27 581
Grondbeleid

nr. 32
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 juli 2007

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 maart 2007 inzake de compensatieregeling bedrijfsuitbreiding in natuurgebieden (27 581, nr. 30).

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft deze vragen, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, beantwoord bij brief van 29 juni 2007. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Schreijer-Pierik

De griffier van de commissie,

Van Leiden

1. Inleiding

Vooraleer ik uw vragen beantwoord, merk ik het volgende op:

– De provincie Limburg en de gemeente Roermond hebben met het bedrijf Edco een intentieverklaring getekend om vestiging van het bedrijf mogelijk te maken met toepassing van het ruimtelijke instrument «Verhandelbare Ontwikkelingsrechten methode» (VORm). Dit instrument van de provincie Limburg bepaalt, dat onder strikte voorwaarden, buiten de stedelijke contouren gebouwd mag worden en alleen dan wanneer er ook een tegenprestatie wordt geleverd die de ruimtelijke kwaliteit per saldo verhoogt. Het gaat niet over gronden die vallen onder de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet). Daarom wordt bij VORm ook steeds de term «tegenprestatie» gebruikt en niet «compensatie».

– Ondanks de naam is bij de in Limburg gebruikte VORm-methode strikt genomen geen sprake van verhandelbare ontwikkelingsrechten, aangezien het eigendomsrecht en het ontwikkelrecht niet worden gescheiden.

– Dat de provincie deze zaken op zich neemt past binnen de sturingsfilosofie, volgens welke de overheden in het ruimtelijk beleid samenwerken sinds de vaststelling van de Nota Ruimte. Bij de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen provincie en Rijk wordt als motto gehanteerd «decentraal wat kan, centraal wat moet». In dit geval ligt de verantwoordelijkheid bij de provincie Limburg. Zij is bedenker en uitvoerder van VORm en heeft het instrument opgenomen in haar provinciaal ruimtelijk beleid. Het instrument heeft geen betrekking op rijksbelangen als EHS en Natura 2000 (VHR). De verantwoordelijkheid ligt dus geheel bij de provincie.

– Bij de beantwoording van verschillende vragen heb ik gebruikgemaakt van informatie, verkregen van de provincie Limburg.

II. Vragen en antwoorden

1

Is het waar dat, hoewel het gebied nog niet als Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is aangewezen, het wel de verbinding vormt tussen twee NB-wetgebieden en als (robuuste) verbindingszones zou worden aangewezen?

Het gebied is geen EHS en wordt ook niet als robuuste ecologische verbindingszone aangewezen. Fysiek gezien is het wel gelegen tussen twee Natura 2000-gebieden, te weten: Meinweg en Roerdal. Deze worden op enkele andere plaatsen via de Provinciale Ontwikkelingszone Groen met elkaar verbonden.

2

Is het waar dat hier nieuwvestiging plaatsvindt van een bedrijventerrein, terwijl enkele kilometers verderop een nieuw bedrijventerrein niet rendeert?

Ik heb geen zicht op de bedrijfseconomische gegevens van de betreffende terreinen. Onder het vigerend rijksbeleid is de locatiekeuze een verantwoordelijkheid van de gemeente en de provincie. Volgens de provincie «zijn in de directe omgeving meerdere bedrijventerreinen gelegen, waarbij er, voor zover bekend, geen sprake is van een slechte rentabiliteit».

De minister van VROM inventariseert op dit moment de manier waarop provincies inhoud hebben gegeven aan het beleid voor bedrijventerreinen. In het kader van Mooi Nederland zijn zuinig ruimtegebruik en een zorgvuldige afweging in relatie tot de locatiekeuze van bedrijventerreinen daarbij belangrijke aspecten. Mede op basis van het onderzoek wordt bezien of de SER-ladder een meer verplichtend karakter dient te krijgen. Op basis van de uitkomsten zal de minister van VROM in overleg treden met de decentrale overheden en dit meenemen in de beoordeling van dit plan.

