27 863
Betalingsverkeer

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2003

Bij brief van 10 oktober 2003 (39-03-Fin) heeft de vaste kamercommissie van Financiën verzocht om een voortgangsrapportage betreffende de maatschappelijke aspecten van het betalingsverkeer. De onderstaande rapportage is deels procedureel van aard, aangezien de tweede rapportage (na de startrapportage) van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) nog niet is uitgebracht. Op een aantal onderwerpen is het in dit licht opportuun de bevindingen van het MOB af te wachten alvorens de balans op te maken en beleidsmatige vervolgstappen aan te kondigen. De MOB-rapportage zal in januari verschijnen. Nadat de rapportage is uitgebracht zal ik deze, vergezeld van mijn bevindingen, aan de Tweede Kamer doen toekomen.

Veiligheid betalingsverkeer

Uw kamer is bij brief van 23 juni jl. (Kamerstukken II, 2002–2003 27 863, nr.16) geïnformeerd over de veiligheid van de betaalproducten pinpas en incasso. De rapportage geeft volgens DNB nog steeds een goed beeld van de huidige veiligheidssituatie met betrekking tot de voornoemde producten.

Tussentijds heeft de Nederlandsche Vereniging van Banken (NVB) haar leden aanbevolen de frequentie van de screening van bestaande incassocontracten te verhogen. Gedoeld wordt hierbij op de periodieke screening van de activiteiten van incassanten, ondermeer ten aanzien van het gebruik in algemene zin, de toetsing op overschrijding van overeengekomen maximumbedragen en de verhouding tussen incasso's en terugboekingen (op verzoek van de rekeninghouder).

Zoals aangegeven in het voornoemde kamerstuk is de veiligheidsrapportage van DNB doorgestuurd ter bespreking aan het MOB. Het MOB heeft de rapportage besproken en zal zijn bevindingen melden in de periodieke rapportage aan ondergetekende.

Valse bankbiljetten

Eveneens wordt in MOB-verband gesproken over het onderwerp falsificaten van bankbiljetten. De periodieke rapportages van de ECB, als eindverantwoordelijke voor de ontwikkeling en productie van de eurobiljetten, en DNB geven een helder beeld van de huidige situatie.

In haar kwartaalbericht van juni 2003 schetst DNB dat in Nederland begin 2002 nog nauwelijks vervalste eurobiljetten werden ontdekt. Dit is logisch gezien de invoeringsdatum van de chartale euro per 1 januari 2002. Sindsdien is, zoals te doen verwachten, het aantal vervalsingen toegenomen. De ontwikkeling in Nederland houdt overigens volgens de cijfers gelijke tred met die in andere landen van het eurogebied. Het huidige aantal aangetroffen falsificaten ligt onder het niveau in het guldentijdperk. In principe is niet uitgesloten dat het guldenniveau uiteindelijk wordt overtroffen. DNB zal, uit hoofde van haar verantwoordelijkheid voor de bankbiljettendistributie, de ontwikkeling van valse biljetten met grote aandacht volgen.

Door de kwaliteit van de echtheidskenmerken is de euro nog steeds moeilijk te imiteren. Het vervalsen van eurobiljetten is wel profijtelijker geworden omdat het afzetgebied vele malen groter is dan voorheen bij de nationale valuta het geval was. Het gebruik van verbeterde kopieermachines en printers heeft volgens DNB geleid tot een toename in de kwaliteit van de falsificaten. Tot op heden zijn echter geen vervalsingen ontdekt die met gebruikmaking van de reguliere echtheidskenmerken niet aan het licht komen.

Het is van belang dat biljetten op basis van meerdere echtheidskenmerken worden gecontroleerd. Het credo «kijken, kantelen, voelen» moet dan ook consequent worden toegepast. De UV-lamp is volgens DNB nog steeds een geschikt hulpmiddel voor controle op echtheid. Ervaring leert dat deze soms minder goed werkt voor één UV-kenmerk (bijvoorbeeld het oplichten van het papier), maar wel bij andere UV-kenmerken (zoals het oplichten van de vezels in drie verschillende kleuren).

Helaas zal valsmunterij evenals andere vormen van fraude vermoedelijk altijd (blijven) bestaan. Gegeven dit feit zullen er altijd partijen zijn die daar schade van ondervinden. Dit neemt niet weg dat marktpartijen zelf verantwoordelijk zijn voor het nemen van voorzorgsmaatregelen, opdat zij niet onnodig slachtoffer worden. Vergoeden van falsificaten aan de detailhandel zou een unicum zijn in de EU en valse munters dus een stevige prikkel geven om hun vals geld met name in Nederland aan te bieden. Tevens zouden hiermee de prikkels voor marktpartijen om de echtheidskenmerken van bankbiljetten zorgvuldig te controleren worden beperkt. Vergoeden van falsificaten is derhalve uitgesloten.

Naarmate de kennis van echtheidskenmerken beter is, zal valsmunterij minder succesvol zijn. Uit onderzoek van DNB blijkt dat het publiek in 2002 gemiddeld genomen meer echtheidskenmerken kon benoemen van de eurobiljetten dan destijds van de guldenbiljetten. De campagne die hierover in 2002 is gehouden kan dan ook succesvol worden genoemd. In 2003 is echter een deel van de kennis weggezakt, zoals blijkt uit onderstaande grafiek:

Grafiek 1 Kennis van echtheidskenmerken bankbiljetten

Gemiddeld aantal gekende kenmerken

kst-27863-17-1.gif

Bron: DNB, Kwartaalbericht juni 2003.

DNB is in dit licht voornemens om een nieuwe publiekscampagne te wijden, aan de echtheidskenmerken van bankbiljetten en tevens zal zij de detailhandel trainingen aanbieden waarmee de branche zelf in staat wordt gesteld om het kennisniveau binnen de branche op peil te brengen, waar dit nog onvoldoende mocht zijn.

Het onderwerp vervalsingen is besproken in diverse comité's binnen het Europese Stelsel van Centrale Banken. Daarbij is aangevoerd dat een campagne op Europese schaal wel eens minder effectief zou kunnen zijn gezien de grote regionale verschillen binnen het eurogebied. In die visie is communicatief maatwerk op nationaal niveau de aangewezen weg, waarbij separaat aandacht geschonken kan worden aan professionele marktpartijen. De ECB kan hierbij faciliteren door gestandaardiseerde informatiemodules ter beschikking te stellen, die vervolgens naar behoefte in nationale campagnes verwerkt kunnen worden.

Toegankelijkheid en Bereikbaarheid betalingsverkeer

In MOB-verband is gewerkt aan verfijning van het beeld ten aanzien van de witte vlekken in de bereikbaarheid van het bankdiensten in Nederland. De rapportage zal daarnaast een beschrijving bevatten van de veelheid aan activiteiten die individuele banken reeds ontplooien ter verbetering van de toegankelijkheid en bereikbaarheid. Tevens worden in MOB-verband een aantal oplossingsrichtingen uitgewerkt. Naar aanleiding van de rapportage zal ik de Tweede Kamer informeren over mijn visie ten aanzien van deze ontwikkelingen.

Convenant basisbetaaldiensten

Momenteel wordt de werking van het convenant basisbetaaldiensten geëvalueerd. De eerste geluiden vanuit verschillende maatschappelijke organisaties en vanuit de banken wijzen erop dat er overeenstemming bestaat over het feit dat het convenant inhoudelijk niet behoeft te worden gewijzigd.

Wel is besproken dat meer bekendheid kan worden gegeven aan het bestaan van het convenant. Hieraan wordt momenteel gewerkt door de werkgroep, onder voorzitterschap van de NVB, die de evaluatie van het convenant ter hand heeft genomen. Zodra de definitieve resultaten van de evaluatie bekend zijn zal uw kamer hierover geïnformeerd worden.

Bankbiljettencirculatie

DNB heeft aangekondigd wijzigingen aan te brengen in de circulatie van bankbiljetten. Op hoofdlijnen zullen de voorgenomen maatregelen ertoe leiden dat de kosten van de distributie van bankbiljetten zullen neerslaan daar waar zij gemaakt worden. Een deel van haar huidige werkzaamheden op het terrein van de bankbiljettendistributie zal DNB in de toekomst overlaten aan de markt zelf. Tijdens het kamerdebat over de financiering van het toezicht op 25 september jl. heb ik aangegeven dat ik uw kamer zou informeren over de kosten die dit voor de banken met zich mee brengt. Aangezien een en ander afhankelijk is van de wijze waarop de banken vormgeven aan hun activiteiten in het kader van de implementatie van de voorgenomen maatregelen, is het MOB verzocht hierover te rapporteren. Toegezegd is dat in de jaarrapportage zal worden aangegeven wat op dat moment bekend is over de financiële consequenties voor de banken.

Overige onderwerpen

Zoals eerder aan uw kamer gemeld heeft met de banken een discussie plaatsgevonden over de invoering nummerportabiliteit voor betaalrekeningen, analoog aan de invoering van nummerportabiliteit bij mobiele telefonie. Gedachte hierbij was dat nummerportabiliteit de overstapmogelijkheden voor afnemers van betaalproducten tussen verschillende banken aanzienlijk zou kunnen reduceren. Dit zou de concurrentie in de markt ten goede komen.

Eerder is aangekondigd dat de banken dit najaar een overstapservice in de markt zouden zetten als alternatief voor nummerportabiliteit, gezien de aanzienlijk hogere invoeringskosten en voorbereidingstijd die verbonden zouden zijn aan nummerportabiliteit. De banken hebben aangekondigd deze toezegging gestand te doen door de overstapservice op 2 december aanstaande te presenteren. Eind 2004 wordt onderzocht of de overstapservice de overstapkosten voldoende reduceert en de marktwerking bevordert. Mocht uit de evaluatie blijken dat dit niet het geval is dan is nummerportabiliteit een alternatief.

Naar aanleiding van het rapport van de werkgroep Wellink (maart 2002) is met de banken de afgesproken dat de PIN- en Chipcontracten van Interpay met de detailhandel worden verlegd naar de individuele banken. Het verleggen van de contracten kan leiden tot meer concurrentie tussen de banken, waar met name de detailhandel sterk op aangedrongen heeft. De effectuering van deze afspraak zal plaatsvinden per 1 maart 2004.

Ook vanuit mededingingsoptiek heeft Interpay de aandacht van de overheid. Zo heeft de NMa in het voorjaar 2003 het vermoeden geuit dat Interpay en de aandeelhoudende banken misbruik maken van hun marktmacht. Dit traject bevindt zich momenteel in de fase van hoor- en wederhoor. Tevens kan worden gemeld dat de NMa op 26 november jl. de eerste rapportage heeft afgeleverd in het kader van de Monitor Financiële Sector. Beide zaken kunnen worden beschouwd als de eerste resultaten van de extra middelen die het kabinet de NMa ter beschikking heeft gesteld ter uitbreiding van het mededingingstoezicht op de financiële markten.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven