27 831
Kaderstellende visie op toezicht

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2005

Hierbij bied ik u de toezichtvisie getiteld «Minder last, meer effect»1 aan. In deze toezichtsvisie kunt u lezen waar goed toezicht aan moet voldoen. De principes van goed toezicht licht ik verderop in deze brief kort toe. Eerst geef ik aan hoe ik tegen toezicht aankijk en wat dat voor ondernemers, consumenten of ouders betekent.

Wij willen het graag goed geregeld hebben: het onderwijs, de veiligheid, de gezondheidszorg en vele andere voor ons belangrijke zaken. Wij verwachten dat de overheid daarvoor regels stelt en toezicht houdt. Deze roep om meer regels en strenger toezicht neemt toe als het mis gaat. We willen echter geen last hebben van regels en toezicht. We verwachten wel dat de overheid ingrijpt als anderen zich niet aan regels houden. Goed toezicht houdt met deze tegenstrijdige verwachtingen rekening. Daarbij moeten we niet alleen maar naar de overheid kijken. Het gaat er om dat we ook vertrouwen stellen in anderen dan de overheid en dat we risico's in de samenleving aanvaarden.

Van overheid naar samenleving

Als ondernemer, consument of ouder willen we dat de concurrentie eerlijk is, ons voedsel veilig is en de scholen goed zijn. Te vaak gaan we er daarbij van uit dat de overheid regels moet stellen en toezicht moet houden. De nieuwe toezichtsvisie past in de ambitie van het kabinet om meer vertrouwen te stellen in de samenleving. Ondernemers en professionals kunnen zelf zorgen voor een goede kwaliteit van hun producten en diensten. Consumenten kunnen zelf op basis van beschikbare informatie keuzes maken tussen verschillende aanbieders. Ouders kunnen zelf kiezen voor scholen die aan kwaliteitseisen voldoen. Dit betekent dat we elkaar de ruimte moeten geven om dit mogelijk te maken. Toezicht door de overheid is in de visie van het kabinet aanvullend op initiatieven vanuit de samenleving. Dit zal moeten leiden tot een verschuiving van verantwoordelijkheden van overheid naar samenleving. Dikwijls zullen we daarvoor regels moeten veranderen.

Aanvaarden van risico's

Meer dan voorheen dienen we oog te hebben voor het feit dat de overheid niet alle risico's kan beheersen. We moeten inzicht hebben in welke risico's we wel en welke we niet aanvaarden. Regels en toezicht kunnen incidenten niet voorkomen, hoe schrijnend de gevolgen soms ook kunnen zijn. Zo bestaat ook na de maatregelen als gevolg van de watersnood uit 1953 nog steeds een kans op overstromingen. Ook de strengere naleving van de regels over vuurwerk en brandveiligheid sluiten nieuwe ongelukken niet uit. Verder richt de discussie zich na incidenten te snel op de rol van de overheid. We vergeten dan dat anderen de verantwoordelijkheid dragen: de cafébaas die lege vaten voor de nooduitgang plaatst, de bouwer van een onveilig balkon, de leverancier van bedorven etenswaar of de fabrikant van gevaarlijk speelgoed. Die anderen behoren ook te worden aangesproken als zij onnodig risico veroorzaken. De overheid heeft een rol om burgers te beschermen tegen risico's die zij zelf niet kunnen beheersen. Heldere en kenbare keuzes over waar de overheid wel en geen toezicht houdt en welke risico's wel of niet worden aanvaard zijn daarbij van belang.

Toezicht: rijksbrede acties voor minder last en meer effect

Met meer verantwoordelijkheid in de samenleving en het aanvaarden van risico's komt goed toezicht het best tot zijn recht. Goed toezicht is selectief, slagvaardig en samenwerkend. Dit zijn drie nieuwe principes uit de visie. Goed toezicht is daarnaast onafhankelijk, transparant en professioneel. Deze principes stonden al in de eerste toezichtsvisie uit 2001. In onderstaand schema worden de zes principes van toezicht in beeld gebracht.

kst-27831-15-1.gif

Ministeries en toezichthouders gaan nu met deze zes principes aan de slag. Daarbij houden zij rekening met het nog uit te brengen kabinetsstandpunt over het advies van de Bestuurlijke Werkgroep Alders. Dit kabinetsstandpunt zal ingaan op organisatie en inrichting van interbestuurlijk toezicht en komt voort uit de Code interbestuurlijke Verhoudingen. Het kabinet zal het proces met de volgende rijksbrede acties ondersteunen.

Actie 1: minder last, meer effect door moderniseren rijkstoezicht

Alle ministers gaan nu samen met hun toezichthouders het toezicht in hun sector(en) op basis van deze visie vernieuwen. Zij maken daarbij gebruik van de nieuwe checklist toezicht. Alle ministers geven in de komende twee jaar in toezichtsvisies aan hoe zij zorgdragen voor goed toezicht. Dat is maatwerk, omdat de situatie van geval tot geval verschilt. Op welke wijze de ministeries de toezichtlast voor burgers, bedrijven en zelfstandige organisaties verminderen is bij de modernisering van het toezicht een belangrijk aandachtspunt. Minder toezicht is vaak pas mogelijk met minder regeldruk. Bij het verminderen van toezichtslast bouwen de ministeries voort op de lopende trajecten van deregulering en vermindering van administratieve lasten. Verder zullen de nieuwe toezichtvisies zoveel mogelijk aansluiten bij al lopende ontwikkelingen en bestaande communicatiemomenten met het parlement.

In het kabinetsstandpunt over het advies van de Bestuurlijke Werkgroep Alders volgt begin 2006 een nadere invulling voor het interbestuurlijk toezicht. De ministeries zullen bij de vernieuwing van deze vorm van toezicht rekening houden met dit standpunt. Om dubbel werk te voorkomen zullen zij zonodig wachten met de modernisering van interbestuurlijk toezicht. Ik houd de algehele voortgang van de vernieuwing van het toezicht in de gaten. Ik zal de Tweede Kamer hierover in de komende jaren twee keer rapporteren: aan het eind van 2006 en aan het eind van 2007. Voor interbestuurlijk toezicht doe ik dat samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

ActieTrekkeroplevering resultaat
vernieuwen toezicht op basis van zes principes van goed toezichtalle ministeries2006 en 2007

Actie 2: minder toezichtslast bij bedrijven en instellingen door betere samenwerking tussen rijksinspecties

Het kabinet wil een forse vermindering van de toezichtslast bij bedrijven en instellingen tot stand brengen door de samenwerking tussen rijksinspecties op een aantal beleidsterreinen te verbeteren. Daarbij wordt gedacht aan gemiddeld zeker een kwart vermindering. Uit eerdere ervaringen in het proefproject «Samenwerking Rijksinspecties» is gebleken dat een vermindering van deze omvang haalbaar is. Het kabinet zal voor de vervolgaanpak een aantal aansprekende terreinen kiezen. Daar wordt gestart met het meten van de beginsituatie om de resultaten aan het einde van het project te kunnen beoordelen. Bij het meten van de beginsituatie en het hanteren van de definitie van toezichtslast wordt gebruik gemaakt van de ervaringen met het door het ministerie van Financiën ontwikkelde standaardkostenmodel. Toezichtslast wordt in het kader van dit actiepunt omschreven als de kosten die bedrijven en instellingen maken om te voldoen aan met het toezicht verbonden informatieverplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving van de overheid. Toezichtslast is zo een verbijzondering van het al bekende begrip administratieve last. Toezichthouders gaan de komende twee jaar bij minimaal drie samenwerkingsprojecten verkennen hoe de innovatieve inzet van ICT bijdraagt aan een vermindering van de toezichtlast. Ook de juridische belemmeringen van samenwerking krijgen aandacht.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is bereid gevonden het project samenwerkende inspecties in de komende periode verder vorm geven. Het resultaat wordt in het najaar van 2007 opgeleverd.

ActieTrekkeroplevering resultaat
verminderen toezichtslast bij bedrijven en instellingen door betere samenwerking tussen rijksinspectiesministerie VROMnajaar 2007

Actie 3: toekomstverkenning toezicht

Het kabinet blijft nadenken over de vraag welke veranderingen in de verantwoordelijkheidverdeling tussen overheid en samenleving noodzakelijk zijn om tot een radicale vermindering van het toezicht te komen.

Het kabinet voert daarom een toekomstverkenning uit naar de voorwaarden en gevolgen van een herordening van het rijkstoezicht, die uitgaat van een nog verdere verschuiving van verantwoordelijkheden in de richting van de samenleving. De opdracht voor de verkenning is om buiten bestaande kaders te durven denken. De verkenning wordt toegepast op een aantal aansprekende beleidsterreinen. De resultaten kunnen worden betrokken bij de komende kabinetsformatie en zullen uiterlijk begin 2007 beschikbaar zijn.

ActieTrekkeroplevering resultaat
toekomstverkenning voorwaarden en gevolgen vermindering toezicht SG-beraad en ministerie BZK2007

Goed toezicht levert een belangrijke bijdrage aan het functioneren van onze samenleving. Daaraan vorm geven is een zaak van velen. Ik ga ervan uit dat de nieuwe visie op toezicht hen inspireert tot de nodige verdere verbeteringen.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven