nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2004
Inleiding
Met deze brief breng ik u op de hoogte van de resultaten van het door
mijn ministerie gecoördineerde onderzoek Topinkomens in de (semi-)publieke
sector over 2002. Het doel van het onderzoek is het maken van een inventarisatie
van de hoogte, samenstelling en ontwikkeling van de lonen van de hoogst leidinggevenden
in de (semi-)publieke sector1. De marktsector
blijft in het kader van dit onderzoek buiten beschouwing, onderzoek aldaar
wordt uitgevoerd door de Arbeidsinspectie.
De resultaten van dit onderzoek zijn betrokken in het kabinetsstandpunt
op het advies van de commissie Dijkstal en bij de uitwerking van het beleid
ten aanzien van de openbaarmaking van de topinkomens in de publieke en de
semi-publieke sector (kamerstuk 28 479, nr. 7).
Beloning in de (semi-)publieke sector
In 2002 zijn 4 589 topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector
waargenomen met een jaarinkomen van ten minste € 60 000. Hiervan
ontving 13% een jaarsalaris dat uitgaat boven dat van een minister (€ 120 000
of meer). Dit aandeel varieert sterk binnen de (semi-)publieke sector. Het
liep uiteen van 61% bij ziekenhuizen (119 functionarissen) tot 1% bij de waterschappen
(2 functionarissen). Ook bij universiteiten/onderzoekinstellingen ontving
een meerderheid van de waargenomen topfunctionarissen een jaarinkomen van € 120 000
of meer (54% oftewel 38 functionarissen).
Ontwikkeling van de beloning topfunctionarissen (semi-)publieke
sector
Gemiddeld nam het jaarinkomen van een topfunctionaris in de (semi-)publieke
sector met 11,9% toe van 2001 op 2002. Dit percentage varieerde van 5,5% bij
de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (niet te verwarren met
publiekrechtelijke ZBO) tot 16,2% bij gemeenten/gemeentelijke diensten. Opvallend
is dat de hoge inkomensgroei bij gemeenten/gemeentelijke diensten niet heeft
geleid tot een relatief hoog gemiddeld inkomen. In 2002 lag het gemiddelde
inkomen onder de topfunctionarissen in deze sector op € 77 100.
Blijkbaar is sprake van een inhaalslag onder de topfunctionarissen bij gemeenten/gemeentelijke
diensten.
Waardering van de resultaten
Een loonontwikkeling van gemiddeld bijna 12% bij topfunctionarissen in
de (semi-)publieke sector is erg hoog. Bij het vorig onderzoek, dat betrekking
had op de jaren 1999 en 2000 bedroeg de stijging nog 5,3%. Ook in de marktsector
is de ontwikkeling van de topsalarissen minder hoog met gemiddelde 8,5%1. De redenen voor de loonstijging hebben waarschijnlijk
maken met de economie die aan het einde was van een hoogtij en de daarmee
gepaard gaande krapte op de arbeidsmarkt waarmee veel (decentrale) overheden
en (semi-)publieke instellingen kampten. Specifiek voor de gemeenten en gemeentelijke
diensten hebben de gemeentelijke herindelingen, die hebben plaatsgevonden
vlak voor en in de periode waarop het onderzoek betrekking heeft, een belangrijke
rol gespeeld in de loonsverhogingen.
In individuele en bijzondere gevallen kan een hoge loonontwikkeling te
rechtvaardigen zijn en het moet mogelijk zijn dat een instelling op decentraal
niveau daarop beleid voert. Maar de gemiddelde loonontwikkeling van de (semi-)
publieke sector als geheel mag niet te hoog worden.
Als gevolg van het openbaarmakingsbeleid zullen de (top)medewerkers van
organisaties waarvan de lonen uitstijgen boven dat van een minister openbaar
worden gemaakt.
De bestuurders van de organisaties die benaderd zijn om aan dit onderzoek
deel te nemen ontvangen een afschrift van het rapport. Bij deze gelegenheid
zal ik hen oproepen om de loonontwikkeling bij de top te matigen. In het bijzonder
zal ik hiertoe de gemeenten oproepen en de rapportage aan de orde stellen
in het bestuurlijk overleg dat ik met hen voer.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes