Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003-2004
KST78165
2003-2004
28 610
Personeelsbrief 2003
Nr.
5
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2004
Bij brief d.d. 7 juli 2003 (TK 2002–2003, 28 610, nr.
2) heb ik u het kabinetsbesluit tot oprichting van een Shared Service Center
HRM voor Personeelsregistratie en Salarisadministratie doen toekomen. Bij
brief d.d. 1 juni jl. heeft de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties mij verzocht om toezending van een tweetal rapporten
over de gang van zaken rond het Shared Service Center HRM. In mijn brief d.d.
7 juni jl. (Bzk-04-390), waarmee ik u de gevraagde rapporten deed toekomen,
kondigde ik aan u de voortgangsrapportage over de oprichting van het SSC HRM
te zullen toesturen na vaststelling daarvan door het kabinet. Het kabinet
heeft deze rapportage op 25 juni jl. vastgesteld. Ik doe u hierbij de
voortgangsrapportage toekomen.
Vanuit het Hoofdlijnenakkoord «Meedoen, meer
werk, minder regels» van het kabinet Balkenende II is de interne
organisatie en werkwijze van het Rijk een expliciet thema op de politieke
agenda. Vanuit het Programma Andere Overheid (PAO) richt
ik mij in dat kader onder meer op het beheer en de bedrijfsvoering binnen
de rijksdienst, hetgeen bij uitstek een gebied is waarin tot kwaliteitsvergroting
en efficiencywinst kan worden gekomen. De oprichting van het SSC HRM (hierna
te noemen P-Direkt) is een onderdeel van het PAO. Het doel van de oprichting
is om voor de rijksdienst te komen tot één gezamenlijke, doelmatige
en doeltreffende organisatie op het gebied van personeelsregistratie en salarisadministratie.
Op dit moment worden deze taken nog door ieder ministerie afzonderlijk uitgevoerd.
P-Direkt zal gebruik maken van moderne ICT-toepassingen, waardoor een groot
aantal administratieve handelingen door managers en medewerkers vanaf de eigen
werkplek en geautomatiseerd zal worden uitgevoerd, zonder tussenkomst van
medewerkers vanuit personeels- en salarisadministraties. Met de oprichting
van P-Direkt worden op innovatieve wijze en door slim gebruik te maken van
ICT-oplossingen administratieve processen efficiënter en effectiever
vormgegeven. In meerjarig perspectief zal P-Direkt daarmee voor de ministeries
direct bijdragen aan de invulling van hun taakstellingen op volume
en efficiency, meer dan bij een individuele aanpak per ministerie.
Ik concludeer dat de resultaten van het afgelopen jaar in meerdere opzichten
een goede invulling zijn van het PAO en daarmee van het kabinetsbeleid zoals
voorgenomen in het Hoofdlijnenakkoord. De gevolgde aanbestedingsprocedure
(inclusief het gebruik van reeds door de rijksdienst geïnvesteerd kapitaal),
de instelling van een interdepartementaal medezeggenschapsplatform, de toegepaste
methodiek ten aanzien van de kosten-batenanalyse zijn concrete voorbeelden
die een illustratie zijn dat de rijksdienst ook daadwerkelijk in staat blijkt
te zijn te evolueren naar een meer innovatief denkende en werkende organisatie.
Dit overigens in het besef dat er nog tal van hobbels zijn te nemen alvorens
het project daadwerkelijk succesvol kan worden afgerond. Ook de wijze waarop
de interdepartementale samenwerking in het kader van de oprichting van P-Direkt
het afgelopen jaar heeft plaatsgevonden, is een voorbeeld dat navolging verdient.
De voorliggende rapportage is een concrete invulling van het kabinetsbesluit
van juli 2003 om een plan van aanpak op te stellen voor de oprichting van
P-Direkt.
Deze voortgangsrapportage biedt zowel een overzicht van de belangrijkste
resultaten zoals die sinds juli 2003 zijn geboekt als een doorkijk naar de
activiteiten voor de komende periode. Algemene conclusie is dat de lijn die
het kabinet op 4 juli 2003 heeft uitgezet de juiste is. Dit geldt over
de hele linie, namelijk ten aanzien van de organisatievorm, de inschatting
van kosten en baten, het innovatief aanbesteden en het gebruiken van gedane
investeringen. De fase van voorbereiding is nu afgerond, de ministeries zijn
op koers en de realisatiefase start. Hieronder wordt ingegaan op de relevante
politiek-bestuurlijke aspecten uit de rapportage.
Aanbesteding ICT-infrastructuur
Conform het kabinetsbesluit van 4 juli 2003 is gestart met een aanbestedings-procedure
voor de verwerving van de ICT-infrastructuur (inclusief procesinrichting).
Daarbij is gekozen voor een openbare procedure met onderhandelingen en gunning
met bekendmaking. Het ziet er, op basis van de finale aanbieding van de beoogde
leverancier, naar uit dat binnenkort een meerjarig marktconform prestatiecontract
kan worden afgesloten (voorzien is 1 september a.s.). In de aanbesteding
is nadrukkelijk rekening gehouden met reeds werkende oplossingen binnen de
rijksdienst, waarvan de dienstverlening van P-Direkt gebruik kan maken Door
gebruik te maken van reeds eerder gedane investeringen zijn versnellingen
in het traject te realiseren. De aangeboden ICT-infrastructuur (inclusief
procesinrichting) kan als «goed, goedkoop en toekomstvast» worden
betiteld.
Opbouw en inrichting van P-Direkt naar 1 januari
2006
Voor de opbouw en inrichting van P-Direkt is een «Masterplan P-Direkt»
opgesteld waarin het kritieke pad is opgenomen om op 1 januari 2006 daadwerkelijk
de deuren te openen. Het voornemen is om P-Direkt op 1 januari 2006 te
vestigen op twee locaties: de frontoffice in de regio Haaglanden en de backoffice
op de tweede locatie te Amersfoort.
Gelet op het feit dat de bemensing van P-Direkt zoveel mogelijk gebeurt
met medewerkers van de ministeries die thans werkzaam zijn op het gebied van
personeelsregistratie en salarisadministratie en deze medewerkers op dit moment
verspreid werken over het gehele land, is deze keuze in afstemming met alle
ministeries gemaakt. P-Direkt zal op 1 januari 2006 beschikken over ca.
440 fte. Op dit moment worden ca. 1500 fte bij alle ministeries
ingezet op het terrein van personeelsregistratie en salarisadministratie.
Een beperkt aantal functies zal bij de ministeries achterblijven. De rijksdienst
probeert om gedwongen ontslagen te voorkomen; wanneer dit niet kan worden
voorkomen, zal het bestaande sociaal flankerend beleid van toepassing zijn.
Gelet op de forse personele consequenties en de betrokkenheid van alle ministeries
daarbij, is het traject van medezeggenschap nauwgezet voorbereid en vormgegeven.
Zo ben ik verheugd dat er een interdepartementaal Medezeggenschapsplatform P-Direkt tot stand is gebracht, waarmee
periodiek informatie-uitwisseling plaats vindt en waaraan het Masterplan P-Direkt
voor zienswijze en beoordeling is aangeboden.
Daarnaast vindt uiteraard afstemming plaats met de GOR van BZK als «verantwoordelijk»
medezeggenschapsorgaan.
Overgang van de ministeries naar P-Direkt (transitie)
Vergelijkbaar met het Masterplan van P-Direkt hebben alle ministeries
een departementaal Masterplan opgesteld, waarin zij de aansluiting op P-Direkt
hebben beschreven. Voor ministeries betreft het veelal een verandertraject
op meerdere gebieden (mens en organisatie, procesinrichting, techniek en werkwijze).
Ministeries liggen na de noodzakelijke voorbereiding van het afgelopen jaar
op koers en het Masterplan biedt hun de marsroute voor een betrouwbaar en
beheerst migratieproces. Vanuit het kabinetsbesluit dat alle ministeries uiterlijk
op 1 januari 2008 de diensten afnemen van P-Direkt, hebben bijna alle
ministeries ingezet om op 1 januari 2006 de overgang naar P-Direkt gerealiseerd
te hebben. Buitenlandse Zaken (2007) en Verkeer en Waterstaat (gefaseerde
overgang van organisatieonderdelen in 2006, 2007 en 2008) hebben gekozen voor
een ander migratiepad. Alle ministeries hebben hun eigen Masterplan voor advies
voorgelegd bij hun departementale medezeggenschaporgaan. Ook in de komende
realisatiefase zullen zij periodiek overleg voeren.
De vorming van een dienst die een baten-lastenstelsel
voert
In het kabinetsbesluit van 4 juli 2003 is vastgesteld dat P-Direkt
een agentschap (hierna te noemen: een dienst die een baten-lastenstelsel voert)
van het ministerie van BZK zal worden. In juni 2004 heeft een eerste toetsing
op dit voornemen plaatsgevonden door de Toetsingscommissie Verzelfstandigingen
ter voorbereiding op de definitieve groenlicht-meting in februari 2005. Voorzien
wordt dat P-Direkt per 1 januari 2006 een dienst zal worden die een baten-lastenstelsel
voert.
Kosten-batenanalyse
Het besluit tot oprichting van P-Direkt is mede genomen op basis van een
bedrijfseconomische business case. In het verlengde hiervan heeft het kabinet
een nadere kosten-batenanalyse (KBA) laten opstellen. De KBA bevestigt het
kabinetsbesluit van 4 juli 2003, dat de oprichting van P-Direkt een verantwoorde
investeringsbeslissing is voor de twaalf participerende ministeries. De eerdergenoemde personeelsreductie is daarbij een
belangrijke component. Daarnaast is sprake van lagere ICT-kosten doordat nieuwe
investeringen in de ICT-infrastructuur en het beheer en onderhoud daarvan
gezamenlijk worden gerealiseerd en niet alle ministeries deze uitgaven individueel
hoeven te doen.
Met het kabinetsbesluit van 4 juli jl. zijn vorig jaar ook afspraken
gemaakt over de financiering van het project. Afgesproken is dat elk ministerie
zelf de transitiekosten draagt en dat besparingen ook aan het ministerie toekomen.
De resultaten van de KBA zijn interdepartementaal afgestemd.
Een beheersbaar proces
Ondanks het gegeven dat de ministeries op koers liggen, blijft de overgang
naar P-Direkt een complex verandertraject, waarin nog veel moet gebeuren.
In een betrekkelijk korte periode dienen door alle betrokkenen vele werkzaamheden
te worden verricht, zoals het voorbereiden van de migratie, de uitvoering
van soms omvangrijke reorganisaties met de daaraan verbonden personele zorg
en het vormgeven van de governance voor de productiefase van P-Direkt. Ten
aanzien van de governance zal voor de definitieve groenlicht-meting in februari
2005 een sturingsmodel worden ontwikkeld dat geldt voor diensten die een baten-lastenstelsel
voeren en dat recht doet aan de verschillende rollen van eigenaar, de departementale
opdrachtgevers en de beleidsmatige opdrachtgever. Op dit moment is er nog
geen eenduidige governance-structuur beschikbaar voor een organisatie die
taken rijksbreed uitvoert. De voortgangs- en kwaliteitsbewaking tijdens de
realisatiefase vindt plaats door de Stuurgroep SSC HRM. Ter ondersteuning
daarvan wordt een monitoring- en auditkader ontwikkeld om de waarneembare
risico's te kunnen beheersen. Om dit proces zo betrouwbaar mogelijk in te
richten, wordt in de realisatiefase gekozen voor een aanpak waarbij op diverse
terreinen (waaronder personeelsdossiers en de personeelsregistratie en salarisadministratie)
ministeries als zogenaamde voorlopers fungeren om de risico's die gepaard
gaan met een big bang scenario te verkleinen. Dit resulteert in een stapsgewijze
overgang naar P-Direkt. Bovendien kunnen de leerervaringen die worden opgedaan
met deze voorlopers naar verwachting leiden tot voordelen bij de andere ministeries.
Risicoborging (externe reviews en Commissie Second Opinion)
Ten behoeve van de risicoborging hebben externe reviews plaatsgevonden
op de thema's inrichting van de ICT-infrastructuur en aspecten rondom mens
& organisatie. Daarnaast heeft een onafhankelijke en deskundige reviewboard
de kosten-batenanalyse beoordeeld.
Daarnaast heeft een Commissie Second Opinion een overall oordeel gegeven
over de achterliggende stukken ten behoeve van de oprichting van P-Direkt
en heeft zij een audit uitgevoerd op de governance gedurende de realisatiefase.
De bevindingen van de Commissie Second Opinion treft u aan in de bijlage.
1) In de voortgangsrapportage is aangegeven welke maatregelen zijn genomen
om de door de Commissie gesignaleerde risico's te beheersen.
Ten slotte zal in de realisatiefase de Commissie Second Opinion werkzaam
blijven. De Commissie zal halfjaarlijks haar oordeel geven over de voortgang
en mij terzake adviseren.
Conclusie
Het kabinet stelt met instemming vast dat er sinds het kabinetsbesluit
van 4 juli 2003 veel voortgang is geboekt in de voorbereiding van P-Direkt.
Geconstateerd wordt dat de conclusies in het kabinetsbesluit tot oprichting
van het SSC HRM ook bij nadere toetsing valide zijn gebleken. Zowel het ministerie
van BZK ten aanzien van de oprichting van P-Direkt als de ministeries in de
voorbereiding op hun transitie, liggen op koers. De realisatiefase kan daarmee
starten. Ik concludeer, met alle betrokkenen, dat de vorming van P-Direkt,
ondanks de goede voortgang, een traject is dat ook risico's kent. Mede daarom
zal ik het kabinet en de Tweede Kamer halfjaarlijks over de voortgang informeren,
waarbij risicoborging een vast onderdeel zal betreffen van deze rapportages.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
Th. C. de Graaf
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Voor het ministerie van Buitenlandse Zaken zal de impact van de aansluiting
van het postennetwerk nader worden afgewogen in de tweede helft van 2004.