nr. 113
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2002
In vervolg op mijn brief van 21 september 2001 (VWS-01-1263) waarin ik
toezegde u mijn standpunt op uw verzoek om een AMvB op basis van art. 37,
tweede lid, van de Wet BIG het licht te doen zien (uw kenmerk VWS/01/44/LW),
ertoe strekkende dat het gebruik van AED door getrainde leken is toegestaan,
te doen toekomen zodra de Gezondheidsraad over dit onderwerp advies had uitgebracht,
deel ik u het volgende mede.
De Gezondheidsraad heeft mij op 21 januari 2002 aangeboden het advies
«Toepassing van de automatische uitwendige defibrillator (AED) in Nederland»,
separaat werd het aan de leden van de Tweede Kamer gezonden.
In dit advies meent de Gezondheidsraad dat AED een nieuwe technologische
verworvenheid is die, ook bij toepassing door leken, zó veilig is dat
het wenselijk is om defibrillatie met de AED niet meer als voorbehouden handeling
aan te merken. Hoewel de wet erin voorziet dat in geval van circulatiestilstand
iedereen op grond van noodzaak kan defibrilleren, schept het feit dat defibrillatie
als voorbehouden handeling in de wet wordt genoemd verwarring en draagt niet
bij tot het noodzakelijk tijdig behandelen van een patiënt met kamerfibrilleren.
Teneinde aan de heersende verwarring over de interpretatie van de wet
een einde te maken, heb ik besloten het advies van de Gezondheidsraad tot
wetswijziging over te nemen. Inmiddels is de procedure in gang gezet tot het
treffen van een regeling ex artikel 37, tweede lid, van de Wet BIG. Bij AMvB
zal worden bepaald dat het zelfstandig toepassen van defibrillatie met behulp
van een AED wordt uitgesloten van de thans uitsluitend aan artsen ter zake
toegekende bevoegdheid. In het verlengde daarvan zal artikel 36, tiende lid
Wet BIG worden aangepast. De AMvB en wetswijziging zullen binnenkort aan uw
Kamer worden voorgelegd.
Daar een wetswijziging, zelfs in een spoedprocedure, de nodige tijd vergt,
is in verband met de reeds genoemde gewenste duidelijkheid met de Inspectie
voor de Gezondheidszorg de afspraak gemaakt, dat geen handhaving inzake deze
voorbehouden handeling zal plaatsvinden.
De Gezondheidsraad adviseert een snelle, doch gefaseerde en weloverwogen
invoering van AED. Het gebruik van de AED dient te worden bezien als een schakel
in de keten van de reanimatieprocedure, zodat aanpassing van deze procedure
en de bij- en nascholing ervan noodzakelijk is. De eerste stappen hiertoe
zijn gezet. Op dit moment wordt in reeds overleg met de Nederlandse Reanimatieraad
(NRR) bezien op welke wijze een effectieve introductie en begeleiding van
de AED in Nederland kan plaatsvinden. In dit verband worden door de NRR kwaliteitscriteria
geformuleerd en wordt certificering en verankering in het kader van bedrijfshulpverlening
in de ARBO-wetgeving overwogen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers