27 737
Trajectnota/MER IJzeren Rijn

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2006

Naar aanleiding van uw brief van 3 oktober 2006 met kenmerk 206-133 inzake het verzoek gedaan door het lid Dijksma tijdens het ordedebat op 3 oktober 2006, heb ik het genoegen u het onderstaande antwoord te doen toegaan.

Op 2 oktober jl. nam ik in Hasselt deel aan een openbare podiumdiscussie met de Vlaamse Minister-President Leterme, bij de jaarvergadering van de Limburgse Werkgeversorganisatie VKW. Gevraagd naar het Nederlandse standpunt over het tijdelijke gebruik van het historische tracé van de Ijzeren Rijn, heb ik erop gewezen dat aan Nederlandse kant ernstige belemmeringen bestaan om daartoe over te gaan.

Ik heb daarbij aangegeven dat het, juist vanwege de gevoeligheid en de goede onderlinge verstandhouding, belangrijk is open te communiceren over de beweegredenen aan beide zijden. Er zijn dus geen toezeggingen gedaan, noch verwachtingen gewekt. Van vervolgafspraken naar aanleiding van de bijeenkomst in Hasselt is evenmin sprake. De door mij aangehouden lijn, en de opstelling terzake van de Minister van Verkeer en Waterstaat, zoals onder meer vervat in haar brief aan de Tweede Kamer d.d. 29 september (TK, vergaderjaar 2005–2006, 27 737, nr. 13), sluiten precies op elkaar aan.

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

Naar boven