grondslag voor het mogen gebruiken van de gegevens uit de betreffende basisregistratie moeten worden geregeld. Om te zorgen voor samenhang in het stelsel en voor het zodanig inhoudelijk op elkaar afstemmen van de verschillende wetgevingstrajecten, zullen die juridische aspecten die generiek zijn voor alle basisregistraties – zoals bijvoorbeeld hoe wordt gezorgd voor betrouwbaarheid van de gegevens en het voorkomen van frauderisico's – in het kader van het opnieuw op te starten programma Stroomlijning Basisgegevens gezamenlijk worden uitgewerkt. Ik heb hiervoor wetgevingscapaciteit binnen mijn departement vrij gemaakt.

Om te waarborgen dat het tempo hoog blijft en de effecten die we met eenmalige gegevensverstrekking willen bereiken ook in het vizier blijven, zal het programma Stroomlijning Basisgegevens een centrale ondersteunende rol vervullen. Het zal zich richten op de verdere ontwikkeling van het stelsel en het bewaken van de samenhang daar binnen, het bevorderen van het gebruik en het monitoren van de uitvoering.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th. C. de Graaf


XNoot
1

Kamerstukken II 2003/2004, 29 362, nr. 1, pag. 19.

XNoot
2

Kamerstukken II 2003/2004, 26 643, nr. 47.

XNoot
1

Kamerstukken II 2001/2002, 28 219, nr. 3.

XNoot
2

Kamerstukken II 2003/2004, 26 387, nr. 23.

XNoot
3

Kamerstukken II 2003/2004, 29 362, nr. 8.

XNoot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven