27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 108
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 5 december 2003

De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 18 november 2003 overleg gevoerd met de heer Donner, minister van Justitie, over de zesde voortgangsrapportage Terrorismebestrijding en veiligheid (27 925, nr. 96).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Wilders (VVD) vraagt zich af of dit wel de laatste voortgangsrapportage kan zijn nu veel punten nog een nadere beschouwing en uitwerking behoeven. Hij kan zich voorstellen dat er nog een zevende rapportage komt alvorens in te stemmen met het voorstel van het kabinet om voortaan in de begrotingen van de betrokken departementen te rapporteren.

Actiepunt 2. Het is van groot belang dat AIVD-informatie kan worden gebruikt in het opsporingsonderzoek. Dat kan nog steeds niet als het gaat om bewijsmateriaal in strafrechtzaken. De minister wil het hoger beroep in een kwestie van mogelijk moslimterrorisme – dat helaas is uitgesteld – afwachten. De heer Wilders dringt met het oog op het belang van de zaak toch aan op een wetswijziging.

Actiepunt 3. Biometrische identificatie. Geeft het kabinet prioriteit aan dit zeer belangrijke actiepunt? Hoe is de stand van zaken?

Actiepunt 4. Kan de minister uitleggen waarom pas in 2007 invoering van een foto op de visumsticker kan plaatsvinden?

Actiepunt 5. Wordt de personeelsuitbreiding bij KPLD en KMar inderdaad dit jaar gerealiseerd? Kan de minister duidelijk maken tot welke extra inzet de uitbreiding heeft geleid? Dezelfde vragen kunnen worden gesteld voor actiepunt 11.

Actiepunt 13. Hoe denkt de bewindsman het probleem van het moeilijk verkrijgen van gekwalificeerd personeel op te lossen?

Actiepunt 32 (het bevriezen van verdachte rekeningen). Waarom wordt met geen woord gerept van kerkgenootschappen? Kunnen daarop ook screening en eventueel bevriezing van toepassing worden verklaard?

Ten slotte vraagt de heer Wilders in hoeverre de extremistische groepering Hizb ut Tahrir in Nederland actief is en hoe daar tegen kan worden opgetreden.

De heer Eerdmans (LPF) stelt vast dat het islamitisch terrorisme een van de belangrijkste bedreigingen van de westerse samenleving is. De aanslagen van de laatste tijd duiden daarop en er is dus alle reden voor grote waakzaamheid. Helaas heeft het OM twee nederlagen geleden in twee kwesties van vermoedelijk moslimterrorisme. Nederland dreigt op deze manier een toevluchtsoord te worden voor terroristen. Gelukkig kondigt de minister de nodige wet- en regelgeving aan, maar welke prestatieafspraken zijn er nu precies gemaakt met het OM?

De heer Eerdmans sluit zich aan bij de vraag van de heer Wilders naar de extremistische islamitische organisatie Hizb ut Tahrir. Deze organisatie is in Duitsland al verboden, terwijl in Denemarken de woordvoerder van deze organisatie is veroordeeld wegens antisemitisme.

Actiepunt 32. Het is van uitermate groot belang dat de tegoeden van organisaties die in verband kunnen worden gebracht met terrorisme, worden bevroren. De op de EU-lijst voorkomende organisaties worden echter niet alle verboden in de EU-landen. Is de minister van plan om die organisaties in ieder geval wel in Nederland te verbieden? Welke organisaties zijn ondertussen al verboden?

De heer Eerdmans pleit ten slotte voor het verbieden van de stichting die verbonden is aan de Ar Waqf Al Islami moskee in Eindhoven. De naam van een van de bestuursleden van deze stichting komt voor op een lijst van namen van Saoedische zakenlui die het terroristennetwerk Al Qaeda ondersteunen. Gaat het om dezelfde persoon? Zo ja, wat denkt de minister daaraan te gaan doen?

Mevrouw Albayrak (PvdA) beschouwt de tussenrapportage als een inhaalslag op vele fronten. Het spreekt vanzelf dat de zaak hiermee niet is afgerond. Zij kan zich voorstellen dat de ministeriële onderraad die zich bezighoudt met veiligheidsvraagstukken de Kamer blijft informeren, bijvoorbeeld als het dreigingsbeeld verandert naar aanleiding van actuele ontwikkelingen. In dat geval zullen immers wellicht andere maatregelen nodig zijn dan nu in de voortgangsrapportage worden vermeld. Uiteraard moeten ondertussen wel de werkzaamheden van de betrokken departementen op elkaar worden afgestemd.

