28 345 Aanpak huiselijk geweld

Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2017

In aanvulling op de 8e1 en 9e2 voortgangsrapportage geweld in afhankelijkheidsrelaties, verzonden aan uw Kamer respectievelijk in oktober 2016 en in februari 2017, wil ik u nader informeren over de politiemeldingen aan Veilig Thuis inzake huiselijk geweld. In de voortgangsrapportage van oktober werd gemeld dat Veilig Thuis-organisaties veel werk hebben aan het beoordelen van politiemeldingen. Daarom is in mijn opdracht een actiegericht onderzoek gestart. De klachten van Veilig Thuis gingen over de toename van de wachtlijsten door onder andere kwalitatief onvoldoende politiemeldingen.

De zorgmeldingen jeugd en de meldingen huiselijk geweld, die voorheen aan Bureau Jeugdzorg en de Steunpunten Huiselijk Geweld werden verstrekt, komen sinds 2015 samen bij Veilig Thuis. De politie is verantwoordelijk voor veruit het grootste deel van de meldingen bij Veilig Thuis (in de eerste helft van 2016 74% van het totaal aantal meldingen3). De meldingsbereidheid van de politie wordt door Veilig Thuis zeer gewaardeerd.

Politiemeldingen aan Veilig Thuis gaan over zorg ten aanzien van minderjarigen en over (vermoedens van) kindermishandeling en huiselijk geweld. Het betreft alle vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. De werkstroom tussen de politie en Veilig Thuis is voor de zorgmeldingen jeugd en de meldingen huiselijk geweld nog verschillend ingericht. Het systeem CORV (Collectieve Opdrachten Routeer Voorziening) ondersteunt de informatiestroom wat betreft de zorgmeldingen jeugd, maar ondersteunt niet de meldingen huiselijk geweld. De behoefte aan kwaliteitsverbetering in melding en aanlevering blijkt dan ook vooral bij de meldingen huiselijk geweld te liggen.

In het actiegerichte onderzoek zijn in de verschillende Veilig Thuis-regio’s zowel lokale probleemanalyses gemaakt van de ervaren knelpunten als directe lokale verbeteracties ingezet. Het uitgangspunt blijft dat de politie de beschikbare informatie over huiselijk geweld deelt, zodat Veilig Thuis deze kan wegen.

Uit het onderzoek komt naar voren dat in de werkwijze omtrent de politiemeldingen verschillende noodzakelijke verbeteringen urgent zijn. Bij de helft van de politie-eenheden wordt de informatie in een ongefilterde en geautomatiseerde datastroom vanuit het politiesysteem naar Veilig Thuis gezonden. Deze werkwijze heeft gevolgen voor de werkdruk bij Veilig Thuis omdat medewerkers in de front-office van Veilig Thuis de meldingen moeten filteren, analyseren, bewerken en aanvullen alvorens zij over kunnen gaan tot een goede weging. Er wordt ook ongezien informatie gedeeld die niet bestemd is voor Veilig Thuis.

In de overige politie-eenheden verloopt de werkwijze inzake de politiemeldingen aan Veilig Thuis meer naar wens en dit zijn hiermee goede voorbeelden. In die eenheden zijn er lokale afspraken gemaakt over de wijze waarop meldingen huiselijk geweld Veilig Thuis worden gezonden.

In de werkwijze ten aanzien van de politiemeldingen kunnen Veilig Thuis-organisaties ook verbeteringen aanbrengen, bijvoorbeeld het ontwikkelen van de (laagdrempelige) adviesfunctie voor de politie, het eenduidiger triageren (wegen) en het terugkoppelen van de meldingen. Deze activiteiten zijn onderdeel van de verbeteringen die reeds in gang zijn gezet in het kader van het programma «Veilig Thuis – basis op orde» dan wel door Veilig Thuis zelf.

Het ongefilterd en ongezien doorzenden van data bij de politiemeldingen huiselijk geweld aan Veilig Thuis vind ik kwetsbaar en onwenselijk. Dat moet zo spoedig mogelijk beter. De politie heeft hiertoe de afgelopen maanden in de uitvoeringspraktijk maatregelen genomen. Om de verbeterslag te continueren zijn door de politie en door mij extra middelen vrijgemaakt.

De benodigde verbeteringen richten zich op een geprofessionaliseerde werkstroom met ICT-ondersteuning tussen politie en Veilig Thuis, op het vergroten van de kwaliteit van de politiemeldingen, op het implementeren van het doorontwikkelde triage-instrument bij Veilig Thuis en op terugmelding van Veilig Thuis aan de politie. Er is hiervoor zowel bij politie als bij het Netwerk Veilig Thuis (het landelijk samenwerkingsverband van Veilig Thuis-organisaties) een projectleider aangesteld, evenals een procesbegeleider ter ondersteuning hiervan. Daarnaast is een aantal ICT-experts ingehuurd om de scenario’s uit te werken die een goed meldingsproces door de politie mogelijk maken.

Er is afgesproken dat de huidige ongefilterde en ongeziene werkstroom op 1 juli 2017 zodanig sterk is verbeterd dat Veilig Thuis ontlast wordt door de daling van het aantal slecht onderbouwde meldingen. Op dat moment zijn in alle eenheden tevens stappen gezet richting een structurele verbetering van de informatiedeling tussen politie en Veilig Thuis. Ook zal op 1 juli 2017 door middel van een impactanalyse duidelijk zijn wat er nodig is met betrekking tot de duurzame en meerjarige veranderingen op het gebied van capaciteit en ICT. Hierbij is ook oog voor afhankelijkheden, zoals bijvoorbeeld de doorontwikkeling van de ICT bij politie en Veilig Thuis.

In de volgende voortgangsrapportage geweld in afhankelijkheidsrelaties die naar verwachting voor de zomer naar de Tweede Kamer wordt gezonden, wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 28 345, nr. 170.

X Noot
2

Kamerstuk 28 345, nr. 174.

X Noot
3

CBS, kindermishandeling en huiselijk geweld 1e half jaar 2016, november 2016

Naar boven