3

Waarom wordt het bedrijf Edco niet geplaatst op het bedrijventerrein St. Joost?

De afweging betreffende de locatiekeuze is een verantwoordelijkheid van gemeente en de provincie zolang er geen rijksbelangen in het geding zijn. En die zijn hier niet in het geding.

4

Is er een passende beoordeling uitgevoerd op de vestiging van Edco op dit terrein dat nabij de Meinweg ligt?

Nee, een passende beoordeling in het kader van de NB-wet is nog niet uitgevoerd. Volgens deze wet moet initiatiefnemer een passende beoordeling maken van de gevolgen voor het gebied, indien de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het aangewezen gebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

5

Welke milieu- en natuureffecten zijn te verwachten door de vestiging van een distributiebedrijf met 400 werknemers in een kwetsbaar gebied als dit?

Er zijn momenteel geen uitgebreide onderzoeksgegevens voorhanden.

De provincie Limburg verwacht geen vergaande milieu- en natuureffecten in het gebied. Zij geeft aan dat «de locatie dichter bij de kernen komt, maar dat aan alle normeringen op milieugebied dient te worden voldaan. Voor de ontsluiting van het bedrijf kan optimaal gebruikgemaakt worden van de nieuwe infrastructurele werken die op dit moment in het kader van Via Limburg in de regio worden gerealiseerd». Ook heeft de provincie Limburg een quick scan laten uitvoeren naar de flora en fauna in het gebied waar het bedrijf zich wil gaan vestigen. Zij is van mening dat «hoewel blijkt dat er in de omgeving beschermde soorten voorkomen als de rugstreeppad en zandhagedis, het verlies aan leefgebied kan worden gecompenseerd in het aangrenzende deel van de Provinciale Ontwikkelingszone Groen». Overigens zal het bedrijf zich fasegewijs ontwikkelen en zal de werkgelegenheid er ook stapsgewijs kunnen toenemen.

6

Wie heeft de betreffende grond in eigendom?

De grond is eigendom van de gemeente Roermond.

7

Is er betrokkenheid van gedeputeerde Driessen bij grondtransacties in dit gebied? Zo ja, welke?

Voor zover mij bekend is er geen betrokkenheid van gedeputeerde Driessen bij grondtransacties in dit gebied. De grond is eigendom van de gemeente Roermond.

8

S-kaart van Limburg al afgerond? Zo neen, hoe kunt u dan met zekerheid zeggen dat dit gebied buiten de EHS valt?

Ja, deze is afgerond en vastgelegd in de «Provinciaal Omgevingsplan Limburg, herziening op onderdelen EHS» (vastgesteld in Provinciale Staten in oktober 2005), een uitwerking van het streekplan.

9

Is verzekerd dat met gelden verkregen via de VORm extra natuur wordt gerealiseerd, dus bovenop de EHS?

VORm kan niet worden toegepast op locaties die vallen onder EHS of de NB-wet/Natura 2000-gebieden. Ook de tegenprestatie kan niet in EHS of Natura 2000-gebied worden ingezet. In dit geval zal de extra natuur worden ingezet in het gebied van de Natuurvisie Roermond Oost. De te ontwikkelen natuurgebieden zijn nu hoofdzakelijk in agrarisch gebruik en vallen conform het streekplan onder de Provinciale Ontwikkelingszone Groen. Dat is géén EHS. Het stimuleringsplan natuur, bos en landschap is er wel van toepassing. De provincie Limburg geeft aan dat de zekerstelling in een nog op te stellen samenwerkingsovereenkomst zal worden vastgelegd. Het Rijk is daar niet bij betrokken.

10

Is zeker gesteld dat de 200 ha compensatie in zo’n geval ook daadwerkelijk tijdig wordt gerealiseerd? Zo ja, hoe?

Zoals reeds aangegeven ligt de verantwoordelijkheid voor VORm bij de provincie Limburg. De provincie Limburg geeft aan dat «via een privaatrechtelijke overeenkomst op afdoende wijze geborgd gaat worden dat de middelen er zullen komen en de natuurwaarden en -oppervlakte zal worden gerealiseerd». Op het moment dat de privaatrechtelijke overeenkomst is getekend, kan het bevoegd gezag via de rechter de uitvoering daarvan afdwingen.

11

Hoe beoordeelt u instrumenten als de VORm? Gaat u landelijke kaders stellen aan dit soort regelingen bijvoorbeeld ten aanzien van noodzaak bij gebrek aan alternatieven, uitsluiting van de EHS, compensatie in toegevoegde natuur, realisatie compensatie vóóraf etc.?

Het Rijk staat positief ten opzichte van rood voor groenconstructies waarbij rode en groene ontwikkelingen in samenhang tot uitvoering worden gebracht. De manier waarop de provincie Limburg die gedachte heeft vorm gegeven is in mijn ogen haar eigen verantwoordelijkheid. In dat licht heeft het Rijk ook in het verleden bijgedragen aan de ideevorming. Ik zie het onderhavige project als een interessante pilot. Ik blijf de ontwikkelingen natuurlijk volgen, maar ik zie momenteel geen aanleiding om nieuwe landelijke kaders te stellen.

12

Hoe beoordeelt u de antwoorden van het college van gedeputeerden op vragen van de PvdA-fractie in PS van Limburg waarin het streekplan als niet bindend wordt gekwalificeerd, waarvan zonder problemen kan worden afgeweken?

In de antwoorden van het college van gedeputeerden op vragen van de PvdA-fractie worden deze bewoordingen niet gebruikt. Wél wordt geschreven dat het streekplan («POL») «geen document is waarin precies is beschreven wat er mag en niet mag». Volgens de provincie mag dan ook onder voorwaarden, zoals omschreven in het VORm-instrumentarium, ingespeeld worden op ontwikkelingen die passen in de gebiedsvisie.

13

Is er een inventarisatie gedaan naar voorkomende flora en fauna van de 25 hectare te saneren natuur? Zo ja, bent u bereid deze naar de Kamer te sturen? Zo neen, waarop baseert u dat de 25 hectare natuur die verdwijnt laagwaardig is?

De provincie Limburg heeft een quick scan laten uitvoeren naar de flora en fauna in het gebied waar het bedrijf zich wil gaan vestigen. Zij is van mening dat «hoewel blijkt dat er in de omgeving beschermde soorten voorkomen als de rugstreeppad en zandhagedis, het verlies aan leefgebied kan worden gecompenseerd in het aangrenzende deel van de Provinciale Ontwikkelingszone Groen». Het gebied is in het streekplan (POL 2006) grotendeels benoemd als «vitaal landelijk gebied» en heeft een agrarische bestemming in het bestemmingsplan. Een klein gedeelte is bestemd voor de Provinciale Ontwikkelingszone Groen. Op verzoek kan u het rapport worden toegezonden.

14

Wat is de betekenis van de 25 hectare voor het nabij gelegen Natura 2000-gebied de Meinweg? Is dit gebied niet te kwalificeren als een gebied met aansluiting op dit waardevolle Natura 2000-gebied? Is dit gebied niet ook te kenschetsen als een ecologisch kansrijke plek?

De betekenis is gering (zie antwoord op vraag 13). Het gebied ligt weliswaar tussen twee Natura 2000-gebieden, maar niet aansluitend. In de Integrale Natuurvisie van het gebied Roermond-Oost is indertijd bewust gekozen om het gebied zijn agrarische status te laten behouden.

15

Is bekend of ook andere provincies gebruik maken van de VORm of een soortgelijke systematiek?

Voor zover mij bekend wordt momenteel in geen andere provincie het VORm instrument gehanteerd.

16

Kunt u aangeven tot welke concrete resultaten de toepassing van de VORm-methodiek heeft geleid, afgezien van de situatie rond Roermond?

De provincie Limburg heeft afgelopen tijd met enkele kleinschalige initiatieven conform de VORm aanpak ingestemd. Het gaat dan vooral over de bouw van woningen aan de rand van kernen. In het geval van het bedrijf Edco gaat het voor het eerst over een omvangrijke toepassing. Nog geen enkel initiatief is definitief uitgevoerd.

17

Welke bestemming had de in de brief genoemde laagwaardige natuur binnen het tot nu toe vigerende bestemmingsplan (de bedoelde 25 ha)?

Het gebied heeft als bestemming agrarisch gebied met hoge landschappelijke waarde.

18

Is het gebruikelijk dat voor compensatie wordt uitgegaan van een verhouding van 1 op 8? Immers 25 ha laagwaardige natuur wordt gecompenseerd met 200 ha hoogwaardige natuur.

Nee, er wordt niet met standaardverhoudingen gewerkt. De door de provincie Limburg gehanteerde rekenmethode gaat uit van diverse criteria, zoals de waardevermeerdering van de grond en de aard en de inrichting van het bestemmings- en tegenprestatiegebied.

19

In hoeverre worden bedrijven in of in de nabijheid van het nieuw te ontwikkelen natuurterrein getroffen door de effecten van het nieuwe gebied?

Dit is mij onbekend en ik beschouw dit ook niet als een verantwoordelijkheid van het Rijk.

20

Welke bestemming rust er nu op het nieuw te ontwikkelen natuurgebied?

Deze gronden hebben vrijwel volledig een agrarische bestemming.

21

Onder welk natuurbeleidskader gaat het nieuwe gebied vallen?

Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG). Dat is géén EHS, maar het stimuleringsplan natuur, bos en landschap is er wel van toepassing. Het stimuleringsplan doet dienst als natuur-, beheers- en landschapsgebiedsplan ten behoeve van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) en de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 (SN).

22

Kunnen dergelijke compensaties in een andere verhouding ook worden toegepast wanneer bijvoorbeeld een VHR-gebied wordt omgezet in economisch te ontwikkelen gebied? Aan welke verhouding wordt dan mogelijk gedacht?

VORm wordt in Limburg niet toegepast in VHR-gebied. Het (inter)nationale beleid staat dat ook niet toe.

23

Kan een als in de brief bedoelde compensatie of een compensatie ten opzichte van een VHR-gebied ook landsgrensoverschrijdend plaatsvinden?

In de afgelopen periode, waarin het VORm-instrument bij de beleidsvoering pas kortstondig operationeel is, wordt de toepassing alleen provinciaal gebruikt. Ten aanzien van VHR-gebied: zie vraag 22.

24

Bestaat de mogelijkheid nieuw te ontwikkelen industrieterreinen te compenseren door landbouwgebieden te creëren?

Deze optie is – voor zover ik weet – nog nooit voorgelegd.

25

Op basis van welke criteria wordt beoordeeld of natuur dient te worden gecompenseerd, afgezien van het criterium dat er stedelijke functies buiten de aangegeven contour worden gebouwd?

Er is geen sprake van compensatie bij VORm zoals bedoeld bij EHS of andere hoogwaardige natuur. Bij VORm wordt gesproken over een tegenprestatie voor stedelijke ontwikkelingen buiten de contour.

De door de provincie Limburg gehanteerde rekenmethode gaat uit van diverse criteria, zoals de waardevermeerdering van de grond en de aard en de inrichting van het bestemmings- en tegenprestatiegebied. Een onafhankelijke kwaliteitscommissie beoordeelt de aanvragen.

26

Is in het VORm een duidelijke compensatielijn afgesproken wat betreft de hoeveelheid compensatie (hoeveel hectare compensatie per te bebouwen hectare)?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 18.

27

Zijn er meer voorbeelden te geven waar het principe van verhandelbare ontwikkelingsrechten in de praktijk wordt toegepast?

De provincie Limburg heeft reeds diverse kleinschalige initiatieven goedgekeurd, die deels in uitvoering zijn.

28

Is het de lijn van dit kabinet, dat alle laagwaardige natuur bij elke ruimtelijke ontwikkeling dient te worden gecompenseerd? Zo neen, in welke gevallen dan wel en in welke niet?

Hierover heeft het kabinet zich nog niet uitgesproken. Ik zie het onderhavige project als een pilotproject.

29

Wanneer is natuur laagwaardig en wanneer hoogwaardig?

Locaties die vallen onder EHS of de NB-wet/Natura 2000-gebieden heb ik in mijn eerder aan u verzonden brief genoemd: «hoogwaardige natuur». Ik hanteerde het begrip «laagwaardige natuur» voor het gebied dat het in het streekplan (POL 2006) grotendeels benoemd is als «vitaal landelijk gebied» en in het bestemmingsplan een agrarische bestemming met landschappelijke waarden heeft. Een klein gedeelte van dit gebied valt binnen de Provinciale Ontwikkelingszone Groen.

Overigens was de keuze voor de begrippen «hoogwaardige» en «laagwaardige» natuur ongelukkig. Deze termen zijn niet terug te vinden in nota’s waarin het natuurbeleid is vastgelegd.

30

Is de 200 hectare landbouwgebied reeds aangewezen? Zo ja, welk gebied en wat is de ecologische waarde daarvan? Zo neen, vindt u het wenselijk dat er eerst een bedrijf gevestigd wordt en achteraf pas gecompenseerd wordt?

De 200 hectare te ontwikkelen natuur is opgenomen in de «Integrale Natuurvisie Oost-Roermond e.o.», waarbij het ministerie van LNV betrokken was. Momenteel zijn de gronden grotendeels in agrarisch gebruik, en kennen zij voor zover bekend geen hoge actuele natuurwaarden. De overeenkomst die is getekend tussen bedrijf, gemeente en provincie behelst een intentieverklaring om de haalbaarheid van een vestiging te onderzoeken. Er is momenteel geen sprake van een koopovereenkomst tussen de partijen. Daarnaast dienen diverse procedures nog doorlopen en afspraken gemaakt te worden, zoals de passende beoordeling (NB-wet), bestemmingsplanwijziging, Flora- en faunawet aanvraag, regeling met pachters van de grond, vergunningtrajecten en bouwrijp maken (plus eventueel bezwaar en beroep van belanghebbenden).

31

Aan welke criteria moeten lagere overheden voldoen als zij het VORm-instrument willen toepassen? Op welke manier moeten zij bewijzen dat het niet om hoogwaardige natuur gaat?

VORm kan worden toegepast als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

– Er mag alleen gebouwd worden op een locatie waar dit na een reguliere planologische afweging toelaatbaar wordt geacht.

– Tegelijkertijd met de stedelijke ontwikkeling dient de tegenprestatie geleverd te worden. Aangezien het geen EHS of Natura 2000-gebied betreft, wordt de term «compensatie» niet gehanteerd.

– De toepassing van het instrument VORm ontslaat overheid en initiatiefnemer niet van het doorlopen van alle relevante procedures op het gebied van planologie, ontheffingen (bijvoorbeeld Flora- en faunawet) en vergunningen, voordat tot uitvoering kan worden overgegaan.

32

Heeft het bedrijf de 200 ha daadwerkelijk aangekocht en ingericht? Of financiert het alleen het beheer van de natuur? Wie financiert het beheer van de 200 ha op dit moment?

Het bedrijf zelf gaat geen gronden voor natuur verwerven. Een deel van de totale koopsom voor de bouwgrond, te weten € 10 miljoen, wordt in een fonds ondergebracht ten behoeve van de ontwikkeling van de genoemde 200 hectare natuur. Deze financiële middelen zullen worden aangewend ten behoeve van verwerving, aanleg, inrichting én beheer. De bedoelde 200 hectares te ontwikkelen natuur betreft momenteel in hoofdzaak agrarische gronden.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GL), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (CU), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GL), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Vacature (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).

Naar boven