Het blijft merkwaardig dat buitenlanders die in het buitenland misdaden hebben gepleegd in Nederland niet kunnen worden berecht. Heeft de minister ooit overwogen om de wet aan te passen? Het Internationaal Strafhof zou die lacune kunnen opvullen maar tot nu toe ontbreken het hof daartoe de juridische mogelijkheden.

Uitgangspunt moet zijn dat er geen wapens worden geëxporteerd naar landen waarvan zelfs maar wordt vermoed dat ze het terrorisme steunen. Is dat inderdaad staand beleid?

Het gevaar dreigt dat als gevolg van de uitbreiding van de EU met landen, die niet beschikken over voldoende controlemogelijkheden aan de grenzen, de positieve maatregelen in de havens en op vliegvelden teniet worden gedaan. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om op Schiphol biometrische identificatiemethoden toe te passen als andere landen dat achterwege laten.

Mevrouw Albayrak zegt zich zorgen te maken over de beveiliging van de beveiligers. Is er bijvoorbeeld voldoende beschermende kleding?

In het actieplan wordt heel weinig gezegd over crime in cyberspace. Internet kan echter ook gebruikt worden ter ondersteuning van het internationaal terrorisme. De ontwikkelingen op dit punt gaan heel snel en verdienen alleen daarom al de nodige aandacht.

In hoeverre is Nederland succesvol geweest in het bevriezen van tegoeden van terroristische organisaties? Kan het MOT in samenwerking met het BLOM adequaat opereren? Vallen transacties naar Nederland vanuit landen, waarvan wordt vermoed dat ze het terrorisme steunen, ook onder de meldingsplicht? Kan er nu echt niets worden gedaan tegen landen waar dankzij het bankgeheim grote bedragen kunnen worden ondergebracht?

Ten slotte vraagt mevrouw Albayrak naar de stand van zaken met betrekking tot Nederlandse steun aan de Antillen als het gaat om de implementatie van internationale wetgeving ter bestrijding van het terrorisme. Is er van Antilliaanse zijde voldoende bereidheid tot samenwerking?

De heer Van Fessem (CDA) merkt op dat bestrijding van het internationaal terrorisme blijvend hoge prioriteit verdient. Hopelijk tekent het niet de situatie dat het kabinet tijdens dit algemeen overleg met slechts één minister is vertegenwoordigd.

De heer Van Fessem constateert met genoegen dat de voorgenomen maatregelen goede voortgang vinden. Het blijft van groot belang dat de Kamer ook in de toekomst met een zekere regelmaat wordt geïnformeerd over de stand van zaken van de actiepunten. Er resten thans nog 41 maatregelen die op voltooiing wachten.

De informatie-uitwisseling tussen de diverse landelijke inlichtingen- en politiediensten laat nog steeds te wensen over. Hopelijk is dat anders als het gaat om informatie-uitwisseling met buitenlandse politiediensten. Desgevraagd merkt de heer Van Fessem op dat de minister met de voorbereiding van wetgeving niet hoeft te wachten op de uitspraak in hoger beroep in een kwestie van vermoedelijk moslimterrorisme.

Uit een rapport van de ARK over de visumverlening in Schengenlanden staat dat Nederland het heel slecht doet. Ongeveer iedereen kan Nederland binnenkomen. De AWB maakt veel mogelijk en ambtenaren geven relatief gemakkelijk visa uit omdat zij het graag bij de bestuursrechter willen houden. Er wordt nauwelijks bijgehouden wie er binnenkomt en vertrekt. Zijn de uitkomsten van het ARK-onderzoek nog van invloed op de actiepunten 3 en 4? Wil de bewindsman op zeer korte termijn bezien of de omkering van de bewijslast in verband met visumverlening, zoals die bestaat in diverse Europese landen, in Nederland kan worden ingevoerd? Nu moet de staat nog aantonen dat een visumaanvrager een criminele achtergrond heeft.

Leidt de recente opkomst van belhuizen tot actie binnen actiepunt 27 (informatiepositie van het MOT)?

De heer Van Fessem pleit ten slotte voor een duidelijke weergave in de respectievelijke begrotingen van de stand van zaken met betrekking tot de nog openstaande actiepunten.

Antwoord van de minister

De minister merkt allereerst op dat voortgangsrapportages als het onderhavige wat hem betreft niet het eerste kader zijn waarbinnen een gedachtewisseling plaatsvindt met de Kamer over het in de toekomst te voeren beleid. Vastgesteld kan worden dat 22 actiepunten zijn afgerond; van de 26 resterende actiepunten heeft 80% een eigen rapportagelijn naar de Kamer. De minister van Justitie blijft coördinerend optreden ten aanzien van hetgeen er gedaan wordt op het terrein van preventie van terroristische handelingen. De ministeriële onderraad voor de veiligheid blijft bestaan. Het zal duidelijk zijn dat er geen publiek debat kan worden gevoerd over operationele activiteiten die nodig zijn als gevolg van actuele ontwikkelingen en een veranderend dreigingsbeeld.

De Hoge Raad heeft uitdrukkelijk vastgesteld dat AIVD-informatie bewijskracht heeft. Vraag is nog wel of informatie kan worden gebruikt waarvan de oorsprong niet controleerbaar is. Dit strafrechtelijke probleem is niet een specifiek Nederlands probleem. Nederland ligt zelfs enigszins voor op andere landen omdat het mogelijk is gebleken in een aantal gevallen actief op te treden op grond van aanwijzingen dat bepaalde activiteiten werden voorbereid. Dat in bepaalde gevallen de rechter heeft geconstateerd dat de AIVD-informatie niet een strafbaar feit bewijst, doet daar niets aan af. In de Rotterdamse zaak loopt nog een hoger beroep. Als nu kenbaar wordt gemaakt dat wordt gestart met de voorbereiding van een wetswijziging, wordt impliciet de verwachting uitgesproken dat het OM de zaak zal verliezen. Maar het feit dat de zaak onder de rechter is, betekent niet dat het denken is stopgezet. Als het openbaar ministerie onverhoopt in het ongelijk wordt gesteld, zal er toch nog redelijk snel kunnen worden opgetreden.

Bij het KLPD en de KMar is kennis en expertise aangetrokken om beter te kunnen samenwerken met de AIVD in de vorm van wederzijdse detachering.

Inmiddels is de Europese aanbestedingsprocedure voor identificatie-apparatuur afgerond. In maart 2004 zullen er 96 apparaten worden geïnstalleerd. De aanschaf van verificatie-apparatuur is in een vergevorderd stadium. Wat het visum betreft volgt nog een tweede pilot. Als die bevredigende resultaten heeft, zal dit actiepunt hoogstwaarschijnlijk in 2004 kunnen worden geïmplementeerd. Dit punt is overigens ook onderwerp van bespreking in Europees verband.

De toetredingsverdragen met EU-kandidaatlanden bevatten de bepaling dat pas integratie in Schengenkader plaatsvindt als op alle onderdelen wordt voldaan aan de bepalingen van het Schengenverdrag, uiteraard ook na de datum van toetreding.

Het is inderdaad niet gemakkelijk om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken. Er worden de nodige activiteiten verricht op het gebied van opleiding en zij-instroom.

Als kerkgenootschappen komen te figureren op de EU-lijst, zal worden overgegaan tot bevriezing van tegoeden. Vooralsnog is dat echter nog niet het geval. Als binnen de termen van de Nederlandse wet sprake is van inbreuk op de openbare orde, kan dat onmiddellijk leiden tot een vordering van het OM dat het desbetreffende kerkgenootschap wordt ontbonden. Nederland sluit zich aan bij de communautaire lijst en beschikt dus niet over een eigen lijst.

De bewindsman zegt toe schriftelijk te zullen antwoorden op vragen over de groepering Hizb ut Tahrir.

Het landelijk parket is uitgebreid met capaciteit op het terrein van de terrorismebestrijding en het tegengaan van mensensmokkel. Er zijn geen resultaatsafspraken gemaakt met het OM omdat het geacht wordt op te treden in alle gevallen waarin daartoe aanleiding is.

Ingaande op de vraag van de heer Eerdmans naar activiteiten van de Ar Waqf Al Islami moskee in Eindhoven stelt de bewindsman dat hij helaas heeft moeten constateren dat de behandeling van het wetsvoorstel inzake terrorismebestrijding opnieuw is uitgesteld.

Nu de Kamer de wet op misdrijven tegen de menselijkheid heeft aanvaard, heeft ook Nederland de mogelijkheid om op te treden tegen mensen die in het buitenland misdaden hebben begaan. Ook op andere juridische titels kan worden opgetreden.

Het wapenexportbeleid regardeert in de eerste plaats de ministers van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken. Het lijkt de bewindsman overigens dat niet gesteld kan worden dat er landen zijn die openlijk terrorisme steunen. De situatie in Afghanistan en Irak is inmiddels drastisch gewijzigd.

In het kader van de bescherming van vitale knooppunten wordt vanzelfsprekend ook aandacht besteed aan de veiligheid van havens en vliegvelden. Het onderdeel beschermende kleding en dergelijke maakt onderdeel uit van de politiebegroting; desgevraagd zegt de bewindsman toe hierover nadere informatie te verstrekken.

De samenwerking tussen de Antillen en Nederland als het gaat om de implementatie van internationale wetgeving ter bestrijding van terrorisme staat niet onder druk.

Het lijkt de bewindsman niet gewenst om in te gaan op de vraag in hoeverre er medewerking wordt verleend aan de bestrijding van terrorisme door middel van opheffing van het bankgeheim. Activiteiten van belhuizen hebben niet alleen aandacht in het kader van het MOT, maar ook in het kader van de FIOD.

Ten slotte merkt de minister op dat het standpunt van het kabinet met betrekking tot de visumverlening onderweg is naar de Kamer.

Nadere gedachtewisseling

De heer Wilders (VVD) blijft met de minister van mening verschillen over de noodzaak van een wetswijziging om het mogelijk te maken dat AIVD-informatie kan worden gebruikt als bewijsvoering in het strafprocesrecht. Er lopen nu twee zaken bij de rechter en in een daarvan zal nog dit jaar uitspraak worden gedaan. Als die uitspraak onwelgevallig is voor het OM, is de bewindsman dan bereid terstond met een wetswijziging te komen of wil hij de uitspraak in de tweede zaak afwachten?

Hoe oordeelt de minister over het schrappen van de uitzonderingsbepalingen in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek als het gaat om het civielrechtelijk aanpakken van kerkgenootschappen die handelen in strijd met de openbare orde?

Kan in het antwoord op de vragen over Hizb ut Tharir worden aangegeven hoe in andere landen met deze organisatie wordt omgegaan?

Veel actiepunten hebben inmiddels een eigen traject, maar toch wil de heer Wilders nog graag een volgende rapportage met de stand van «lopende» zaken.

De heer Eerdmans (LPF) zegt verbaasd te zijn over de uitspraak van de minister dat hem geen enkel regime bekend is dat actief terrorisme steunt.

Kan de minister alsnog ingaan op de prestatie-afspraken met het OM en op de vraag naar de gedragingen van het bestuurslid van de Ar Waqf Al Islami moskee in Eindhoven, de heer Alhusayni?

Mevrouw Albayrak (PvdA) ondersteunt het verzoek van de heer Wilders om een laatste voortgangsrapportages waarin de «losse eindjes»aan bod komen. Over de bestrijding van het terrorisme is uiteraard het laatste woord nog niet gesproken.

Ook de heer Van Fessem (CDA) gaat ervan uit dat nog de nodige besprekingen zullen worden gevoerd met de vakministers over de ins en outs van de bestrijding van het terrorisme. Als zodanig heeft hij niet zoveel behoefte aan een (laatste) voortgangsrapportage.

De minister stelt vast dat er op 16 december a.s. zal worden overlegd over de actuele stand van zaken van de terrorismebestrijding. Wellicht dat dan ook aandacht kan worden besteed aan de nog openstaande punten, waaronder de behandeling van kerkgenootschappen die handelen in strijd met de openbare orde. Het lijkt hem dienstig om een modus te vinden in het kader waarvan op gezette tijden kan worden gesproken over terrorismebestrijding.

De vraag van de heer Eerdmans over de heer Alhusayni zal schriftelijk worden beantwoord.

De bewindsman benadrukt dat hij de uitspraak van de rechter in twee gevallen van vermoedelijk moslimterrorisme wil afwachten alvorens nadere stappen te nemen.

De resultaatsverplichting die het OM is aangegaan heeft betrekking op de capaciteit die zonder meer beschikbaar is bij de DRO (Dienst recherche onderzoeken) en het KLPD. Een en ander is samengebracht in de unit Terrorisme en bijzondere taken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (VVD), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Nawijn (LPF), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD).

Plv. leden: Van Hijum (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Hermans (LPF), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Örgü (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD).

Naar boven